Long Jetty (The Entrance), zondag 5 april 1998
Vandaag maak ik een stap dichter bij het èchte Australië! Al vroeg wordt de auto gereed gemaakt voor de anderhalve uur durende rit naar het park waar in 2000 de olympische spelen worden gehouden. Ons doel is de “Royal Easter Show”.
We zijn nog geen half uur op weg wanneer de auto vreemde geluiden begint te maken en zachtjes te schokken. Het zijn hier in Australië bijna allemaal automatische versnellingsbakken waardoor de techniek in de auto’s toch wat ingewikkelder dan in Europa is. Het tikken gaat over in ratelen en nog geen tien minuten later staan we stil langs de autosnelweg - die de mooie naam “Pacific Highway” draagt - naast de auto die niet meer vooruit òf achteruit wil.
Voor mijn eigen gevoel is dit ook een een gênante vertoning want ik heb - voor een kort - moment het idee dat ik verantwoordelijk ben voor het technische mankement. Ik ben tenslotte het middelpunt èn de reden dat we nu op weg zijn naar Sydney. Hoewel ik nog had voorgesteld om met z’n allen met de trein te gaan kon ik mijn familie er niet van overtuigen en zijn we toch met de auto gegaan. En daar staan we dan langs de weg.
De “The Australian Automobile Association (AAA)” wordt opgeroepen en een half uurtje later verschijnt er een - over de hele wereld bekende - gele bestelauto met zwaailichten bovenop het dak. De motorkap staat al open en de man kan zo aan het werk. Ik wil me niet bemoeien met het werk of overleg vooraan de wagen en heb weer plaatsgenomen in de auto in afwachting van de reparatie. Tenminste, ik ga er wel vanuit dat de auto gerepareerd kan worden en dat we niet zomaar in het midden van niets langs een autosnelweg zijn gestrand.
De monteur en Peter overleggen in een Australisch dialect dat zo sterk is dat ik er maar enkele woorden van kan thuisbrengen. Peter schudt steeds zijn hoofd en de monteur strekt zijn armen - met de binnenzijde naar boven gekeerde handen - als de Messias voor zijn borst. Maar ook de hogere macht kan de auto niet ter plaatse repareren. Er wordt wat heen we weer gebeld en ongeveer een half uur later verschijnt er ongeveer dezelfde auto in dezelfde kleur als die van ons met een vriendelijke man achter het stuur.
Peter onderhandeld, wij verplaatsen - na een signaal van Peter - onze spullen naar de net gearriveerde auto, een laatste controle of we niets vergeten zijn in de kapotte auto en we zijn weer onderweg. Verbaasd als ik ben vraag ik aan Peter, die naast me achter het stuur zit, wat er is gebeurd.
‘Automatische transmissie kapot’, antwoordt hij. ‘Dus hebben we deze auto maar gekocht en de kapotte ingeruild.’
Van verbazing verval ik in een zwijgen. Dus wat ik net voor mijn neus heb zien gebeuren was de aankoop van een andere auto? En die werd zo langs de snelweg met de credit card betaald! Ik voel automatisch en ook onbewust of mijn credit card nog op de juiste plaats zit en besef de kracht en de macht van dit kleine stukje plastic. Er rust een krediet van 5000 gulden op mijn kaart. Daar moet ik dus heel voorzichtig mee omgaan en er voor zorgen dat ik de kaart niet verlies of kwijt raak.
Al piekerend over wat ik heb gezien bereiken we de parkeerplaats van het enorme terrein waar over twee jaar de Olympische Spelen zullen worden gehouden. Het is nog een enorme bouwput en er moet nog veel werk worden verzet. Direct na het passeren van de toegangspoort splitsen ze de groep op in “Vrouwen en meisjes” en “Mannen en jongens”. Ik val van de ene in de andere verbazing. Zouden we dan niet een dag met z’n allen - het complete gezin - doorbrengen? Maar ik wil ook niet zo brutaal zijn dat ik de mensen die ik bijna of nog nooit heb gezien het hemd van het lijf vraag. Ik stroom maar een beetje met ze mee en pas me gewoon aan.
De “Royal Easter Show” mag dan voor de agrarische Australiër het hoogtepunt van het jaar zijn, het is hier “Down Under” nu bijna herfst, voor de nuchtere en ontwikkelde Europeaan is het niets meer dan een uit zijn proporties gegroeide braderie. Kraam na kraam worden de lokale producten aangeprezen. Van biologische boterkoekjes tot Aziatische groenten, van poppenhuizen tot hoeden en van kaas tot wijnen. Vanuit de hele oostkust zijn de verkopers hier naar toe gestroomd om hun waren op de - ongetwijfeld zeer dure - marktkramen te slijten.
