Zaltbommel, 26/01/2008
Het was niet geheel onverwacht maar toch kwamen er gevoelens van ongeloof en herinneringen naar boven. Na ruim negentig jaar is de voetbalvereniging Zaltbommel ten ziele gegaan.
Mijn eerste herinneringen gaan over de kennismaking met het voetbal bij de groenwitte, zoals we liefkozend werden genoemd. Zaltbommel zag er aan het einde van de jaren zestig heel anders uit als nu. Tussen de Vergtweg en de Maarten van Rossumsingel lagen de uitgestrekte aardbeivelden van de gebroeders van der Heijden en eenmaal onder het tunneltje door ontvouwde zich de open weilanden richting Bruchem. Een exotische plaats voor een kind van acht jaar oud. Tussen Bruchem en het tunneltje lagen de HBS, Huishoudschool en de LTS, hogere opleidingen waar een kind van acht nog niet aan denkt. En natuurlijk de sportvelden van VV Zaltbommel en Nivo Sparta. Het leven was goed onder de beschermende vleugels van mijn opa en oma. Er waren nog heel wat goede lagere scholen binnen de oude stadsmuren. Wanneer één van je vriendjes lid wordt van een sportvereniging heeft dit een enorme invloed op zijn vriendenkring, hele hordes wordt ook meteen lid en bijna iedereen in je elftal zit bij je in de klas op school.
Ik weet niet meer wie het lont ontstak maar na een paar keer zeuren bij mijn oma en werden er voetbalschoenen gekocht bij van der Wee in de Boschstraat. Op de zaterdagochtend vertrokken we met een groep op de fiets vanuit de stad, verzamelen op de stoep bij van Diggelen, naar het voetbalveld. Het was vanzelfsprekend dat het VV Zaltbommel werd, aan het roodwitte Nivo Sparta werd niet gedacht. Dat waren namelijk de katholieken. Liefkozend “de Katjes” genoemd tijdens de schoolsportdagen die jaarlijks op de velden van VV Zaltbommel werden georganiseerd. Thuis werd er naar “de Papen” gerefereerd. Ik was te jong om te begrijpen wat er aan de hand was en wat er op het spel stond. Het geloof is iets dat je vanuit thuis wordt opgespeld en niet zelf kiest. Maar het is waar dat we alleen met de protestanten omgingen.
In mijn herinneringen was het altijd zomer als we in een lang lint langs de “van Heemstraweg” fietsten op weg naar tegenstanders met namen als VV Alem, VV Hurwenen en DSC. We verloren meestal maar dat was snel vergeten met een colaatje en een zak patat in de hand. Robert van Stuyvenberg, Claude Holewijn en een jongen genaamd Doelman kan ik me voor de geest halen. Met Robert en Claude ben ik voor een langere tijd bevriend geweest maar die jongen Doelman was plotseling verdwenen. Omdat hij Doeman heette werd hij ook meteen aangesteld als keeper.
Nog voordat ik naar de middelbare school ging was mijn voetbalcarrière ten einde. Mijn schoenen verhuisde naar de schuur en mijn kleine oranje “Olympia” embleem werd van mijn shirt getornd en belande boven mijn bed aan de muur.
Begin jaren tachtig werd ik opnieuw lid, maar daar vertel ik over in een ander verhaal.