Pattaya, 29/03/2008
Het was op 29/07/1999 dat ik voor de eerste keer voet zette op de bodem van Macau. Ik kwam net uit China en het was een onderdeel van mijn grote Azië reis. Het was maar een dagtochtje met de boot maar desondanks heb ik nog altijd warme herinneringen aan mijn dagje in Macau. Nu, bijna negen jaar later ga ik weer voor een bezoek. Natuurlijk zijn de grote bezienswaardigheden er nog steeds maar door het kleine budget wat ik negen jaar geleden hanteerde bleven er ook veel zaken onbezocht.
Ik heb natuurlijk al de LP doorgespit en op http://www.macautourism.gov.mo/ is er erg veel informatie aanwezig. Ik heb een klein hotel, zonder enige luxe, gevonden dat al meer dan zeventig jaar open is en als bordeel is begonnen. Het Sanva Hotel ligt in het centrum en geeft me eenvoudige toegang tot de meeste bezienswaardigheden en het openbaar vervoer van Macau. Mijn bezoek zal een mix worden van tempels, parken en musea en natuurlijk ga ik ook op pad om de culinaire grootheden van dit bijzonder stukje China te ontdekken.
Na een weekje Macau is Hong Kong dan aan de beurt. Hong Kong is ook vol met mooie herinneringen met mijn oude vrienden Kris, Fiona, Leo, Peter en Jamie. Het verblijf op de berg zal zeker aangenaam zijn en ook hier worden oude plaatsen opnieuw bezocht en nieuwe plaatsen onderzocht. Dezelfde mix van cultuur als in Macau maar in een heel andere context. Veel wandelen en veel zien, echt een doe vakantie van veertien dagen in de twee speciale departementen van China.
zaterdag 29 maart 2008
dinsdag 25 maart 2008
Thailand, terug in Pattaya
Pattaya, 24/03/2008
Met een gevoel van verlossing stond ik vanochtend om zeven uur naast mijn bed. Na een toer van bijna zes weken ging ik weer richting Thailand en de meisjes. Mijn koffie smaakte beter dan gisteren en ik was zeker opgewekter dan gisteren. Ik moet wel eerlijk zijn dat ik niet depressief was het afgelopen weekend maar gewoon eerlijk mijn ervaringen en gevoelens heb geanalyseerd.
Koffie en een broodje bij de gouden bogen en daarna afrekenen aan de receptie. Het was een moeilijk afscheid omdat ik wist dat ik hier zeker de eerste twee jaar niet meer zou terugkeren. Het was dan ook geen afscheid maar een vaarwel.
De monorail bracht me naar het Sentral Stesen waar er al een bus klaarstond om richting de LCCT te gaan. Ik was goed op tijd en hoefde me geen zorgen te maken. Wel, de enige zorg die ik had was dat ze niet begonnen te zeuren over mijn lege Aquapure Traveller fles. En dat gebeurde niet dus zat ik netjes in de vertreklounge drie uur voor het vertrek.
Nog even over die Aquapure Traveller fles. Ik heb hem dus de gehele vier weken in Sri Lanka gebruikt en ik heb, met een uitzondering hier en daar, altijd gewoon kraanwater getapt en gedronken. Ik ben niet ziek geweest of heb ernstige diarree opgelopen. De korte problemen waren steeds terug te voeren naar het voedsel dat ik had gegeten of juist niet had gegeten. De fles heeft dus zijn werk goed gedaan en ik ben onder de indruk van de mogelijkheden. Op dit moment kan ik de fles, met filter, aanraden voor iedereen die landen gaat bezoeken waar het drinkwater verdacht kan zijn of voor mensen die een meerdaagse trek gaan maken door de bergen en/of bossen waar voldoende water aanwezig is. Het scheelt een hoop gesleep met vertrouwd water of de chemicaliën om het water te zuiveren. De volgende uitgebreide test zal in Indonesië plaatsvinden, na deze vier weken zal ik een betere conclusie kunnen trekken over het gebruik in het algemeen.
Vlucht AK882 was op tijd en na een kort gesprek met een jongen die ik op het circuit had ontmoet was ik in een vliegtuig vol met Finnen op weg naar Bangkok. Twee uur en vijf minuten volgens de kapitein en hij had gelijk. Om iets over half drie stapte ik op de Thaise bodem. Uit mijn vorige verhalen hebben jullie kunnen opmaken dat ik vanaf nu het openbaar vervoer neem om op de plaats van bestemming te komen. Deze keer zat er een kleine kink in de kabel. De bus die net buiten de vertrekhal vertrekt zou pas om 17:15 vertrekken. Ruim twee uur wachten? Nee, dit was het ideale moment om de gratis shuttlebus naar het openbare busstation te nemen. Een flinke rit, waarop ik tijdens de lange reis een paar keer dacht dat het mis zou gaan, bracht me naar een nieuw enorm busstation met een leeg winkelcentrum ernaast. De grootheidswaanzin van het shopping had ook hier zijn sporen nagelaten. Ne verrees er een kleine puzzel voor me. De eerste bus zou om 17:00 vertrekken, en ik wist haast zeker dat er één rond vier uur zou moeten zijn. Bij navraag kreeg ik leugenachtige antwoorden die er duidelijk op gericht waren om hun eigen zakelijke belangen te beschermen. Nou ja, dan was het niet anders!
Twee flesjes om de ergste dorst te lessen en mijn iPod om de tijd te doden.
Morgen weer op vertrouwde bodem?
Bij aankomst in Pattaya was het al donker en na een snelle douche ben ik op pad gegaan om een paar biertjes te drinken en te zien wat er zo was veranderd. Niet erg veel! De tijd gaat door maar er veranderd niets.
Morgen uitslapen en mijn spullen controleren, het is tenslotte maar twee weken voordat ik weer naar een andere bestemming vlieg. Macau, een vernieuwde kennismaking met een oude bestemming.
Met een gevoel van verlossing stond ik vanochtend om zeven uur naast mijn bed. Na een toer van bijna zes weken ging ik weer richting Thailand en de meisjes. Mijn koffie smaakte beter dan gisteren en ik was zeker opgewekter dan gisteren. Ik moet wel eerlijk zijn dat ik niet depressief was het afgelopen weekend maar gewoon eerlijk mijn ervaringen en gevoelens heb geanalyseerd.
Koffie en een broodje bij de gouden bogen en daarna afrekenen aan de receptie. Het was een moeilijk afscheid omdat ik wist dat ik hier zeker de eerste twee jaar niet meer zou terugkeren. Het was dan ook geen afscheid maar een vaarwel.
De monorail bracht me naar het Sentral Stesen waar er al een bus klaarstond om richting de LCCT te gaan. Ik was goed op tijd en hoefde me geen zorgen te maken. Wel, de enige zorg die ik had was dat ze niet begonnen te zeuren over mijn lege Aquapure Traveller fles. En dat gebeurde niet dus zat ik netjes in de vertreklounge drie uur voor het vertrek.
Nog even over die Aquapure Traveller fles. Ik heb hem dus de gehele vier weken in Sri Lanka gebruikt en ik heb, met een uitzondering hier en daar, altijd gewoon kraanwater getapt en gedronken. Ik ben niet ziek geweest of heb ernstige diarree opgelopen. De korte problemen waren steeds terug te voeren naar het voedsel dat ik had gegeten of juist niet had gegeten. De fles heeft dus zijn werk goed gedaan en ik ben onder de indruk van de mogelijkheden. Op dit moment kan ik de fles, met filter, aanraden voor iedereen die landen gaat bezoeken waar het drinkwater verdacht kan zijn of voor mensen die een meerdaagse trek gaan maken door de bergen en/of bossen waar voldoende water aanwezig is. Het scheelt een hoop gesleep met vertrouwd water of de chemicaliën om het water te zuiveren. De volgende uitgebreide test zal in Indonesië plaatsvinden, na deze vier weken zal ik een betere conclusie kunnen trekken over het gebruik in het algemeen.
Vlucht AK882 was op tijd en na een kort gesprek met een jongen die ik op het circuit had ontmoet was ik in een vliegtuig vol met Finnen op weg naar Bangkok. Twee uur en vijf minuten volgens de kapitein en hij had gelijk. Om iets over half drie stapte ik op de Thaise bodem. Uit mijn vorige verhalen hebben jullie kunnen opmaken dat ik vanaf nu het openbaar vervoer neem om op de plaats van bestemming te komen. Deze keer zat er een kleine kink in de kabel. De bus die net buiten de vertrekhal vertrekt zou pas om 17:15 vertrekken. Ruim twee uur wachten? Nee, dit was het ideale moment om de gratis shuttlebus naar het openbare busstation te nemen. Een flinke rit, waarop ik tijdens de lange reis een paar keer dacht dat het mis zou gaan, bracht me naar een nieuw enorm busstation met een leeg winkelcentrum ernaast. De grootheidswaanzin van het shopping had ook hier zijn sporen nagelaten. Ne verrees er een kleine puzzel voor me. De eerste bus zou om 17:00 vertrekken, en ik wist haast zeker dat er één rond vier uur zou moeten zijn. Bij navraag kreeg ik leugenachtige antwoorden die er duidelijk op gericht waren om hun eigen zakelijke belangen te beschermen. Nou ja, dan was het niet anders!
Twee flesjes om de ergste dorst te lessen en mijn iPod om de tijd te doden.
Morgen weer op vertrouwde bodem?
Bij aankomst in Pattaya was het al donker en na een snelle douche ben ik op pad gegaan om een paar biertjes te drinken en te zien wat er zo was veranderd. Niet erg veel! De tijd gaat door maar er veranderd niets.
Morgen uitslapen en mijn spullen controleren, het is tenslotte maar twee weken voordat ik weer naar een andere bestemming vlieg. Macau, een vernieuwde kennismaking met een oude bestemming.
maandag 24 maart 2008
Maleisië, het verloren weekend van de Formule 1 Race
Kuala Lumpur, 24/03/2008
De gewoonlijk oh zo gezellige vrijdagavond viel letterlijk in het water, de regen begon voor zes uur ’s avonds en toen ik om tien uur de gordijnen dicht schoof om te gaan slapen viel het warme water nog steeds uit de lucht. Een goedkope vrijdagavond werd het dus, nuchter en niet echt moe probeerde ik te slapen. Er was teveel lawaai op Bukit Bintang en de oordoppen brachten uiteindelijk verlichting en stilte.
Zaterdagochtend was ik om zeven uur al wakker, op een natuurlijke manier welteverstaan, een kopje koffie en een boterham met cornedbeef als ontbijt. Dat was weer wat nieuws voor me, ik was het ontbijt bij de McDonalds nu zat en had gewoon een half brood en een paar blikken beleg gekocht. Ik hinkte op twee gedachten wat te gaan doen vandaag. Zou ik de brug tussen de Petronas Torens voor de 27st keer bezoeken of zou ik naar het Sepang Circuit gaan om de laatste training en de kwalificatie bij te wonen? Het werd het laatste, ik moet eerlijk toegeven dat ik in de laatste maanden een overdosis van Kuala Lumpur heb gekregen en voor het eerst heb ik een gevoel dat ik in deze fijne stad verveeld ben.
Voor het vervoer naar de race koos ik voor de goedkope airport bus en voordat ik het zelf in de gaten had was ik de reisleider voor drie Zuid-Afrikanen, vanuit mijn hotel, die hier voor de eerste keer waren. Eenmaal op het circuit was ik ze meteen kwijt omdat ik, met een mini pizza in de hand, als een haas richting mijn plaats in Vak E ging. De laatste training was al een minuut of tien aan de gang toen ik aan de poort van Vak E arriveerde. Het onbeschrijfelijke geluid van de krachtige motoren gilde over de aarde wal die was aangelegd om het uitzicht voor de niet betalende toeschouwers te verhinderen. Een fijne bijkomstigheid is dat er meteen een kunstmatige talud is aangelegd die als tribune kan dienen.
Het gras was alleen erg nat van de regen van gisteren en binnen enkele minuten was ik tot op mijn huid nat. Een lelijke donkere moddervlek was gevormd op de achterkant van mijn korte broek. Gelukkig vond ik in een vuilniscontainer wat karton dat voorheen een oude doos was geweest. Het hielp wel! Maar de bodem van karton en het krimplastic van de cover die samen 24 blikken Coca Cola hadden bevat perfectioneerde mij zetel. Ik was er nu klaar voor.
Na de Asia Porche Cup was het eindelijk tijd voor de kwalificatie. Bij het verschijnen van de snelle ranke auto’s verschoven mijn gevoelens voor deze edele sport van de plus langzaam richting de min. De regels zijn in de afgelopen jaren zoveel veranderd dat het zelfs voor de ingewijden moeilijk is om ze allemaal in de praktijk te brengen. Het nieuwe reglement voor de kwalificatie is nu voor de toeschouwers zo saai dat ik na de kwalificatie het gevoel had dat het nog niet voorbij was. Maar helaas was het wel ten einde en de beide Ferrari’s stonden op de eerste rij voor de twee McLaren-Mercedes bolides.