Het is een leuke dag maar ik ben nu klaar voor het èchte Australië. Ik heb het zo prima naar mijn zin maar dit is niet waarom ik naar Australië ben gekomen. Uit verveling koop ik ook nog een grote Australische hoed zoals veel toeristen een souvenir kopen waar ze later ook nog wat aan hebben.
Ik heb ook twee ontmoetingen die ik mijn leven nooit meer zal vergeten! De eerste is met de goden van het Australische rugby. Deze sport is hier populairder dan het voetbal. Wat zeg ik? Deze sport is hier nog veel populairder dan het voetbal in Europa. De spelers worden vereerd als halfgoden en verdienen fortuinen met de sport en de reclames. De helft van de tv-reclames die ik heb gezien bevat een of meer bekende sportfiguren. Ik moet even op het onvermijdelijke plaatje met Matt Burke, Cam Blades (NSW Waratah en Wallabies).
Indrukwekkend, maar ook zo druk dat ik de kraam met de andere - voor mij net zo onbekende - sportmensen aan me voorbij liet gaan. Bij de kraam van de cricketspelers stond een nog veel langere rij te wachten op een foto en een handtekening.
De tweede ontmoeting was er een met een zachtmoedige reus. "David Foster", god weet hoeveel wereldkampioenschappen houthakken en een graag geziene gast in heel Australië.
Een reus van een kerel waar je gewoon bang van wordt wanneer je er naast staat.
En zo loopt deze dag langzaam naar het einde waar ik eigenlijk niet naar durf te vragen. Bij de eerste voorzichtige aanwijzingen van Peter dat het bijna tijd is om weer naar huis te gaan haak ik meteen in. Na een half uurtje zit de hele club weer met z’n alle in de auto op weg naar huis.
Ik heb een leuke dag gehad maar ik kan niet wachten om weer verder te gaan. Ik ben er nu klaar voor. Ik voel me goed en heb al drie dagen geen depressie gevoeld. Tot nu toe lijkt deze reis een goed medicijn voor mijn geestelijke toestand te zijn.
Waar ik minder blij mee ben is dat er een gat zo groot als “morgen heel de dag” in mijn geschatte begroting is geschoten. Australië is duur! Zeker een biertje en wat eten op zo’n braderie. Ik hoop dat het allemaal wel wat goedkoper wordt wanneer ik onderweg ben want in dit tempo ben ik over 45 dagen al door mijn geld heen!
Vandaag maak ik een stap dichter bij het èchte Australië! Al vroeg wordt de auto gereed gemaakt voor de anderhalve uur durende rit naar het park waar in 2000 de olympische spelen worden gehouden. Ons doel is de “Royal Easter Show”.
We zijn nog geen half uur op weg wanneer de auto vreemde geluiden begint te maken en zachtjes te schokken. Het zijn hier in Australië bijna allemaal automatische versnellingsbakken waardoor de techniek in de auto’s toch wat ingewikkelder dan in Europa is. Het tikken gaat over in ratelen en nog geen tien minuten later staan we stil langs de autosnelweg - die de mooie naam “Pacific Highway” draagt - naast de auto die niet meer vooruit òf achteruit wil.
Voor mijn eigen gevoel is dit ook een een gênante vertoning want ik heb - voor een kort - moment het idee dat ik verantwoordelijk ben voor het technische mankement. Ik ben tenslotte het middelpunt èn de reden dat we nu op weg zijn naar Sydney. Hoewel ik nog had voorgesteld om met z’n allen met de trein te gaan kon ik mijn familie er niet van overtuigen en zijn we toch met de auto gegaan. En daar staan we dan langs de weg.
De “The Australian Automobile Association (AAA)” wordt opgeroepen en een half uurtje later verschijnt er een - over de hele wereld bekende - gele bestelauto met zwaailichten bovenop het dak. De motorkap staat al open en de man kan zo aan het werk. Ik wil me niet bemoeien met het werk of overleg vooraan de wagen en heb weer plaatsgenomen in de auto in afwachting van de reparatie. Tenminste, ik ga er wel vanuit dat de auto gerepareerd kan worden en dat we niet zomaar in het midden van niets langs een autosnelweg zijn gestrand.
De monteur en Peter overleggen in een Australisch dialect dat zo sterk is dat ik er maar enkele woorden van kan thuisbrengen. Peter schudt steeds zijn hoofd en de monteur strekt zijn armen - met de binnenzijde naar boven gekeerde handen - als de Messias voor zijn borst. Maar ook de hogere macht kan de auto niet ter plaatse repareren. Er wordt wat heen we weer gebeld en ongeveer een half uur later verschijnt er ongeveer dezelfde auto in dezelfde kleur als die van ons met een vriendelijke man achter het stuur.
