vrijdag 3 april 1998

Australië: Een emotioneel weerzien

Het biermenu

Long Jetty (NSW (Thuis bij Betty en Casey), vrijdag 3 april 1998

Na een uurtje in de lucht komt de aap uit de mouw waarom we allemaal bij elkaar zijn gedreven. De nootjes en het l’eau de Cologne doekje heb ik vooraf al overgeslagen, ik heb de stewardess laten weten mij niet wakker te maken voordat het eten zou worden geserveerd, dus word ik door een leuk jong chinees meisje gewekt om te controleren of ik wel mijn veiligheidsgordel goed, met de nadruk op goed, vast heb zitten. Ik wrijf het slaapzand uit mijn ogen en kijk eens goed om me heen en zie tot mijn grote verbazing alleen maar bezorgde gezichten. Naast de keuken zitten aan beide kanten in het gangpad twee stewardessen zij aan zij vastgesnoerd.

Een mededeling van de gezagvoerder brengt duidelijkheid over wat er aan de hand is en wat ons staat te wachten:
‘Goedenavond dames en heren, hier spreekt uw gezagvoerder. Er zijn berichten binnengekomen van andere gezagvoerders die melden dat er zware turbulentie op dit traject is te verwachten.
Wij gelasten u om ten alle tijde uw veiligheidsgordel vast te laten en alleen wanneer het hoognodig is gebruik te maken van het toilet.
Vraag voordat u naar het toilet gaat eerst assistentie van een stewardess en wacht met het opstaan dat zij bij uw stoel zijn? Zij zijn opgeleid om u bij te staan tijdens de moeilijke omstandigheden.
Ook zullen er tot een nader te bepalen tijdstip geen maaltijden of drankjes worden geserveerd.
Wij houden u regelmatig op de hoogte over de omstandigheden zodra die veranderen. Wij wensen u een prettige vlucht en verontschuldigen ons voor de ongemakken tijdens deze vlucht.’

Nou dat was het dan, er wordt in de business klasse geen woord meer gesproken en iedereen zit elkaar maar een beetje aan te staren. Het viel tenslotte allemaal wel mee, in ieder geval tot nu toe. Het vliegtuig schudde en schokte een beetje maar niet iets waar we ongerust om zouden moeten worden.
Als een donderslag bij heldere hemel valt het vliegtuig tientallen meters omlaag in het luchtruim. Beelden uit alle rampenfilms waarin een vliegtuig de hoofdrol vervuld schieten door mijn hoofd. Verdoofd en verward door het besef van de onverwachte val zijn we niet voorbereid op de volgende val. Deze lijkt nog wel dieper dan de eerste val en ik krijg het gevoel dat mijn maag door mijn slokdarm mijn lichaam wil verlaten. Ik zie in gedachten huilende en lachende mensen om mijn graf staan, en dat terwijl ik na mijn leven niet eens begraven wil worden.
De schokken komen nu steeds sneller achter elkaar en het licht in de cabine wordt gedimd tot een niveau dat we elkaar nog wel kunnen onderscheiden maar onze gezichten niet meer kunnen zien. Er zijn er zeker onder de passagiers die nu bidden tot een hogere macht om ons veilig naar onze bestemming te leiden. Zelf maak ik mezelf wijs dat het technisch wel mogelijk is om een vliegtuig zo sterk te maken dat de vleugels er niet vanaf breken tijdens deze zware turbulentie.
Het is ijzig stil in het vliegtuig, je hoort alleen het ruisen van de wind, die met ruim 800 Km/u langs de buitenkant van de romp glijdt, en het onregelmatig draaien van de vier enorme straalmotoren die onder de vleugels hangen. In een ongemakkelijke situatie als deze worden al je zintuigen scherper omdat ze door je onderbewustzijn in de stand “OVERLEVEN” worden geschakeld. Elk geluid, elk gekraak en elke zucht of schreeuw van een medepassagier klinkt onheilspellend helder en luider dan normaal.
De tijd wordt als een rubberen elastiek uitgerekt en gaat steeds langzamer, wanneer ik, voor mijn gevoel, een uur later op mijn gele HEMA horloge kijk zijn er pas tien minuten voorbij gegaan. Dit is niet leuk!
Vier paar ogen houden ons, als een soort gevangenisbewaarders, onafgebroken in de gaten. Ik wil dat we snel in Sydney aan de grond staan en de stewardessen hopen dat er geen paniek uitbreekt. Één schreeuw van een bange passagier kan een oncontroleerbare paniek onder de overige passagiers laten uitbreken met gevaarlijke gevolgen. Zoals één vonk statische elektriciteit die een hele silo gevuld met stof kan laten ontploffen.
Er lijkt geen einde aan te komen. De afgelopen zes uur zijn een absolute hel geweest! Ik heb geen seconde kunnen slapen en het drinken van een flesje water was ook geen succes. Het natte t-shirt kleeft aan mijn borst terwijl de airconditioning het weinige geabsorbeerde vocht tot een koude onzichtbare plaat heeft omgetoverd.
De turbulentie stopt net zo abrupt als het is begonnen. Maar de reis wordt niet comfortabeler, diep in mijn onderbewustzijn wachten we totdat de volgende serie schokken komt. Gelukkig blijven die ons bespaart en na een half uur rustig stil op je stoel te hebben gedommeld klinkt opnieuw het belletje uit de speakers dat een mededeling aankondigt.