Tijdens de terugweg begon het opnieuw te regenen en mijn gedachten dwaalden af naar wat ik vandaag had gezien en hoe ik het had beleefd. Het was de achtste keer dat ik hier voor de Formule 1 was en ondertussen was ik hier ook geweest voor de A1GP en MotoGP. Mijn diepste gevoelens vertelden me dat ik het wel had gezien. Ik zou morgen voor de laatste keer een Formule 1 race bezoeken. In de toekomst zou ik nog heel veel reizen maar de kans dat ik een Formule 1 race zou bezoeken was heel klein. De zaterdagavond was gelukkig wel droog en gezellig in Chinatown en gevuld met voldoende bieren en lekker eten. Ron zijn ouders waren gearriveerd en Pieter was vanuit Melaka naar Kuala Lumpur gekomen om de race bij te wonen. De gevoelens van vanmiddag wilden maar niet weg en stil in mijzelf, terwijl mijn tafelgenoten een gesprek voerden, dacht ik na over de race, Maleisië en Kuala Lumpur. De oude Lee van het Chinese restaurant, de man van de gebogen spijkers puzzel en nog veel meer mensen passeerden de revue. Het was nu echt tijd om verder te gaan. Ik wilde nieuwe dingen zien en het is natuurlijk gemakkelijk om terug te keren naar plaatsen waar je het naar je zin hebt en die veilig zijn. Na een biertje of tien keerde ik terug naar mijn hotel en had nog steeds dat onheimelijke gevoel over me.
De Formule 1 is dood, lang leve de Formule 1.
Ik had gisteravond nog een gerucht gehoord dat de twee McLaren-Mercedes coureurs waren bestraft voor het hinderen van Nick Heidfeld en Fernando Alonso. Ze zouden een straf van vijf plaatsen terug op de startgrid gekregen. Daar stond het dan zwart op wit bij CNN op de tickertape terwijl ik het slaapzand uit mijn ogen wreef. Ik had het gisteren zelf gezien dat er nog veel meer wagens de twee coureurs hadden gehinderd tijdens de laatste ronde. Hier brak iets in me en ik schakelde de TV weer uit en ging opnieuw naar bed. Ik had hier geen zin meer in! Mijn persoonlijke opvatting dat de Ferrari’s worden bevoordeeld door de FIA was weer bewezen.
Dit was mijn laatste dag in Kuala Lumpur en mijn slechte gevoelens werden aangewakkerd door een mix van een slechte trip (Sri Lanka), een beetje eenzaamheid, de overdosis Kuala Lumpur en het onrecht in de Formule 1. Ik wist het nu ook 100% zeker dat ik in de toekomst geen Formule 1 races meer zou bezoeken.
Meer kritisch dan voorheen keek ik op mijn kamer vanaf het bed de race, en ik moet nu toegeven dat het steeds meer op een optocht begint te lijken. Er is geen spanning meer en deze race heeft waarschijnlijk de minste inhaalacties van het afgelopen vijf jaar laten zien. Ik ben klaar om weer naar Thailand te gaan en wat tijd met mijn vrienden door te brengen, ook al zal het maar van korte duur zijn want op negen april gaan we alweer richting Macau en Hong Kong. Reizen is mooi maar reizen is ook eenzaam.
De gewoonlijk oh zo gezellige vrijdagavond viel letterlijk in het water, de regen begon voor zes uur ’s avonds en toen ik om tien uur de gordijnen dicht schoof om te gaan slapen viel het warme water nog steeds uit de lucht. Een goedkope vrijdagavond werd het dus, nuchter en niet echt moe probeerde ik te slapen. Er was teveel lawaai op Bukit Bintang en de oordoppen brachten uiteindelijk verlichting en stilte.
Zaterdagochtend was ik om zeven uur al wakker, op een natuurlijke manier welteverstaan, een kopje koffie en een boterham met cornedbeef als ontbijt. Dat was weer wat nieuws voor me, ik was het ontbijt bij de McDonalds nu zat en had gewoon een half brood en een paar blikken beleg gekocht. Ik hinkte op twee gedachten wat te gaan doen vandaag. Zou ik de brug tussen de Petronas Torens voor de 27st keer bezoeken of zou ik naar het Sepang Circuit gaan om de laatste training en de kwalificatie bij te wonen? Het werd het laatste, ik moet eerlijk toegeven dat ik in de laatste maanden een overdosis van Kuala Lumpur heb gekregen en voor het eerst heb ik een gevoel dat ik in deze fijne stad verveeld ben.
Voor het vervoer naar de race koos ik voor de goedkope airport bus en voordat ik het zelf in de gaten had was ik de reisleider voor drie Zuid-Afrikanen, vanuit mijn hotel, die hier voor de eerste keer waren. Eenmaal op het circuit was ik ze meteen kwijt omdat ik, met een mini pizza in de hand, als een haas richting mijn plaats in Vak E ging. De laatste training was al een minuut of tien aan de gang toen ik aan de poort van Vak E arriveerde. Het onbeschrijfelijke geluid van de krachtige motoren gilde over de aarde wal die was aangelegd om het uitzicht voor de niet betalende toeschouwers te verhinderen. Een fijne bijkomstigheid is dat er meteen een kunstmatige talud is aangelegd die als tribune kan dienen.
Het gras was alleen erg nat van de regen van gisteren en binnen enkele minuten was ik tot op mijn huid nat. Een lelijke donkere moddervlek was gevormd op de achterkant van mijn korte broek. Gelukkig vond ik in een vuilniscontainer wat karton dat voorheen een oude doos was geweest. Het hielp wel! Maar de bodem van karton en het krimplastic van de cover die samen 24 blikken Coca Cola hadden bevat perfectioneerde mij zetel. Ik was er nu klaar voor.
Na de Asia Porche Cup was het eindelijk tijd voor de kwalificatie. Bij het verschijnen van de snelle ranke auto’s verschoven mijn gevoelens voor deze edele sport van de plus langzaam richting de min. De regels zijn in de afgelopen jaren zoveel veranderd dat het zelfs voor de ingewijden moeilijk is om ze allemaal in de praktijk te brengen. Het nieuwe reglement voor de kwalificatie is nu voor de toeschouwers zo saai dat ik na de kwalificatie het gevoel had dat het nog niet voorbij was. Maar helaas was het wel ten einde en de beide Ferrari’s stonden op de eerste rij voor de twee McLaren-Mercedes bolides.
Tijdens de terugweg begon het opnieuw te regenen en mijn gedachten dwaalden af naar wat ik vandaag had gezien en hoe ik het had beleefd. Het was de achtste keer dat ik hier voor de Formule 1 was en ondertussen was ik hier ook geweest voor de A1GP en MotoGP. Mijn diepste gevoelens vertelden me dat ik het wel had gezien. Ik zou morgen voor de laatste keer een Formule 1 race bezoeken. In de toekomst zou ik nog heel veel reizen maar de kans dat ik een Formule 1 race zou bezoeken was heel klein. De zaterdagavond was gelukkig wel droog en gezellig in Chinatown en gevuld met voldoende bieren en lekker eten. Ron zijn ouders waren gearriveerd en Pieter was vanuit Melaka naar Kuala Lumpur gekomen om de race bij te wonen. De gevoelens van vanmiddag wilden maar niet weg en stil in mijzelf, terwijl mijn tafelgenoten een gesprek voerden, dacht ik na over de race, Maleisië en Kuala Lumpur. De oude Lee van het Chinese restaurant, de man van de gebogen spijkers puzzel en nog veel meer mensen passeerden de revue. Het was nu echt tijd om verder te gaan. Ik wilde nieuwe dingen zien en het is natuurlijk gemakkelijk om terug te keren naar plaatsen waar je het naar je zin hebt en die veilig zijn. Na een biertje of tien keerde ik terug naar mijn hotel en had nog steeds dat onheimelijke gevoel over me.
De Formule 1 is dood, lang leve de Formule 1.
Ik had gisteravond nog een gerucht gehoord dat de twee McLaren-Mercedes coureurs waren bestraft voor het hinderen van Nick Heidfeld en Fernando Alonso. Ze zouden een straf van vijf plaatsen terug op de startgrid gekregen. Daar stond het dan zwart op wit bij CNN op de tickertape terwijl ik het slaapzand uit mijn ogen wreef. Ik had het gisteren zelf gezien dat er nog veel meer wagens de twee coureurs hadden gehinderd tijdens de laatste ronde. Hier brak iets in me en ik schakelde de TV weer uit en ging opnieuw naar bed. Ik had hier geen zin meer in! Mijn persoonlijke opvatting dat de Ferrari’s worden bevoordeeld door de FIA was weer bewezen.
Dit was mijn laatste dag in Kuala Lumpur en mijn slechte gevoelens werden aangewakkerd door een mix van een slechte trip (Sri Lanka), een beetje eenzaamheid, de overdosis Kuala Lumpur en het onrecht in de Formule 1. Ik wist het nu ook 100% zeker dat ik in de toekomst geen Formule 1 races meer zou bezoeken.
Meer kritisch dan voorheen keek ik op mijn kamer vanaf het bed de race, en ik moet nu toegeven dat het steeds meer op een optocht begint te lijken. Er is geen spanning meer en deze race heeft waarschijnlijk de minste inhaalacties van het afgelopen vijf jaar laten zien. Ik ben klaar om weer naar Thailand te gaan en wat tijd met mijn vrienden door te brengen, ook al zal het maar van korte duur zijn want op negen april gaan we alweer richting Macau en Hong Kong. Reizen is mooi maar reizen is ook eenzaam.
Meer verhalen over:
Maleisië
vrijdag 21 maart 2008
Maleisië, de aanloop naar de Formule 1 Race
Kuala Lumpur, 21/03/2008
Toen ik vrijdag jongstleden wakker werd voelde ik me als een vis in het water. Mijn vertrouwde kamer in het Heeren Inn en ik was goed uitgerust. Mijn plannen voor de komende week waren dun, alsof ik op voorhand had geweten dat ik erg vermoeid uit Sri Lanka zou terugkeren.
Eigenlijk deed ik weinig en er gebeurde weinig dat de moeite waard is om over te schrijven. Ik genoot van het heerlijke eten en dronk bier met mijn oude vrienden in Melaka. De tijd vloog om en de ene dag ging eenvoudig over in de andere. Mijn korte wandelingen door Melaka toonden wel dat Melaka aan het veranderen is. In positieve zin welteverstaan. Er komen steeds meer voorzieningen voor de toeristen en wat belangrijker is, er wordt nu meer nagedacht over wat te renoveren en wat te slopen. Overal wordt gebouwd en aangepast om het tot een beter geheel te kneden. De Tourist Police is verhuisd naar de oude disco aan het Dutch Square, het oude lelijke blauwe gebouw wordt nu gesloopt. De stad ziet er gewoon weer een stuk beter uit sinds ik hier was twee maanden geleden. Zoals het er nu naar uitziet zal ik pas weer in december van dit jaar hier voor een paar dagen terug keren. Ik verwacht dan een heel ander Melaka dan dat ik nu heb verlaten.
De busreis naar Kuala Lumpur verliep voorspoedig en bij aankomst nam ik afscheid van Ron. We zouden elkaar later op de dag weer ontmoeten om kaartjes voor de F1 te kopen. In het Fortuna hotel was er weinig veranderd en ik kreeg gelukkig weer kamer 605, een rustige kamer aan de achterkant zodat het lawaai van de Ierse Pub me bespaard zou blijven.
Een paar dagen in Kuala Lumpur is zeer aangenaam. Ik kan en wil weinig ondernemen, als je hier voor de derde keer bent in zes maanden dan zijn de bezienswaardigheden wel bezocht en vul je de dag met een beetje rondlopen en eten. Dat laatste zeker na de dunne dagen op Sri Lanka. Ik heb nog steeds het gevoel dat ik gewicht heb verloren in die vier weken. Het hele circus dat Formule 1 heet is hier neergestreken en het is zeker het beste sinds het is begonnen. Hele straten zijn aangekleed en op meer plaatsen dan voorheen staan modellen van de bolides. Allemaal heel indrukwekkend en opwindend.
Morgen ga ik misschien naar het circuit voor de training en kwalificatiesesies. Misschien zeg ik want ik weet niet van te voren of de vrijdagavond heel gezellig wordt. Mijn kaart voor de race kost dit jaar 100 RM (€ 21.--) en is voor drie dagen! Goedkoper, en beter, kan het nergens. Singapore heeft dit jaar ook een Grand Prix Formule 1 en wel een nachtrace. De goedkoopste plaatsen zijn daar € 75,- en de tribunes zijn al helemaal uitverkocht, er worden zelfs extra tribunes bijgebouwd zodat de organisatie aan de vraag kan voldoen.
Morgen begint het raceweekend!
