Kuala Lumpur (Hotel Fortuna (202), dinsdag 23 maart 2004
De laatste twee dagen in Kuala Lumper hebben we doorgebracht in de stad. Jeff herstel maar langzaam van ons drinkgelag en hij had weinig zin om weer te gaan drinken. Mij maakt het niet zoveel uit, ik kom hier toch wel weer en gezelligheid is overal te vinden. Het was vooral rustig aan doen, een beetje genieten van het eten en voor de rest wachten op ons vertrek naar Thailand.
Het bezoek aan de brug op de dinsdag ochtend, maandag gesloten, maakt nog de grootste indruk op mijn vriend. Na het bezoek maken we met een kleine omweg de rest van de dag vol met winkelen. We kopen veel etenswaren die in Thailand niet te krijgen zijn. Oxo jus en andere Britse etenswaren zijn in grote hoeveelheden ingekocht. Jeff koopt ook nog een Playstation 2 voor zichzelf. Daar zitten we dan met zijn tweeën op de dinsdagavond voor ons vertrek naar Bangkok te golfen op de kamer.
Deze twee bijzonder interessante weken zitten er alweer op. Morgen terug naar Thailand waar het zoete leven op ons wacht.
Ik wil jullie deze twee foto’s niet onthouden! Maleisië mag dan wel officieel een islamitisch land zijn maar de tijd staat niet stil in Kuala Lumpur, ze zijn hier zeker niet conservatief. Met de eindeloze stroom oliedollars wordt het land snel gemoderniseerd. Mooie moderne architectuur zoals hierboven de “Masjid Asy-Syakirin” moskee en het gebouw van de “Lembaga Tabung Haji - Bank Islam”. Hoe zal de stad er bij mijn volgend bezoek uitzien?
dinsdag 23 maart 2004
zondag 21 maart 2004
Maleisië: Een dag bij de races
Kuala Lumpur (Hotel Fortuna (202), zondag 21 maart 2004
De kater die volgde op de vrijdagavond drinken was een hele goede. Het was meteen duidelijk dat we niet meer zo goed kunnen drinken als we dachten. De snelheid was er gisterenochtend meteen uit! We schrapten de kwalificatie van zaterdag op Jeff's verzoek en hingen wat rond in de stad. Jeff was duidelijk aangeslagen. De gisterenavond gingen we dan ook vroeg naar bed.
Ook op zondagochtend is mijn vriend nog steeds niet hersteld van de vrijdagavond stappen. Ik heb zelden een persoon gezien met een kater die twee dagen bleef hangen. Jeff houdt zich sterk maar van binnen heeft hij het heel erg moeilijk. Hoe dan ook, we moeten vroeg op pad om op tijd op het circuit te zijn.
Het eerste stukje van de heenreis is met de Mono-rail. Haast alle passagiers zijn op weg naar het circuit. De meesten zijn gekleed in de kleuren van hun favoriete team of coureur. Er hangt een opgewonden sfeer omdat het toch wel heel bijzonder is om een race bij te kunnen wonen in dit bijzondere land. Mijn handen gaan automatisch van zak naar zak en dan naar mijn tas. Onbewust controleer ik mijn belangrijkste spullen. Gisteren heb ik enkele gratis kranten opgepikt omdat die een advertentie hebben waarin je een broodje ei met worst bij de MacDonald’s voor slechts RM 1 (€ 0,22) kan kopen! Dat is tenslotte een aanbieding die je niet kan laten lopen. Voor vier euro heb ik voldoende eten om de hele dag door te komen. Ik weet uit ervaring dat het eten op het circuit van zo’n slechte kwaliteit is dat ik het nog niet aan de varkens zou voeren.
Ik bestel 4 broodjes en een grote koffie. Jeff kijkt me verbaasd aan maar volgt ondanks zijn tegenzin mijn voorbeeld. De broodjes gaan in mijn rugzak en met de enorme bekers koffie in de hand dalen we weer af naar het perron vanwaar de bussen naar het circuit zullen vertrekken.
De bussen zijn tot aan de rand gevuld en er staan honderden mensen te wachten. Jeff en ik kijken elkaar verbaasd aan. Bussen zijn over het algemeen goed georganiseerd in Maleisië, maar dit slaat alles, dit leunt tegen totale chaos aan! Toch is het vervoer van en naar het circuit beter geregeld dan het op het eerste oog lijkt. De kleur van je vervoersbewijs is de sleutel naar een snelle zitplaats. We zitten binnen tien minuten in een bus die ook nog wordt aangevuld met passagiers die liever drie kwartier staan dan langer op een zitplaats wachten. De bekers koffie moeten buiten blijven! Die waren toch al bijna leeg dus dat is geen probleem.
We hopen nu binnen drie kwartier tot een uur op het circuit te zijn. Althans, als de chauffeur weet waar hij heen moet. In ons geval weet de chauffeur niet welke route hij moet rijden. Een paar verkeerde afslagen en we zitten op de tolweg terug naar Kuala Lumpur. In de bus wordt er door enkele lokale passagiers gemord en de chauffeur word in het Maleis gesommeerd om om te keren. Maar waar? Deze tolweg gaat kilometer na kilometer verder naar ons beginpunt zonder een afslag.
Uiteindelijk na een kilometer of vijfentwintig kan de volgepakte bus eindelijk omdraaien en weer richting het circuit gaan. Het lijkt nu ook dat de airconditioning van het oude voertuig hapert! Het begint aardig warm en benauwt te worden. Na een lange omweg komen we eindelijk aan op de plaats van bestemming. Het heeft wel ruim een uur langer geduurd dan verwacht maar het belangrijkste is dat we er zijn. De organisatie heeft geleerd van de fouten in de voorafgaande jaren en ze hebben het punt van afzetten en ophalen gewijzigd. We moeten nu wel een kilometer of vier lopen naar onze plaatsen op de talud.
Natuurlijk bezoeken we eerst de markt voor de hoofdingang. We kijken onze ogen uit! Wat voor prijzen hier worden betaald voor een poloshirt van je favoriete team. Dan kun je ze beter in Pattaya kopen! Alles is hier duur! Dus laten we de souvenirs maar voor wat ze zijn en gaan snel op weg zodat we hopelijk een plaatsje in de schaduw kunnen bemachtigen.
Nu ben ik een goede wandelaar zoals jullie wel weten en Jeff met een kater heeft meer moeite met de warmte, de luchtvochtigheid en de heuvels. Ik hou een beetje in om het team bij elkaar te houden.
Eenmaal op de plaats van bestemming zoeken we tussen de drukte een schaars plaatsje in de schaduw. We wurmen ons er een beetje tussen, vriendelijk lachend tegen onze buren die allemaal een stukje opschuiven, en rusten uit van de eerste krachtinspanning van de dag.
Het wachten op de belangrijkste race van de dag duurt gelukkig niet zo lang! De races van het voorprogramma spreken mij in het bijzonder niet zo aan. Alleen de “Porsche Carrera Cup Asia” race is redelijk interessant omdat die een beeld kan vormen over de snelheid van een raceauto op dit fantastisch mooie circuit. Met een flesje ijskoud water, en dat blijft niet zo erg lang koud, genieten we van de race.
In de verte worden de motoren gestart en de spanning stijgt met elke motor die wordt gestart. De eerste Formule 1 auto’s passeren ons op weg naar de startopstelling. Jeff kijkt me verbaasd aan! Die Porsches waren snel maar dit is van een heel andere planeet. Vergeleken bij de Formule 1 auto’s lijken de snelle Porsches gewoon stapvoets te hebben gereden. De snelheid van een Formule 1 auto is niet voor te stellen. Je moet het in levenden lijve hebben gezien om het te kunnen bevatten!
De race op zich was niet zo spannend, Michael Schumacher in zijn Ferrari is een klasse op zich, maar om er bij te zijn is toch iets bijzonders. Dan moeten we weer terug naar de stad. Dat bleek in het verleden altijd de moeilijkste etappe van de hele dag! Er is weer paniek onder de passagiers van de verschillende bussen. De kleuren van de kaartjes blijken niet meer zo belangrijk te zijn en elke passagier is er een.