‘Goedemorgen dames en heren, hier spreekt uw gezagvoerder.
Onze excuses voor het ongemak van de afgelopen nacht. We zijn in rustiger weer terecht gekomen en het cabine personeel zal binnen niet al te afzienbare tijd het ontbijt gaan serveren.
Ontspan uzelf en geniet van het ontbijt en de laatste uurtjes op weg naar “Kingsford Smith International Airport” in Sydney.’

Iedereen aan boord van vlucht CX101, inclusief het cabinepersoneel, slaakt een zucht van verlichting. Het is eindelijk voorbij! Ik sluit voor een moment mijn ogen en ben meteen vertrokken naar dromenland. De twee slapeloze nachten achter elkaar hebben me in een wrak veranderd. Ik heb het gevoel dat ik wel 24 uur aan een stuk kan slapen.
Veel kans om te slapen krijg ik niet want voordat ik het weet wordt het tafeltje in de stoel voor me naar beneden geklapt en een klein groen dienblad met het ontbijt voor mijn neus gezet. De geur van omelet en bacon sluipt in mijn neus en activeert mijn smaakpapillen. Het water loopt me in de mond en mijn trek overwint de slaap.
We worden onafgebroken overstelpt met etenswaren en drankjes die de afgelopen nacht noodzakelijk in de koelkasten zijn gebleven. Ik eet mijn buikje rond en ben de angstige momenten van de afgelopen nacht alweer snel vergeten. Nog zo’n aluminium bakje met ontbijt wordt voor me neergezet en de inhoud verdwijnt met veel smaak. We kunnen maar beter eten want anders verdwijnt het toch maar in de vuilnisbak na aankomst in Sydney. De stewardessen overhandigen ons zelfs enkele gesloten blikjes frisdrank per persoon, als compensatie voor de oncomfortabele vlucht. Het cabinepersoneel zet haar beste beentje voor om ons in de overgebleven tijd tot Sydney zo goed mogelijk te verzorgen.
Ik kijk uit het kleine raampje naar buiten en zie de karakteristieke rode aarde van Australië bespikkelt met kleine groene stippen begroeiing, een eeuwenoud continent aan de andere kant van de aarde. Het is voor me moeilijk te bevatten dat onze aarde zo groot is. Na een hazenslaapje zet de gezagvoerder de daling naar de luchthaven in. De opluchting is groot bij iedereen dat het allemaal goed is afgelopen in de wetenschap dat deze vlucht bijna voorbij is en dat Sydney niet ver meer weg is.
Op mijn weg naar de uitgang van het vliegtuig vraag ik nog snel aan een stewardess waarom het vliegtuig zo leeg was. Het antwoord had ik niet voor mijn vlucht naar Sydney moeten horen! Er waren namelijk tijdens de vorige vlucht op dit traject veel gewonden gevallen door de turbulentie en het vliegtuig had zelfs lichte schade opgelopen. Daarom hadden veel passagiers voor onze vlucht ervoor gekozen om hun reis te annuleren of te verzetten om zo op een later tijdstip te vliegen wanneer de turbulentie verdwenen was.
Het “Kingsford Smith International Airport” van Sydney is een heel onvriendelijke luchthaven. Alles is er zo strikt en streng dat je er bang van wordt, je zou haast gaan denken dat je als toerist niet welkom bent in Australië en de ambtenaren allemaal, zonder ook maar één uitzondering, hun opleiding zijn begonnen als gevangenisbewaker. Echt alles wordt gecontroleerd op plantendelen, vruchten, zaden, tabak, alcohol, medicijnen en dierlijke producten. Voor me wordt een pakje thee en een zakje lolly's in beslag genomen om te worden vernietigt. Het zal best wel een goede reden hebben maar voor een buitenstaander uit Europa die voor de eerste keer arriveert blijft het een vreemde ervaring.
De dikke medewerkster van de immigratiedienst stelt me enkele vreemde vragen in een hard dialect die ik niet spontaan kan beantwoorden. Er hapert iets in mijn hoofd en dat maakt me op de een of andere manier een verdacht persoon in de ogen van de vrouw aan de andere kant van het glas.
Ik betrap mezelf dat ik voor een moment naar haar besnorde bovenlip sta te staren en draai snel, en zo onopvallend mogelijk, mijn ogen weg. De vrouw bekijkt me nog eens goed van top tot teen en vraagt of alles wel goed met me is en of ik misschien drugs heb gebruikt. Die vraag verward me nog meer dan dat ik al was. Uit het niets, en ik weet zelf niet waarom, vertel ik haar dat ik met de gehavende vlucht CX101 van Cathay Pacific uit Hong Kong ben gekomen. Er verschijnt een smalle glimlach van medelijden op haar lippen en ze stempelt mijn paspoort. Ik ben eindelijk in Australië! 
Ontvangst door Betty en Casey van Zanten