Toen ik vrijdag jongstleden wakker werd voelde ik me als een vis in het water. Mijn vertrouwde kamer in het Heeren Inn en ik was goed uitgerust. Mijn plannen voor de komende week waren dun, alsof ik op voorhand had geweten dat ik erg vermoeid uit Sri Lanka zou terugkeren.
Eigenlijk deed ik weinig en er gebeurde weinig dat de moeite waard is om over te schrijven. Ik genoot van het heerlijke eten en dronk bier met mijn oude vrienden in Melaka. De tijd vloog om en de ene dag ging eenvoudig over in de andere. Mijn korte wandelingen door Melaka toonden wel dat Melaka aan het veranderen is. In positieve zin welteverstaan. Er komen steeds meer voorzieningen voor de toeristen en wat belangrijker is, er wordt nu meer nagedacht over wat te renoveren en wat te slopen. Overal wordt gebouwd en aangepast om het tot een beter geheel te kneden. De Tourist Police is verhuisd naar de oude disco aan het Dutch Square, het oude lelijke blauwe gebouw wordt nu gesloopt. De stad ziet er gewoon weer een stuk beter uit sinds ik hier was twee maanden geleden. Zoals het er nu naar uitziet zal ik pas weer in december van dit jaar hier voor een paar dagen terug keren. Ik verwacht dan een heel ander Melaka dan dat ik nu heb verlaten.
De busreis naar Kuala Lumpur verliep voorspoedig en bij aankomst nam ik afscheid van Ron. We zouden elkaar later op de dag weer ontmoeten om kaartjes voor de F1 te kopen. In het Fortuna hotel was er weinig veranderd en ik kreeg gelukkig weer kamer 605, een rustige kamer aan de achterkant zodat het lawaai van de Ierse Pub me bespaard zou blijven.
Een paar dagen in Kuala Lumpur is zeer aangenaam. Ik kan en wil weinig ondernemen, als je hier voor de derde keer bent in zes maanden dan zijn de bezienswaardigheden wel bezocht en vul je de dag met een beetje rondlopen en eten. Dat laatste zeker na de dunne dagen op Sri Lanka. Ik heb nog steeds het gevoel dat ik gewicht heb verloren in die vier weken. Het hele circus dat Formule 1 heet is hier neergestreken en het is zeker het beste sinds het is begonnen. Hele straten zijn aangekleed en op meer plaatsen dan voorheen staan modellen van de bolides. Allemaal heel indrukwekkend en opwindend.
Morgen ga ik misschien naar het circuit voor de training en kwalificatiesesies. Misschien zeg ik want ik weet niet van te voren of de vrijdagavond heel gezellig wordt. Mijn kaart voor de race kost dit jaar 100 RM (€ 21.--) en is voor drie dagen! Goedkoper, en beter, kan het nergens. Singapore heeft dit jaar ook een Grand Prix Formule 1 en wel een nachtrace. De goedkoopste plaatsen zijn daar € 75,- en de tribunes zijn al helemaal uitverkocht, er worden zelfs extra tribunes bijgebouwd zodat de organisatie aan de vraag kan voldoen.
Morgen begint het raceweekend!
Meer verhalen over:
Maleisië
donderdag 13 maart 2008
Sri Lanka, een korte nacht
Melaka, 13/03/2008
Over de laatste dagen aan het zwembad in Negombo kan ik onmogelijk nog wat vermelden. Ik heb de lange dagen gevuld met het niets doen en lange slaapsessies uit de brandende zon. Het enige wat ik kan melden is dat de schoonmaker tijdens het schoonmaken van mijn kamer ook de binnenkant van mijn zakken heeft schoongemaakt en mij van 2000 Roepies (USD 20.-) heeft verlost. Het “Sunset Beach Hotel in Negombo” is dus niet zo romantisch en gezellig als het leek. Het is voor mij de eerste keer dat het gebeurd zolang ik me kan herinneren. De serie bittere nasmaken die ik op deze reis heb geproefd is weer met één verlengd en zijn tot aan een lange ketting geregen.
Na vier weken met mijn rugzak op Sri Lanka te hebben doorgebracht ben ik tot de volgende conclusie gekomen. Het is mijn persoonlijke mening en gebaseerd op mijn persoonlijke ervaringen. Het antwoord op de vraag of ik het in het algemeen zou aanraden om Sri Lanka te bezoeken is: Nee.
Om een beetje specifieker te zijn. Sri Lanka kan een leuke bestemming zijn voor een georganiseerde reis van een week of twee/drie. Zeker wanneer je nog nooit of weinig in Azië bent geweest. Heb je al het één en ander in Azië gezien dan zal Sri Lanka je waarschijnlijk zeer tegenvallen. Ben je een fan van strand en zee dan kom je op Sri Lanka zeker aan je trekken. De stranden in het zuiden zijn mooi en de faciliteiten doen niet onder voor de Europese tegenhangers.
Wat mij juist het meeste tegenviel was het eten. Ik heb op een uitzondering na op de meeste plaatsen steeds slecht gegeten. Westerse restaurants, Pizza Hut en McDonalds zijn meer dan één keer bezocht voor het avondeten omdat de keuze voor een Srilankaanse maaltijd te kort schoot.
Voor backpakkers in het bijzonder zijn er tientallen bestemmingen in Azië die interessanter, beter en goedkoper zijn. Natuurlijk is het moeilijk om over prijsniveaus te praten maar als ik mezelf als uitgangspunt neem dan vindt ik dat het geleverde plezier/genot te kort schiet in verhouding met het bestede budget. € 27,- per dag voor goedkope guesthouses, slecht eten en zonder een paar biertjes.
Het staat als een paal boven water dat ik persoonlijk hier nooit meer zal terugkeren. Ik heb het gevoel dat ik al het culturele heb gezien en de rest is het in mijn ogen niet waard om er nog meer tijd en geld aan te besteden.
Ik moet in alle eerlijkheid wel vermelden dat op dit moment het land in staat van oorlog verkeerd en een inflatie kent van ruim 27% op jaarbasis. Lege winkels en restaurants geven niet bepaald een vakantiegevoel. Het land doet me nog het meest denken aan Birma dat ik jaren geleden heb bezocht. Met het grootste verschil dat de mensen hier wel van de relatieve welvaart hebben geproefd en nu met lede ogen moeten toezien hoe ze weer afglijden naar de armoede van weleer. Geld en een goed leven zijn nu eenmaal erg verslavend.
Misschien dat vrede en een betere economie de bestemming Sri Lanka zullen verbeteren.
Mijn vliegreis verliep zonder echte problemen. De laatste uren bracht ik door aan de bar met Richard en Raymond. Ik dronk niet te veel want ik had geen geld meer en mijn vlucht zou pas rond half vier (Kuala Lumpur tijd) vertrekken. Een vlucht van 3 uur en 35 zou te kort zijn om te slapen. De controles op de luchthaven waren de scherpste die ik in jaren heb ondergaan. Alles moest uit, tot de schoenen toe. Alle metalen onderdelen gingen door de scanner inclusief mijn metalen naamplaatjes. Het was wel vreemd dat ik een halve literfles water zonder problemen mee naar binnen kon nemen. Een laatste biertje in de bar en op weg naar het toilet bots ik zo weer tegen Mark aan in de luchthaven, een laatste biertje en opnieuw een afscheid. Volgende maand zie ik hem waarschijnlijk in Thailand weer.
De vlucht was erg onaangenaam, turbulentie op zijn best, het vliegtuig schudde zo hard dat er geen eten en drinken werd geserveerd, er waren ook heel weinig mensen aan boord.
Bij aankomst op het KLIA was ik blij en opgelucht. Eindelijk eten! Lekker eten! Ik kon niet wachten en kocht een Nasi Lemak terwijl ik op de bus zat te wachten. Wat kan eten toch lekker zijn na vier weken slechte kost.
Via Kuala Lumpur kwam ik om een uur of twee aan in Melaka waar Mr. Aw van de “Heeren Inn” de sleutel voor mijn kamer al klaar had liggen. De rugzak werd in de kamer gezet en ik ging meteen op weg om wat broodjes halen bij de bakker in het Makotha Shopping Center. In de bus had ik ook al mijn ogen een uurtje dichtgeknepen en ik voelde me een stuk beter. Ik was dus klaar voor de avond.
Na het eten van de bekende Mie met Saté werd het Discovey Café vereerd met een bezoek. Iedereen was nog in goede gezondheid en ze waren blij om me weer te zien. Een set heerlijke biertjes en de bekende grapjes. Ook Pieter was nog in de buurt en ik denk zelf dat hij niet meer in Nieuw Zeeland terecht komt, hij zal hier wel een bestaan op bouwen. Een klein beetje aangeschoten en met een volle maag stapte ik om half twaalf in bed. Sri Lanka zat er op en de anderhalve week voor de Grote Prijs Formule 1 zou een heerlijke worden. Lekker ontspannen en goed eten, natuurlijk met een paar biertjes elke avond.
Over de laatste dagen aan het zwembad in Negombo kan ik onmogelijk nog wat vermelden. Ik heb de lange dagen gevuld met het niets doen en lange slaapsessies uit de brandende zon. Het enige wat ik kan melden is dat de schoonmaker tijdens het schoonmaken van mijn kamer ook de binnenkant van mijn zakken heeft schoongemaakt en mij van 2000 Roepies (USD 20.-) heeft verlost. Het “Sunset Beach Hotel in Negombo” is dus niet zo romantisch en gezellig als het leek. Het is voor mij de eerste keer dat het gebeurd zolang ik me kan herinneren. De serie bittere nasmaken die ik op deze reis heb geproefd is weer met één verlengd en zijn tot aan een lange ketting geregen.
Na vier weken met mijn rugzak op Sri Lanka te hebben doorgebracht ben ik tot de volgende conclusie gekomen. Het is mijn persoonlijke mening en gebaseerd op mijn persoonlijke ervaringen. Het antwoord op de vraag of ik het in het algemeen zou aanraden om Sri Lanka te bezoeken is: Nee.
Om een beetje specifieker te zijn. Sri Lanka kan een leuke bestemming zijn voor een georganiseerde reis van een week of twee/drie. Zeker wanneer je nog nooit of weinig in Azië bent geweest. Heb je al het één en ander in Azië gezien dan zal Sri Lanka je waarschijnlijk zeer tegenvallen. Ben je een fan van strand en zee dan kom je op Sri Lanka zeker aan je trekken. De stranden in het zuiden zijn mooi en de faciliteiten doen niet onder voor de Europese tegenhangers.
Wat mij juist het meeste tegenviel was het eten. Ik heb op een uitzondering na op de meeste plaatsen steeds slecht gegeten. Westerse restaurants, Pizza Hut en McDonalds zijn meer dan één keer bezocht voor het avondeten omdat de keuze voor een Srilankaanse maaltijd te kort schoot.
Voor backpakkers in het bijzonder zijn er tientallen bestemmingen in Azië die interessanter, beter en goedkoper zijn. Natuurlijk is het moeilijk om over prijsniveaus te praten maar als ik mezelf als uitgangspunt neem dan vindt ik dat het geleverde plezier/genot te kort schiet in verhouding met het bestede budget. € 27,- per dag voor goedkope guesthouses, slecht eten en zonder een paar biertjes.
Het staat als een paal boven water dat ik persoonlijk hier nooit meer zal terugkeren. Ik heb het gevoel dat ik al het culturele heb gezien en de rest is het in mijn ogen niet waard om er nog meer tijd en geld aan te besteden.
Ik moet in alle eerlijkheid wel vermelden dat op dit moment het land in staat van oorlog verkeerd en een inflatie kent van ruim 27% op jaarbasis. Lege winkels en restaurants geven niet bepaald een vakantiegevoel. Het land doet me nog het meest denken aan Birma dat ik jaren geleden heb bezocht. Met het grootste verschil dat de mensen hier wel van de relatieve welvaart hebben geproefd en nu met lede ogen moeten toezien hoe ze weer afglijden naar de armoede van weleer. Geld en een goed leven zijn nu eenmaal erg verslavend.
Misschien dat vrede en een betere economie de bestemming Sri Lanka zullen verbeteren.
Mijn vliegreis verliep zonder echte problemen. De laatste uren bracht ik door aan de bar met Richard en Raymond. Ik dronk niet te veel want ik had geen geld meer en mijn vlucht zou pas rond half vier (Kuala Lumpur tijd) vertrekken. Een vlucht van 3 uur en 35 zou te kort zijn om te slapen. De controles op de luchthaven waren de scherpste die ik in jaren heb ondergaan. Alles moest uit, tot de schoenen toe. Alle metalen onderdelen gingen door de scanner inclusief mijn metalen naamplaatjes. Het was wel vreemd dat ik een halve literfles water zonder problemen mee naar binnen kon nemen. Een laatste biertje in de bar en op weg naar het toilet bots ik zo weer tegen Mark aan in de luchthaven, een laatste biertje en opnieuw een afscheid. Volgende maand zie ik hem waarschijnlijk in Thailand weer.
