Ayuthaya (Baan Are Gong Riverstay (10), donderdag 24 oktober 2019
Met nog drie dagen in Ayuthaya te gaan en een rustdag te besteden besluiten we aan het ontbijt om morgen als de rustdag in te plannen. Na de rustige vrijdag blijft er dan nog een relatief rustige zaterdag over voordat we weer verder gaan.
Vandaag bezoeken we het "Historical Park Ayutthaya”. We varen over met het pontje naar “ ’t eiland van Ayutthaya”. Honderden jaren geleden koos de koning van Ayuthaya voor het eiland, omsloten door dezelfde rivier, om zijn paleizen te bouwen en zijn hof te vestigen. Dit natuurlijk omdat het een veilige plaats was die ook gemakkelijk is te verdedigen wanneer ze wordt aangevallen. In de loop der tijden is er natuurlijk het een en ander bijgebouwd maar sinds Ayuthaya een “UNESCO Heritage Site” is is het bouwen op het eiland aan banden gelegd en moet nieuwe bebouwing aan strenge eisen voldoen.
Er waren de afgelopen nacht maar drie kamers in ons hotel gevuld en ook op het kleine veerbootje zitten er maar vier personen, twee Thai en twee Farang. Aan de overkant staan boven op de oever de bekende rijen fietsen en brommers op klanten te wachten. Voor de meesten jonge backpackers is de fiets het ideale vervoermiddel tussen de tempels van Ayuthaya. Middelbaren kiezen vaak voor een brommer en de ouderen voor een Tuk-Tuk maar wij gaan zoals verwacht te voet. Ik heb nu eenmaal een reputatie hoog te houden dat wij graag wandelen.
De eigenaars van de vervoersmiddelen nemen niet eens meer de moeite om ons aan te spreken. Zien wij er dan zo vreemd of zelfverzekerd uit? Er ligt een deken van berusting en onzekerheid over de korte steeg naar de hoofdstraat. Een Tuk-Tuk chauffeur probeert het bij ons met een toon van wanhoop in zijn stem. Het is tenslotte al bijna tien uur en normaal gesproken had hij allang met een groepje toeristen op pad moeten zijn.
Het is een aardig stukje stappen van de veerpont naar de rand van het park. Links en rechts zie je overblijfselen van het gouden tijdperk van de onafhankelijke rugzak artiesten die in hun eentje, of hooguit met z’n tweeën, een paar maanden door Thailand trokken om zichzelf en/of “de zin van het bestaan” te vinden. De filosofie van het Boeddhisme helpt daarbij! Dat heb ik zelf ook ondervonden na de dood van mijn grootmoeder.
Haast alle guesthouses langs de weg zijn gesloten. Bordjes met “For sale, For Rent” op de gevels schreeuwen om nieuwe ondernemers om deze plaats nieuw leven in te blazen. Van de restaurants die voor de westerse ontbijtjes voor de rugzak artiesten moesten zorgen zijn alleen nog de enorme afgebladderde en verbleekte reclames op de ramen van onverhuurbare panden over. “Breakfast and Bicycles for Rent” voor zover het oog reikt. Het is deprimerend, maar aan de andere kant zijn de FIT’s (Foreign Indepentend Travellers) ook geëvalueerd, ze hebben vandaag de dag een groter budget tot hun beschikking en nemen vaak geen genoegen meer met een slaapplaats zonder zwembad.
De eerste tempel die we zoeken is gelijk een van de bekendste van Thailand en zeker de bekendste van Ayuthaya. In iedere brochure en op iedere website van een reisorganisatie staat deze wereldberoemde foto. “Wat Maha That” is wereldberoemd om het hoofd van een Boeddhabeeld dat in de wortels van een Banyan, of de Bohdi, boom is gegroeid. Iedere bus met toeristen stopt hier! Het is een van de meest indrukwekkende tempelcomplexen dicht bij Bangkok
Bij het kopen van de kaartjes voor de tempel houden we, puur voor de sport, de zaak een beetje voor de gek! Met mijn Thaise rijbewijs in de hand probeer ik de Thaise entreeprijs te krijgen, de dikke vrouw schud haar hoofd, kijkt langs mij heen naar Lyka en zegt: ‘Sixty baht!’
Ik geef haar drie briefjes van twintig en neem de kaartjes aan. Vijftig baht voor mij en tien baht voor Lyka die voor de vrouw achter het loket toch wel veel op een Thaise lijkt. Voor die uitgespaarde veertig baht kunnen we in ieder geval vandaag tijdens de wandeling vier flesjes water kopen!
Volg de mensenstroom! Er is net een bus met Chinezen gearriveerd. Het gele vlaggetje aan de top van een uitschuifbare vlaggenstok, die de ouderen onder ons nog kennen als een antenne op de draagbare transistor radio, leid ons de weg. Om ons heen wordt er eindeloos in een ogenschijnlijk onverstaanbare taal gebrabbeld, afgewisseld met een vreemde blik naar mij omdat ik duidelijk geen Chinees ben. Een jonge vrouw bestudeert mijn Nikon D600 en laat haar veel grotere Nikon D5 zien. Een overwinning in de ogen van de altijd om een overwinning strijdende Chinezen. Op mij maakt het absoluut geen indruk. Dat overduidelijk flirten van de jonge vrouw erna wel! China lijkt de nieuwe markt voor eenzame vrijgezelle westerse mannen te zijn.
Een veel te dikke Thaise bewaker zorgt er tegenwoordig voor dat er geen vreemde dingen gebeuren rond de beste geldmachine van het “Historical Park Ayuthaya”. In vervlogen tijden liepen we hier gewoon met z’n allen vrij rond, helaas heeft het massatoerisme ook gezorgd voor heel veel hekken en verbodsborden rond de eeuwenoude tempels!
