Mersing (Embassy Hotel (C8), zaterdag 13 maart 2004
Mooi niet dus, ik zag Johor Bahru alleen vanachter een venster in de bus op weg naar het JB Express Busstation, “Larkin Sentral”.
Nadat ik mezelf op een redelijk tijdstip uit mijn bed heb gesleept sta ik onder de douche het slaapzand uit mijn ogen te wassen. Zeven uur is erg vroeg vergeleken met de tijden die ik eerder deze week ben opgestaan. Ik ben er wel 100% zeker van dat ik vandaag zal vertrekken!
Terwijl ik mijn haar droogwrijf kijk ik naar de georganiseerde puinhoop, mijn bagage, op en om mijn bed. Inpakken is een fluitje van een cent. Binnen tien minuten staan mijn twee rugzakken recht op tegen de muur. Er ligt niets meer om mij heen waar het niet thuishoorde en mijn spullen zitten allemaal op een plaats waar ik ze meteen kan pakken als dat nodig is.
Ik grijp mijn laptop en ga voor de laatste keer met de ondergrondse op weg naar het internetcafé aan Orchard Road. Ik weet tenslotte niet wanneer ik de volgende kans heb om mijn e-mail te bekijken. Het ontbijt schiet er op deze mooie ochtend bij in want ik moet voor twaalf uur uit mijn kamer zijn. De Chinees achter de receptie herinnert mij er ook nog een keer aan op het moment dat ik hem passeer. Gelukkig ben ik om kwart over elf alweer terug.
Voordat ik mijn rugzakken uit mijn hotelkamer haal heb ik nog snel twee pakketten sandwiches en een flesje 100+ bij de 7-11 om de hoek gekocht. Dat moet voldoende zijn totdat ik over de grens ben. Ik neem afscheid van de behulpzame Chinees achter de receptie en loop naar buiten, de drukkende warmte in. Ik heb meteen een taxi, dus het zit me best wel mee.
‘Het busstation aan de Victoria street graag’, zeg ik terwijl ik instap.
Aangekomen bij het busstation schrik ik enorm van wat ik zie. Er staat een lange rij van minimaal 300 personen te wachten op de bus naar Johor Bahru aan de overkant van het water in Maleisië.. Om de tien minuten stopt er een bus en stappen er een stuk of vijftig personen in voor de reis naar Kota Bahru. Ik twijfel en speel voor een moment met het idee om naar het hotel terug te gaan en opnieuw intrek te nemen in mijn vertrouwde kamer. Maandag maar verder reizen?
Waarom zou ik mijn vertrek uitstellen? Er zijn geen goedkope vluchten van Singapore naar Kuala Lumpur! Je moet wel met de bus! Een andere optie, met de taxi, is ook snel uit het zicht. Ze vragen woekerprijzen, tot wel drie maal de normale prijs. Er zijn namelijk maar weinig taxi's die een vergunning hebben om buiten het centrum te mogen opereren.
Een andere optie is met de MRT naar Kranji. De receptionist heeft mij verteld dat het de beste keuze is op een zaterdag. Ik loop met volle bepakking naar het dichtstbijzijnde station van de MRT, het zweet gutst van mijn rug en mijn shirt kleeft aan mijn lichaam. De rit van het Bugis MRT station naar het Kranji MRT station begint in een overvolle trein. De kou van de airconditioning in de trein bijt in mijn natte lichaam. De menigte neemt bij elke halte langzaam af en begint zich weer op te bouwen wanneer we dichter bij “Kranji MRT Station”komen. Singapore is veel groter en groener dan je zou verwachten! Er zijn zelfs open weiden en hier en daar plukken jungle. Als een kudde verlaten we de trein. Ik loop met de stroom mensen mee en voordat ik het weet zit ik voorin de gele bus naar het busstation van Johor Bahru. Beter zelfs, naar het “Express busstation” van Johor Bahru.