De vlucht was erg onaangenaam, turbulentie op zijn best, het vliegtuig schudde zo hard dat er geen eten en drinken werd geserveerd, er waren ook heel weinig mensen aan boord.
Bij aankomst op het KLIA was ik blij en opgelucht. Eindelijk eten! Lekker eten! Ik kon niet wachten en kocht een Nasi Lemak terwijl ik op de bus zat te wachten. Wat kan eten toch lekker zijn na vier weken slechte kost.
Via Kuala Lumpur kwam ik om een uur of twee aan in Melaka waar Mr. Aw van de “Heeren Inn” de sleutel voor mijn kamer al klaar had liggen. De rugzak werd in de kamer gezet en ik ging meteen op weg om wat broodjes halen bij de bakker in het Makotha Shopping Center. In de bus had ik ook al mijn ogen een uurtje dichtgeknepen en ik voelde me een stuk beter. Ik was dus klaar voor de avond.
Na het eten van de bekende Mie met Saté werd het Discovey Café vereerd met een bezoek. Iedereen was nog in goede gezondheid en ze waren blij om me weer te zien. Een set heerlijke biertjes en de bekende grapjes. Ook Pieter was nog in de buurt en ik denk zelf dat hij niet meer in Nieuw Zeeland terecht komt, hij zal hier wel een bestaan op bouwen. Een klein beetje aangeschoten en met een volle maag stapte ik om half twaalf in bed. Sri Lanka zat er op en de anderhalve week voor de Grote Prijs Formule 1 zou een heerlijke worden. Lekker ontspannen en goed eten, natuurlijk met een paar biertjes elke avond.
maandag 10 maart 2008
Sri Lanka, de rommel van Negombo
Negombo, 10/03/2008
De laatste excursiedag vandaag. De kwaliteit van het ontbijtbuffet is dusdanig laag dat ik het idee heb dat ik morgen weer dezelfde broodjes en beleg gepresenteerd krijg. Broodjes met een hardheid die kan worden vergeleken met staalsoorten en een kaas met uitgedroogde randen die steeds breder worden. Gewoon wegspoelen met een bakkie slechte koffie en er niet over nadenken.
Negombo, een ander bolwerk uit de tijd van de “Verenigde Oost-Indische Company”. De wandeling naar het dorp ging over de weg die meteen de slagader is voor het verkeer langs de kuststrook. Tuk-tuks en bedelaars in een rij wachtend op die ene rijke toerist. Voor de rest gewoon iedereen lastig vallen die langs komt. Je wordt moe van het beleeft zijn en iedere keer netjes antwoord te geven. Het “Hallo Money” klinkt iedere keer weer irritanter. Bedelen is gemakkelijker dan werken en hier uitgegroeid tot een complete industrie!
In de stad aangekomen werd ik ingehaald door een toergroep die ook nog uit Nederland bleek te komen. Ze waren ook op weg naar de vismarkt die een bezienswaardigheid zou moeten zijn.
Helaas is de mentaliteit van de mensen hier zo verslechterd dat ze nu geld eisen voor een foto van een bergje vissen. Niet betalen, geen foto! Ze blijven gewoon voor de camera heen en weer bewegen totdat je betaald.
Na de vismarkt was het fort van Negombo aan de beurt. Het fort bestaat uit niet meer dan een per ongelijk bewaard gebleven poort tegenover de gevangenis. Hier was het nog erger! Personen gingen steeds midden in je foto staan totdat je betaalde, dan gingen ze pas aan de kant. En dat brengt me meteen tot het hoogtepunt van de tocht naar Negombo vandaag. Een lange stoet aan elkaar geketende gevangenen werden door een klein leger gevangenisbewaarders met getrokken revolvers naar de rechtbank aan de andere zijde van de poort geleid. Een machtig schouwspel in de zich langzaam opwarmende stad. Van andere gebouwen die interessant hadden moeten zijn kon ik geen spoor ontdekken. Met een tros bananen in de hand ging ik voor twaalf uur alweer richting mijn hotel.
Een lange middag aan het zwembad van mijn hotel was het enige dat mij restte tot het einde van de dag. Weer daalde de regen neer in grote hoeveelheden. Nu had ik een drinkmaat in de vorm van Richard, een vriendelijke jongen uit Zoetermeer. Later meldde ook Mark zich nog bij ons en we hadden een smakelijk gesprek over de “Engelse Humor”. Om acht uur ging het licht weer uit.
Ik tel de uren die ik nog te gaan heb. Ik zal blij zijn als het vliegtuig voor me klaarstaat en vertrekt naar Maleisië.
De laatste excursiedag vandaag. De kwaliteit van het ontbijtbuffet is dusdanig laag dat ik het idee heb dat ik morgen weer dezelfde broodjes en beleg gepresenteerd krijg. Broodjes met een hardheid die kan worden vergeleken met staalsoorten en een kaas met uitgedroogde randen die steeds breder worden. Gewoon wegspoelen met een bakkie slechte koffie en er niet over nadenken.
Negombo, een ander bolwerk uit de tijd van de “Verenigde Oost-Indische Company”. De wandeling naar het dorp ging over de weg die meteen de slagader is voor het verkeer langs de kuststrook. Tuk-tuks en bedelaars in een rij wachtend op die ene rijke toerist. Voor de rest gewoon iedereen lastig vallen die langs komt. Je wordt moe van het beleeft zijn en iedere keer netjes antwoord te geven. Het “Hallo Money” klinkt iedere keer weer irritanter. Bedelen is gemakkelijker dan werken en hier uitgegroeid tot een complete industrie!
In de stad aangekomen werd ik ingehaald door een toergroep die ook nog uit Nederland bleek te komen. Ze waren ook op weg naar de vismarkt die een bezienswaardigheid zou moeten zijn.
Helaas is de mentaliteit van de mensen hier zo verslechterd dat ze nu geld eisen voor een foto van een bergje vissen. Niet betalen, geen foto! Ze blijven gewoon voor de camera heen en weer bewegen totdat je betaald.
Na de vismarkt was het fort van Negombo aan de beurt. Het fort bestaat uit niet meer dan een per ongelijk bewaard gebleven poort tegenover de gevangenis. Hier was het nog erger! Personen gingen steeds midden in je foto staan totdat je betaalde, dan gingen ze pas aan de kant. En dat brengt me meteen tot het hoogtepunt van de tocht naar Negombo vandaag. Een lange stoet aan elkaar geketende gevangenen werden door een klein leger gevangenisbewaarders met getrokken revolvers naar de rechtbank aan de andere zijde van de poort geleid. Een machtig schouwspel in de zich langzaam opwarmende stad. Van andere gebouwen die interessant hadden moeten zijn kon ik geen spoor ontdekken. Met een tros bananen in de hand ging ik voor twaalf uur alweer richting mijn hotel.
Een lange middag aan het zwembad van mijn hotel was het enige dat mij restte tot het einde van de dag. Weer daalde de regen neer in grote hoeveelheden. Nu had ik een drinkmaat in de vorm van Richard, een vriendelijke jongen uit Zoetermeer. Later meldde ook Mark zich nog bij ons en we hadden een smakelijk gesprek over de “Engelse Humor”. Om acht uur ging het licht weer uit.
Ik tel de uren die ik nog te gaan heb. Ik zal blij zijn als het vliegtuig voor me klaarstaat en vertrekt naar Maleisië.
Meer verhalen over:
Sri Lanka
zondag 9 maart 2008
Sri Lanka, Strand!
Negombo, 09/03/2008
Ja, wat kan ik nu schrijven over dit strand? Na een korte wandeling in de omgeving moet ik helaas weer tot de conclusie komen dat hier niet veel te doen is. De lijn die in Colombo is begonnen trekt zich verder door, er zijn haast geen toeristen en er is geen moer te doen. Het strand, dat om de paar honderd meter doorsneden wordt door de uitloop van een open riool, ligt vol met zwerfvuil en hondenpoep. Het strand van Negombo is dus geen romantisch Bounty strand met wuivende palmen en een diepblauwe zee.
Na de korte wandeling wilde ik eigenlijk niets anders meer doen dan een beetje uitrusten en aan het zwembad liggen. Er zijn maar vier andere gasten in het hotel voor zover ik het kan zien. Twee Hollandse jongens spelen een bordspel dat ik eerder in Birma heb gezien aan de rand van het zwembad. Bier vanaf half elf in de ochtend voorspeld weinig goeds voor de avond.
Die avond viel sowieso in het water. De lucht begon te betrekken rond een uur of vijf en binnen een half uur viel de regen met bakken uit de hemel. Wel jammer want ik had wel zin gehad in een wienersnitzel met friet. Nu zat er niets anders op dan om acht uur naar bed te gaan met drie bananen als avondmaal in de maag. Morgenvroeg ga ik het dorp bekijken en dan zit ook de laatste excursie er op. Ik heb nu echt het gevoel dat het einde nabij is en kijk er naar uit om naar Maleisië te gaan.
Ja, wat kan ik nu schrijven over dit strand? Na een korte wandeling in de omgeving moet ik helaas weer tot de conclusie komen dat hier niet veel te doen is. De lijn die in Colombo is begonnen trekt zich verder door, er zijn haast geen toeristen en er is geen moer te doen. Het strand, dat om de paar honderd meter doorsneden wordt door de uitloop van een open riool, ligt vol met zwerfvuil en hondenpoep. Het strand van Negombo is dus geen romantisch Bounty strand met wuivende palmen en een diepblauwe zee.
Na de korte wandeling wilde ik eigenlijk niets anders meer doen dan een beetje uitrusten en aan het zwembad liggen. Er zijn maar vier andere gasten in het hotel voor zover ik het kan zien. Twee Hollandse jongens spelen een bordspel dat ik eerder in Birma heb gezien aan de rand van het zwembad. Bier vanaf half elf in de ochtend voorspeld weinig goeds voor de avond.
Die avond viel sowieso in het water. De lucht begon te betrekken rond een uur of vijf en binnen een half uur viel de regen met bakken uit de hemel. Wel jammer want ik had wel zin gehad in een wienersnitzel met friet. Nu zat er niets anders op dan om acht uur naar bed te gaan met drie bananen als avondmaal in de maag. Morgenvroeg ga ik het dorp bekijken en dan zit ook de laatste excursie er op. Ik heb nu echt het gevoel dat het einde nabij is en kijk er naar uit om naar Maleisië te gaan.
Meer verhalen over:
Sri Lanka
zaterdag 8 maart 2008
Sri Lanka, mijn laatste treinreis
Negombo, 08/03/2008
De laatste dagen en de laatste geneugten. Ik wilde nog één maal met de trein reizen, het was in de afgelopen weken steeds de meest aangename manier van transport geweest. Mijn informatie over de vertrektijden bleek totaal verkeerd. Ik moest meer dan een uur wachten maar dat kon me niets schelen. Ik had de hele dag en ik wilde nog één keer met de trein.
Toen eindelijk het loket opende kon ik een tweede klasse kaartje kopen naar Gampaha vanwaar ik zou overstappen op een bus naar Negombo. Goede planning en tijd genoeg. De enige tweede klasse wagon van de trein vulde zich sneller dan verwacht en al voor het vertrek zat ik bekneld in mijn stoel naast een dikke Srilankaan die op pad was met zijn vrouw, dochter en kleinkind. De laatste maakte een geluid dat zelfs een dove tot waanzin kon drijven. En zo ging ik in een nog voller gepakte dan een derde klasse wagon op weg naar Gampaha.
Het was de express trein dus verwachtte ik niet dat er veel zou worden gestopt. Die laatste veronderstelling was dus geheel verkeerd. De trein stopte bij elk klein station en ik vroeg me af op welke tijd ik vanavond in Negombo zou arriveren. Met de rugzak tussen mijn benen, die nu een pijnlijk werden, genoot ik van het geboden landschap. Sri Lanka heeft nu eenmaal een mooie natuur en schitterende vergezichten.
Dertig kilometer voor Colombo begon ik voorzichtig aan mijn overburen, de dikke man naast mij was in diepe slaap, te vragen wanneer we in Gampaha zouden zijn. Synchroon schouderophalend en met hun hoofd schuddend glimlachten ze naar mij. Ik weet niet of ze me niet verstonden of dat ze niet wisten wanneer we in Gampaha zouden zijn. De trein verloor snelheid en de oude vrouw met slechts twee voortanden als een konijn keek uit het raam en las voor mij het naambord van het station. Nu schudde ze met haar hoofd alsof hij nog maar met één bout vast zat en ik dacht dat het deze keer “Nee” betekende.
