Anuradhapura, 02/03/2008
Weer om half zeven opstaan! Pffff, het lijkt wel werken als ik zo op reis ben. Nadat ik gisteren een beetje teleurgesteld was in het hele gebeuren ben ik nu weer met een positieve instelling opgestaan. Niks eerder naar Maleisië vliegen maar gewoon rustig aan doen en deze reis netjes afmaken.
Het ontbijt was redelijk en we moesten al om acht uur op het nieuwe, buiten de stad gelegen, busstation zijn. De lokale bus deed wat van hem werd verwacht en zo waren we iets over acht op het busstation. Helaas kregen we te horen dat de bus naar “Anuradhapura” pas om kwart voor negen zou vertrekken. Mij maakte het niets uit maar voor Graham telde elke minuut. Het allerbelangrijkste was toch dat we nu zitplaatsen hadden en niet drie uur hoefden te staan net als gisteren.
Het werd weer een beetje klimmen naar grotere hoogten en op de tweehonderd meter hoog gelegen hoogvlakte zagen we mooie meren en veel rijstvelden. De wegen werden niet echt beter en we hadden steeds meer het gevoel dat we in een derdewereldland waren. Plaggen hutten waren er nu ook regelmatig te zien. Ik heb moeite om nu nog een eerlijk beeld van Sri Lanka te vormen.
Na een busreis van een kleine drie uur stonden we aan de hoofdstraat naast het monumentenpark van “Anuradhapura”. Weer hadden we geen enkele backpakker gezien vandaag! Wel een grote touringcar die halfvol zat met Japanners. Twee blanken die uitstappen zijn ook meteen het middelpunt van alle aandacht. Tuk-tuk chauffeurs komen aangerent met een stevige concurrentie van de ronselaars die je naar een bepaald hotel willen brengen, voor een goed vindersloon natuurlijk. Mijn eerste keuze was gevallen op het “Samanal Lake View Resort”, Graham vond een minibus die ons voor 50 Roepies naar de buren van het “Grand Tourist Holiday Resort” zou brengen. Tijd is geld en haast was geboden.
Nadat ik beide had geinspecteerd koos ik voor de eerste, het “Samanal Lake View Resort” vroeg 1000 Roepies en had warm water. Een mooie grote kamer met twee bedden. Graham huurde bij de buren een fiets en ging op zijn laatste middag de overblijfselen van het oude koningrijk bekijken. Mijn plan was om hier nu drie nachten verblijven en lekker rustig aan doen.
Zes uur, half zeven was de afspraak en ik was de sleutelbewaarder. Graham verdween in de verte en ik zelf slenterde de slaperige stad in op de zondagmiddag. Ik wilde eerst een guesthouse bekijken waarvan ik eerder had gehoord dat het wel OK was en goedkoop eten en bier had. En dat is altijd meegenomen nietwaar? Het “Cottage Tourist Rest” zag er uit als een betonnen bunker uit de jaren vijftig die in frisse kleuren was opgeschilderd. Nadat de kamer gezien had en naar het eten had geïnformeerd wist ik voor negentig procent zeker dat ik morgen zou verkassen en hier mijn intrek zou nemen. In mijn hotel had het eerste probleem zich al aangekondigd in de vorm van een nest grote zwarte mieren en die krengen zaten overal. Het gebouw was ook niet echt schoon wat getuigde van een zeer lage bezettingsgraad.
Nadat ik mijn late lunch had genuttigd die bestond uit vier heerlijke broodjes met verschillende beleg en vulling trok ik me terug op de veranda voor mijn kamer en werkte aan mijn verhalen.
Wat een mooie laatste avond voor ons had moeten worden eindigde in een ramp. Het aanbevolen restaurant bleek een ontmoetingscentrum voor jongen alcoholisten en de minder intelligente personen van “Anuradhapura”. Er schoven langzaam en één voor één lokale jongeren bij ons aan tafel en alles onder het excuus wij zijn geïnteresseerd in jullie land en vinden het leuk dat jullie naar Sri Lanka komen. De werkelijkheid was anders! Keek je de andere kant op dan probeerden ze hun glas met jouw bier te vullen. Sigaretten werden gegrepen zonder dat het werd gevraagd en het duurde natuurlijk niet lang voordat de sfeer omsloeg en dreigend werd toen wij weigerden voor hun bier te betalen. Ze hadden het idee opgevat dat wij per persoon even 100.000 Roepies gingen betalen en voor hun sponsoring zouden zorgen om naar Europa te kunnen. 100.000 Roepies is heel weinig geld voor ons, althans in hun kleine belevingswereld. Het werd allemaal nog erger toen ze een flinke hoeveelheid sterke drank hadden genuttigd. Gelukkig nam de dreiging snel af omdat ze na een kwartier hun ogen amper open konden houden, maar de avond was al verpest.
Stilletjes rekenende we af en kwamen tot de ontdekking dat de meeste mensen hier gewoon door en door slecht zijn, oftewel dat de toeristensituatie heel slecht is. Het afgesproken buffet ging van 150 Roepies naar 325 Roepies. Aan de drankjes was niet te tornen maar weer hadden we een bittere smaak overgehouden aan een avond in Sri Lanka. Op bed bedacht ik nu dat ik nog maar één nachtje hier zou blijven en dan terug zou keren naar Kandy.
John, een andere Engelsman die we ontmoette in het restaurant was ook van mening dat hij nooit meer zou terugkeren naar Sri Lanka. Dat maakt het drie uit drie die ik ken en dat is geen toeval.