Dit was één van die dagen die je niet kan plannen. De reis zit er eigenlijk al op en wij vullen de dagen met niets en veel wat we niet kennen. Aan het einde van de blauwe lijn ligt Yongning en dat was onze bestemming. Een vreemd museum zou de eerste stop zijn. Het museum op zich trok niet al te veel bezoekers maar de manden gevuld met zoetigheid wel. Het “Nougat Museum” was geen plaats die ik zou aanbevelen maar ook geen plaats die ik gemist zou willen hebben.
Ergens ver weg verstopt achterin een industrieterrein vonden we de fabriek van de zoetigheid. Binnen tien minuten waren we er doorheem gelopen maar de laatste halte konden we niet doorstaan. Een groepje oudere dames schonk thee in kleine kartonnen bekertjes.
‘Lekker Bakkie’, riepen Tettje en ik in koor.
‘Lekker Bakkie’, riepen de meisjes als papegaaien.
Het tweede bakkie was maar karig en in speelde daar meteen op in.
‘Haags Bakkie’, riep ik.
De oude dames keken vreemd en voelden het verschil in de taal.
‘Haags Bakkie’, klonk het met minder enthousiasme.
De derde, en laatste keer, zaten onze bekers tot de rand vol.
‘Lekker Bakkie’, riep ik opnieuw.
‘Lekker Bakkie’, riepen de oude dames.
En dat was het moment om de fabriek te verlaten.
Nu gingen we verder wandelen en we hadden geen idee waarheen.
‘Dat is ook een halve waarheid!’
We wisten wel waarheen maar we hadden geen idee wat we nog zouden gaan zien. We liepen langs een snelweg en keken van links naar rechts om te zien of er wat was dat nieuw en onbekend was. Jullie willen het niet geloven maar de eerste stop was een overdekt zwembad waarin een groep Taiwanezen fanatiek zat te vissen. Ik moest echt een paar keer met mijn ogen knipperen om zeker te zijn dat het allemaal echt was wat ik zag. En wij naar binnen!
Rond om de betonnen bakken zaten de mensen lekker relaxed te vissen op garnalen of een zoetwatervis. Inclusief sigaretje en flesje bier.
‘Misschien zou dat een goede oplossing zijn voor het zwembad in Zaltbommel?’
We liepen wat rond en de vissers keken ons met scheve ogen, letterlijk en figuurlijk, aan.
‘Wat moeten die vreemde vogels hier?’, stond er op hun gezicht te lezen.
We gingen na een kwartiertje rondneuzen weer verder en passeerden de halte van de metro.
‘Nee, we zouden verder gaan lopen!’
Het was een rechte weg met één splitsing en we verwachtten niet dat dit fout zou gaan. De geur van eten hing in de lucht en mijn horloge wees tien voor één aan. Natuurlijk had Tettje geen trek maar een kleinigheidje zou er wel in gaan. Binnen vijf minuten zaten we aan tafel in een restaurant met maar een beperkt aantal plaatjes aan de gevel. Maar het was voldoende voor ons om te kunnen bestellen. Deze keer ging ik voor de groene spaghetti. En een gepaneerde varkenssnitzel die ik bij een andere klant op zijn bord had zien liggen.
Nadat het eten geserveerd was kreeg ik twee keer een schok. De grote varkensschnitzels gingen in paren van twee over de toonbank en de spaghetti was koud. Het was anders maar niet vreemd. Koud eten heeft ook andere smaken dan warm eten. Niettemin was het heerlijk en mijn bordje was zo leeg. Van de schnitzels bleef er toch nog wat over, het was te veel voor me. Tettje peuzelde ook een paar reepjes van het goudbruin krokante voedsel op maar het bord ging niet leeg. Na afloop keken we nog door het etalageraam hoede kok een pan tomatenrijst verborg in een omelet. Een mooi schouwspel en de kok waardeerde onze duimen omhoog voor hetgeen dat we gegeten en gezien hadden.
Goed geluimd en met goed gevulde magen trokken we weer verder. Nu wisten we niet meer wat ons te wachten stond en we keken om ons heen of er misschien wat te zien was. Gelukkig zijn er ook in de afgelegen gebieden voldoende bruine borden met toeristische bezienswaardigheden! We bezochten eerst de “Zhenan Temple” gevolgd door de “Wuguxiandi temple”. De laatste was de meest bijzondere omdat daar een ritueel aan de gang was met zang en muziek. We bekeken het een kwartiertje en genoten van dit ongebruikelijk schouwspel.
Nog even door de tempel zelf struinen en dan op pad naar “Taipei 101”.
Daar waren we het samen honderd procent over eens. We wilden allebei nog eenmaal naar de top van dit bijzondere gebouw. In de trein maakten we ons al lekker met de koffie die we op de top zouden drinken. In het winkelcentrum was het heel druk en alle stoelen bij het Salzburger Café waren bezet. Gelukkig maar. Want zes Euro voor een kopje koffie vindt ik best aan de prijs. Ook als ik op reis ben!
De top hebben we nooit bereikt! Het is zondag vandaag en dan is het superdruk. Het is moeilijk te schatten maar er stonden zeker driehonderd mensen te wachten om met de lift naar boven te gaan.
We keken elkaar aan en ik koor zeiden we, ‘Morgen dan maar!’
Van Taiwan 2010 |
We draaiden ons om en gingen terug naar het hostel. De MacBook lag te wachten op de foto’s. Vanavond is het ook MotoGP weekend op Misano. We hadden de woonkamer voor onszelf en we genoten van de race, het was vreemd zonder “Valentino Rossi”.
Laten we maar hopen dat hij weer snel fit is.
Van Taiwan 2010 |