Bij het volgende station gingen haar ogen open en verscheen er een brede glimlach, die weer de twee konijnentanden liet zien, en ze begon weer met haar hoofd te slingeren. Deze keer verwachtte ik dat het “Ja” betekende en ik stond op en greep mijn rugzak. Het bloed vloeide weer terug in mijn gevoelloze benen en met kleine voorzichtige stapjes ging ik, al afscheidnemend van de hele wagon, richting de uitgang. Nu zag ik het zelf ook, “Gampaha” stond er in het engels op de stationsborden. Het enige probleem was dat de trein geen snelheid verminderde, ik dacht voor een moment dat hij misschien wel aan het einde van het perron zou stoppen. Nee dus, de treinmachinist gaf weer gas en de snelheid nam toe.
Daar stond ik dan in het gangpad met de rugzak tussen mijn benen. Mijn plaats was al ingenomen door een kleine Srilankaan, die zeker niet zou opstaan voor mij, en de trein denderde verder. Ik wist gelukkig dat we steeds dichterbij Colombo kwamen en dat een aansluiting niet moeilijk was te vinden. De dikke man was door de plaatswisseling wakker geworden en keek met slaapzand in zijn ogen en een gekreukt gezicht mij heel verbaasd aan. De vrouw met de twee voortanden lachte nog steeds naar mij en ik moest even denken aan een “Duracell” reclame. Ze mompelde wat in haarzelf en de dikke man maakte haar zinnen af in het engels.
“At the next station you can switch for a train to Negombo”, sprak hij met een iele hoge stem die je niet van een man van zijn omvang zou verwachten.
Het duurde niet lang of de trein kwam tot stilstand in een plaats die niet op mijn kaart was vermeld. Ik kon natuurlijk blijven staan tot aan Colombo maar de vier sporen van het station haalden me over om toch maar uit te stappen. Eerst het station verlaten om buiten weer een kaartje te kopen naar Negombo.
“14 Roepies meneer”, klonk het vanuit het loket.
De trein was opnieuw bomvol en als sardientjes in een blik gingen we richting Negombo. Mensen hingen uit de trein en stonden op uitsteeksels halverwege tussen de deuren. Evenwicht bewarend en zich met twee handen strak vasthoudend aan de rand van de openstaande ramen. Het was erg warm. Ik was dan ook erg blij toen ik in Negombo arriveerde en dat ik weer een reis tot een goed einde had gebracht zonder wat van mijn bagage te verliezen.
Het is al meerdere malen gezegd maar alles ziet er hetzelfde uit. Ik had wel een idee in welke richting ik zou moeten gaan en liet dus alle vragen van de taxichauffeurs onbeantwoord. Met een stevige pas ging ik naar het noorden richting de strook strand die Negombo haar rijkdom heeft gebracht. “Beach Villa’s” zag er goed uit en voor USD 9,- kreeg je een mooie kamer met uitzicht. Het probleem was alleen dat er geen warm water was. Graham had mij verteld over een hotel naast “Beach Villa’s” met een zwembad en een leuke bar. Daar zouden ze wel geneigd zijn om een beetje korting te geven omdat er helemaal niets te doen was. Vragen staat vrij en na een kort gesprek met de receptiemedewerker was ik een prijs overeen gekomen die mij goed genoeg was. USD 38 inclusief ontbijt en airconditioning. Een beetje prijzig maar de laatste vier dagen zou ik gepaste luxe doorbrengen aan het strand (zwembad).
Op de eerste avond werd er wat bier gedronken en ik bracht een bezoek aan de “Rodeo Pub”, die zou het hart van het uitgaansleven moeten zijn. Het hotel was bijna leeg dus verwachtte ik ook in de pub niet al teveel volk. Mijn verwachtingen bleken uit te komen en een mix van Srilankanen en Duitsers bevolkte de barkrukken. Homoseksueel Sextoerisme, ik ben heel wat gewend maar dit kon ik niet aanzien. Na één biertje ging ik weer richting het hotel om mijn bed op te zoeken. Het was weer een lange mooie dag geweest.
De laatste dagen en de laatste geneugten. Ik wilde nog één maal met de trein reizen, het was in de afgelopen weken steeds de meest aangename manier van transport geweest. Mijn informatie over de vertrektijden bleek totaal verkeerd. Ik moest meer dan een uur wachten maar dat kon me niets schelen. Ik had de hele dag en ik wilde nog één keer met de trein.
Toen eindelijk het loket opende kon ik een tweede klasse kaartje kopen naar Gampaha vanwaar ik zou overstappen op een bus naar Negombo. Goede planning en tijd genoeg. De enige tweede klasse wagon van de trein vulde zich sneller dan verwacht en al voor het vertrek zat ik bekneld in mijn stoel naast een dikke Srilankaan die op pad was met zijn vrouw, dochter en kleinkind. De laatste maakte een geluid dat zelfs een dove tot waanzin kon drijven. En zo ging ik in een nog voller gepakte dan een derde klasse wagon op weg naar Gampaha.
Het was de express trein dus verwachtte ik niet dat er veel zou worden gestopt. Die laatste veronderstelling was dus geheel verkeerd. De trein stopte bij elk klein station en ik vroeg me af op welke tijd ik vanavond in Negombo zou arriveren. Met de rugzak tussen mijn benen, die nu een pijnlijk werden, genoot ik van het geboden landschap. Sri Lanka heeft nu eenmaal een mooie natuur en schitterende vergezichten.
Dertig kilometer voor Colombo begon ik voorzichtig aan mijn overburen, de dikke man naast mij was in diepe slaap, te vragen wanneer we in Gampaha zouden zijn. Synchroon schouderophalend en met hun hoofd schuddend glimlachten ze naar mij. Ik weet niet of ze me niet verstonden of dat ze niet wisten wanneer we in Gampaha zouden zijn. De trein verloor snelheid en de oude vrouw met slechts twee voortanden als een konijn keek uit het raam en las voor mij het naambord van het station. Nu schudde ze met haar hoofd alsof hij nog maar met één bout vast zat en ik dacht dat het deze keer “Nee” betekende.
Bij het volgende station gingen haar ogen open en verscheen er een brede glimlach, die weer de twee konijnentanden liet zien, en ze begon weer met haar hoofd te slingeren. Deze keer verwachtte ik dat het “Ja” betekende en ik stond op en greep mijn rugzak. Het bloed vloeide weer terug in mijn gevoelloze benen en met kleine voorzichtige stapjes ging ik, al afscheidnemend van de hele wagon, richting de uitgang. Nu zag ik het zelf ook, “Gampaha” stond er in het engels op de stationsborden. Het enige probleem was dat de trein geen snelheid verminderde, ik dacht voor een moment dat hij misschien wel aan het einde van het perron zou stoppen. Nee dus, de treinmachinist gaf weer gas en de snelheid nam toe.
Daar stond ik dan in het gangpad met de rugzak tussen mijn benen. Mijn plaats was al ingenomen door een kleine Srilankaan, die zeker niet zou opstaan voor mij, en de trein denderde verder. Ik wist gelukkig dat we steeds dichterbij Colombo kwamen en dat een aansluiting niet moeilijk was te vinden. De dikke man was door de plaatswisseling wakker geworden en keek met slaapzand in zijn ogen en een gekreukt gezicht mij heel verbaasd aan. De vrouw met de twee voortanden lachte nog steeds naar mij en ik moest even denken aan een “Duracell” reclame. Ze mompelde wat in haarzelf en de dikke man maakte haar zinnen af in het engels.
“At the next station you can switch for a train to Negombo”, sprak hij met een iele hoge stem die je niet van een man van zijn omvang zou verwachten.
Het duurde niet lang of de trein kwam tot stilstand in een plaats die niet op mijn kaart was vermeld. Ik kon natuurlijk blijven staan tot aan Colombo maar de vier sporen van het station haalden me over om toch maar uit te stappen. Eerst het station verlaten om buiten weer een kaartje te kopen naar Negombo.
“14 Roepies meneer”, klonk het vanuit het loket.
De trein was opnieuw bomvol en als sardientjes in een blik gingen we richting Negombo. Mensen hingen uit de trein en stonden op uitsteeksels halverwege tussen de deuren. Evenwicht bewarend en zich met twee handen strak vasthoudend aan de rand van de openstaande ramen. Het was erg warm. Ik was dan ook erg blij toen ik in Negombo arriveerde en dat ik weer een reis tot een goed einde had gebracht zonder wat van mijn bagage te verliezen.
Het is al meerdere malen gezegd maar alles ziet er hetzelfde uit. Ik had wel een idee in welke richting ik zou moeten gaan en liet dus alle vragen van de taxichauffeurs onbeantwoord. Met een stevige pas ging ik naar het noorden richting de strook strand die Negombo haar rijkdom heeft gebracht. “Beach Villa’s” zag er goed uit en voor USD 9,- kreeg je een mooie kamer met uitzicht. Het probleem was alleen dat er geen warm water was. Graham had mij verteld over een hotel naast “Beach Villa’s” met een zwembad en een leuke bar. Daar zouden ze wel geneigd zijn om een beetje korting te geven omdat er helemaal niets te doen was. Vragen staat vrij en na een kort gesprek met de receptiemedewerker was ik een prijs overeen gekomen die mij goed genoeg was. USD 38 inclusief ontbijt en airconditioning. Een beetje prijzig maar de laatste vier dagen zou ik gepaste luxe doorbrengen aan het strand (zwembad).
Op de eerste avond werd er wat bier gedronken en ik bracht een bezoek aan de “Rodeo Pub”, die zou het hart van het uitgaansleven moeten zijn. Het hotel was bijna leeg dus verwachtte ik ook in de pub niet al teveel volk. Mijn verwachtingen bleken uit te komen en een mix van Srilankanen en Duitsers bevolkte de barkrukken. Homoseksueel Sextoerisme, ik ben heel wat gewend maar dit kon ik niet aanzien. Na één biertje ging ik weer richting het hotel om mijn bed op te zoeken. Het was weer een lange mooie dag geweest.
Meer verhalen over:
Sri Lanka
vrijdag 7 maart 2008
Sri Lanka, weer de tand gemist
Kandy, 07/03/2008
Depressief van het slechte weer werd ik wakker van de wekker. Hand op de knop, snel naar de wc en weer naar bed. De tand zou er morgen ook nog wel zijn. Een uurtje later werd ik op natuurlijke wijze wakker en het eerste wat ik zag was een helle zonnestraal die een harde lijn wierp op de deur van mijn hotelkamer.
Het weer zat mee vandaag! Vanaf de veranda waar ik mijn gebruikelijke ontbijt van geroosterd brood met roerei en een pot sterke koffie nuttigde zag de wereld in de zon er een stuk beter uit. Mijn stemming was ook meteen beter en de depressiviteit als sneeuw voor de zon verdwenen.
Ik kon nu tenminste wat doen vandaag. Ik had nog maar twee onderdelen op mijn agenda staan en één van die twee was de “British Garrison Cemetery”. Een oude begraafplaats die haast onvindbaar was en ook niet op de gratis toeristenkaart van Kandy stond.
Ik bestudeerde de kaart in de Lonely Planet en legde de gratis kaart ernaast. Op de gratis kaart waren hele straten weggelaten, geen wonder dat het zo moeilijk was geweest om het één en ander te vinden. Met de kaart in mijn geheugen geprint ging ik onderweg en ontdekte haast onmiddellijk waarom mijn eerdere pogingen vruchteloos waren geweest.
De splitsing van de weg waar ik naar had gezocht lag binnen het politie/leger cordon dat om de tempel “Sri Dalada Maligawa” heen was gelegd. Dan blijf je zoeken niet waar? Een kort stijl pad leidde langs een publiek toilet, waar ik volgens de eigenaar voor moest betalen om het te passeren. Jammer maar helaas, ik ben dat geld uit mijn zak kloppen op Sri Lanka nu spuugzat en zal het weigeren zover het mogelijk is.
De begraafplaats lag er in alle stilte en eervol bij. In de verte was een oude man bezig met het onderhoud van de tuin. Geruisloos en zonder abrupte bewegingen betrad ik de kleine begraafplaats. Links en rechts las ik op de grafstenen de historie van Sri Lanka. Voordat ik het me realiseerde was de man dichterbij gekomen en sprak mij met een zachte stem, als vanuit het graf, aan.
“Where you come from, Sir?”, begon hij.
“Holland”, antwoordde ik met een nu bijna engels accent.
“Oh, you don’t sound like Holland”, grapte hij zachtjes.
Het ijs was gebroken en ik kon vragen stellen en hij zou mij vertellen over het leven van de personen die hier begraven liggen.
“Do you like to see a special grave?”, vroeg hij.
“Yes, the Captain who survived Waterloo and got killed by a mosquito”,
was mijn antwoord.
