zondag 28 oktober 2007

Singapore, ballen in mijn buik

Singapore, 28/10/2007

De laatste twee dagen stonden geheel in het teken van eten en bier drinken met oude en nieuwe vrienden. Ik voelde mij zaterdag overdag zo slecht dat ik vanuit de airconditioning van de McDonalds rechtstreeks naar de airconditioning van de Starbucks ging gevolgd door de airconditioning van mijn hotelkamer. Ik had in het geheel geen trek om ook maar wat te eten.
Moe en niet echt fit arriveerde ik voor mijn afspraak met Ilgan, hij had hetzelfde gevoel en verder dan een paar stukjes van een “Popia”, een soort koude loempia, kwam ik niet. We dronken een paar biertjes en eindigden bij “Bennie Carabau” voor een laatste biertje en dat was dat. Ik nam afscheid van iedereen en ging slapen ik moest tenslotte om acht uur op.
Ik voelde mij vanochtend een stuk beter dan gisteren, ik had dan wel slecht geslapen en vreemd gedroomd maar dan toch. Om acht uur op en om kwart over tien de taxi. Dat klinkt als ruim de tijd maar vandaag liep het van geen kant, ik besloot om voorlopig maar eens even niet te drinken. Het bier gaat me toch steeds slechter smaken, ik weet ook niet wat er aan de hand is.
De rugzak werd gepakt en ik liep er even snel uit voor een krantje en een broodje ei. Om tien uur precies stapte ik weer binnen in het hotel en in een poep en een scheet was ik op weg met de taxi naar het busstation. De bus stond al klaar en ik was blij dat ik met mij rugzak in de koele bus kon plaatsnemen, precies op tijd reden we het busstation uit op weg naar Singapore.
Ik voelde mij ongemakkelijk. De zaak van het visum, of beter gezegd, het niet hebben van een visum begon nu in me te rommelen. Drie lange uren had ik de tijd om er over na te denken wat er zou kunnen gebeuren. De meest positieve mogelijkheid was dat ik zo kon doorlopen en de meest negatieve was dat ik werd opgehouden en zo mijn bus zou missen om verder naar Lavenderstreet in Singapore te gaan. Die bussen blijven namelijk niet eeuwig wachten.
Met lood in de schoenen stapte ik de roltrap op die mij naar boven zou brengen in het “Immigresen” kantoor van Johor Bahru. Ik had een slechte rij en een paar mensen voor mij, donkergroene paspoorten dus waarschijnlijk Pakistani, werden aan een grondig onderzoek van de papieren blootgesteld. Het leek erop dat de beambte een “Pietje Precies” was. Ik zag mezelf al met een fikse boete achter de tralies. Zeven slagen met de rotan. De rij naast mij ging twee keer zo snel en ik keek zenuwachtig als een misdadiger om mij heen, het zweet parelde op mijn voorhoofd. Toen ik eindelijk aan de beurt was zette ik een gemaakte glimlach op mijn mond en gaf mijn paspoort aan de besnorde man aan de andere kant van het glas. Hij keek in mijn paspoort en keek daarna naar mijn gezicht. Hij bladerde verder en bestudeerde mijn onafgescheurde complete immigratiekaart.
“Eh, ik ben met de trein van Singapore naar Kuala Lumpur gegaan”, stotterde ik.
“OK, no probleem and have a nice day”, antwoordde hij.
Met drie doffe klappen kwam de stempel achtereenvolgens in mijn paspoort en twee keer op de immigratiekaart neer. Pfffffff, dat waren zorgen om niets geweest!
De bus stopte op nog geen kilometer van mijn hotel en na een uur of vijf in de bus is het fijn om even wat te lopen. Geluk was nu aan mijn kant, de eerste druppels daalde neer op het moment dat ik het hotel binnenstapte. Het was de voorbode van een wolkbreuk die een uur zou duren en de gehele straat blank zou zetten. Ik heb het zelden zo hard zien regenen hier in Singapore.
Zo staat er dertig centimeter water in de straat en zo loop je fluitend je hotel uit om een hapje te gaan eten en een wandeling door de stad. Nog één keer Indiaas en dan zou het weer een tijdje Thais en Chinees worden. Natuurlijk bij Komala’s en het smaakte weer erg goed. Tijdens mijn wandeling realiseerde ik dat het nu wel eens een flinke tijd zou kunnen duren voordat ik weer in Singapore kom. Ik heb al veel reizen gepland en geen van die bestemmingen gaan via Singapore. Ook de formule 1 race van volgend jaar wordt overgeslagen en zo zou het wel eens kunnen gebeuren dat ik volgend jaar helemaal niet in mijn geliefde Singapore kom.
Met deze gedachte in mijn achterhoofd probeerde ik wat voor morgen te plannen. Ik wil wel wat gaan doen op mijn voorlopig laatste dag in deze wereldstad. Ik had al heel wat keren een park met mangrovebossen op de TV gezien. Het moest gek zijn als ik dat niet kon vinden.
Net voordat ik bij mijn hotel arriveerde werd ik ingehaald door een groep mannen gekleed in gele gewaden, broeken en/of T-shirts. Ze droegen bosjes takken met bladeren en waren onderweg naar de tempel. Een toeschouwer vertelde mij dat het om Deepavali ging, dat had ik zelf ook wel begrepen. Wat wel interessant was dat ze vuurdansers waren. Gingen ze dan vuurdansen in de tempel? Nee, helaas niet. Ze waren net wezen vuurdansen ergens richting China Town. Misschien leuk om daar morgenavond eens even te gaan rondneuzen. Mijn lange dag zat erop en ik verlangde naar mijn bedje, morgen om acht uur op.
Copyright/Disclaimer