We sluiten aan in een rij die ook nog eens redelijk snel blijkt te gaan. Net voordat ik de bus als een van de laatsten kan betreden besluit de controleur mij om mijn kaartje te vragen. “Slecht nieuws”, denk ik nog.
Ik kijk over mijn schouder en zeg zonder na te denken tegen Jeff, ‘Tickets?’
Jeff kijkt ombeurten mij en de controleur verbaasd aan. De controleur is duidelijk onder indruk van de lengte en omvang van Jeff. Hij tikt me op mijn schouder dat ik snel moet instappen. De man na Jeff heeft pech, hij moet wachten op de volgende bus!
In de bus moeten we samen hard lachen hoe we dit weer voor elkaar hebben gekregen! We hebben trek als een paard en een enorme dorst. De hele dag in de hitte en de vele flesjes water hebben ons weer een beetje tot onze positieven gebracht. We spreken af om meteen met de metro naar de “Petronas Torens” te gaan om daar wat te eten.
We doen ons tegoed aan lamskebab met patat en enkele flesjes cola en 100+. De lichaamsvloeistoffen moeten immers weer op pijl worden gebracht.
Op de terugweg naar het hotel kijk ik nog een keer over mijn schouder. De torens zijn weer verlicht en het is een plaatje dat ik voor de zoveelste keer schiet. Het blijft nu eenmaal ongekend mooi om hier weer te zijn.
De Ierse pub blijft niet onbezocht op de terugweg want precies op het moment dat wij passeren begint de samenvatting van de bezochte race van vandaag op de tv. Jeff en ik kijken elkaar aan en besluiten zonder een woord te zeggen, een knikje is voldoende, besluiten we om een afzakkertje op deze mooie dag te drinken. Ook wanneer de race voorbij is nemen we nog een laatste pint. Maar dan gaan we toch echt naar bed! Het was een mooie dag maar we hebben nog twee dagen te gaan voordat we weer terug naar Thailand vliegen.
De kater die volgde op de vrijdagavond drinken was een hele goede. Het was meteen duidelijk dat we niet meer zo goed kunnen drinken als we dachten. De snelheid was er gisterenochtend meteen uit! We schrapten de kwalificatie van zaterdag op Jeff's verzoek en hingen wat rond in de stad. Jeff was duidelijk aangeslagen. De gisterenavond gingen we dan ook vroeg naar bed.
Ook op zondagochtend is mijn vriend nog steeds niet hersteld van de vrijdagavond stappen. Ik heb zelden een persoon gezien met een kater die twee dagen bleef hangen. Jeff houdt zich sterk maar van binnen heeft hij het heel erg moeilijk. Hoe dan ook, we moeten vroeg op pad om op tijd op het circuit te zijn.
Het eerste stukje van de heenreis is met de Mono-rail. Haast alle passagiers zijn op weg naar het circuit. De meesten zijn gekleed in de kleuren van hun favoriete team of coureur. Er hangt een opgewonden sfeer omdat het toch wel heel bijzonder is om een race bij te kunnen wonen in dit bijzondere land. Mijn handen gaan automatisch van zak naar zak en dan naar mijn tas. Onbewust controleer ik mijn belangrijkste spullen. Gisteren heb ik enkele gratis kranten opgepikt omdat die een advertentie hebben waarin je een broodje ei met worst bij de MacDonald’s voor slechts RM 1 (€ 0,22) kan kopen! Dat is tenslotte een aanbieding die je niet kan laten lopen. Voor vier euro heb ik voldoende eten om de hele dag door te komen. Ik weet uit ervaring dat het eten op het circuit van zo’n slechte kwaliteit is dat ik het nog niet aan de varkens zou voeren.
Ik bestel 4 broodjes en een grote koffie. Jeff kijkt me verbaasd aan maar volgt ondanks zijn tegenzin mijn voorbeeld. De broodjes gaan in mijn rugzak en met de enorme bekers koffie in de hand dalen we weer af naar het perron vanwaar de bussen naar het circuit zullen vertrekken.
De bussen zijn tot aan de rand gevuld en er staan honderden mensen te wachten. Jeff en ik kijken elkaar verbaasd aan. Bussen zijn over het algemeen goed georganiseerd in Maleisië, maar dit slaat alles, dit leunt tegen totale chaos aan! Toch is het vervoer van en naar het circuit beter geregeld dan het op het eerste oog lijkt. De kleur van je vervoersbewijs is de sleutel naar een snelle zitplaats. We zitten binnen tien minuten in een bus die ook nog wordt aangevuld met passagiers die liever drie kwartier staan dan langer op een zitplaats wachten. De bekers koffie moeten buiten blijven! Die waren toch al bijna leeg dus dat is geen probleem.
We hopen nu binnen drie kwartier tot een uur op het circuit te zijn. Althans, als de chauffeur weet waar hij heen moet. In ons geval weet de chauffeur niet welke route hij moet rijden. Een paar verkeerde afslagen en we zitten op de tolweg terug naar Kuala Lumpur. In de bus wordt er door enkele lokale passagiers gemord en de chauffeur word in het Maleis gesommeerd om om te keren. Maar waar? Deze tolweg gaat kilometer na kilometer verder naar ons beginpunt zonder een afslag.
Uiteindelijk na een kilometer of vijfentwintig kan de volgepakte bus eindelijk omdraaien en weer richting het circuit gaan. Het lijkt nu ook dat de airconditioning van het oude voertuig hapert! Het begint aardig warm en benauwt te worden. Na een lange omweg komen we eindelijk aan op de plaats van bestemming. Het heeft wel ruim een uur langer geduurd dan verwacht maar het belangrijkste is dat we er zijn. De organisatie heeft geleerd van de fouten in de voorafgaande jaren en ze hebben het punt van afzetten en ophalen gewijzigd. We moeten nu wel een kilometer of vier lopen naar onze plaatsen op de talud.
Natuurlijk bezoeken we eerst de markt voor de hoofdingang. We kijken onze ogen uit! Wat voor prijzen hier worden betaald voor een poloshirt van je favoriete team. Dan kun je ze beter in Pattaya kopen! Alles is hier duur! Dus laten we de souvenirs maar voor wat ze zijn en gaan snel op weg zodat we hopelijk een plaatsje in de schaduw kunnen bemachtigen.
Nu ben ik een goede wandelaar zoals jullie wel weten en Jeff met een kater heeft meer moeite met de warmte, de luchtvochtigheid en de heuvels. Ik hou een beetje in om het team bij elkaar te houden.
Eenmaal op de plaats van bestemming zoeken we tussen de drukte een schaars plaatsje in de schaduw. We wurmen ons er een beetje tussen, vriendelijk lachend tegen onze buren die allemaal een stukje opschuiven, en rusten uit van de eerste krachtinspanning van de dag.
Het wachten op de belangrijkste race van de dag duurt gelukkig niet zo lang! De races van het voorprogramma spreken mij in het bijzonder niet zo aan. Alleen de “Porsche Carrera Cup Asia” race is redelijk interessant omdat die een beeld kan vormen over de snelheid van een raceauto op dit fantastisch mooie circuit. Met een flesje ijskoud water, en dat blijft niet zo erg lang koud, genieten we van de race.
In de verte worden de motoren gestart en de spanning stijgt met elke motor die wordt gestart. De eerste Formule 1 auto’s passeren ons op weg naar de startopstelling. Jeff kijkt me verbaasd aan! Die Porsches waren snel maar dit is van een heel andere planeet. Vergeleken bij de Formule 1 auto’s lijken de snelle Porsches gewoon stapvoets te hebben gereden. De snelheid van een Formule 1 auto is niet voor te stellen. Je moet het in levenden lijve hebben gezien om het te kunnen bevatten!
De race op zich was niet zo spannend, Michael Schumacher in zijn Ferrari is een klasse op zich, maar om er bij te zijn is toch iets bijzonders. Dan moeten we weer terug naar de stad. Dat bleek in het verleden altijd de moeilijkste etappe van de hele dag! Er is weer paniek onder de passagiers van de verschillende bussen. De kleuren van de kaartjes blijken niet meer zo belangrijk te zijn en elke passagier is er een.