Hij nam mij mee naar de verre zijde achterin de begraafplaats en bleef stilstaan bij een grote zandstenen grafsteen. Als een bandopname begon hij met een monotone stem de tekst op de grafsteen voor te lezen. Het was niet echt meer te lezen maar de man had de tekst van buiten geleerd. Ik verstond hem maar half, maar ik wist wat er aan de hand was want ik had het verhaal gelezen voordat ik naar de begraafplaats ging. Hier lag een 24 jarige Kapitein van het Engelse leger. Hij had de slag van Waterloo overleeft en had meerdere medailles en erkenningen ontvangen voor zijn getoonde moed op deze gedenkwaardige dag. Bij aankomst in “Trincomalee”, een van de mooiste natuurlijke havens in de wereld, kreeg hij zijn orders en werd doorverwezen naar het regiment in Kandy. Hij ontving van zijn meerdere de regels en aanbevelingen voor de 150 kilometer lange mars van “Trincomalee” naar Kandy. Bij aankomst had hij al hoge koorts en op de tweede dag liet hij zijn commandant de dominee roepen.
“I am not gonna make it through the day”, zei hij.
Niet veel later slipte hij in een coma en werd nooit meer wakker. Hij had de aanbevelingen over de muggen in de jungle in de wind geslagen en dat had hem uiteindelijk zijn leven gekost. “Hoogmoed komt voor de val” in het best mogelijke voorbeeld.
Een ander graf bevatte vijf baby’s, een heel vroege vijfling die natuurlijk honderdvijftig jaar geleden helemaal geen kans hadden.
“Dertien kinderen had de familie in totaal”, vervolgde de begraafplaats medewerker op dezelfde monotone wijze.
Er moest hierna nog één graf worden getoond. Van een lafaard en een verrader! Het ging over een regeringsmedewerker in Matale die zijn post had verlaten tijdens een opstand. De opstandelingen brandden regeringsgebouwen plat en plunderden de voorraden
die eigendom waren van de kroon. Iedereen kwam om het leven behalve de gezant die bij het zien van de gewapende opstandelingen in de verte het hazenpad had gekozen en op de vlucht was geslagen. Hij had zich in het oerwoud verborgen en was de enige overlevende van de aanval. Het werd hem niet in dank afgenomen en in plaats van heldenroem kreeg hij het verraderschap opgespeld. Alle onderscheidingen en rangen werden hem afgenomen en hij werd oneervol ontslagen uit de dienst van onder de kroon. Hij heeft Kandy nooit verlaten en overleed op zestigjarige leeftijd. Het graf is bijzonder omdat het zijn vrouw werd geweigerd om haar lichaam na haar dood bij haar man te voegen. Zij ligt dan ook eenzaam in een graf naast haar gedeserteerde man begraven.
Mijn dag zat er alweer op en ik nam afscheid. Een briefje van honderd om de zaak in goede staat te bewaren en terug nar het hotel. Lekker rusten, een beetje lezen en thee drinken. Natuurlijk maakte een laatste wandeling langs het meer in Kandy een einde aan de middag en de avond werd doorgebracht in “The Pub”. De mixed grill was echt een verrassing en smaakte opperbest. Dat was het weer voor vandaag. Morgen moet ik echt naar de tand, het is mijn laatste kans.
Depressief van het slechte weer werd ik wakker van de wekker. Hand op de knop, snel naar de wc en weer naar bed. De tand zou er morgen ook nog wel zijn. Een uurtje later werd ik op natuurlijke wijze wakker en het eerste wat ik zag was een helle zonnestraal die een harde lijn wierp op de deur van mijn hotelkamer.
Het weer zat mee vandaag! Vanaf de veranda waar ik mijn gebruikelijke ontbijt van geroosterd brood met roerei en een pot sterke koffie nuttigde zag de wereld in de zon er een stuk beter uit. Mijn stemming was ook meteen beter en de depressiviteit als sneeuw voor de zon verdwenen.
Ik kon nu tenminste wat doen vandaag. Ik had nog maar twee onderdelen op mijn agenda staan en één van die twee was de “British Garrison Cemetery”. Een oude begraafplaats die haast onvindbaar was en ook niet op de gratis toeristenkaart van Kandy stond.
Ik bestudeerde de kaart in de Lonely Planet en legde de gratis kaart ernaast. Op de gratis kaart waren hele straten weggelaten, geen wonder dat het zo moeilijk was geweest om het één en ander te vinden. Met de kaart in mijn geheugen geprint ging ik onderweg en ontdekte haast onmiddellijk waarom mijn eerdere pogingen vruchteloos waren geweest.
De splitsing van de weg waar ik naar had gezocht lag binnen het politie/leger cordon dat om de tempel “Sri Dalada Maligawa” heen was gelegd. Dan blijf je zoeken niet waar? Een kort stijl pad leidde langs een publiek toilet, waar ik volgens de eigenaar voor moest betalen om het te passeren. Jammer maar helaas, ik ben dat geld uit mijn zak kloppen op Sri Lanka nu spuugzat en zal het weigeren zover het mogelijk is.
De begraafplaats lag er in alle stilte en eervol bij. In de verte was een oude man bezig met het onderhoud van de tuin. Geruisloos en zonder abrupte bewegingen betrad ik de kleine begraafplaats. Links en rechts las ik op de grafstenen de historie van Sri Lanka. Voordat ik het me realiseerde was de man dichterbij gekomen en sprak mij met een zachte stem, als vanuit het graf, aan.
“Where you come from, Sir?”, begon hij.
“Holland”, antwoordde ik met een nu bijna engels accent.
“Oh, you don’t sound like Holland”, grapte hij zachtjes.
Het ijs was gebroken en ik kon vragen stellen en hij zou mij vertellen over het leven van de personen die hier begraven liggen.
“Do you like to see a special grave?”, vroeg hij.
“Yes, the Captain who survived Waterloo and got killed by a mosquito”,
was mijn antwoord.
Hij nam mij mee naar de verre zijde achterin de begraafplaats en bleef stilstaan bij een grote zandstenen grafsteen. Als een bandopname begon hij met een monotone stem de tekst op de grafsteen voor te lezen. Het was niet echt meer te lezen maar de man had de tekst van buiten geleerd. Ik verstond hem maar half, maar ik wist wat er aan de hand was want ik had het verhaal gelezen voordat ik naar de begraafplaats ging. Hier lag een 24 jarige Kapitein van het Engelse leger. Hij had de slag van Waterloo overleeft en had meerdere medailles en erkenningen ontvangen voor zijn getoonde moed op deze gedenkwaardige dag. Bij aankomst in “Trincomalee”, een van de mooiste natuurlijke havens in de wereld, kreeg hij zijn orders en werd doorverwezen naar het regiment in Kandy. Hij ontving van zijn meerdere de regels en aanbevelingen voor de 150 kilometer lange mars van “Trincomalee” naar Kandy. Bij aankomst had hij al hoge koorts en op de tweede dag liet hij zijn commandant de dominee roepen.
“I am not gonna make it through the day”, zei hij.
Niet veel later slipte hij in een coma en werd nooit meer wakker. Hij had de aanbevelingen over de muggen in de jungle in de wind geslagen en dat had hem uiteindelijk zijn leven gekost. “Hoogmoed komt voor de val” in het best mogelijke voorbeeld.
Een ander graf bevatte vijf baby’s, een heel vroege vijfling die natuurlijk honderdvijftig jaar geleden helemaal geen kans hadden.
“Dertien kinderen had de familie in totaal”, vervolgde de begraafplaats medewerker op dezelfde monotone wijze.
Er moest hierna nog één graf worden getoond. Van een lafaard en een verrader! Het ging over een regeringsmedewerker in Matale die zijn post had verlaten tijdens een opstand. De opstandelingen brandden regeringsgebouwen plat en plunderden de voorraden
die eigendom waren van de kroon. Iedereen kwam om het leven behalve de gezant die bij het zien van de gewapende opstandelingen in de verte het hazenpad had gekozen en op de vlucht was geslagen. Hij had zich in het oerwoud verborgen en was de enige overlevende van de aanval. Het werd hem niet in dank afgenomen en in plaats van heldenroem kreeg hij het verraderschap opgespeld. Alle onderscheidingen en rangen werden hem afgenomen en hij werd oneervol ontslagen uit de dienst van onder de kroon. Hij heeft Kandy nooit verlaten en overleed op zestigjarige leeftijd. Het graf is bijzonder omdat het zijn vrouw werd geweigerd om haar lichaam na haar dood bij haar man te voegen. Zij ligt dan ook eenzaam in een graf naast haar gedeserteerde man begraven.
Mijn dag zat er alweer op en ik nam afscheid. Een briefje van honderd om de zaak in goede staat te bewaren en terug nar het hotel. Lekker rusten, een beetje lezen en thee drinken. Natuurlijk maakte een laatste wandeling langs het meer in Kandy een einde aan de middag en de avond werd doorgebracht in “The Pub”. De mixed grill was echt een verrassing en smaakte opperbest. Dat was het weer voor vandaag. Morgen moet ik echt naar de tand, het is mijn laatste kans.
Meer verhalen over:
Sri Lanka
donderdag 6 maart 2008
Sri Lanka, Cheezy Bits en zure shirts
Kandy, 06/03/2008
De titel suggereert misschien eten maar het heeft van alles te doen met de staat van mijn kleding. In drie weken tijd heb ik slechts één keer mijn vuile kleren kunnen laten wassen. Het resultaat is dat ik nog één schone onderbroek, één schoon paar sokken en één schoon overhemd heb. Wat er nu om en aan mijn lijf zit heb ik vandaag voor de zesde dag op rij aangetrokken. Wanneer ik onder de douche vandaan kom heb ik ook niet echt het gevoel dat ik schoon ben geworden van het lopende water, mijn zure shirt ontneemt me dat gevoel onmiddellijk.
Ik heb niet veel keus want zelf de was doen is geen optie. Ik zou het wel willen maar ik heb geen plaats om de natte kleding te laten drogen. Hier op vierhonderd meter hoogte is de lucht vochtig en koel en niets droogt. Zelfs als ik ’s avonds een beetje nat ben geworden van de regen dan is mijn broek in dezelfde staat ’s morgens als ik opsta. Nat en klam, hij droogt pas als ik hem aantrek en een stukje ga lopen.
Ik hoop dat zaterdag in Negombo de mogelijkheid aanwezig is om de was te doen, zoniet dan zal ik een paar dagen in mijn zwembroek moeten doorbrengen. Ik wil mijn schone setje bewaren tot mijn vertrek naar Maleisië. Elf dagen in hetzelfde shirt is ook voor mij een record, maar wel één om niet zo trots op te zijn.
De titel suggereert misschien eten maar het heeft van alles te doen met de staat van mijn kleding. In drie weken tijd heb ik slechts één keer mijn vuile kleren kunnen laten wassen. Het resultaat is dat ik nog één schone onderbroek, één schoon paar sokken en één schoon overhemd heb. Wat er nu om en aan mijn lijf zit heb ik vandaag voor de zesde dag op rij aangetrokken. Wanneer ik onder de douche vandaan kom heb ik ook niet echt het gevoel dat ik schoon ben geworden van het lopende water, mijn zure shirt ontneemt me dat gevoel onmiddellijk.
Ik heb niet veel keus want zelf de was doen is geen optie. Ik zou het wel willen maar ik heb geen plaats om de natte kleding te laten drogen. Hier op vierhonderd meter hoogte is de lucht vochtig en koel en niets droogt. Zelfs als ik ’s avonds een beetje nat ben geworden van de regen dan is mijn broek in dezelfde staat ’s morgens als ik opsta. Nat en klam, hij droogt pas als ik hem aantrek en een stukje ga lopen.
Ik hoop dat zaterdag in Negombo de mogelijkheid aanwezig is om de was te doen, zoniet dan zal ik een paar dagen in mijn zwembroek moeten doorbrengen. Ik wil mijn schone setje bewaren tot mijn vertrek naar Maleisië. Elf dagen in hetzelfde shirt is ook voor mij een record, maar wel één om niet zo trots op te zijn.
Meer verhalen over:
Sri Lanka
woensdag 5 maart 2008
Sri Lanka, winterslaap in Kandy
Kandy, 05/03/2008
Na een hele lange nacht had ik voor het eerst uitgeslapen. Ik was er aan toe om eerlijk te zijn. Mijn reis is ten einde hoewel ik nog ruim een week in Sri Lanka verblijf. Ik heb gezien wat ik wilde zien en gedaan wat ik wilde doen met uitzondering van één of twee dingen.
Winterslaap voor een backpakker betekend gewoon rustig blijven waar je bent, bij voorkeur in een goedkoop hotel waar je het erg naar je zin hebt, en de dag vullen met kleine zaken en eten. Je laat de wereld eigenlijk gewoon aan je voorbijgaan terwijl je de lokale bevolking observeert.
Jullie begrijpen dat de verhalen misschien ook korter en minder spannend zullen worden naarmate de tijd verstrijkt. Waarschijnlijk zullen de verhalen na aankomst in Negombo weer een beetje langer en interessanter worden.
Neem nu vandaag!