Ik slinger me door het doolhof van enorme ondoorzichtige glazen wanden naar de ontvangsthal en daar staan ome Kees en tante Betty al op me te wachten. We vallen elkaar in de armen en begroeten elkaar zoals vrienden en familie elkaar altijd op een luchthaven ontmoeten. We hebben niet veel tijd want we hebben nog maar tien minuten om de bus te halen. De eerste indruk van Australië die me altijd bij zal blijven is het weer. Er is geen wolkje aan de lucht maar het is fris. Fris op een manier dat je geen enkele luchtvervuiling ruikt. Het is hier erg schoon.
In de bus verteld Betty dat we eerst met de bus en daarna met de trein verder gaan. Ze hebben de auto bij een station geparkeerd want ze rijden niet graag in de stad, ze hebben ook beiden een “pensioner card” - zeg maar een 65+ pasje - waarmee ze heel goedkoop met het openbaar vervoer kunnen reizen.
Alles is nieuw en ik kijk mijn ogen uit om zoveel mogelijk te kunnen opslaan in mijn geheugen. De treinen zijn heel erg breed en geheel van roestvast staal. Deze treinen zijn gebouwd om lang mee te gaan en aan het interieur te zien zijn ze ook al heel oud. Vreemde harde banken waarbij je de rugleuning heen en weer kan verplaatsen zodat je altijd met je gezicht in de rijrichting kan zitten, en dat met z’n drieën naast elkaar!
We stappen over op een onbekend station in de stad. Ik neem plaats aan het raam en zie de Sydney langzaam overgaan in wildernis. Het is hier wel heel erg mooi, en er is genoeg ruimte voor de 17.000.000 inwoners van dit enorme land. De reis duurt, en duurt, en duurt maar voort en ik vraag nieuwsgierig hoe ver we nog moeten.
‘Nog ruim een uur!’, antwoord Betty. ‘En dan nog een half uurtje met de auto’
Verward door het slaapgebrek en de jetlag kan ik de afstanden in dit uitgestrekte continent nog niet bevatten. Ze wonen ongeveer 120 kilometer ten noorden van Sydney maar noemen het nog steeds “vlakbij Sydney”! Hoe ver is dan in hemelsnaam “ver weg van Sydney”? 
Casey en Betty op de veranda
Na een reis van ruim drie uur stap ik over de drempel van het huis van mijn familie waar ik de eerste twee nachten van mijn reis door Australië zal slapen. Aan het einde van mijn reis zal ik hier wat meer tijd met mijn familie doorbrengen maar voor de komende dagen staat een samenkomst met mijn familie op het programma. 
Casey en Meagan
Een hapje en een drankje en we gaan weer op stap want ik moet eerst Australische Dollars in mijn portemonnee hebben! Zonder geld in mijn zak voel ik me naakt en kwetsbaar! Ik heb voor zesduizend gulden aan travellercheques in Amerikaanse dollars gekocht en daar moet ik nu wat van omwisselen zodat ik eindelijk wat geld ik mijn zak heb.
We gaan met de auto? En dat is meteen de tweede keer dat ik met mijn neus op de uitgestrektheid van dit enorme land wordt gedrukt. Alles gaat hier met de auto, openbaar vervoer is dun en werkt alleen in de grote steden. Het omwisselen van mijn travellercheques gaat met een voor een Nederlander onbekende vorm van voorzichtigheid die er zeker voor zorgt dat er twee keer zoveel mensen in dit filiaal van de bank werken dan er echt nodig is. Een soort werkverschaffing in het kwadraat. Ik wissel drie cheques van honderd Amerikaanse Dollars om en ik ga er van uit dat dat voldoende is om tot Katoomba in de “Blue Mountains” te geraken.
Ik heb dus 6000 gulden tot mijn beschikking voor ongeveer 90 dagen. Met een budget van ongeveer 50 gulden per dag zou ik voldoende overhouden om onderweg nog wat leuke dingen extra te doen! Alles is thuis en onderweg meerdere keren doorberekend, zelfverzekerd en met een stapeltje Australische dollars in de zak stap ik weer bij ome Kees in de auto.
‘We gaan eerst naar de “Bottle Shop” wat bier kopen!’, zegt Kees en rijdt weg.
Brede verlaten straten. Grote bungalows op enorme lappen grond, ruimte hebben ze hier genoeg! Ik weet nog steeds niet goed wat ik me hierbij moet voorstellen, beelden van Florida en andere Amerikaanse staten schieten door mijn hoofd. Het lijkt hier niet op het oude Engeland zoals ik had verwacht. 
Het biermenu
Bij de slijterij krijg ik de schrik van mijn leven. Vol ongeloof kijk in naar de prijslijst die boven de toonbank hangt. Er beginnen radertjes in mijn hoeft te draaien om uit te rekenen wat een kratje bier hier in Australië kost.
De eerste uitkomst lijkt me onmogelijk dus voer ik de gegevens voor een tweede keer in de virtuele rekenmachine in. De tweede keer krijg ik dezelfde uitkomst! Drie keer is scheepsrecht, en ook deze keer kom ik op dezelfde prijs uit! 29 Dollar is ongeveer 45 harde Nederlandse guldens voor een kratje bier! 
50 Dollar Australië biljet
Nog duizelig van het hoofdrekenen overhandig ik het bruine plastic bankbiljet aan de grote man aan de andere kant van de toonbank.
Terwijl hij het wisselgeld natelt lees ik op een de muur achter hem de volgende tekst:


