
Bangkok (Sri Krungthep Hotel) 203), woensdag 8 november 2023
Na mijn gebruikelijke ochtend rituelen meld Danny zich bij mij dat er problemen zijn met de kamer. Ik ben meer dan verbaasd! Het is voor ons een prima hotel voor een redelijke prijs. Hij wil graag een andere kamer omdat er insecten en mieren in zijn kamer zijn. Dat verbaasd me dan weer niet omdat er nergens zoveel insecten rondkruipen als in de tropen. Ik wil het met mijn eigen ogen zien voordat ik beneden bij de receptie ga klagen!
Ik ga bijzonder nieuwsgierig via de gang naar de kamer naast ons. Gelukkig valt het allemaal wel mee en ik weet Danny ervan te overtuigen dat een andere kamer waarschijnlijk weinig verbetering zal zijn. Er lopen enkele mieren langs mieren paden over de buitenmuur en over de plinten. En die stofzuigers, opruimers, schoonmakers nestelen zich overal in de gebouwen waar er wat te eten is te vinden. Ook al lijkt je kamer brandschoon, er liggen altijd wel hier of daar een paar kruimeltjes die de legers kleine opruimers mobiliseren.
We gaan samen naar beneden waar ik het excentrieke meisje achter de receptie in half Thais uitleg wat het probleem is. Het probleem krijgt een tweedelige oplossing. “House keeping” zal er straks extra aandacht aan besteden en ze overhandigd mij een grote groene spuitbus “Baygon” insectenspray. Danny is zichtbaar opgelucht met de grote spuitbus en bij terugkomst in zijn kamer laat hij zijn lusten met de groene spuitbus op de insecten botvieren.

Vooral tijdens het eerste bezoek aan de tropen: Zorg ervoor dat je luchtige en niet te strakke katoenen kleding en onderkleding draagt! Het onafgebroken lichte schuren van de kleding op je huid is niet te onderschatten.
Na het gebruikelijke ontbijt van de tosti’s en een hamburger met een beker verse koffie gaan we op pad om de grootste Boeddha van Bangkok te bezoeken.Het is voor Lyka en mij de tweede keer. De eerste keer hebben we geen goed uitzicht gehad op de Boeddha omdat er een ceremonie werd gehouden voor een hoge spirituele leider die het tijdelijke voor het eeuwige had verwisseld. Het is een aangename wandeling naar het metro-station van “Sam Yot”. De overgang van de nog relatieve koelte van de ochtendlucht in Bangkok naar de airconditioning van het openbaar vervoer is niet al te groot.
Aan de andere kant van de Chao Phraya rivier komt de trein langzaam boven de grond en zien we de enorme gouden Boeddha aan de horizon verschijnen. Zelfs van deze afstand is het al een zeer indrukwekkend gezicht! We dalen de betonnen trap van het “Bang Phai” metro-station af en Danny ziet meteen dat dit een heel ander Bangkok is. Dit is het Bangkok van de Thai, niet het Bangkok van de toeristen waar je als blanke veelvuldig wordt lastig gevallen door taxi’s, tuk-tuks en Thaise verkopers die je van alles en nog wat willen aansmeren.















Ik hou me, zoals gewoonlijk, niet in en betreed brutaal, maar ook met veel respect, de ruimte. Het is er stil, een overweldigende stilte die wordt onderbroken door het slepende geklepper van kunststof teenslippers. Een beheerder in een smetteloos wit tenue schuift in een vloeiende beweging op me af. Het lijkt alsof hij zweeft. We kunnen elkaar onmogelijk verstaan dus wisselen we de bekende beleefdheden uit. Een teken van wederzijds respect.
Ik laat mijn ketting met de amuletten zien. De vier en twintig jaar oude amulet van een hoog gewaardeerde tempel in Ayuthaya, “Wat Phanan Choeng”, brengt een brede glimlach op zijn gezicht en hij knikt beleefd naar me terwijl hij een brede zwaai maakt met zijn armen als teken dat ik welkom ben om rond te kijken. Hij voelt aan dat ik de zaal plechtig zal betreden en dat ik bekend ben ben de Thaise gebruiken in en om een tempelcomplex.
Het bezoek is voor mij in ieder geval de moeite waard maar voor de lezers die (nog) niet bekend zijn met de Thaise religieuze cultuur een beetje saai. Ik hou het dus maar bij twee kleine foto’s







Een kleine kanttekening: De twee vrouwen in de witte gewaden zijn vrouwelijke monniken, die bestaan dus wel in het Boeddhisme.


