donderdag 19 juli 2007

Sabah, mijn kinderen in Sepilok

Sandakan, 19/07/2007

Nu was de grote dag aangebroken. Ik zou mijn kinderen in Sepilok gaan zien. De wekker stond weer op de normale tijd van zeven uur. Er was voldoende tijd voor het ontbijt van brood en boterhamworst uit blik maar te weinig tijd om te lummelen. Lekker een bakkie koffie en dan op weg.
We gingen op weg onder een stralend blauwe lucht, dat zou later wel eens kunnen veranderen. We wisten dit uit ervaring. De buslijn was dezelfde als gisteren alleen deze keer was de bus groter en luxer. Ik begreep ook niet waarom maar volgens mij lag het aan het tijdstip van de dag. Des te meer mensen des te groter de bussen, logisch toch?
Bij aankomst op de kruising met de weg die naar het “Sepilok Rehabilitation Center” leidde stapten we weer de warme ochtendzon in. Het was warm maar niet zo warm als in Thailand leek het wel. Het was tweeënhalve kilometer lopen naar de ingang van het park. De snorders reden op en neer en probeerde een zakcentje bij te verdienen door luie toeristen over de tweebaans weg van en naar het park te vervoeren. Elke auto die passeerde toeterde en wij zwaaiden terug. Het was heerlijk om een half uurtje te lopen.
Bij het park aangekomen werd mijn grootste nachtmerrie werkelijkheid. Grote geairconditioneerde touringcars met hordes toeristen uit alle windstreken stonden al te wachten. Het was net kwart over negen en er zouden er dus nog wel meer komen! De meeste van die rondreistoeristen waren zonder schoenen de videoruimte in geleid en zaten daar een DVD te bekijken die aan het einde kon worden gekocht, de opbrengst was natuurlijk voor het park. “We moeten zorgen dat we vooraan staan”, zei ik tegen Tettje. De kassa zou pas over een tiental minuten opengaan en ik zette Tettje met het geld in de hand vooraan bij het loket. “Ik moet eerst nog even naar de WC, koop twee kaartjes voor RM 80”, liet ik hem weten. Dat was even schrikken! Stap in de koele wereld in die toilet heet. Ik keek nog eens goed om me heen en ja hoor, ik stond in een airconditioned toilet. Ik wreef eens door mijn haar, krabde aan mijn voorhoofd en was verbaasd dat een organisatie die zogenaamd met het milieu bezig was zich had laten verleiden tot deze onzinnige uiting van verspilling. Bij mijn terugkeer was Tettje ondertussen niet meer de enige die in de rij stond, een ander meisje was aangesloten en zij bleek uit Nederland te komen. Het zo onderhand gewone verhaal van “er even tussenuit op wereldreis”. Met zijn drieën stonden wij te popelen om als eerste bij de voederplaats aan te komen om een zo goed mogelijke plaats te bemachtigen.