We sluiten aan in een rij die ook nog eens redelijk snel blijkt te gaan. Net voordat ik de bus als een van de laatsten kan betreden besluit de controleur mij om mijn kaartje te vragen. “Slecht nieuws”, denk ik nog.
Ik kijk over mijn schouder en zeg zonder na te denken tegen Jeff, ‘Tickets?’
Jeff kijkt ombeurten mij en de controleur verbaasd aan. De controleur is duidelijk onder indruk van de lengte en omvang van Jeff. Hij tikt me op mijn schouder dat ik snel moet instappen. De man na Jeff heeft pech, hij moet wachten op de volgende bus!
In de bus moeten we samen hard lachen hoe we dit weer voor elkaar hebben gekregen! We hebben trek als een paard en een enorme dorst. De hele dag in de hitte en de vele flesjes water hebben ons weer een beetje tot onze positieven gebracht. We spreken af om meteen met de metro naar de “Petronas Torens” te gaan om daar wat te eten.
We doen ons tegoed aan lamskebab met patat en enkele flesjes cola en 100+. De lichaamsvloeistoffen moeten immers weer op pijl worden gebracht.
Op de terugweg naar het hotel kijk ik nog een keer over mijn schouder. De torens zijn weer verlicht en het is een plaatje dat ik voor de zoveelste keer schiet. Het blijft nu eenmaal ongekend mooi om hier weer te zijn.
De Ierse pub blijft niet onbezocht op de terugweg want precies op het moment dat wij passeren begint de samenvatting van de bezochte race van vandaag op de tv. Jeff en ik kijken elkaar aan en besluiten zonder een woord te zeggen, een knikje is voldoende, besluiten we om een afzakkertje op deze mooie dag te drinken. Ook wanneer de race voorbij is nemen we nog een laatste pint. Maar dan gaan we toch echt naar bed! Het was een mooie dag maar we hebben nog twee dagen te gaan voordat we weer terug naar Thailand vliegen.
Meer verhalen over:
Maleisië
vrijdag 19 maart 2004
Maleisië: Welkom Jeff
Kuala Lumpur (Hotel Fortuna (202), vrijdag 19 maart 2004
Ook op deze tweede ochtend in Kuala Lumpur eet ik mijn ontbijt in mijn gebruikelijke luxe broodjeszaak. Een soort “Délifrance” alleen in een Aziatische stijl. Ik geniet van de lokale krant, vol met nieuws over de verkiezingen. Het is voor een in een democratie opgegroeide westerling vreemd dat er over de gewonnen verkiezingen wordt geschreven. De winnaar staat sinds het begin jaren zestig elke verkiezing bij voorbaat vast!
Ook op deze vrijdagochtend heb ik mijn kaartje voor een bezoek aan de brug op zak. Ik kan het gewoonweg niet beschrijven maar die rit in de lift naar de 45ste verdieping is een ongelofelijke rit naar de hemel. Eenmaal op de brug zie je steeds weer wat anders. De stad komt als het ware onder je tot leven en zijn aanzicht vanaf 170 meter hoogte veranderd keer op keer. 20 minuten later sta ik weer in de kelder.
Ik zoek de zo lang mogelijkste weg, om tijd te doden, naar het centraal station. Ik moet Jeff gaan ophalen deze middag. Hij komt met “Air Asia”, een nieuwe budget luchtvaartmaatschappij die vanuit Kuala Lumpur opereert. Na een wandeling door het immens grote winkelcentrum, een bezoek aan een enorme electronica winkel en een outdoor store stap ik op de LRT onder het “Suria KLCC”. Deze metro is wel heel bijzonder! Helemaal computer gestuurd! Geen machinist en dat maakt de plaats vooraan in de trein een heel bijzonder plaatstje om mee te rijden.
Het zijn vijf haltes dus het is in principe te ver om te wandelen. Helaas komt daar nog bij dat Kuala Lumpur eigenlijk geen stad is om te wandelen. Er lopen enkele brede autosnelwegen kris kras door de stad zonder veilige mogelijkheden om die over te steken. Een taxi of een oversteek met gevaar voor eigen leven zijn de enige opties. Of een kilometer of tien omlopen onder de brandende tropische zon.
Het mooiste punt van deze reis met de metro is wanneer je plotseling boven de grond komt. De flits zonlicht die je verblind wanneer je de tunnel verlaat. Enkele seconden ben je verblind en gedesoriënteerd waarna je het “LRT station Pasar Seni” binnenrijd. Bij de volgende halte, “KL Sentral” moet ik er uit.
Het loopt op rolletjes. In de aankomsthal zijn nu de eerste restaurants geopend waar ik met een goed uitzicht op de aankomst van de passagiers, die met de snelle trein van KLIA naar de stad zijn gekomen, rustig in de koelte een bakkie koffie kan drinken. Ik heb de tijd goed ingeschat en ik heb mijn laatste slokje koffie nog niet doorgeslikt en ik zie Jeff al in de verte aankomen. Ik ben blij hem te zien.
In een mum van tijd zijn we in het hotel en Jeff installeert zich in de kamer. Hij is duidelijk onder de indruk van wat hij allemaal om zich heen ziet. Ik ben van mijn kant blij dat ik hem dit allemaal kan laten zien. Het eerste waar we aan toe zijn is een koud biertje en dat is eigenlijk de lijn van zijn bezoek aan Kuala Lumpur vanaf dit moment. We kijken wat rond in de stad en hebben een goede avond in de Ierse pub. Er was namelijk rugby op tv. Het werd vanzelfsprekend erg laat en het kijkglas bleef goed gevuld.
Ook op deze tweede ochtend in Kuala Lumpur eet ik mijn ontbijt in mijn gebruikelijke luxe broodjeszaak. Een soort “Délifrance” alleen in een Aziatische stijl. Ik geniet van de lokale krant, vol met nieuws over de verkiezingen. Het is voor een in een democratie opgegroeide westerling vreemd dat er over de gewonnen verkiezingen wordt geschreven. De winnaar staat sinds het begin jaren zestig elke verkiezing bij voorbaat vast!
Ook op deze vrijdagochtend heb ik mijn kaartje voor een bezoek aan de brug op zak. Ik kan het gewoonweg niet beschrijven maar die rit in de lift naar de 45ste verdieping is een ongelofelijke rit naar de hemel. Eenmaal op de brug zie je steeds weer wat anders. De stad komt als het ware onder je tot leven en zijn aanzicht vanaf 170 meter hoogte veranderd keer op keer. 20 minuten later sta ik weer in de kelder.
Ik zoek de zo lang mogelijkste weg, om tijd te doden, naar het centraal station. Ik moet Jeff gaan ophalen deze middag. Hij komt met “Air Asia”, een nieuwe budget luchtvaartmaatschappij die vanuit Kuala Lumpur opereert. Na een wandeling door het immens grote winkelcentrum, een bezoek aan een enorme electronica winkel en een outdoor store stap ik op de LRT onder het “Suria KLCC”. Deze metro is wel heel bijzonder! Helemaal computer gestuurd! Geen machinist en dat maakt de plaats vooraan in de trein een heel bijzonder plaatstje om mee te rijden.
Het zijn vijf haltes dus het is in principe te ver om te wandelen. Helaas komt daar nog bij dat Kuala Lumpur eigenlijk geen stad is om te wandelen. Er lopen enkele brede autosnelwegen kris kras door de stad zonder veilige mogelijkheden om die over te steken. Een taxi of een oversteek met gevaar voor eigen leven zijn de enige opties. Of een kilometer of tien omlopen onder de brandende tropische zon.
Het mooiste punt van deze reis met de metro is wanneer je plotseling boven de grond komt. De flits zonlicht die je verblind wanneer je de tunnel verlaat. Enkele seconden ben je verblind en gedesoriënteerd waarna je het “LRT station Pasar Seni” binnenrijd. Bij de volgende halte, “KL Sentral” moet ik er uit.
Het loopt op rolletjes. In de aankomsthal zijn nu de eerste restaurants geopend waar ik met een goed uitzicht op de aankomst van de passagiers, die met de snelle trein van KLIA naar de stad zijn gekomen, rustig in de koelte een bakkie koffie kan drinken. Ik heb de tijd goed ingeschat en ik heb mijn laatste slokje koffie nog niet doorgeslikt en ik zie Jeff al in de verte aankomen. Ik ben blij hem te zien.