Peter onderhandeld, wij verplaatsen - na een signaal van Peter - onze spullen naar de net gearriveerde auto, een laatste controle of we niets vergeten zijn in de kapotte auto en we zijn weer onderweg. Verbaasd als ik ben vraag ik aan Peter, die naast me achter het stuur zit, wat er is gebeurd.
‘Automatische transmissie kapot’, antwoordt hij. ‘Dus hebben we deze auto maar gekocht en de kapotte ingeruild.’
Van verbazing verval ik in een zwijgen. Dus wat ik net voor mijn neus heb zien gebeuren was de aankoop van een andere auto? En die werd zo langs de snelweg met de credit card betaald! Ik voel automatisch en ook onbewust of mijn credit card nog op de juiste plaats zit en besef de kracht en de macht van dit kleine stukje plastic. Er rust een krediet van 5000 gulden op mijn kaart. Daar moet ik dus heel voorzichtig mee omgaan en er voor zorgen dat ik de kaart niet verlies of kwijt raak.
Al piekerend over wat ik heb gezien bereiken we de parkeerplaats van het enorme terrein waar over twee jaar de Olympische Spelen zullen worden gehouden. Het is nog een enorme bouwput en er moet nog veel werk worden verzet. Direct na het passeren van de toegangspoort splitsen ze de groep op in “Vrouwen en meisjes” en “Mannen en jongens”. Ik val van de ene in de andere verbazing. Zouden we dan niet een dag met z’n allen - het complete gezin - doorbrengen? Maar ik wil ook niet zo brutaal zijn dat ik de mensen die ik bijna of nog nooit heb gezien het hemd van het lijf vraag. Ik stroom maar een beetje met ze mee en pas me gewoon aan.
De “Royal Easter Show” mag dan voor de agrarische Australiër het hoogtepunt van het jaar zijn, het is hier “Down Under” nu bijna herfst, voor de nuchtere en ontwikkelde Europeaan is het niets meer dan een uit zijn proporties gegroeide braderie. Kraam na kraam worden de lokale producten aangeprezen. Van biologische boterkoekjes tot Aziatische groenten, van poppenhuizen tot hoeden en van kaas tot wijnen. Vanuit de hele oostkust zijn de verkopers hier naar toe gestroomd om hun waren op de - ongetwijfeld zeer dure - marktkramen te slijten.
Het is een leuke dag maar ik ben nu klaar voor het èchte Australië. Ik heb het zo prima naar mijn zin maar dit is niet waarom ik naar Australië ben gekomen. Uit verveling koop ik ook nog een grote Australische hoed zoals veel toeristen een souvenir kopen waar ze later ook nog wat aan hebben.
Ik heb ook twee ontmoetingen die ik mijn leven nooit meer zal vergeten! De eerste is met de goden van het Australische rugby. Deze sport is hier populairder dan het voetbal. Wat zeg ik? Deze sport is hier nog veel populairder dan het voetbal in Europa. De spelers worden vereerd als halfgoden en verdienen fortuinen met de sport en de reclames. De helft van de tv-reclames die ik heb gezien bevat een of meer bekende sportfiguren. Ik moet even op het onvermijdelijke plaatje met Matt Burke, Cam Blades (NSW Waratah en Wallabies).
Indrukwekkend, maar ook zo druk dat ik de kraam met de andere - voor mij net zo onbekende - sportmensen aan me voorbij liet gaan. Bij de kraam van de cricketspelers stond een nog veel langere rij te wachten op een foto en een handtekening.
De tweede ontmoeting was er een met een zachtmoedige reus. "David Foster", god weet hoeveel wereldkampioenschappen houthakken en een graag geziene gast in heel Australië.
Een reus van een kerel waar je gewoon bang van wordt wanneer je er naast staat.
En zo loopt deze dag langzaam naar het einde waar ik eigenlijk niet naar durf te vragen. Bij de eerste voorzichtige aanwijzingen van Peter dat het bijna tijd is om weer naar huis te gaan haak ik meteen in. Na een half uurtje zit de hele club weer met z’n alle in de auto op weg naar huis.
Ik heb een leuke dag gehad maar ik kan niet wachten om weer verder te gaan. Ik ben er nu klaar voor. Ik voel me goed en heb al drie dagen geen depressie gevoeld. Tot nu toe lijkt deze reis een goed medicijn voor mijn geestelijke toestand te zijn.
Waar ik minder blij mee ben is dat er een gat zo groot als “morgen heel de dag” in mijn geschatte begroting is geschoten. Australië is duur! Zeker een biertje en wat eten op zo’n braderie. Ik hoop dat het allemaal wel wat goedkoper wordt wanneer ik onderweg ben want in dit tempo ben ik over 45 dagen al door mijn geld heen!