maandag 30 november 2015

Filippijnen: Hello Manila

Manila (Slouch Hat Hotel (206)

Na een heerlijke week in Angeles city hebben we besloten om ons verblijf in de Filippijnen over enkele weken hier ook maar te beëindigen. Het is tenslotte toch ook een beetje vakantie voor ons!

Manila! Geen vakantie in de Filippijnen is compleet zonder een kort verblijf in Manila?

Het voordeel van de bus van half een naar Manila is dat je in een overgangsgebied van hoteltijd terecht komt. Een soort niemandsland voor hotelgasten. Uitchecken voor twaalf uur, je kan de tijd nemen en lekker lang op de kamer blijven, en na een reis van ongeveer drie uur wacht er aan de andere kant van je reis een frisse hotelkamer en een vers bed.
“Fly the bus” van de Swagman was zoals verwacht op tijd. Alleen waren de medepassagiers, zoals gewoonlijk, vreemd. Een mix van oudere en jongere mannen en een vreemde oudere, waarschijnlijk Filippijnse vrouw. Wij bleken de op twee na laatste passagiers die werden opgepikt. Op de eerste rij achter de chauffeur lag een wat corpulente, zeg maar gerust dikke, Australiër, zo bleek later, op de bank in een positie zodat hij twee stoelen voor zichzelf nodig had. Nu heb ik vanzelfsprekend wel eens vaker met dat bijltje gehakt. Rust en overwicht zijn het beste middel om zo’n probleem op te lossen.
Demonstratief keek hij over zijn schouder door de opening tussen de hoofdsteunen als teken dat we maar ergens anders plaats moesten nemen. Nou, dat zou niet gebeuren. Lyka kijkt me vragend aan en ik ga haar voor om naast de Australiër plaats te nemen. Deze mini-busjes zijn zo gebouwd/ingericht dat ze plaats bieden aan drie Aziatische personen naast elkaar met een totaalgewicht van laat eens zeggen iets over de tweehonderd kilo. Neem mijn negentig en Lyka’s vijftig kilo dan zitten we samen al over het gemiddelde dat voor de drie stoelen is ingericht.
Ik schuif op mijn plek en Lyka neemt plaats op de halve stoel die nog vrij is. Dan begint het kontje draaien en langzaam opschuiven totdat we op onze plaatsen zitten waar we recht op hebben. De zonnebril gaat omhoog en de jongeling bekijkt me van kop tot teen. Het vizier is omhoog en dat ik een goed moment om een psychologisch charme offensief met drang in te zetten.
‘How’ yar doin’?’, is mijn klassieke opening.
Hij schrikt, schiet wat op en is weer een centimeter of drie gewonnen.
‘OK, how’ about yourself?’, spreekt hij automatisch.
‘Not bad!’
Het begin is er en ik win weer een centimeter. De eerste klap is een daalder waard en alle plaats die we hebben gewonnen is meegenomen. Uit ervaring weet ik dat er nog passagiers zijn die voordat we ècht vertrekken nog moeten betalen. Bij het “Swagman Resort” voor de deur moet hij naar het papiergeld in zijn broekzak grijpen. Hij is verplicht om overeind te komen om de weg naar het geld in de broekzak van zijn korte broek vrij te maken. Dat is een winst van zeker tien centimeter!
Wanneer hij voorover leunt om de chauffeur een briefje van duizend peso te overhandigen moet hij met zijn dikke kont van de zitting omhoog komen. Ik neem de laatste twaalf centimeter van hem over en hij weet dat hij de slag en oorlog om de stoel naast hem heeft verloren. Mokkend probeert hij rechtop te komen en bij elke schokkende beweging van zijn lichaam neem ik nog meer centimeters op de smalle bank van hem over. Hij capituleert en gaat zo rechtop als mogelijk zitten en probeert wat in te schikken zonder het comfort voor de bijna drie uur durende reis te verliezen.
Een half uur later glijden we over de tolweg richting Manila. Vanaf het midden van onze bank heb ik een zicht op het weinig aantrekkelijke landschap dat links en recht geruisloos aan ons voorbij schuift. Een afwisselend dor en nat landschap, met de littekens van de laatste tyfoon doorklieft. Door de voorruit van de minibus zie ik het lelijke verkeer met hun onhandige, brutale en levensbedreigende manoeuvres. Alleen god weet hoeveel mensen elke dag hun leven op de gevaarlijke Filippijnse wegen achterlaten!
En dan verschijnen in de verte, door de grijze smog van honderdduizenden zwarte rook uitblazende motoren, jeepney’s en vrachtauto’s, de woontorens van de miljoenenstad Manila! De vierbaans tolweg lost op in een straat tussen oude verveloze betonnen blokkendozen. Manila was na de 2e wereldoorlog een van de meest verwoeste steden ten gevolge van de oorlog. Hier werd in juni en juli 1945, toen er in Europa al vrede was, nog heftig gevochten tussen de Japanners en de door de Amerikanen ondersteunde Filippijnse guerrilla’s. Manila is een lelijke stad! Misschien wel de lelijkste stad die ik ooit in een derde wereldland heb bezocht?
Ik zet het geforceerd van me af, ik wil hier eigenlijk niet zijn, en wacht gelaten dat het langzaam voortkruipende verkeer ons naar het eindpunt heeft geschoven. Het is zo druk in Manila dat je geen keuze hebt om zelf je snelheid te bepalen. Je drijft mee in de stalen stroom voertuigen en moet al ver tevoren bepalen waar je heen wil want het is al snel te laat! Als een snelstromende bergrivier sleurt het verkeer je mee zonder dat je ook maar een moment kan afremmen of stoppen. Bouwputten in het midden van de weg en viaducten zijn hindernissen als rotsblokken in de bergstroom! De verkeersstroom splijt zich om verder, heftig toeterend, weer aaneen te sluiten.
Bij het “Swagman Hotel”, wat niet meer is wat het geweest is sinds het door een Chinees is opgekocht, komt de bus tot stilstand en we zijn plotseling verworden tot opgejaagd wild. Iedereen die er belang bij heeft, of kan hebben, weet na al die jaren hoe laat de bus uit Angeles City arriveert en velen proberen een paar peso te verdienen. Het is moeilijk om uit te stappen en voordat je een voet op vaste grond hebt gezet is er al van alles aangeboden. Van taxi’s tot iPhones 6 en van meisjes tot antieke zilveren peso munten. De alles overstemmende geur van menselijke urine bereikt je neus.