“Wat Maha That” is meer dan alleen het hoofd in de boom! Geloof het of niet maar meer dan driekwart van de bezoekers vertrekt weer na hun foto met het hoofd in de Banyan boom. Voor mij waren deze tempels, zoals voor zovele rugzakkers in een ver verleden, de eerste kennismaking met het antieke Thailand meer dan twintig jaar geleden. Het zijn schitterende voorbeelden van oud metselwerk. Het stukwerk en de kleuren zijn voorgoed vervaagd en verdwenen. Terugbrengen in de oude staat is ongetwijfeld overwogen en besproken, maar dat zou een culturele moord zijn! Dat heb ik helaas lang geleden in Burma gezien. De tempels en muren gaan met de dag schuiner gaan hangen en de conservatoren moeten er maar eens snel over gaan nadenken hoe ze deze heilige ruïnes voor de toekomst kunnen behouden. Een aardbeving en veel zou voor de eeuwigheid verloren zijn.
Op weg naar “Wat Lokayasutharam” passeren we eerst “Wat Phra Si Sanphet”. Ook heel mooi! Maar niet mooi genoeg om ook hier opnieuw entree te betalen. Hoevaak ik hier heb gelopen is niet meer op twee handen te tellen en met elke stap die we in het “Historical Park Ayuthaya” zetten besef ik dat we hier wel eens voor de laatste keer zouden kunnen lopen.
Veel vrienden heb ik meegenomen op een korte rondreis vanuit Pattaya en Ayuthaya was altijd de eerste halte. Ik heb veel zoete, maar ook een of twee heel zure, herinneringen aan deze plaats.
We lopen in een vlaag van onoplettendheid verkeerd en staan voor een redelijk nieuw gebouw waarin een zeer oude Boeddha blijkt te staan. Lyka vraagt me of de schoenen weer uit moeten en ik kan die vraag alleen maar positief beantwoorden. Wanneer je niet je schoenen uit wil doen en naar binnen wil dan wacht je maar buiten!
Het is uiterst vreemd maar ik kan me deze tempel helemaal niet herinneren hoe diep ik ook in mijn geheugen zoek. Benieuwd stappen we de relatieve koelte van “Wihan Phra Mongkhon Bophit” binnen. De met goud belegde Boeddha’s en de oude enorme bronzen Boeddha, de grootste in Thailand volgens de plaatselijke toeristenvereniging, zijn indrukwekkend. Maar ook het lage aantal toeristen in deze tempel geeft je het gevoel dat je op een speciale plaats bent aanbeland.
Toerisme + Thailand = Olifant rijden. Persoonlijk heb ik er niet echt een mening over en ik heb grote twijfels of de dieren er hinder van ondervinden. In de twintig jaar dat ik in Thailand kom heb ik vaak met mensen gesproken die wat met de tamme olifanten te maken hebben. Verschillende verhalen met een verschillende inhoud en steeds een andere kijk op de zaak.
Het is hier Thailand, het is hun land en hun olifant. Wie denken dat die dierenrechten organisaties in Nederland wel niet zijn om iemand de les te lezen in een land dat ze waarschijnlijk nooit hebben bezocht en een mens te veroordelen die ze nog nooit in levende lijve hebben gezien of gesproken?
Nederlandse hoogmoed in het kwadraat uit lang vervlogen koloniale tijden? Ga je liever druk maken over honden die de hele dag op drie hoog achter opgesloten zitten!
We komen uiteindelijk weer op het juiste spoor en passeren een onbekende tempel op weg naar “Wat Lokayasutharam”. Later heb ik het op het internet opgezocht dat het om “Wat Worachettharam” gaat. Geen toerist te zien en dus ook geen entree.
“Wat Lokayasutharam” is niets meer en niets minder dan een enorme liggende Boeddha. Persoonlijk vindt ik het een van de meest indrukwekkende in de lage landen van Thailand. Ook hier is de rust overweldigend. Voor een moment overweeg ik om deze serene plaats niet op mijn weblog te vermelden. Het zijn tenslotte mensen zoals ik met een weblog die ook veel kapot maken door deze toeristische pareltjes te vermelden.
Het is bijna twaalf uur en we hebben twee uur gedaan over de ruim vijf kilometer die we te voet hebben afgelegd. We hebben nog een uur nodig om terug te keren in het hotel waar een welverdiende lunch op ons wacht.
Omdat we onderweg ook nog een keer rusten is het al half twee wanneer we “gebakken varkensvlees in rode Thaise kerrie” en “Noedels met groenten” bestellen. Het smaakt ons prima maar tijdens het opruimen van de lege borden krijgen een vreemde boodschap van het keukenpersoneel. Ik kan er werkelijk niets van maken! Uiteindelijk verteld de jongen van de receptie dat de keuken vanavond om half zes zal sluiten. Waarom is me niet helemaal duidelijk maar dat is ook niet echt belangrijk! We kunnen wel een avond improviseren.
We gebruiken de middag voor de ondertussen bekende bezigheden en zo kabbelt de dag langzaam naar de ondergaande zon en de koele avond met de koele biertjes. De jongen van de receptie besteld voor bij de “Pizza Company” ons een pizza, kippenvleugels en een zeer slechte spaghetti. De grote hoeveelheid toegevoegde tomatenketchup is waarschijnlijk om die slechte smaak weg te nemen. En geloof het of niet, ondanks dat wij de voorkeur hebben voor Thais eten, hebben we toch veel genoten van deze pizza avond!
Nog een paar biertjes terwijl we kijken naar onze kleine vriend die de vliegende insecten van de tafel eet! Morgen nemen we de rustdag.