Manila (Juliano Hotel)
Na een hele goede nachtrust en een kopje koffie op mijn kamer stapte ik om iets over tien de brandende zon in. We hadden afgesproken om samen te ontbijten voordat we op de bus naar Manila zouden stappen. Fly-the-Bus is een service van de Swagman resorts. Het is niet echt goedkoop maar wel heel gemakkelijk. Om twaalf uur zouden we richting de stad gaan waar meer dan elf miljoen mensen wonen.
Vanuit de bus kreeg ik voor het eerst het echte land te zien. En was het nieuw? Nee, meer een mix van wat ik allemaal al eerder in Azië had gezien. Vulkanen, rijstvelden, asfaltwegen en grote reclameborden. Maar wat wel echt anders was was dat alles wat je zag in het engels was. Heel sporadisch zag je wat in het “Tagalog”, zeg maar het officiële Filippijns.
Aangekomen bij de stadsgrens veranderde het beeld snel. Wat was dit een onoverzichtelijke armoedige bende. Krotten opgetrokken uit hout en betonblokken waren kris kras tegen elkaar aangebouwd zonder dat de buitenkant was afgewerkt. Ook het wegen netwerk was niet van deze tijd. De autosnelweg eindigde gewoon midden in de stad en ging over in smalle straten vol met stinkende en roet blazende Jeepneys.
Volgens Kees was het Swagman hotel in Manila te duur en we kwamen overeen om in de buurt naar een andere slaapplaats te zoeken. Een Australiër in de bus vertelde me dat hij net om de hoek in een veel goedkoper hotel sliep. We volgden hem op de voet. De “Slouch Hat Inn” was helaas vol en dus gingen we verder op zoek. Een klein bord in een smalle zijstraat vermelde “Juliano Hotel”. Omdat ik het niet al te moeilijk wilde maken liet ik Kees zijn vriendin de kamer inspecteren.
“OK”, vond Roxanne en zo namen we intrek in het kleine hotel. Negenhonderd Peso was veel geld voor deze kamer. Zelf had ik wel wat meer willen besteden maar soms moet je jezelf een beetje aanpassen aan je reisgenoten.
Nadat we onze spullen in de kamer hadden gelegd gingen we voor het eerst op stap in Manila en mijn eerste indrukken waren goed. Er was weinig te merken van de verhalen over hoe gevaarlijk het in Manila was. Nee, vergeleken bij Marokko was die een vriendelijke buurt. Natuurlijk waren er ook een paar onaangename zaken die op me af kwamen. De agressieve zonnebril verkopers en bedelende kinderen zijn minder aangenaam. Ik heb er na zoveel jaar geen gevoel meer bij maar ik kan me voorstellen dat er mensen zijn die zomaar spontaan beginnen te huilen en geld te geven.
Ook de hoeveelheid en de intensiteit van het verkeer in minder dan bijvoorbeeld in Bangkok. Het grote verschil is echter dat hier veel meer vervuiling en lawaai is. Alles met wielen en een motor stoot een enorme hoeveelheid stof en vergif uit. Langzaam slenterend over de lange boulevard van Ermita en Malate genoten we van de langzaam ondergaande zon. Nee, Manila leek op het eerste gezicht best een aangename stad.
Kees ging niet al te snel op zijn nieuwe schoenen en ook Roxanne op haar dunne slippers was geen partij voor mijn hoge wandelschoenen. Voor vandaag wilde ik in ieder geval rustig aan doen en kijken of ik misschien een glimp kon opvangen van de “Malate Church”. Een oude kerk die dateert uit 1588. Het is intrigerend om te lezen hoe lang de Spanjaarden hier zijn geweest. Ik moet zeker eens in de geschiedenis duiken om te kijken of wij, als Hollanders, ook hebben geprobeerd deze eilanden in te pikken.
Schitterend aangeklede meisjes bevolkte het kerkterrein, oftewel kerkhof, en stonden te wachten totdat de bruid in een limousine zou arriveren. Ik vroeg beleefd of het in orde was om achter in de kerk plaats te nemen en gelukkig was dat geen probleem. Mijn Christelijke geloofsovertuiging is een stuk minder geworden sinds ik naar de zondagsschool ging maar dit spektakel wilde ik in dit zwaargelovige land niet missen. En het was de moeite waard! Buiten stond een speciale Jeepney voor de gasten en dat maakte de hele middag nog beter.
Er was een geknor in mijn maag en nu was het tijd om eens echt Filippijns te eten. Gewoon in een klein restaurant langs de weg zoals we in Azië gewend zijn. Ik koos een groente en een vleesgerecht. Varkensvlees! Dat is hier gemakkelijk te verkrijgen wegens het ontbreken van de moslims.
Ik vond het eten allemaal een beetje flauw van smaak. Het miste echt de kruiden en specerijen die het eten uit het verre oosten zo bekend hebben gemaakt. De gerechten, en ook de rijst, waren koud. Dat is normaal in deze omstreken maar de rijst moet wel warm zijn omdat je zo een lauw mengels krijgt dat de smaak versterkt. Morgen zien we wel verder wat er allemaal te krijgen is.
De avond werd afgesloten in de “Slouch Hat Inn” waar we een paar biertjes dronken. Het werd niet al te laat want morgen moeten we vroeg op. We gaan op pad naar Makati om een visum voor Roxanne te regelen.