In een mum van tijd zijn we in het hotel en Jeff installeert zich in de kamer. Hij is duidelijk onder de indruk van wat hij allemaal om zich heen ziet. Ik ben van mijn kant blij dat ik hem dit allemaal kan laten zien. Het eerste waar we aan toe zijn is een koud biertje en dat is eigenlijk de lijn van zijn bezoek aan Kuala Lumpur vanaf dit moment. We kijken wat rond in de stad en hebben een goede avond in de Ierse pub. Er was namelijk rugby op tv. Het werd vanzelfsprekend erg laat en het kijkglas bleef goed gevuld.
donderdag 18 maart 2004
Maleisië: Slenteren door Kuala Lumpur
Kuala Lumpur (Hotel Fortuna (202), donderdag 18 maart 2004
Deze donderdag begint goed en slecht. Ik wilde met een spijker in mijn kop om een andere kamer gaan vragen. Dat zal alleen niet zo gemakkelijk zijn. Het is Formule 1 weekend en het hotel zit zo goed als vol. Twijfel door die verdomde herrie van de buren die ik in Pattaya al maanden aan het bevechten ben. Ik ben kwaad op mijzelf en kan niet bevatten en accepteren dat ik dit niet kan veranderen. Uiteindelijk geef ik de kamer nog een tweede kans in hoop dat de herrie makende buren vertrekken of vermoeid worden.
De eenzaamheid lijkt ook weer te hebben toegeslagen. Het is vreemd dat je in een dorp als Mersing geen eenzaamheid voelt en in de drukte van een wereldstad wordt overvallen door de eenzaamheid! Vorig jaar was ik hier met William en ik mis hem wel een beetje. Morgen zal Jeff komen, dan heb ik een vriend hier en alles zal bijna weer normaal zijn. Vandaag heb ik in ieder geval een volgepakt programma!
Na de bekende bekers oploskoffie op de kamer ga ik op pad. Als eerste ga ik voor een ontbijt en daarna omhoog door de torens op weg naar de brug tussen de twee torens. Ook in de omgeving van “Jalan Sultan Ismael” wordt er gebouwd alsof er geen einde aan kan komen. Laagbouw maakt plaats voor hoogbouw en maandelijks verschijnen er nieuwe hotels en winkelcentra. Ik kan hier met mijn ogen dicht lopen maar ik geniet van elke stap en elk moment in Kuala Lumpur.
In de kelder van het “Suria KLCC”, het winkelcentrum onder “de Petronas Torens”, zoek ik mijn plaatsje aan het virtuele raam van een bakkerij. Tegenover heb ik al een krant gekocht. Onder het genot van een (magnetron) omelet en een grote cappuccino lees ik het laatste nieuws en kijk af en toe op naar de eindeloze stroom mensen die voorbij trekt op weg naar de torens boven waar ze werken.
Als eerste wil ik een kaartje gaan halen voor mijn bezoek aan de brug. Bij de loketten voor de kaartjes staat de gewoonlijke rij mensen te wachten. Het is geen probleem maar het lijkt steeds drukker te worden en veel kaartjes worden nu opgehaald door medewerkers van hotels om de gasten mee te verassen die dan hun dankbaarheid weer tonen door een stevige fooi te geven. Wij hebben al langer het idee dat veel van die kaartjes in de vuilnisbak verdwijnen en daarmee anderen potentiële bezoekers worden gedupeerd. Wanneer gaan ze hier invoeren maximaal vier kaartjes per persoon? Het aantal mensen dat per dag naar boven kan is tenslotte beperkt!
Zonder een probleem bemachtig is een kaartje voor kwart voor elf. Dat is een heel mooie tijd! Dan kan ik eerst nog een beetje in de koelte van het enorme winkelcentrum bijkomen en na mijn bezoek aan de brug kan ik gaan lunchen voordat ik verder ga.
Het is mijn 17e keer dat ik de lift naar boven neem en ik krijg het gevoel dat de liftvrouw mij herkend van een vorige keer. Verontschuldigend glimlach ik naar haar onderzoekende blikken. Ze voelt zich betrapt en glimlacht verontschuldigend terug. Ik weet dat het belachelijk klinkt maar deze twee enorme torens zijn moeilijk met woorden te beschrijven.
Ze zijn van een ongekende architectonische schoonheid in roestvast staal en glas. Islamitische symbolen verweven tot een oogverblindende constructie. Je moet het hebben gezien om het te kunnen begrijpen.
Na de brug te hebben bezocht is ook de verkoopbalie voor de “Grote Prijs van Maleisië Formule 1” in de kelder van het KLCC open. Het is moeilijk te geloven maar ze hebben precies de toegangskaartjes voor de race van zondag die ik op het oog heb! Voor een schijntje koop ik de twee kaartjes! Voor nog geen € 25,- per persoon zijn we zondag aanwezig bij het autosport spektakel. Het is nog niet eens twaalf uur en ik heb bijna alle taken voor vandaag alweer uitgevoerd zonder dat ik de koelte van het “Suria KLCC” winkelcentrum heb moeten verlaten.
Nog even de combi-kaarten ophalen voor de bus naar het circuit in het "Sentral Stesen" en ik ben klaar voor vandaag. Maar zover is het nog niet! Op de eerste verdieping van het “Suria KLCC” is een foodcourt met ontelbare heerlijkheden uit heel Azië! Ik moet altijd even rondlopen voordat ik mijn keuze kan maken. Er is teveel om uit te kiezen. Uiteindelijk wordt het een gemengde Chinese maaltijd met veel groenten en kip, ik ben tenslotte geen vegetariër. De bekende 100+ komt deze keer uit een blikje en is ijskoud. Ook hier kan je alleen maar lachen om de prijzen! Voor ongeveer drie euro zit ik helemaal vol. Met een ijsje in de hand slenter ik weer terug naar het hotel.
Het is toch wel warm en ik weet dat straks de regenbui komt. Kuala Lumpur ligt tussen twee heuvelruggen waar zich gedurende de warme dag een stevige onweersbui ontwikkeld. Bijna elke dag is het raak en de inwoners van Kuala Lumpur hebben zich er helemaal op ingesteld. Het is koel en rustig op de kamer, tijd om wat te schrijven en wat te lezen. Halverwege de middag leg ik mijn hoofd voor een moment op mijn hoofdkussen. Het is nog steeds rustig bij de buren en ik slaap een paar uur. Mijn missie voor vandaag is in ieder geval geslaagd.
De avond breng ik door met wat rondslenteren door de stad. De aanblik van een stad veranderd als je het meeste al hebt gezien. Als je niet bekend bent met de stad kan je nog op ontdekking uit gaan. Ik ken het centrum van KL zo ondertussen van binnen en buiten. Er schiet voor mij weinig meer over dan een overheerlijke Indiase maaltijd bij “Restoran Yusoof Dan Zakhir”, beter bekend als Yusoof tegenover de oude “Central Market”. In het restaurant is het 24/7 druk en dat is tevens de bevestiging voor de kwaliteit van het voedsel. Het is nog vroeg dus drink ik nog een paar bier in Chinatown. Het lijkt me drukker dan gisteren! Aan het tafeltje naast me zitten de mensen van de Nederlandse tv. Ik moet toegeven dat ze veel magerder zijn dan ze op tv er uit zien. Olaf Mol heeft het hoogste woord en enkele blondines hangen aan zijn lippen.
Mijn plan om met de ondergrondse naar het “Suria KLCC” te gaan voor een kopje koffie gaat niet door. Het is een heerlijke zwoele avond en ik voel me weer fit. Die enkele uurtjes op bed vanmiddag hebben me goed gedaan. Ik kies ervoor om te gaan wandelen en passer aan de rivier de “Masjid Jamek”. Overdag al mooi maar ’s avonds in de verlichting is het net een gebouw uit de sprookjes van duizend-en-een-nacht.
Na de koffie zoek ik mijn bedje op en verheug me op het weerzien met Jeff Ik kijk er naar uit om niet meer alleen te zijn.
