Si Saket (Boonsiri Boutique Hotel) 411), donderdag 19 januari 2023
Si Saket is een stadje met een kleine 15.000 inwoners met het echte Thaise dorpsgevoel. Mensen werken, eten en zijn druk met de dagelijkse beslommeringen. Het is een belangrijk agrarisch knooppunt waar elke avond om de hoek van ons hotel pick-up trucks vol met vers geoogste groenten arriveren. Het is een enorme markt met pick-up trucks en kleine vrachtwagens van uit verre uithoeken van Thailand. De groente die hier om negen uur ’s avonds wordt gekocht ligt om vijf uur ’s ochtends op de markt in Bangkok. En zo gaat dat elke dag!
Het is dus wel belangrijk dat je jezelf een beetje kunt vermaken in dit slaperige stadje! Ik kom de dag door met wandelen, schrijven, lezen, muziek luisteren en ijskoud bier drinken op het kleine balkon van onze hotelkamer. Zoals bijna overal op het platteland is er de avondmarkt, naast het treinstation, waar je heerlijk kunt zitten, eten en ijskoude biertjes drinken met de lokale bevolking. En Jan, onze Arnhemse vriend in Si Saket, behoort ondertussen tot de lokale bevolking.
En zo gaan we op onze eerste dag in Si Saket op pad, de wandeling naar de Si Saket Tower is er een die we ondertussen geblinddoekt kunnen maken. Zelfs Lyka weet de weg! We zijn nog geen honderd meter van het hotel verwijderd wanneer Lyka zich bedenkt en de modieuze flip-flops toch maar gaat verruilen voor comfortabele wandelschoenen. Ik koop een flesje “Sprite Lemon Zero” in de Big C mini op de hoek en zijg neer op de rand van het trottoir om het leven op het Thaise platteland aan me voorbij te zien glijden.
Een vrouwtje op de hoek bakt loempia’s in een grote wok. Ze zullen zeker goed zijn want het is erg druk aan haar kleine handkar. Ik zou er wel een lustten, ze ruiken heerlijk, maar zeker in Thailand is het belangrijk om niet teveel te eten. Ja kan hier de hele dag lekker eten van maaltijden tot de onvermijdbare snacks en tussendoortjes. Misschien een andere keer.
Zodra Lyka is teruggekeerd gaan we verder. We passeren “Munity Sawang Chit Sisaket”, een Chinese tempel waar we hopen komende zondag nog wat van het Chinese Nieuwjaar mee te pikken. Helaas lijkt het er niet op dat ze al voorbereidingen voor de viering hebben getroffen.
We gaan rustig verder en het valt hier in de provincie nu ook op dat de geldstroom die de toeristen dagelijks voor de Covid-19 pandemie het land binnen brachten is opgedroogd. Veel rolluiken zijn, en blijven voorlopig, gesloten. Hoe treurig dat ook is voor de hele Thaise bevolking. Gelukkig hebben de meesten de juiste instelling: ‘Je moet roeien met de riemen die je hebt!’
“Wat Chiang Ei Si Mongkol Wararam” blijft ook na zoveel passages indrukwekkend. Het is een van de belangrijkste tempels in Si Saket. Hier komen de extreem rijken hun fortuin in het volgende leven kopen. Hoewel de meeste Boeddhisten erg devoot zijn en de Thai er sterk in geloven dat de oorsprong van het fortuin in het vorige leven ligt geven ze enorme bedragen aan de tempel om zo een nieuw zaadje te planten voor een fortuin in het volgende leven.
Bij het Park aan gekomen slaat Lyka meteen aan sporten. Het “Huai Nam Kham” is een witte olifant aan de rand van Si Saket. Een overmoedige burgemeester, met ongetwijfeld te beste bedoelingen, heeft een kunstmatige meer met daarin een kunstmatig eiland aangelegd om het toerisme in Si Saket een stap voorwaarts te geven. Een beetje als de Floriade in Almere. Het heeft veel geld gekost en er komt geen levende ziel op af. Er is helemaal niemand in het sportpark dat de bevolking moet aansporen om meer te bewegen.
