Manila (Slouch Hat Inn)
Vanochtend werd ik wakker met een vreemde lucht in mijn neus. Ik kon de geur niet thuis brengen maar het was de geur van de dood vermengd met een flinke vleug rioolgas. Eerst dacht ik dat het mijn eigen adem was of mijn lichaamsgeur in de afgesloten kamer. Bij terugkeer van het toilet was de geur er nog en er zat niets anders op dan het raam van de badkamer open te zetten.
De eerste week in de Filippijnen zit er alweer bijna op! Van Kees en zijn vriendin had ik tot nu toe ook niets meer vernomen en dat moest ik dan maar onder de noemer “Geen nieuws is goed nieuws” plaatsen. Bij gebrek aan informatie zou ik zelf in ieder geval de terugreis op aanstaande donderdag naar Angeles boeken bij “Fly the bus”. Een goede betrouwbare busservice tussen de verschillende hotels van de Swagman.
Nu ik een MacDonald’s had gevonden niet al te ver van mijn hotel schoot het zware en calorierijke Australische ontbijt erbij in. Gewoon weer een broodje ei met bacon en een lekker bakkie koffie samen met de lokale krant. De ontdekking van een open netwerk met internet was ook nog een welkome meevaller. Nu kon ik tenminste mijn foto’s al uploaden en de Nederlandse krant op het internet lezen.
Na het het ontbijt en het boeken van de bus voor de terugreis ontmoette ik Mick weer in de Slouch Hat. Hij zat met moeite zijn ontbijt naar binnen te werken. Zijn verhaal over de afgelopen nacht zal ik jullie onthouden maar hij had in ieder geval niet veel geslapen.
Samen gingen we op pad naar China Town. China Town ligt over de brug aan de andere zijde van de rivier van Intramuros. De wandeling was aangenaam en een iets langere route over de stadsmuur bracht ons aan de grens van China Town.
Mijn kleine vriend zag er slecht uit en hing als nat zand aan elkaar. De lange nachten van drinken en uitgaan hadden hun tol geëist. Toch wilde hij niet meteen opgeven en een beetje met me door de stad slenteren. Langzaam, heel langzaam slenterden we door de steeds warmer wordende stad. Een flesje Coke Zero leste de grootste dorst en een stukje verder lag de rivier aan onze voeten. Aan de overkant lag het China Town van Manila.
Een grote boog in Chinese stijl verwelkomde ons terwijl wij ons door de oneindige stroom auto’s en jeepney’s worstelden. Voor het eerst waren de uitlaatgassen een probleem en we hapten naar frisse lucht.
Voor de Binondo Church lag een groot plein en daar moest ik even rustig zitten en haalde de Rough Guide tevoorschijn. We zaten dus op de Plaza San Lorenzo Ruiz en keken naar de Binondo Church. Het boek vermeldde dat China Town eigenlijk Binondo heet en dat de oorspronkelijke Chinezen door de Spanjaarden tegenover Intramuros aan de overkant van de rivier waren ondergebracht. Deze groep was (nog) niet bekeerd! Eenmaal een devoot katholiek, dan mocht de Chinees naar de overkant van de rivier komen en zich in Intramuros vestigen.
De eerste barsten begonnen zich te vertonen en Mick vond het welletjes. De luchtvervuiling en de vochtige warmte werden hem teveel. Hij zou nog een half uurtje meelopen en dan terug gaan naar de bar. Er was een cricket wedstrijd tussen Australië en Nieuw Zeeland op de tv en het idee van een koud biertje en een Cricket wedstrijd in de airconditioning leek hem beter dan tien kilometer naar een Chinese begraafplaats lopen.
Veel China Towns heb ik al van dichtbij gezien en deze moet wel een van de slechtste zijn tot nu toe. Misschien waren de gezichten een beetje anders maar voor mij leek het toch nog gewoon de Filippijnen. Overal stonden ze pinda’s te branden en er was ook voldoende Chinees voedsel te krijgen. Loempia’s en noedels, jammer dat ik me er nog niet aan durfde te wagen. Ik wilde nog even op zeker spelen.
Mick nam met een bezweet voorhoofd afscheid en ik volgde de treinbaan naar het noorden. Het was best vreemd om een trein zo hoog boven je hebben terwijl het rond om je heen op een sloppenwijk leek. Manila is veelal een chaos van van alles en nog wat. Gebouwen zijn schots en scheef tegen elkaar aan gebouwd en in miljoenen verschillende kleuren geverfd. Hoofdwegen eindigen gewoon in een smalle straat. Het verkeer kruipt door elkaar en van een verschil tussen het voetpad en de rijbaan is niets te bekennen. Het enige dat me echt opviel was een paarse streep die met me mee ging van het begin tot het einde. Het doel van die streep was me niet duidelijk.
Na een dik anderhalf uur wandelen kwam ik bij de bocht die duidelijk op de kaart stond. Ik was nu aan de grens van het “Chinese Cemetery van Binondo”. Nadat ik voor het eerst de weg had gevraagd kwam ik aan de Zuid-Poort van het kerkhof.
Wat ik hier aantrof maakte me stil en mijn mond viel open. Dit was nog veel anders dan ik me in de verste verten had voorgesteld. Hier stonden huizen voor de doden! Boeddhisten en katholieken door elkaar heen. Het was een schrijnend verschil met de buitenwereld van de levenden. In stilte slenterde ik door de wijk. Straten hebben namen en monumenten zijn er opgericht om de helden niet te vergeten. Meestal zijn de deuren van de huizen afgesloten maar daar waar er toegang is heeft een verdwaalde zwerver/bedelaar/dakloze zijn intrek genomen om aan de zijde van een overledene te wonen. In ruil voor het onderdak houd de bewoner het huis schoon. Een mooi voorbeeld van een symbiose. De armere bewoners van Binondo worden aan de muur, of beter gezegd, in de muur bijgezet.
Je zou hier uren kunnen ronddwalen maar het werd al laat en ik wilde voor het donker weer in het hotel terug zijn. Ik heb me tot nu toe nog niet bedreigt gevoelt. Manila is in mijn ogen een veilige stad. Althans, in het daglicht. Voor de tweede keer maakte ik gebruik van de trein. 15 Peso voor een enkele reis naar United Nations.
Bij terugkomst in de kamer was die verschrikkelijke stank nog steeds aanwezig. Ik keek nog eens goed rond maar kon de oorzaak niet vinden en nam snel een douche. De nare geur leek wel een minder te zijn geworden toen ik de kamer weer verliet om beneden in het restaurant opnieuw een Filippijnse biefstuk met patat te eten. Het verhaal van deze maaltijd is dezelfde als die van gisteren. Ik had zo’n trek dat ik weer vergat om een foto te schieten. Na een paar biertjes zocht ik mijn bed op en had nog een korte internet sessie. Welterusten, morgen doe ik rustig aan!