De oude Volkswagen Golf is natuurlijk wat voor Edwin Leijdens! Hij is een echte liefhebber van dit iconische model dat voor het eerst in 1974, bijna 50 jaar geleden!, op de markt kwam.

Na de lunch wil Danny graag wat tijd op de kamer door gaan brengen. Dat is te begrijpen want de drukkend vochtige, en ook vervuilde, lucht in de straten van Bangkok werkt op je lichaam en geest in.
De ondergrondse hebben we al gezien en voor de terugweg kiezen we een air-geconditioneerde stadsbus. Bij de bushalte controleer ik de buslijnen en de bijbehorende busnummers en al snel heb ik bus 509AC gevonden die ons naar het “Democracy Monument”, niet ver van ons hotel, zal brengen.
Vanuit de gekoelde bus zien we het Bangkok zonder de tienduizenden toeristen, die zich op de andere oever, de oostelijke oever, van de “Chao Phraya” rivier bevinden. Na anderhalf uur en heel veel nieuwe indrukken stappen we het “Sri Krungthep Hotel” weer binnen. Ik wil het nog een keer zeggen: Ik vindt het een prima hotel voor deze prijs en op deze locatie! Op het balkon geniet ik van de rustige middag. Ik schrijf wat en verwerk de foto’s van vandaag. Ik knijp ook even de oogjes dicht in de relatieve koelte van de airconditioning.
Danny en ik gaan aan het einde van de middag op pad om een paar biertjes te drinken aan de “Chao Phraya” rivier terwijl de zon onder de horizon verdwijnt. Een ritueel dat Kristof en ik al in 1999 hebben opgestart! Met een koude grote “Beer Leo” in onze zelf meegebrachte bierkoeler kijken we geïnteresseerd vanaf een bankje naar het leven op en om de langzaam stromende slagader van Bangkok.
Het is al enkele jaren verboden om in het “Santi Chai Prakan Park”, niet var van Khao San Road, te drinken. Daar hebben de jonge, vooral Britse, toeristen voor gezorgd door tot diep in de nacht te feesten en voor overlast te zorgen. Wij zitten ruim honderd meter verderop naast de “Phra Arthit” pier van de rivierveerboot dienst. Net om het hoekje zodat we bijna uit het zicht zijn.
Wat is het hier aan de rivier goed vertoeven. Passerende toeristen kijken ons vreemd aan. In stilte genieten we van onze koude biertjes en kijken. Na enkele grote ijskoude Leo gabbers is de zon onder de horizon verdwenen en is het tijd om naar “Soi Ram Buttri” te gaan voor het avondeten. Precies op het moment dat we steeg verlaten, die naar de veerboot pier loopt, stapt Lyka uit het niets op ons af. Ze weet mij altijd te vinden in Bangkok wanneer het nodig is. Kun je dan concluderen dat ze de weg weet in Bangkok?
Soi Khao San Road is op sterven na dood. De “glamping” rugzakartiesten met rolkoffers op zoek naar drie en vier sterren hotels met een zwembad op het dak hebben, in combinatie met de beperkingen door de Covid-19 epidemie, Khao San Road voor altijd veranderd. Het is geen backpackers paradijs meer. Het is een verzuurde toeristenval bevolkt door buitenlandse verkopers van Chinese prullaria en drugs.


Over de maaltijd hebben we niets te klagen en het afrekenen gaat precies zoals we hadden verwacht. Lyka bestudeert de rekening en vraagt om het menu. De Ladyboy, een volleerd actrice, speelt de vermoorde onschuld en vraagt aan Lyka waarom. Lyka geeft haar ongezouten in luid Engels dat ze de prijzen voor de grote portie hebben gerekend terwijl de kleine versie geserveerd hebben gekregen.
De ladyboy gooit theatraal haar armen in de lucht alsof ze alle goden ten hulp wil roepen en snelt naar de kassier. Ik zie wat armgebaren en knikken bij de kassier aan de toonbank en niet veel later staat ze met de juiste rekening bij ons aan de tafel. We betalen de rekening en zoals ik al had verwacht kunnen enkele verontschuldigingen er niet van af. Onze fooi is natuurlijk minimaal. Een sneer in het Thai, terwijl we het terras verlaten, valt ze ten deel. Het is een vooropzet plan om de toeristen op te lichten zodat Bangkok en Thailand hun slechte naam eer aan blijven doen.