Ook hier op het eiland hangt een maagdelijk rust! Ik heb me vaak afgevraagd waarom hier nooit veel mensen komen. Is deze plaats vervloekt, zijn er mensen omgekomen tijdens de aanleg of de bouw? Thai zijn heel bijgelovig en dat weerhoud ze zonder enige twijfel om deze plaats ooit te bezoeken. Ze zullen er ook nooit over spreken dat de plaats vervloekt is, ook dat brengt ongeluk. De waarheid zal nog wel een tijdje onder de deken blijven. We laten de toren voor wat het is en met een omweg gaan we naar het altijd leuke “Si Saket Aquarium”. Negentig cent per persoon entree, dus daar hoef je het niet voor te laten.
Buiten is er een enorm bassin met Koi karpers en daar wordt ook een foto gemaakt. Vroeger kon je grote zakken voer kopen om de vissen te voeren. Nu is dat voeren van de vissen strikt verboden! Typisch Thais om regels gewoon 100% om te keren wanneer er niets meer valt te verdienen.
Binnen is het heerlijk koel en donker. Ook hier valt de rust op, dat maakt wel dat we zonder haast de foto’s kunnen nemen zoals we die in gedachten hebben.
De tunnel door het aquarium blijft indrukwekkend. Ik heb soortgelijke tunnels in aquaria in verschillende wereldsteden gezien maar een attractie als deze in een slaperig provincie stadje roept nog steeds vraagtekens op en blijft een hele prestatie.
Meer vissen, en dan stappen we weer naar buiten. Het lopen doet me goed. De pijn in mijn been is na een dag in de trein zitten alweer verdwenen.
Eenmaal buiten nog een foto met de buxus olifanten en dan beginnen we aan de vijf kilometer terug naar het hotel. Wel met een halte die we ons zelf hebben beloofd. Sinds de landing in Bangkok hebben we nog geen een keer fastfood gegeten.
Dus in Si Saket bezoeken we het “Sun Haeng Plaza” warenhuis om bij de “Kentucky Fried Chicken” een Zinger burger met patat te eten. En die is lekker!! Zeker met de ruime klodder mayonaise die ik bij de kok los weet te maken. Een keer in de twee weken moet het gewoon mogen!
Op de terugweg naar het hotel schiet ik nog twee plaatjes rood. Rood, de kleur van het geluk voor de Chinezen. Lantaarns voor het Chinese nieuwjaar en rode chilipepers. Een fotogenieke vrucht waar je elke dag mee wordt geconfronteerd in Thailand.
Eenmaal terug op de kamer in de airconditioning, die op 26 graden staat, slaat het virus dat ik al enkele weken meedraag opnieuw toe. Ik krijg koude rillingen en voel een algehele malaise. De paracetamol komt tevoorschijn en ik kruip onder de dekens in de hoop dat het na een uurtje slapen wel voorbij zal zijn.
Ik hoor het Hugo de Jongen nog zeggen: ‘ en dan denkt het virus’. Een virus kan helemaal miet denken! Een virus is een stukje RNA geprogrammeerd om zich te vermenigvuldigen. Je kan een virus ook niet doden omdat het gewoonweg niet leeft! Je zegt toch ook niet dat je een trottoirtegel hebt gedood?
De laatste gang voor vandaag is naar de avondmarkt naast het treinstation voor het avondeten. Ik hou het bij een neutraal bordje gebakken rijst. Het rommelt in mijn lichaam en met name in mijn longen. Ik voel een druk achter mijn ogen maar ik heb geen hoofdpijn. De meest verschrikkelijke ziektes gaan door mijn hoofd, ook Covid-19, want de bevolking angst inboezemen werkt wel! Hoe sterk je jezelf er ook tegen verzet. Ik kuch en hoest, koude rillingen en volgens Lyka heb ik koorts. Allemaal “Troubles” waar we niet op zitten te wachten.
Het dagelijkse eten in Thailand is zo fotogeniek. Alleen daarom krijg je al trek! Gedroogde vissen en geroosterde kleefrijst in verschillende smaken. Het is iets over half negen, ik neem nog een paracetamol en kruip meteen onder de dekens. Ik hoop tegen beter weten in om morgen weer de oude te zijn.