Onderweg klets ik wat met een medepassagier die mij het loket gaat wijzen waar ik mijn kaartje naar Mersing kan kopen. Dat scheelt me tijd voor het zoeken! Opnieuw een beetje geluk dus. Ik kom om kwart voor twee aan in het enorme busstation. “Larkin Sentral” is de zuidelijkste punt van een zeer uitgebreid netwerk van bussen in alle vormen. Bussen komen en gaan met als gevolg een in- en uitgaande file. Van intercity express, zelfs naar Hat Yai in Thailand, tot een boemelbusje naar een dorp tien kilometer verderop waar nog nooit iemand van heeft gehoord. En dat het er erg druk is op deze zaterdag is vanzelfsprekend.
Ik had gehoopt dat ik een bus van twee uur kon nemen. Bijna goed! Ik heb de bus van half drie en ik heb het kaartje voor de voorlaatste zitplaats. Het geluk lijkt opnieuw aan mijn zijde. De bus ziet er van binnen en buiten goed uit en de reis zal volgens het schema drie uur duren. "Maak er maar vier van", denk ik nog bij mijzelf. Ik heb al wat ervaring met busreizen in Azië.
Het is nu ook het juiste moment om mijn laatste sandwich naar binnen te werken. Terwijl ik zit te eten aanschouw, en geniet, ik van het gewijzigde uitzicht. Het is hemelsbreed maar drie kilometer naar Singapore maar het verschil tussen Singapore en Maleisië is niet in een afstand uit te drukken. In 1965 zijn Singapore en Maleisië officieel van elkaar gescheiden. Dat is heden ten dage nog steeds een gevoelig punt in Maleisië! Singapore is een eerste wereld land geworden en Maleisië balanceert nog steeds op de rand van de derde wereld. Singapore had Lee Kuan Yew, Maleisië had Dr Mahathir, beiden staatshoofden van het eerste uur die lang en veelal met strenge hand hun land hebben geleid. Het is een doorn in het oog van de Maleisiërs dat hun afvallige buurman zich zo veel beter heeft ontwikkeld.
Volgens de kenners heeft de islam hier veel aan bijgedragen! De ongeveer 60% van de Maleisische bevolking is moslim en dat opgeteld met een stemplicht geeft een islamitische regering die al sinds mensenheugenis aan de macht is. Ze zullen best wel enkele dingen goed hebben gedaan maar wanneer ik om me heen kijk zie ik toch de voor de islamitische landen zo typerende gepaste armoede.
Er zitten opvallend weinig blanken in de bus. Drie om precies te zijn. Een ander stel en ikzelf. Het is een vreemd stel? Een oudere man met een grijze baard en een jong meisje, halverwege de twintig schat ik. Ik vraag mij af wat de relatie zou zijn. Vader en dochter? Een verliefd paar? Òf iets ertussen in?
De bus neemt ons mee over slingerende wegen. Eindeloze oliepalm plantages afgewisseld met rubberplantages en jungle, èchte jungle! Kamerplanten, herinneringen uit mijn jeugd, staan hier huizenhoog langs de weg. Af en toe slingert er een aap door de boomkruinen. Er zitten ook heel wat apen langs de kant van de weg. Genietend van het voedsel dat een automobilist uit het raam heeft gegooid. Je moet het gezien hebben om het te geloven.
Mersing
Het vissersdorp ziet er op het eerste gezicht vriendelijk uit. Ik zeg nadrukkelijk vissersdorp omdat deze nederzetting pas een bestaansrecht heeft gekregen toen de toeristen het “Tioman eiland” (Pulau Tioman) voor de kust hadden ontdekt.
Nog voordat we op het busstation zijn gearriveerd heb ik het "Embassy Hotel" al gezien. Ik heb gisteren al besloten dat ik daar zou slapen. Ik kom als laatste uit de bus en gooi de heel wat zwaarder geworden rugzak voorzichtig op mijn rug. Ik kan merken dat er een paar kilo boeken bij is gekomen. Het vreemde stel heeft waarschijnlijk hetzelfde idee als ik. Ze lopen vlak achter mij op weg naar het hotel. Ik neem onverwacht een kortere weg en sta als eerste aan de receptie.
‘Een dubbel met aircon graag?’ ‘Dat is dan RM 45’,zegt de vrouw, inclusief hoofddoek, vanachter de receptie.
‘Kan ik even in de kamer kijken?’, vraag ik op mijn beurt.
‘Natuurlijk, hier is de sleutel van kamer C8’, en ze overhandigt mij de sleutel.