LIQUER ACT 1982


Het is een overtreding voor elk persoon om een aangeschoten persoon alcohol te verkopen of te geven. 


Penalty $ 2000


Dat is dus een boete van ruim 3.000 gulden! De helft van mijn budget voor de komende drie maanden! Effe een laat biertje halen zal er hier dus wel niet in zitten.
Het is stil in de auto op de terugweg naar huis. Kees weet niet goed wat te zeggen over de dood van zijn zuster en mijn missie om haar as naar Australië te brengen. Zelf zit ik, terwijl ik het voorstedelijk landschap van een Australische stad in me probeer op te nemen, onafgebroken te hoofdrekenen.
Mijn berekeningen en budget zijn in een klap aan flarden geschoten. Ik ben minder dan twaalf uur in Australië en moet al naar plan B overschakelen, een plan B dat ik eigenlijk niet heb. Ik heb alleen een VISA kredietkaart met een paar duizend gulden krediet voor noodgevallen, en is dit op de eerste dag van mijn reis wel een noodgeval?
Op onze eerste avond in The Entrance (NSW) eten we “Chook roast” uit de oven en vloeit het bier rijkelijk en laat de vermoeidheid zich al snel gelden. Het is nog geen tien uur als ik onder de dekens kruip, de reis naar de start van mijn zwerftocht rond Australië is volbracht! Welterusten.
Copyright/Disclaimer