Nadat ik mijn gebruikelijke ontbijt van een sneetje geroosterd brood met roerei had gegeten liep ik mijn rondje langs het meer. Er hing weer regen in de lucht en tussen de buien door presteerde ik het om droog mijn lunch in de vorm van een paar broodjes te kopen. Een internetsessie van twee uur sloot mijn dag af en dat was dat. Weer een dag om en niets gedaan.
Natuurlijk heb ik nog een paar biertjes gedronken na het avondeten en de avond was niet vermeldenswaardig omdat ik die in mijn eentje heb doorgebracht. De weersverwachting zal niet veranderen voor de komende dagen dus zal ik heel veel uurtjes in de middag doorbrengen op de veranda van het hotel.
Morgen misschien wel naar de tempel van de tand (Sri Dalada Maligawa)?
Na een hele lange nacht had ik voor het eerst uitgeslapen. Ik was er aan toe om eerlijk te zijn. Mijn reis is ten einde hoewel ik nog ruim een week in Sri Lanka verblijf. Ik heb gezien wat ik wilde zien en gedaan wat ik wilde doen met uitzondering van één of twee dingen.
Winterslaap voor een backpakker betekend gewoon rustig blijven waar je bent, bij voorkeur in een goedkoop hotel waar je het erg naar je zin hebt, en de dag vullen met kleine zaken en eten. Je laat de wereld eigenlijk gewoon aan je voorbijgaan terwijl je de lokale bevolking observeert.
Jullie begrijpen dat de verhalen misschien ook korter en minder spannend zullen worden naarmate de tijd verstrijkt. Waarschijnlijk zullen de verhalen na aankomst in Negombo weer een beetje langer en interessanter worden.
Neem nu vandaag!
Nadat ik mijn gebruikelijke ontbijt van een sneetje geroosterd brood met roerei had gegeten liep ik mijn rondje langs het meer. Er hing weer regen in de lucht en tussen de buien door presteerde ik het om droog mijn lunch in de vorm van een paar broodjes te kopen. Een internetsessie van twee uur sloot mijn dag af en dat was dat. Weer een dag om en niets gedaan.
Natuurlijk heb ik nog een paar biertjes gedronken na het avondeten en de avond was niet vermeldenswaardig omdat ik die in mijn eentje heb doorgebracht. De weersverwachting zal niet veranderen voor de komende dagen dus zal ik heel veel uurtjes in de middag doorbrengen op de veranda van het hotel.
Morgen misschien wel naar de tempel van de tand (Sri Dalada Maligawa)?
Meer verhalen over:
Sri Lanka
dinsdag 4 maart 2008
Sri Lanka, langzaam richting de luchthaven
Kandy, 04/03/2008
Zoals de titel al suggereert zit het gedeelte bezichtigen van oude tempels en paleizen er nu op. Nu gaan we rustig richting de luchthaven via een paar dagen in Kandy en een paar dagen op het strand.
De zon wekte me op een natuurlijke manier en ik was al bijna klaar met pakken toen de wekker om half zeven zijn luid piepende signaal gaf. Dat was het dus voor Anuradhapura! Nog een laatste inspectie van de kamer en een kort afscheid van de eigenaar die nog nadrukkelijk vroeg of ik een goede recensie voor hem wilde achterlaten op mijn weblog.
Het leek net of mijn rugzak een stuk lichter was geworden. Misschien was ik wel een stuk fitter en ook een paar kilo afgevallen? Mijn schouder was nog steeds erg pijnlijk na het probleem van een week gelden. De bakker had net zijn deuren geopend en de meisjes in het keurig geelgroene uniform gestoken waren bezig de vitrine te vullen met verse heerlijkheden uit de bakkerij. Een kleine fles drinkwater en een Nescafé waren de start van de dag. Ik zit weer aan de suiker! Jaren heb ik koffie gedronken met zoetjes maar nadat ik heb gelezen dat je er spijsverteringsproblemen van kan krijgen zit ik weer aan het volle spul. Ook de cola is weer van de oude originele kwaliteit. Ik verbrandt veel met het lopen dus ik denk dat het wel goed zit.
Nadat de vitrines waren gevuld bestelde ik twee broodjes knakworst met nog een Nescafé. Op de stoep zittent in de vroege ochtendzon sloeg ik het wakker worden van het oorlogsgebied gade. Aan elke kant van de straat liepen een agent en een soldaat naar verdachte objecten te zoeken. Een vreemd gezicht en zeker geen geruststellend begin van de dag. John was ook niet komen opdagen dus zou ik de reis in mijn eentje gaan maken.
Op het station aangekomen kocht ik mijn kaartje voor 157 Roepies en na het wisselen van mijn tweehonderd Roepies was de prijs met tien Roepies toeristenbelasting verhoogd. De prijs was nu 167 Roepies geworden. Geen geld om problemen over te maken maar het klopt niet. De trein werd ook nog even ondersteboven gekeerd door een heel leger van politie en soldaten voordat wij de trein konden betreden. Wel een veilig gevoel moet je maar denken. Drie monniken op weg naar huis waren mijn enige medepassagiers in de 2e klasse op weg naar Kandy.
Het duurde niet lang voordat mijn rommelende ingewanden het signaal gaven dat ze wilden worden geleegd. Met zweet op mijn voorhoofd realiseerde ik me dat ik het toiletpapier had achtergelaten in Anuradhapura. Dat wordt improviseren! Misschien een onderbroek of overhemd opofferen en als toiletpapier gebruiken? Ik had nog geen toilet op de trein van binnen gezien en ik hield mijn hart vast na al de verhalen van Graham en John. Wat is aantrof na het openslaan van de deur was een verrassing als in een quizshow. Het toilet was schoon en zelfs de vloer rond het toilet was schoon. Helder water stroomde uit een kraan in een klein fonteintje en ik kon mijn kont dus gewoon met water wassen. Maar eerst de daad! De hevig schuddende trein bemoeilijkte mijn pogingen dusdanig dat ik mijn broek maar helemaal uit deed en in een hoek op de grond legde. Mijn onderbroek werd om mijn dijbeen geknoopt zoals ik menig gogodanseres had zien doen op het podium en al staand blies ik de noedels van gisteren avond in het gat. Het was een soort van “Het gulden schot” zoals ik mij de show in het zwart/wit met Kees Schilperoort herinnerde. Een paar keer met water door de bilnaad en het probleem was zonder veel moeite opgelost.
Na een saaie treinreis en een geïmproviseerde overstap naar een bus arriveerde ik net over twee uur in het “Olde Empire Hotel” in Kandy. Mijn kamer nummer vijf was nog vrij dus hoefde ik niet lang na te denken en binnen vijf minuten was ik weer op weg om wat te eten en een rondje om het meer te lopen.
Avonden zijn voorspelbaar in Kandy, een pizza en een paar bier en dan naar bed. Het is niet anders dan dat ik hier mijn tijd moet doden met niets doen.
Zoals de titel al suggereert zit het gedeelte bezichtigen van oude tempels en paleizen er nu op. Nu gaan we rustig richting de luchthaven via een paar dagen in Kandy en een paar dagen op het strand.
De zon wekte me op een natuurlijke manier en ik was al bijna klaar met pakken toen de wekker om half zeven zijn luid piepende signaal gaf. Dat was het dus voor Anuradhapura! Nog een laatste inspectie van de kamer en een kort afscheid van de eigenaar die nog nadrukkelijk vroeg of ik een goede recensie voor hem wilde achterlaten op mijn weblog.
Het leek net of mijn rugzak een stuk lichter was geworden. Misschien was ik wel een stuk fitter en ook een paar kilo afgevallen? Mijn schouder was nog steeds erg pijnlijk na het probleem van een week gelden. De bakker had net zijn deuren geopend en de meisjes in het keurig geelgroene uniform gestoken waren bezig de vitrine te vullen met verse heerlijkheden uit de bakkerij. Een kleine fles drinkwater en een Nescafé waren de start van de dag. Ik zit weer aan de suiker! Jaren heb ik koffie gedronken met zoetjes maar nadat ik heb gelezen dat je er spijsverteringsproblemen van kan krijgen zit ik weer aan het volle spul. Ook de cola is weer van de oude originele kwaliteit. Ik verbrandt veel met het lopen dus ik denk dat het wel goed zit.
Nadat de vitrines waren gevuld bestelde ik twee broodjes knakworst met nog een Nescafé. Op de stoep zittent in de vroege ochtendzon sloeg ik het wakker worden van het oorlogsgebied gade. Aan elke kant van de straat liepen een agent en een soldaat naar verdachte objecten te zoeken. Een vreemd gezicht en zeker geen geruststellend begin van de dag. John was ook niet komen opdagen dus zou ik de reis in mijn eentje gaan maken.
Op het station aangekomen kocht ik mijn kaartje voor 157 Roepies en na het wisselen van mijn tweehonderd Roepies was de prijs met tien Roepies toeristenbelasting verhoogd. De prijs was nu 167 Roepies geworden. Geen geld om problemen over te maken maar het klopt niet. De trein werd ook nog even ondersteboven gekeerd door een heel leger van politie en soldaten voordat wij de trein konden betreden. Wel een veilig gevoel moet je maar denken. Drie monniken op weg naar huis waren mijn enige medepassagiers in de 2e klasse op weg naar Kandy.
Het duurde niet lang voordat mijn rommelende ingewanden het signaal gaven dat ze wilden worden geleegd. Met zweet op mijn voorhoofd realiseerde ik me dat ik het toiletpapier had achtergelaten in Anuradhapura. Dat wordt improviseren! Misschien een onderbroek of overhemd opofferen en als toiletpapier gebruiken? Ik had nog geen toilet op de trein van binnen gezien en ik hield mijn hart vast na al de verhalen van Graham en John. Wat is aantrof na het openslaan van de deur was een verrassing als in een quizshow. Het toilet was schoon en zelfs de vloer rond het toilet was schoon. Helder water stroomde uit een kraan in een klein fonteintje en ik kon mijn kont dus gewoon met water wassen. Maar eerst de daad! De hevig schuddende trein bemoeilijkte mijn pogingen dusdanig dat ik mijn broek maar helemaal uit deed en in een hoek op de grond legde. Mijn onderbroek werd om mijn dijbeen geknoopt zoals ik menig gogodanseres had zien doen op het podium en al staand blies ik de noedels van gisteren avond in het gat. Het was een soort van “Het gulden schot” zoals ik mij de show in het zwart/wit met Kees Schilperoort herinnerde. Een paar keer met water door de bilnaad en het probleem was zonder veel moeite opgelost.
Na een saaie treinreis en een geïmproviseerde overstap naar een bus arriveerde ik net over twee uur in het “Olde Empire Hotel” in Kandy. Mijn kamer nummer vijf was nog vrij dus hoefde ik niet lang na te denken en binnen vijf minuten was ik weer op weg om wat te eten en een rondje om het meer te lopen.
Avonden zijn voorspelbaar in Kandy, een pizza en een paar bier en dan naar bed. Het is niet anders dan dat ik hier mijn tijd moet doden met niets doen.
Meer verhalen over:
Sri Lanka
maandag 3 maart 2008
Sri Lanka, de laatste lange dag
Anuradhapura, 03/03/2008
Het was een dag met twee gezichten. Precies een week nadat ik voor het eerst met Graham op pad was gegaan was het nu tijd voor afscheid. Zoals jullie wel eens vaker in mijn verhalen hebben gelezen, ik vind afscheid nemen altijd weer moeilijk. Zo dus ook vandaag. Het plan was om gelijk met Graham op pad te gaan en samen nog wat te ontbijten maar na een halve kilometer ontdekte ik dat ik mijn Rabobank telebankieren computer was vergeten. Ik moest terug om het ding op te halen want ik had al in geen drie weken mijn financiële situatie bekeken. Dat was het dan! Langs de weg ergens in Anuradhapura schudden we elkaar de hand en zeiden vaarwel en wensten elkaar een goede reis. Een laatste blik en dat was dat. Graham riep me nog na dat hij me aan het einde van het jaar zou komen opzoeken, dat zou leuk zijn want we hebben samen veel plezier gehad en hij lijkt in erg veel opzichten op mij.
Nadat ik mijn Rabobank apparaat had opgehaald en de nodige handelingen had verricht in een internetcafé kon ik op pad. Het zou een lange wandeling worden. Twee personen hadden mij ervan proberen te overtuigen om toch maar een fiets te huren maar ik ben nu eenmaal erg eigenwijs en ik hou van wandelen.
Vanaf hier heb ik de keuze om jullie of een droge opsomming te geven van de bezochte tempels of gewoon wat algemene indrukken op papier te zetten. Ik begin met de laatste gevolgd door een opsomming van de tempels die ik vandaag heb bezocht.