Ik volg de richtingbordjes in het gangen- en trappenstelsel naar de derde verdieping. De inrichting en luxe van de kamer in combinatie met de prijs per nacht is acceptabel. Het is goed genoeg voor een paar nachten. Schoon, fris en aan de achterkant van het gebouw. Dan kan ik hopelijk ook goed slapen.
Mijn rugzakken blijven achter op de kamer en eenmaal weer beneden blijkt dat het vreemde stel ook al is ingeboekt. Twee kamers? Nu wordt het nog vreemder!
“Eerst een koud biertje!”, denk ik hardop in mezelf. De mannelijke zijde van het vreemde stel vind dit ook een goed idee. Een minuut later zitten we met zijn tweeën aan een tafel in het restaurant onder het hotel aan een grote ijskoude Tiger bier. Ik wil natuurlijk graag weten hoe het nu zit tussen die twee! Het meisje voegt zich bij ons voordat ik een antwoord op mijn brandende vraag heb gekregen. Ze besteld ook een biertje en begrijpt al snel waar wij het over hebben. Nou daar gingen ze dan. Ze zijn vreemden voor elkaar en hebben elkaar op het express busstation in Johor Bharu ontmoet. Eenmaal te weten gekomen dat ze dezelfde bestemming hadden hebben ze besloten om een stukje samen te gaan reizen. Niets bijzonders dus. Gewoon een nieuwe reisgenoot gevonden om enkele momenten van eenzaamheid te bestrijden.
De man is erg vriendelijk en vrolijk van aard. Hij maakt voortdurend grappen en ons gesprek gaat langzaam richting zijn doel in het leven. Hij zegt het niet direct maar hij doelt op het overleven van een bomaanslag in Londen in het begin van de jaren zeventig. De IRA waarschijnlijk. De bomaanslag heeft hem invalide gemaakt. Hij is er zich sindsdien wel bewust van hoe kostbaar het leven eigenlijk wel is. Reizen en ontdekken is sindsdien het doel in zijn leven. Een levenslang staatspensioen zorgt voor de benodigde financiën.
Het meisje is halverwege de twintig en wilde wat meer van de wereld zien. Ze heeft al haar spaarcentjes opgenomen en heeft een vervelende en zinloze baan achter gelaten. Ze is naar Azië vertrokken omdat het haar wel gaaf leek. Ik moet eerlijk zeggen dat ik haar een beetje kwetsbaar vond. Ze geeft duidelijk van die aanwijzingen dat ze een aanklamper is.
Een “aanklamper” is een persoon die alleen op reis gaat en al in de trein op weg naar de luchthaven een reisgenoot heeft gevonden. Ze blijven nooit lang alleen en reizen als een soort parasiet mee met een andere reiziger. Ze blijven totdat ze worden weggestuurd, ze zullen haast nooit uit zichzelf afscheid nemen. Het zijn van die mensen die altijd een ander aanklampen om maar niet alleen te zijn. Nou ja, wat kan het mij ook schelen, ik zorg wel dat ik bij haar uit de buurt blijf. Ik heb er in ieder geval geen zin in hoe aantrekkelijk het ook lijkt. Een bed delen kan altijd nog. De Bon Jovi tatoeage net boven haar billen verteld mij genoeg.
Na de bieren gaan we ieder onze eigen weg. Zij zoeken de zeekant op om wat seafood te gaan eten. Ik drink nog een paar bier en eet Chinees in het restaurant onder het hotel. Een beetje lol trappen met de lokale bevolking en dan vroeg naar bed.
Op mijn kamer wordt ik geconfronteerd met een minder leuk aspect van deze reisdag. Er blijken geen foto’s te zijn gemaakt! Hoewel ik de gelukkige eigenaar ben van een digitale camera, een “Sony Cyber-shot DSC-P10”, denk ik af en toe nog steeds als de eigenaar van een camera met een filmrolletje, elke foto die je neemt kost geld!
Gelukkig kan ik met deze digitale camera net zoveel foto’s nemen als ik wil, tenminste, totdat het geheugen kaartje vol is. Morgen moet ik me er op instellen om weer foto’s te gaan maken!