Deze donderdag begint goed en slecht. Ik wilde met een spijker in mijn kop om een andere kamer gaan vragen. Dat zal alleen niet zo gemakkelijk zijn. Het is Formule 1 weekend en het hotel zit zo goed als vol. Twijfel door die verdomde herrie van de buren die ik in Pattaya al maanden aan het bevechten ben. Ik ben kwaad op mijzelf en kan niet bevatten en accepteren dat ik dit niet kan veranderen. Uiteindelijk geef ik de kamer nog een tweede kans in hoop dat de herrie makende buren vertrekken of vermoeid worden.
De eenzaamheid lijkt ook weer te hebben toegeslagen. Het is vreemd dat je in een dorp als Mersing geen eenzaamheid voelt en in de drukte van een wereldstad wordt overvallen door de eenzaamheid! Vorig jaar was ik hier met William en ik mis hem wel een beetje. Morgen zal Jeff komen, dan heb ik een vriend hier en alles zal bijna weer normaal zijn. Vandaag heb ik in ieder geval een volgepakt programma!
Na de bekende bekers oploskoffie op de kamer ga ik op pad. Als eerste ga ik voor een ontbijt en daarna omhoog door de torens op weg naar de brug tussen de twee torens. Ook in de omgeving van “Jalan Sultan Ismael” wordt er gebouwd alsof er geen einde aan kan komen. Laagbouw maakt plaats voor hoogbouw en maandelijks verschijnen er nieuwe hotels en winkelcentra. Ik kan hier met mijn ogen dicht lopen maar ik geniet van elke stap en elk moment in Kuala Lumpur.
In de kelder van het “Suria KLCC”, het winkelcentrum onder “de Petronas Torens”, zoek ik mijn plaatsje aan het virtuele raam van een bakkerij. Tegenover heb ik al een krant gekocht. Onder het genot van een (magnetron) omelet en een grote cappuccino lees ik het laatste nieuws en kijk af en toe op naar de eindeloze stroom mensen die voorbij trekt op weg naar de torens boven waar ze werken.
Als eerste wil ik een kaartje gaan halen voor mijn bezoek aan de brug. Bij de loketten voor de kaartjes staat de gewoonlijke rij mensen te wachten. Het is geen probleem maar het lijkt steeds drukker te worden en veel kaartjes worden nu opgehaald door medewerkers van hotels om de gasten mee te verassen die dan hun dankbaarheid weer tonen door een stevige fooi te geven. Wij hebben al langer het idee dat veel van die kaartjes in de vuilnisbak verdwijnen en daarmee anderen potentiële bezoekers worden gedupeerd. Wanneer gaan ze hier invoeren maximaal vier kaartjes per persoon? Het aantal mensen dat per dag naar boven kan is tenslotte beperkt!
Zonder een probleem bemachtig is een kaartje voor kwart voor elf. Dat is een heel mooie tijd! Dan kan ik eerst nog een beetje in de koelte van het enorme winkelcentrum bijkomen en na mijn bezoek aan de brug kan ik gaan lunchen voordat ik verder ga.
Het is mijn 17e keer dat ik de lift naar boven neem en ik krijg het gevoel dat de liftvrouw mij herkend van een vorige keer. Verontschuldigend glimlach ik naar haar onderzoekende blikken. Ze voelt zich betrapt en glimlacht verontschuldigend terug. Ik weet dat het belachelijk klinkt maar deze twee enorme torens zijn moeilijk met woorden te beschrijven.
Ze zijn van een ongekende architectonische schoonheid in roestvast staal en glas. Islamitische symbolen verweven tot een oogverblindende constructie. Je moet het hebben gezien om het te kunnen begrijpen.
Na de brug te hebben bezocht is ook de verkoopbalie voor de “Grote Prijs van Maleisië Formule 1” in de kelder van het KLCC open. Het is moeilijk te geloven maar ze hebben precies de toegangskaartjes voor de race van zondag die ik op het oog heb! Voor een schijntje koop ik de twee kaartjes! Voor nog geen € 25,- per persoon zijn we zondag aanwezig bij het autosport spektakel. Het is nog niet eens twaalf uur en ik heb bijna alle taken voor vandaag alweer uitgevoerd zonder dat ik de koelte van het “Suria KLCC” winkelcentrum heb moeten verlaten.
Nog even de combi-kaarten ophalen voor de bus naar het circuit in het "Sentral Stesen" en ik ben klaar voor vandaag. Maar zover is het nog niet! Op de eerste verdieping van het “Suria KLCC” is een foodcourt met ontelbare heerlijkheden uit heel Azië! Ik moet altijd even rondlopen voordat ik mijn keuze kan maken. Er is teveel om uit te kiezen. Uiteindelijk wordt het een gemengde Chinese maaltijd met veel groenten en kip, ik ben tenslotte geen vegetariër. De bekende 100+ komt deze keer uit een blikje en is ijskoud. Ook hier kan je alleen maar lachen om de prijzen! Voor ongeveer drie euro zit ik helemaal vol. Met een ijsje in de hand slenter ik weer terug naar het hotel.
Het is toch wel warm en ik weet dat straks de regenbui komt. Kuala Lumpur ligt tussen twee heuvelruggen waar zich gedurende de warme dag een stevige onweersbui ontwikkeld. Bijna elke dag is het raak en de inwoners van Kuala Lumpur hebben zich er helemaal op ingesteld. Het is koel en rustig op de kamer, tijd om wat te schrijven en wat te lezen. Halverwege de middag leg ik mijn hoofd voor een moment op mijn hoofdkussen. Het is nog steeds rustig bij de buren en ik slaap een paar uur. Mijn missie voor vandaag is in ieder geval geslaagd.
De avond breng ik door met wat rondslenteren door de stad. De aanblik van een stad veranderd als je het meeste al hebt gezien. Als je niet bekend bent met de stad kan je nog op ontdekking uit gaan. Ik ken het centrum van KL zo ondertussen van binnen en buiten. Er schiet voor mij weinig meer over dan een overheerlijke Indiase maaltijd bij “Restoran Yusoof Dan Zakhir”, beter bekend als Yusoof tegenover de oude “Central Market”. In het restaurant is het 24/7 druk en dat is tevens de bevestiging voor de kwaliteit van het voedsel. Het is nog vroeg dus drink ik nog een paar bier in Chinatown. Het lijkt me drukker dan gisteren! Aan het tafeltje naast me zitten de mensen van de Nederlandse tv. Ik moet toegeven dat ze veel magerder zijn dan ze op tv er uit zien. Olaf Mol heeft het hoogste woord en enkele blondines hangen aan zijn lippen.
Mijn plan om met de ondergrondse naar het “Suria KLCC” te gaan voor een kopje koffie gaat niet door. Het is een heerlijke zwoele avond en ik voel me weer fit. Die enkele uurtjes op bed vanmiddag hebben me goed gedaan. Ik kies ervoor om te gaan wandelen en passer aan de rivier de “Masjid Jamek”. Overdag al mooi maar ’s avonds in de verlichting is het net een gebouw uit de sprookjes van duizend-en-een-nacht.
Na de koffie zoek ik mijn bedje op en verheug me op het weerzien met Jeff Ik kijk er naar uit om niet meer alleen te zijn.
Meer verhalen over:
Maleisië
woensdag 17 maart 2004
Maleisië: Naar Kuala Lumpur
Kuala Lumpur (Hotel Fortuna (202), woensdag 17 maart 2004
Vandaag is het na mijn avonturen aan de oostkust weer een reisdag. Gelukkig is het in de kamer naast me rustig en buiten schijnt de zon. Ik moet niet al teveel van die regenachtige dagen achter elkaar hebben want daar wordt ik erg depressief van. Het is vandaag in ieder geval een dag zonder haast! Mijn zitplaatsen op de bus zijn geboekt en het hotel in Kuala Lumpur is gereserveerd voordat het internet in Mersing plat ging. Ik heb alleen spijt van die taxi, ik kan alleen maar hopen dat hij niet komt opdagen.
