Vandaag is een bijzondere dag, het is namelijk de enige dag van onze reis dat we niet met de trein kunnen reizen. Omdat we 29 dagen in Japan zijn, 28 nachten dus, moeten we één dag rust nemen tussen de twee Japan Rail Passen.
De bieren en de Sake van gisteravond zaten nog in mijn hoofd toen de wekker om acht uur af liep. Ja, acht uur, we zouden uitslapen vandaag. Omdat de trein taboe was zouden we vandaag eerst het hoogste gebouw van Fukuoka bezoeken en in de middag was er (voor Tettje) een mysterieus bezoek gepland. Tenminste als de manager van het Khaosan Fukuoka Hostel het niet vergeten was. Ik had met hem afgesproken om half twee bij de receptie te zijn en Tettje wist hier nog niets van.
Nadat het broodje ei en de koppen koffie in onze keelgaten waren verdwenen stapten we op bus 42 richting de “Fukuoka Tower”. Na een minuut of tien begon ik toch te twijfelen. In de wijde omtrek was er geen enkel hoog gebouw te bekennen en met zijn 234 meter zou je de toren toch niet over het hoofd kunnen zien?
Bij navraag aan de buschauffeur, die weinig of geen engels sprak, bleek dat we in de bus met het juiste nummer zaten maar die wel in de verkeerde richting reed. We mochten de bus zonder te betalen verlaten en slenterden in onszelf lachend weer terug in de richting vanwaar we waren gekomen.
En hier op dit moment kreeg in de ingeving dat ik de Nikon D90 met het 18-200mm originele Nikkor objectief wilde kopen. Met de kredietkaart in de aanslag stapten we een half uur later de enorme Yodobashi Camera Hakata winkel binnen. Één van de redenen voor mijn plotselinge besluit was dat Tettje mijn vier weken oude Canon SX10 IS voor een mooi prijsje overnam.
Binnen dertig minuten stonden we samen weer buiten met allebei een nieuwe camera om de hals. De dozen en al het papierwerk waren achtergebleven op de toonbank, alleen de gebruiksaanwijzing in het Japans had ik meegenomen omdat ik die later in Tokyo weer kon omruilen voor een gebruiksaanwijzing in het Engels.
De manager stond al op ons te wachten en met zijn drieën gingen we op pad om de Asahi brouwerij te gaan bezoeken. Het zal jullie niet verbazen dat ik bijna elk merk bier wel lekker vindt maar er is toch één uitzondering aan deze regel. (Ja Kris, jij weet het al!)
Na een trektocht van een kilometer of vijfentwintig door de bergen ergens diep in China een hele lange tijd geleden had ik een enorme dorst. We vielen neer op de stoep van een klein restaurant dat werd gerund door een “Crazy Mother” en een handjevol dochters. “Green Dali Beer” was het enige gerstenat dat ze verkochten. Nadat ik een slok had genomen van het koude vocht zette ik de fles naast me neer en beloofde aan de goden van het universum dat wanneer “Green Dali Beer” het laatste bier op aarde was ik onmiddellijk zou stoppen met drinken. Kris, mijn reisgenoot, had het allemaal gadegeslagen en vond mijn reactie een tikkeltje overdreven. Ik overhandigde hem de fles en nadat hij zelf een slok had genomen uit de grote groene fles sloot hij zich bij mijn belofte aan. Dat was het einde van “Green Dali Beer”!
Tettje en ik vinden hier Asahi wel lekker bij het eten dus was de uitnodiging erg welkom. Met de nieuwe camera's in de aanslag gingen we op pad voor een erg interessante rondleiding door een Japanse bierbrouwerij. Een brouwerij is een brouwerij maar omdat het in Japan was op een verloren dinsdag met een nieuwe camera en een lichte kater was dit toch een heel bijzondere ervaring.
Van Japan 2009, deel 2 |