Tettje liep voorop over de houten vlonder een beetje aan zijn camera te peuteren en was zich er niet eens van bewust dat hij zo langs een jonge orang-oetang liep die op de reling zat. Karin en ik riepen in koor naar Tettje die zich een hoedje schrok en zo niet meer verbaasd was dan het jonge beestje. Wij keken naar hem en hij naar ons. Het is net alsof je een kind in de ogen kijkt, echt ongelofelijk. We schoten snel wat foto’s en wat mij betrof kon deze dag al niet meer kapot. Zo met zijn drieën oog in oog met een orang-oetang is een onvergetelijke ervaring. Toen het beestje ons zat was klom hij in de palm en verween in het niets.
Op het platform was al een ranger aanwezig die ons snel vertelde wat we konden verwachten. Met deze informatie in ons achterhoofd zochten we een plaatsje vooraan en gingen op de reling zitten wachten tot het tien was. Het werd steeds drukker en bij aanvang van het voeren stonden er zeker 150 a 200 mensen klaar met de camera’s. Eerst waren er een troep Makaken die bananen werden gevoerd en toen begon het hoofdprogramma. Een slag op een etensblik met het geluid van een gong kondigde de voedering aan. Het duurde niet lang voordat de eerste orang-oetang zich al slingerend aan een dik touw naar het voederplatform bewoog en de diverse startmuziekjes van de digitale camera’s klonken. Het was ontroerend om die beesten te zien. Na een drie kwartier de show te hebben aangekeken en de meeste orang-oetangs weer hebben zien vertrekken vonden we het genoeg. We hadden er zes tijdens het voeren gezien en één voor het voeren, en de eerste was de beste!
Nu wisten we ook zeker dat we het voederen van drie uur wilde bijwonen. Ook Karin had dit idee en wat nu belangrijk was was dat we de vier uur wachten goed door zouden komen. Ik had over een paar treks in het park gelezen en natuurlijk wilde ik die niet zo maar aan ons voorbij laten gaan. We kozen voor de “Mangrove Forest Walk”, we wisten op voorhand dat we deze wandeling nooit in zijn geheel konden lopen. Tien kilometer heen en weer betekend al gauw een uur of vier lopen. We hadden er maar drie, we moesten ook nog wat eten, en het voeren was belangrijker. Ik haalde de caissière over om voor ons het “Sabah Wildlife Department” te bellen voor de benodigde toestemming om dit pad te lopen. De vergunning is gratis maar het buiten in een telefooncel bellen is een omslachtige manier om de vergunning naar de kassa van het park gefaxte te krijgen. Twee Maleisische Ringit en tien minuten later stond ik met de vergunning in mijn hand en wij konden op weg.
De wandeling begon aangenaam en hier en daar waren kleine poelen van modder. Wat minder was waren de enorme aantallen bloedzuigers. Onafgebroken hielden wij de benen van diegene voor ons in de gaten. Direct alarm slaand als er weer een bloedzuiger zijn weg naar het zachte vlees omhoog probeerde te banen. We hebben er tientallen moeten verwijderen en tijdens het stilstaan om een soortgenoot te verwijderen vielen andere hordes ons weer aan. Er zijn er maar drie die uiteindelijk dit verhaal halen. De eerste was voor mij de beruchtste. Al lopend over een omgevallen boom, die over een kleine stroom lag, voelde ik een vreemde kriebel in mijn lies. Tettje, die nog naar een plaats zocht om op de boom te klimmen, keek wat het kon zijn toen ik mijn broekspijk voor hem opende. Er was één bloedzuiger door de verdediging heen gebroken en hij was op weg naar mijn edele delen. Ik probeerde hem te pakken maar ik kreeg maar geen grip op die gladde kleine rakker. Ik voelde hem nog steeds en het werd nu hoog tijd voor meer rigoureuze maatregelen. Zonder ook maar één moment te twijfelen liet ik mijn broek zakken en stond daar in mijn blote kont midden in het bos. Tettje probeerde de rotzak met beide handen te pakken te krijgen maar het lukte van geen kant. Gelukkig lukte het mij om het zuigende beest van mijn scrotum te schrapen. Gevuld met mijn bloed viel de dikke zwarte bloedzuiger op de grond. Nu realiseerde ik mij pas dat Karin een stukje verderop stond. Sorry, maar nood breekt wet! De tweede was er één in Tettje zijn knieholte. Hij had de verdediging aan de achterkant niet goed in de gaten gehouden en moest nu de prijs daarvoor betalen. Toen ik hem los had geweekt gutste het bloed langs zijn benen. De derde is voor later!
Op de helft van de beschikbare tijd keerden wij weer om. We waren door het tropisch regenwoud gelopen en flink geklommen en ook weer afgedaald. Langs een diep ravijn gelopen en door de modder gewaad. Wilde dieren zie je weinig, de meeste zijn dan ook s’nachts actief in het oerwoud. Het was een mooie wandeling en als ik hier weer een keer terug kom zal ik hem zeker een keer uitlopen en mij dan door een boot terug naar Sandakan laten brengen. De wandeling terug ging zoals gewoonlijk sneller en we hadden voldoende tijd om nog wat te eten en te drinken voordat we naar de tweede voedering zouden gaan. De tweede voedering was vandaag de beste en na er goed over te hebben nagedacht denk ik dat die altijd het beste is. Minder mensen en meer orang-oetangs, zeven deze middag. Verder is er weinig nieuws.
Erg voldaan gingen wij terug naar “Bandar Sandakan” (zoals je het centrum van de stad noemt) om een lekkere hete douche te nemen en een biertje te gaan drinken. Dit was de beste dag tot nu toe en deze dag maakte deze reis tot een onvergetelijke.
Nu de derde bloedzuiger! Tettje ontklede zich om in de douche gaan en ontdekte een bloedvlek in zijn broek zo groot als een ontbijtbordje. Nee, hier waren niet een paar druppels bloed gelekt maar meer een kop vol bloed. Tettje merkte op, “Ik heb helemaal niets gevoeld”. Maar het zat er toch. Deze etter was waarschijnlijk vermoord toen Tettje met de machtige tachtig kilo op de volgezogen bloedzuiger ging zitten. Het zag er verschrikkelijker uit dan het was maar Tettje had weer het meest geleden in de modder.
Wat op die avond belangrijk was, Tettje zou afscheid gaan nemen van een gedeelte van zijn bagage. De dertien pakjes halfzware shag moesten er aan geloven en zouden worden weggegeven. Een soort laatste avondmaal maar dan anders ;). Tettje is nu definitief gestopt met roken en hij voelt zich al een stuk beter. We hebben er samen hartelijk om gelachen hoe de Maleisiërs probeerden een sigaretje te rollen. Aan het einde van de avond hadden ze het aardig onder de knie. Een beetje aangeschoten en voldaan gingen wij richting het hotel. Morgen de jungle in, we zien er erg naar uit.
Copyright/Disclaimer