Twee bekers oploskoffie en dan inpakken. Je zou verwachten dat je op een gegeven moment genoeg krijgt van elke keer in- en uitpakken, en dat is ook zo. Vooral bij het ongemakkelijke model rugzak dat ik heb waarbij je alles op elkaar stapelt in het bovenste compartiment. Hoewel ik een redelijk opgeruimd persoon ben komt het toch nog wel eens voor dat er wat niet zit op de plaats waar het zou moeten zitten. Dan arriveert de frustratie en kan de hele rugzak binnenstebuiten worden gekeerd. Mijn rugzak is niet slecht door de twee enorme zijzakken. Die zou ik direct missen wanneer ze zouden verdwijnen!
Mijn twee rugzakken staan klaar naast de deur wanneer ik naar buiten ga om te gaan ontbijten. Het is erg rustig op straat en op de gewoonlijke plaatsen die ik bezoek wordt ik begroet als een vaste klant. Broodjes, een engelstalige krant en het ontbijt bij “H & H Kitchen”. Deze keer wijkt mijn bestelling enigszins af van de voorgaande dagen. Ik bestel nu vier gebakken eieren in plaats van twee. Verbaasde gezichten kijken me aan maar de eieren worden geserveerd zonder een vraag. Het wordt alleen maar vreemder voor ze wanneer ik ook nog eens drie bananen bestel in plaats van de gewoonlijke eenzame banaan. Met enkele onhandige bewegingen prepareer ik de broodjes gebakken ei en verpak je weer in het plastic zakje voor onderweg.
Het kwartje is gevallen en de uitbaters van “H & H Kitchen” begrijpen dat hun “vaste” klant vandaag zal vertrekken. Omdat er ook op deze ochtend weer veel westerlingen de weg naar hun restaurant hebben gevonden willen ze niet dat ik betaal voor het ontbijt. Ik voel me daar ongemakkelijk bij en weet ze gelukkig toch te overtuigen om mijn geld aan te nemen. Na een uitbundig en ook een beetje emotioneel afscheid verlaat ik met lood in de schoenen voor de laatste keer het “H & H Kitchen” restaurant in Mersing.
‘Wachten is wachten!’, zeg ik altijd.
Persoonlijk wacht ik zo liefst mogelijk zo dicht mogelijk bij het punt van vertrek om daarmee het aantal mogelijkheden dat mijn vertrek kan frustreren aanzienlijk afneemt. Het geeft me rust en het maakt tenslotte niets uit waar je moet wachten. Wachten is wachten. Ik ben veel te vroeg voor de geserveerde taxi. Met een ongemakkelijk gevoel loopt ik zwaar bepakt door de brandende zon naar de parkeerplaats vanwaar de bus naar Kuala Lumpur zal vertrekken. In de hoop dat de taxi me niet zal herkennen. De bus van “Transnasional” staat al met een draaiende motor te wachten.
De chauffeur merkt mij meteen op en helpt mij met het afnemen van mijn, nu toch wel heel zwaar geworden, rugzakken. Ik probeer te voorkomen dat mijn rugzak onderin de buik van het beest moet, er zitten namelijk enkele breekbare dingen in. Tevergeefs, het is een regel van het vervoersbedrijf dat alle grote stukken bagage onderin vervoerd moeten worden in verband met de veiligheid van de andere passagiers. Uiteindelijk geef ik maar toe, ondanks dat ik een lege stoel naast me zal hebben in de bus
Een laatste foto van Mersing voordat ik in de koelte van de airconditioning van de bus verdwijn. Dan begint het wachten op het vertrek! Mijn boek komt tevoorschijn en ik dood de tijd met lezen. Af en toe kijk ik op uit mijn boek en kijk op mijn horloge. Met elke kwartier dat verstrijkt verschijnen er meer mensen in de bus en komt het tijdstip van het vertrek naar Kuala Lumpur dichterbij.
Er komt een groep Vietnamese bouwvakkers in de bus. Ik heb ze gefascineerd gadegeslagen wanneer ze alles wat ze bij zich hebben in de bagageruimte laten verdwijnen. Rijst koker, ventilatoren, potten en pannen, een opgerold matras en nog meer van dat huishoudelijk spul. Waarschijnlijk sjouwen ze heel hun hebben en houden mee van bouwplaats naar bouwplaats, kris kras door Maleisië. Zij spreken geen Maleis en de chauffeur spreekt geen Vietnamees. Nieuwsgierig en vol interesse kijk ik wat er gaat gebeuren. Ze laten hun vervoerbewijzen zien en wachten in een respectvolle stilte. Maleisiërs, en met name de moslims, zijn vaak niet het vriendelijkste behulpzame volk. Uitbuiting is meer de taal die ze begrijpen en spreken. De Vietnamezen zitten allemaal bij elkaar op de verkeerde stoelen. Er wordt snel een stoelendans opgevoerd en alle problemen lijken opgelost.
Vanuit een ooghoek heb ik al enkele keren opgemerkt dat de chauffeur zenuwachtig door de bus loopt waarna hij weer naar buiten gaat om een sigaret te roken met zijn collega’s. We zijn al ruim een kwartier voorbij de geplande vertrektijd wanneer ik begrijp wat die chauffeur aan het doen is. Hij telt de koppen in de bus! Voordat hij gaat tellen kijkt hij paniekerig en onzeker op een stuk papier dat hij in zijn handen heeft. Dan valt bij mij het kwartje! Hij heeft een passagier te weinig in de bus omdat ik twee kaartjes heb gekocht. Met het schaamrood op de kaken laat ik hem in het passeren de twee vervoersbewijzen zien waarna hij, zonder een woord te zeggen, als een stier de bus uitstapt en de luiken aan de zijkant sluit. Hij kijkt nog een keer kwaad over zijn schouder naar mij voordat hij de bus in de eerste versnelling zet en in beweging komt.
Binnen tien minuten zijn alle gordijnen dicht geschoven en is iedereen, met uitzondering van de chauffeur en ikzelf, in diepe slaap. Een zwart hoedje voor me probeert ook het gordijn naast mijn stoelen dicht te schuiven. Hij heeft problemen met het zonlicht! Nou, jij bent geen vampier en ik heb voor twee zitplaatsen betaald dus het gordijn blijft open! Mompelend in het Maleis zoekt hij een andere zitplaats in de bus.
Dat blijkt voor hem moeilijker dan verwacht. We zijn in islamitisch Maleisië en dan kun je als man niet zomaar ergens gaan zitten. Zo mag je niet naast een vrouw gaan zitten en geen enkele andere man zit te wachten op een zwart hoedje naast hem! Ik moet in mezelf lachen om deze, in mijn ogen, achterlijke regel. Wanneer hij enkele minuten later onverrichterzake weer voor me plaatsneemt heeft hij toch een wapen, om wraak op de ongelovige te nemen, in handen. Zijn stoel gaat helemaal achterover en ontneemt mij alle comfort voor deze lange reis.
Mijn verwachtte reactie blijft uit en gelukkig is dat platliggen toch niet zo comfortabel voor hem als ik had verwacht. Hij kijkt voor een laatste keer kwaad over zijn schouder naar mijn brede glimlach. Zwarte hoedjes, meer dan de helft van de Maleisische bevolking moet ze niet! Zij zijn het zand in de economische motor! Zeker aan de oostkust van het schiereiland.
De reis verloopt voorspoedig en we stoppen een enkele keer om passagiers op te pikken of af te zetten. Ook word er onverwacht een tweede chauffeur opgepikt die onafgebroken in de deuropening staat te roken. Althans, totdat hij achter in de bus gaat liggen slapen. De Vietnamezen achter mij zijn ook direct na het vertrek in een diepe slaap geraakt.
Het geluid van de sissende luchtremmen wekt me en een snelle blik op mijn horloge verteld me dat ik ook bijna twee uur in dromenland ben geweest. Het is tijd voor de eerste, en misschien wel laatste, toiletpauze die aanzienlijk korter zal zijn dan normaal. Het onnodig wachten op “passagier X” heeft tijd gekost die zal moeten worden ingehaald. Gelukkig heb ik alles onder controle! Ik eet met tegenzin een broodje met ei en neem enkele flinke slokken van mijn flesje 100+. Het zwarte hoedje komt als laatste, veel te laat, in de bus terug maar niemand zegt wat. Het gevoel bekruipt me dat niemand wat durft te zeggen omdat hij lid is van de gerespecteerde “Zwarte Hoedjes stam”. Dit is mijn moment om toe te slaan!