‘Welkom in Manila’, klinkt het in mijn hoofd.

Gelukkig zien de verkopers al snel in dat er bij ons weinig te halen valt en de menigte verkopers opent zich voor ons als de Rode Zee voor Mozes en zijn volk. Wij lopen samen rustig naar het “Slouch Hat Inn & Hotel”. Het was het tweede hotel waar ik lang geleden, tijdens mijn eerste bezoek aan Manila, sliep en sindsdien blijf ik er komen. Het ligt dicht bij de bushalte en het straalt ouderwetse gezelligheid, tegen het oubollige aan, uit.
Jammer genoeg wordt er door de receptie een spelletje gespeeld want de geserveerde kamer blijkt bezet. Er wordt een andere kamer aangeboden die vanzelfsprekend acht euro per nacht duurder is. Mijn voorstel om die duurdere kamer voor een week te nemen maar wel voor de prijs van de kamer die ik geserveerd heb wordt zonder enige twijfel geaccepteerd en daarmee tevens mijn samenzweringstheorie ontkracht. Maar toch, het blijft verdacht! De kamer is veel lawaaiiger dan we gewend zijn maar is ook groter en zonniger. Een compromis waar we wel een week mee kunnen leven.

Na een handvol ijskoude biertjes gaan we eten bij de “Duck Inn”, een eindje verderop in de straat. Ook hier hebben we mooie herinneringen aan. Twee jaar geleden vierden we hier mijn verjaardag met David en Harry. Een wandeling langs Memory Lane. Wat kan er in twee jaar veel veranderen! Het eten is redelijk maar de prijzen liggen 25% hoger, dan wordt de prijs/kwaliteit verhouding toch wel heel slecht. We spreken unaniem samen af dat het de laatste keer was dat we hier hebben gegeten. Voor dat geld moeten we wat beters kunnen vinden!

Een lange dag maakt na nog enkele biertjes in de Slouch Hat plaats voor de nacht. Ik vraag me in gedachten af wat we hier eigenlijk doen en denk aan het zwembad dat we vanochtend hebben achtergelaten in Angeles. Welterusten
Copyright/Disclaimer