Aangekomen bij de tempels vielen twee dingen mij meteen op. Het wemelde van de bedelaars met de steevaste opmerking, “Goodmorning Money” en ik was de enige toerist in de eerste tempel. Dat laatste moet voor de gehele bevolking hier verschrikkelijk zijn. Er komt absoluut geen toeristengeld meer binnen in deze toeristenstad. Om hier nu als toerist te zijn is ook geen pretje. De mensen zijn hard en vechten om elke Roepie die wordt uitgegeven door toeristen en de lokale bevolking. Je ziet de wanhoop in de ogen van de mensen.
Mijn eerste fout was ook meteen ontdekt toen ik de tempel van de heilige “Bohdi boom” wilde betreden. Ik was mijn broekspijpen vergeten klaar te leggen. De toegang tot de tempel werd mij dus resoluut geweigerd. De GPS gaf aan dat ik al vier komma één kilometer had afgelegd en mijn broekspijpen even ophalen zou een kleine twee uur in beslag nemen. Met een heel klein beetje aandringen kreeg ik het voor elkaar dat ik twee witte lappen stof kreeg die ik om mijn benen moest knopen. Het moet een grappig gezicht zijn geweest hoe ik gebukt met beide handen al lopend de lappen stof op de plaats probeerde te houden. Eenmaal uit het zicht van de bewaking deed ik ze af en liep veel gemakkelijker over het tempel terrein.
Ik heb nog nooit zoveel politie en soldaten in het openbaar bij elkaar gezien, zelfs niet toen ik in 2001 Birma bezocht. Ze waren ook niet altijd vriendelijk! Soms werd ik gewoon geroepen en ze lieten me een paar minuten voor ze staan zonder wat te zeggen.
Dan kwam het onvermijdelijke en voorspelbare, “Where you come from?”.
Het antwoord “Holland” verbaasde en verwarde ze tegelijkertijd, door mijn hoed hadden ze waarschijnlijk Australië verwacht.
Je hoorde de straaljagers in de lucht en die scheerden onzichtbaar door de grote witte wolken, er hing ook regen in de lucht. Maar niet voor de opstandelingen van de “Tamil Tijgers”, het geluid in de verte leek op luchtafweergeschut gevolgd door het zware geluid van exploderende bommen. Geen prettig geluid als dat op ruim twintig kilometer van je gebeurd. Ik ben niet echt bezorgd maar ik wil hier wel zo snel mogelijk weg.
Het ritueel van de omslagdoek, nu uit één stuk, werd bij de meer belangrijke tempels nog een paar keer herhaald maar eenmaal in de noordelijke ruines kon ik vrij rondlopen en had van niemand last. Het was zo rustig dat ik zelfs de mogelijkheid om een keer te wildpoepen toen moeder natuur riep en ik het niet meer kon ophouden. Zo struinde ik van tempel naar tempel en aan het einde had ik 22,4 kilometer op mijn teller staan. Het was een fantastische dag geweest en morgen ga ik met de trein terug naar Kandy. Ik wil gewoon rustig mijn dagen volmaken op Sri Lnaka en de laatste vier dagen heerlijk in een viersterren hotel doorbrengen aan het strand van Negombo.
Onderweg in het tempelpark was ik ook John nog tegengekomen en half/half was er afgesproken om vanavond samen wat te eten in “Casserole”, een restaurant dat Chinees zou serveren en ik was wel weer aan wat fatsoenlijks te eten toe. Vroeg als ik altijd ben betrad ik het koele restaurant. Geen bier bij het Chinees! Nou ja, een flesje gemberbier dan maar, limonade zonder alcohol met een exotische afdronk. John was een kwartier te laat en ik had net mijn eten besteld. Hij kwam niet verder dan een boord gebakken rijst van een Euro. Ik snap die gasten persoonlijk niet die altijd op het eten bezuinigen maar wel roken en bier drinken.
Mijn Chowmein met noedels was OK maar de kip met cashew noten had ik vaak beter gegeten. Maar ik was ondertussen al gewend aan de middelmatige kwaliteit van het eten op Sri Lanka. We hadden afgesproken om nog een paar biertjes in mij hotel te drinken en door het pikkedonker liepen we terug. Je kon echt geen hand voor je ogen zien nadat in de hele stad de stroom was uitgevallen. Het gebeurde hier wel vaker had ik gehoord maar dat er geen straatverlichting was viel me wel zwaar tegen. In het hotel draaide het noodaggregaat op volle toeren en binnen een mum van een tijd zaten we achter een grote koude fles Lion Bier. Als ik geweten had dat er maar twee flessen in de koelkast stonden had ik rustiger aan gedaan. Het smaakte me zo goed na het eten dat ik de fles in vier teugen naar binnen had laten lopen.
Dat was dus meteen het einde van de avond. John en ik namen afscheid en spraken af dat we elkaar morgenvroeg tussen kwart over zeven en half acht bij de bakker zouden ontmoeten. Als hij kon opstaan zouden we samen naar Kandy reizen met de trein. Op de weg naar mijn kamer had ik nog een kort gesprek met een stel uit Luik die voor de eerste keer in Azië waren. Zij vonden Sri Lanka schitterend. Zo blijft mijn mening nog steeds overeind, aan het einde van mijn reis over ruim een week zal ik in de conclusie alles beter uitleggen.
Dit is de complete lijst van tempels die in mijn fotoalbum staan.
1. Sri Maha Bohdi
2. Brazen Palace
3. Ruvanvelisaya Dagoba
4. Jetavanarama Dagoba
5. Royal Palace
6. Samadhi Boeddha Beeld
7. Abhayagiri Dagoba
8. Mahasena’s Palace
9. Ratnaprasada
10. Elephant Pond
11. Lankarama
12. Thuparama Dagoba
13. Basawakkulama Resevoir
14. Dhakkhina Dagoba
15. Isurumunia Vihara
Het was een dag met twee gezichten. Precies een week nadat ik voor het eerst met Graham op pad was gegaan was het nu tijd voor afscheid. Zoals jullie wel eens vaker in mijn verhalen hebben gelezen, ik vind afscheid nemen altijd weer moeilijk. Zo dus ook vandaag. Het plan was om gelijk met Graham op pad te gaan en samen nog wat te ontbijten maar na een halve kilometer ontdekte ik dat ik mijn Rabobank telebankieren computer was vergeten. Ik moest terug om het ding op te halen want ik had al in geen drie weken mijn financiële situatie bekeken. Dat was het dan! Langs de weg ergens in Anuradhapura schudden we elkaar de hand en zeiden vaarwel en wensten elkaar een goede reis. Een laatste blik en dat was dat. Graham riep me nog na dat hij me aan het einde van het jaar zou komen opzoeken, dat zou leuk zijn want we hebben samen veel plezier gehad en hij lijkt in erg veel opzichten op mij.
Nadat ik mijn Rabobank apparaat had opgehaald en de nodige handelingen had verricht in een internetcafé kon ik op pad. Het zou een lange wandeling worden. Twee personen hadden mij ervan proberen te overtuigen om toch maar een fiets te huren maar ik ben nu eenmaal erg eigenwijs en ik hou van wandelen.
Vanaf hier heb ik de keuze om jullie of een droge opsomming te geven van de bezochte tempels of gewoon wat algemene indrukken op papier te zetten. Ik begin met de laatste gevolgd door een opsomming van de tempels die ik vandaag heb bezocht.
Aangekomen bij de tempels vielen twee dingen mij meteen op. Het wemelde van de bedelaars met de steevaste opmerking, “Goodmorning Money” en ik was de enige toerist in de eerste tempel. Dat laatste moet voor de gehele bevolking hier verschrikkelijk zijn. Er komt absoluut geen toeristengeld meer binnen in deze toeristenstad. Om hier nu als toerist te zijn is ook geen pretje. De mensen zijn hard en vechten om elke Roepie die wordt uitgegeven door toeristen en de lokale bevolking. Je ziet de wanhoop in de ogen van de mensen.
Mijn eerste fout was ook meteen ontdekt toen ik de tempel van de heilige “Bohdi boom” wilde betreden. Ik was mijn broekspijpen vergeten klaar te leggen. De toegang tot de tempel werd mij dus resoluut geweigerd. De GPS gaf aan dat ik al vier komma één kilometer had afgelegd en mijn broekspijpen even ophalen zou een kleine twee uur in beslag nemen. Met een heel klein beetje aandringen kreeg ik het voor elkaar dat ik twee witte lappen stof kreeg die ik om mijn benen moest knopen. Het moet een grappig gezicht zijn geweest hoe ik gebukt met beide handen al lopend de lappen stof op de plaats probeerde te houden. Eenmaal uit het zicht van de bewaking deed ik ze af en liep veel gemakkelijker over het tempel terrein.
Ik heb nog nooit zoveel politie en soldaten in het openbaar bij elkaar gezien, zelfs niet toen ik in 2001 Birma bezocht. Ze waren ook niet altijd vriendelijk! Soms werd ik gewoon geroepen en ze lieten me een paar minuten voor ze staan zonder wat te zeggen.
Dan kwam het onvermijdelijke en voorspelbare, “Where you come from?”.
Het antwoord “Holland” verbaasde en verwarde ze tegelijkertijd, door mijn hoed hadden ze waarschijnlijk Australië verwacht.
Je hoorde de straaljagers in de lucht en die scheerden onzichtbaar door de grote witte wolken, er hing ook regen in de lucht. Maar niet voor de opstandelingen van de “Tamil Tijgers”, het geluid in de verte leek op luchtafweergeschut gevolgd door het zware geluid van exploderende bommen. Geen prettig geluid als dat op ruim twintig kilometer van je gebeurd. Ik ben niet echt bezorgd maar ik wil hier wel zo snel mogelijk weg.
Het ritueel van de omslagdoek, nu uit één stuk, werd bij de meer belangrijke tempels nog een paar keer herhaald maar eenmaal in de noordelijke ruines kon ik vrij rondlopen en had van niemand last. Het was zo rustig dat ik zelfs de mogelijkheid om een keer te wildpoepen toen moeder natuur riep en ik het niet meer kon ophouden. Zo struinde ik van tempel naar tempel en aan het einde had ik 22,4 kilometer op mijn teller staan. Het was een fantastische dag geweest en morgen ga ik met de trein terug naar Kandy. Ik wil gewoon rustig mijn dagen volmaken op Sri Lnaka en de laatste vier dagen heerlijk in een viersterren hotel doorbrengen aan het strand van Negombo.
Onderweg in het tempelpark was ik ook John nog tegengekomen en half/half was er afgesproken om vanavond samen wat te eten in “Casserole”, een restaurant dat Chinees zou serveren en ik was wel weer aan wat fatsoenlijks te eten toe. Vroeg als ik altijd ben betrad ik het koele restaurant. Geen bier bij het Chinees! Nou ja, een flesje gemberbier dan maar, limonade zonder alcohol met een exotische afdronk. John was een kwartier te laat en ik had net mijn eten besteld. Hij kwam niet verder dan een boord gebakken rijst van een Euro. Ik snap die gasten persoonlijk niet die altijd op het eten bezuinigen maar wel roken en bier drinken.
Mijn Chowmein met noedels was OK maar de kip met cashew noten had ik vaak beter gegeten. Maar ik was ondertussen al gewend aan de middelmatige kwaliteit van het eten op Sri Lanka. We hadden afgesproken om nog een paar biertjes in mij hotel te drinken en door het pikkedonker liepen we terug. Je kon echt geen hand voor je ogen zien nadat in de hele stad de stroom was uitgevallen. Het gebeurde hier wel vaker had ik gehoord maar dat er geen straatverlichting was viel me wel zwaar tegen. In het hotel draaide het noodaggregaat op volle toeren en binnen een mum van een tijd zaten we achter een grote koude fles Lion Bier. Als ik geweten had dat er maar twee flessen in de koelkast stonden had ik rustiger aan gedaan. Het smaakte me zo goed na het eten dat ik de fles in vier teugen naar binnen had laten lopen.
Dat was dus meteen het einde van de avond. John en ik namen afscheid en spraken af dat we elkaar morgenvroeg tussen kwart over zeven en half acht bij de bakker zouden ontmoeten. Als hij kon opstaan zouden we samen naar Kandy reizen met de trein. Op de weg naar mijn kamer had ik nog een kort gesprek met een stel uit Luik die voor de eerste keer in Azië waren. Zij vonden Sri Lanka schitterend. Zo blijft mijn mening nog steeds overeind, aan het einde van mijn reis over ruim een week zal ik in de conclusie alles beter uitleggen.
Dit is de complete lijst van tempels die in mijn fotoalbum staan.
1. Sri Maha Bohdi
2. Brazen Palace
3. Ruvanvelisaya Dagoba
4. Jetavanarama Dagoba
5. Royal Palace
6. Samadhi Boeddha Beeld
7. Abhayagiri Dagoba
8. Mahasena’s Palace
9. Ratnaprasada
10. Elephant Pond
11. Lankarama
12. Thuparama Dagoba
13. Basawakkulama Resevoir
14. Dhakkhina Dagoba
15. Isurumunia Vihara
Meer verhalen over:
Sri Lanka
Abonneren op:
Posts (Atom)