Ik tik hem op de schouder en wijs nadrukkelijk en theatraal naar mijn horloge. Hij is zichtbaar verbaasd dat er iemand tegen hem in opstand durft te komen. De rest van de passagiers glimlacht tevreden naar me en een van de passagiers steekt zelfs zijn duim op als teken van goedkeuring. Tien minuten later is iedereen weer in diepe slaap en rijd de touringcar door het gifgroene jungle landschap van Maleisië.
Het is nu de eerste keer dat ik mijn nieuwe I-pod aan een èchte test kan onderwerpen. En ik kan je na tien minuten al zeggen dat het één van de beste dingen is die ik op mijn reizen kan meenemen. Ik geniet meer dan drie uur onafgebroken van mijn favoriete muziek terwijl ik naar buiten kijk en het Maleisische landschap in mij op neem.
Wanneer ik in de verte de "Petronas Towers" en de "Menara Tower" aan de horizon zie opdoemen ben ik verheugd om weer in KL te zijn. Net na een tol station stopt de bus op de vluchtstrook en de Vietnamezen worden half slapend met hun hele handel in de berm van de autosnelweg afgezet. Een kort telefoontje van de buschauffeur en we rijden weer verder het centrum van KL in. Dat er iets niet klopt is wel duidelijk! De twee chauffeurs schreeuwen gemeen en achterbaks lachend naar elkaar in het Maleis. Dit ruikt naar de misdaad, of beter gezegd de minachting van een ogenschijnlijk superieur volk.
Tijdens de laatste stop heeft de chauffeur mij gevraagd waar ik moet zijn in Kuala Lumpur. Kuala Lumpur heeft enorm veel busstations en de bekendste is “Pudu Sentral” midden is het toeristisch centrum van deze moderne wereldstad. Bij het horen van “Bukit Bintang” glimlacht de chauffeur, dat is dan geregeld. Op de afgesproken plaats verlaat ik de bus en met mijn twee rugzakken loop ik licht omhoog “de Sterrenheuvel”, wat de letterlijke vertaling is, op. Vanachter het raam van de langzaam wegrijdende bus zwaait een jonge vrouw getooid met een hoofddoek me verlegen na. Dat is ook Maleisië, de islam kan hier heel menselijk en vrij zijn. Dit land heeft een gouden toekomst wanneer de “Zwarte Hoedjes stam” haar macht heeft verloren!
De korte wandeling is best wel lekker na een hele dag in de bus te hebben gezeten. Het “Hotel Fortuna” is niets veranderd. De receptionist herkend mij meteen en begroet mij als een oude vriend, dat strijkt toch wel een beetje je ego. Ik begroet de rest de hele staf van het hotel en nadat ik de formaliteiten heb afgewikkeld ga ik naar mijn kamer.
Gelukkig krijg ik de kamer waar ik naar gevraagd heb. Ik slaap graag in kamer 202 om de volgende redenen. De kamer ligt aan het einde van de gang en aan de achterkant, dat is aanzienlijk rustiger slapen dan in een kamer dichter bij de lift en aan de voorkant. De kamer ligt ook precies in het verlengde van een steeg tussen twee hotels aan de straat “Bukit Bintang”. En laat die straat vorig jaar een gratis wifi-netwerk voor de toeristen hebben gekregen. Met een beetje meubels heen en weer schuiven zou ik zo maar de komende week gratis, en hopelijk, goede wifi hebben.
De duisternis is al ingevallen wanneer ik het hotel weer verlaat. De neon knippert en probeert de toeristen te lokken. Met een glimlach passeer ik het bordje “Remy’s”, een hostel waar ik lang geleden goede tijden met Kris heb beleefd. Een enorme gouden M weerspiegelt in de groene gevel van het “Lot 10” winkelcomplex
Zoals alle steden veranderd ook Kuala Lumpur elk jaar. Er is nu een Ierse pub op de hoek schuin tegenover het hotel. De grootste schok krijg ik echter wanneer ik in China Town arriveer. De vroegere ò zo gezellige markt is nu een overdekt toeristenmonster en één van de belangrijkste straten is afgesloten wegens een renovatie, alles wordt met een waas van kitsch overgoten. Onbegrijpelijk!!! Één van de belangrijkste toeristen weekeinden van het jaar en het centrum is gewoon afgesloten.
Gelukkig is mijn favoriete Chinese restaurant gewoon open en ik word begroet door mijn oude vrienden, Mr. Lee ziet er nog steeds gezond uit. Ik neem een stoel aan een tafel op het geïmproviseerde terras en bestel een fles bier voordat ik naar de menukaart kijk. Ik laat mij de grote fles Tiger Beer goed smaken. Na een snackje en nog een biertje, schiet het avondeten erbij in en ga ik terug naar mijn kamer. Het zal morgen een drukke dag worden!
17 maart betekend “St. Patrick’s Day”, de officieuze nationale feestdag van Ierland, en dat is geen goed moment om in een hotel tegenover een Ierse pub te slapen. Als door een onzichtbare kracht wordt ik naar de Ierse pub getrokken. Het is er heel gezellig en met een goede mix van toeristen en motorsport fans drink ik een paar bier, waarvan enkele teveel. Dat zal morgen wel weer een rustige drukke dag worden!
Vandaag is het na mijn avonturen aan de oostkust weer een reisdag. Gelukkig is het in de kamer naast me rustig en buiten schijnt de zon. Ik moet niet al teveel van die regenachtige dagen achter elkaar hebben want daar wordt ik erg depressief van. Het is vandaag in ieder geval een dag zonder haast! Mijn zitplaatsen op de bus zijn geboekt en het hotel in Kuala Lumpur is gereserveerd voordat het internet in Mersing plat ging. Ik heb alleen spijt van die taxi, ik kan alleen maar hopen dat hij niet komt opdagen.
Twee bekers oploskoffie en dan inpakken. Je zou verwachten dat je op een gegeven moment genoeg krijgt van elke keer in- en uitpakken, en dat is ook zo. Vooral bij het ongemakkelijke model rugzak dat ik heb waarbij je alles op elkaar stapelt in het bovenste compartiment. Hoewel ik een redelijk opgeruimd persoon ben komt het toch nog wel eens voor dat er wat niet zit op de plaats waar het zou moeten zitten. Dan arriveert de frustratie en kan de hele rugzak binnenstebuiten worden gekeerd. Mijn rugzak is niet slecht door de twee enorme zijzakken. Die zou ik direct missen wanneer ze zouden verdwijnen!
Mijn twee rugzakken staan klaar naast de deur wanneer ik naar buiten ga om te gaan ontbijten. Het is erg rustig op straat en op de gewoonlijke plaatsen die ik bezoek wordt ik begroet als een vaste klant. Broodjes, een engelstalige krant en het ontbijt bij “H & H Kitchen”. Deze keer wijkt mijn bestelling enigszins af van de voorgaande dagen. Ik bestel nu vier gebakken eieren in plaats van twee. Verbaasde gezichten kijken me aan maar de eieren worden geserveerd zonder een vraag. Het wordt alleen maar vreemder voor ze wanneer ik ook nog eens drie bananen bestel in plaats van de gewoonlijke eenzame banaan. Met enkele onhandige bewegingen prepareer ik de broodjes gebakken ei en verpak je weer in het plastic zakje voor onderweg.
Het kwartje is gevallen en de uitbaters van “H & H Kitchen” begrijpen dat hun “vaste” klant vandaag zal vertrekken. Omdat er ook op deze ochtend weer veel westerlingen de weg naar hun restaurant hebben gevonden willen ze niet dat ik betaal voor het ontbijt. Ik voel me daar ongemakkelijk bij en weet ze gelukkig toch te overtuigen om mijn geld aan te nemen. Na een uitbundig en ook een beetje emotioneel afscheid verlaat ik met lood in de schoenen voor de laatste keer het “H & H Kitchen” restaurant in Mersing.
‘Wachten is wachten!’, zeg ik altijd.
Persoonlijk wacht ik zo liefst mogelijk zo dicht mogelijk bij het punt van vertrek om daarmee het aantal mogelijkheden dat mijn vertrek kan frustreren aanzienlijk afneemt. Het geeft me rust en het maakt tenslotte niets uit waar je moet wachten. Wachten is wachten. Ik ben veel te vroeg voor de geserveerde taxi. Met een ongemakkelijk gevoel loopt ik zwaar bepakt door de brandende zon naar de parkeerplaats vanwaar de bus naar Kuala Lumpur zal vertrekken. In de hoop dat de taxi me niet zal herkennen. De bus van “Transnasional” staat al met een draaiende motor te wachten.
De chauffeur merkt mij meteen op en helpt mij met het afnemen van mijn, nu toch wel heel zwaar geworden, rugzakken. Ik probeer te voorkomen dat mijn rugzak onderin de buik van het beest moet, er zitten namelijk enkele breekbare dingen in. Tevergeefs, het is een regel van het vervoersbedrijf dat alle grote stukken bagage onderin vervoerd moeten worden in verband met de veiligheid van de andere passagiers. Uiteindelijk geef ik maar toe, ondanks dat ik een lege stoel naast me zal hebben in de bus
Een laatste foto van Mersing voordat ik in de koelte van de airconditioning van de bus verdwijn. Dan begint het wachten op het vertrek! Mijn boek komt tevoorschijn en ik dood de tijd met lezen. Af en toe kijk ik op uit mijn boek en kijk op mijn horloge. Met elke kwartier dat verstrijkt verschijnen er meer mensen in de bus en komt het tijdstip van het vertrek naar Kuala Lumpur dichterbij.
Er komt een groep Vietnamese bouwvakkers in de bus. Ik heb ze gefascineerd gadegeslagen wanneer ze alles wat ze bij zich hebben in de bagageruimte laten verdwijnen. Rijst koker, ventilatoren, potten en pannen, een opgerold matras en nog meer van dat huishoudelijk spul. Waarschijnlijk sjouwen ze heel hun hebben en houden mee van bouwplaats naar bouwplaats, kris kras door Maleisië. Zij spreken geen Maleis en de chauffeur spreekt geen Vietnamees. Nieuwsgierig en vol interesse kijk ik wat er gaat gebeuren. Ze laten hun vervoerbewijzen zien en wachten in een respectvolle stilte. Maleisiërs, en met name de moslims, zijn vaak niet het vriendelijkste behulpzame volk. Uitbuiting is meer de taal die ze begrijpen en spreken. De Vietnamezen zitten allemaal bij elkaar op de verkeerde stoelen. Er wordt snel een stoelendans opgevoerd en alle problemen lijken opgelost.
Vanuit een ooghoek heb ik al enkele keren opgemerkt dat de chauffeur zenuwachtig door de bus loopt waarna hij weer naar buiten gaat om een sigaret te roken met zijn collega’s. We zijn al ruim een kwartier voorbij de geplande vertrektijd wanneer ik begrijp wat die chauffeur aan het doen is. Hij telt de koppen in de bus! Voordat hij gaat tellen kijkt hij paniekerig en onzeker op een stuk papier dat hij in zijn handen heeft. Dan valt bij mij het kwartje! Hij heeft een passagier te weinig in de bus omdat ik twee kaartjes heb gekocht. Met het schaamrood op de kaken laat ik hem in het passeren de twee vervoersbewijzen zien waarna hij, zonder een woord te zeggen, als een stier de bus uitstapt en de luiken aan de zijkant sluit. Hij kijkt nog een keer kwaad over zijn schouder naar mij voordat hij de bus in de eerste versnelling zet en in beweging komt.
Binnen tien minuten zijn alle gordijnen dicht geschoven en is iedereen, met uitzondering van de chauffeur en ikzelf, in diepe slaap. Een zwart hoedje voor me probeert ook het gordijn naast mijn stoelen dicht te schuiven. Hij heeft problemen met het zonlicht! Nou, jij bent geen vampier en ik heb voor twee zitplaatsen betaald dus het gordijn blijft open! Mompelend in het Maleis zoekt hij een andere zitplaats in de bus.
Dat blijkt voor hem moeilijker dan verwacht. We zijn in islamitisch Maleisië en dan kun je als man niet zomaar ergens gaan zitten. Zo mag je niet naast een vrouw gaan zitten en geen enkele andere man zit te wachten op een zwart hoedje naast hem! Ik moet in mezelf lachen om deze, in mijn ogen, achterlijke regel. Wanneer hij enkele minuten later onverrichterzake weer voor me plaatsneemt heeft hij toch een wapen, om wraak op de ongelovige te nemen, in handen. Zijn stoel gaat helemaal achterover en ontneemt mij alle comfort voor deze lange reis.
Mijn verwachtte reactie blijft uit en gelukkig is dat platliggen toch niet zo comfortabel voor hem als ik had verwacht. Hij kijkt voor een laatste keer kwaad over zijn schouder naar mijn brede glimlach. Zwarte hoedjes, meer dan de helft van de Maleisische bevolking moet ze niet! Zij zijn het zand in de economische motor! Zeker aan de oostkust van het schiereiland.
De reis verloopt voorspoedig en we stoppen een enkele keer om passagiers op te pikken of af te zetten. Ook word er onverwacht een tweede chauffeur opgepikt die onafgebroken in de deuropening staat te roken. Althans, totdat hij achter in de bus gaat liggen slapen. De Vietnamezen achter mij zijn ook direct na het vertrek in een diepe slaap geraakt.
Het geluid van de sissende luchtremmen wekt me en een snelle blik op mijn horloge verteld me dat ik ook bijna twee uur in dromenland ben geweest. Het is tijd voor de eerste, en misschien wel laatste, toiletpauze die aanzienlijk korter zal zijn dan normaal. Het onnodig wachten op “passagier X” heeft tijd gekost die zal moeten worden ingehaald. Gelukkig heb ik alles onder controle! Ik eet met tegenzin een broodje met ei en neem enkele flinke slokken van mijn flesje 100+. Het zwarte hoedje komt als laatste, veel te laat, in de bus terug maar niemand zegt wat. Het gevoel bekruipt me dat niemand wat durft te zeggen omdat hij lid is van de gerespecteerde “Zwarte Hoedjes stam”. Dit is mijn moment om toe te slaan!
Ik tik hem op de schouder en wijs nadrukkelijk en theatraal naar mijn horloge. Hij is zichtbaar verbaasd dat er iemand tegen hem in opstand durft te komen. De rest van de passagiers glimlacht tevreden naar me en een van de passagiers steekt zelfs zijn duim op als teken van goedkeuring. Tien minuten later is iedereen weer in diepe slaap en rijd de touringcar door het gifgroene jungle landschap van Maleisië.
Het is nu de eerste keer dat ik mijn nieuwe I-pod aan een èchte test kan onderwerpen. En ik kan je na tien minuten al zeggen dat het één van de beste dingen is die ik op mijn reizen kan meenemen. Ik geniet meer dan drie uur onafgebroken van mijn favoriete muziek terwijl ik naar buiten kijk en het Maleisische landschap in mij op neem.
Wanneer ik in de verte de "Petronas Towers" en de "Menara Tower" aan de horizon zie opdoemen ben ik verheugd om weer in KL te zijn. Net na een tol station stopt de bus op de vluchtstrook en de Vietnamezen worden half slapend met hun hele handel in de berm van de autosnelweg afgezet. Een kort telefoontje van de buschauffeur en we rijden weer verder het centrum van KL in. Dat er iets niet klopt is wel duidelijk! De twee chauffeurs schreeuwen gemeen en achterbaks lachend naar elkaar in het Maleis. Dit ruikt naar de misdaad, of beter gezegd de minachting van een ogenschijnlijk superieur volk.
Tijdens de laatste stop heeft de chauffeur mij gevraagd waar ik moet zijn in Kuala Lumpur. Kuala Lumpur heeft enorm veel busstations en de bekendste is “Pudu Sentral” midden is het toeristisch centrum van deze moderne wereldstad. Bij het horen van “Bukit Bintang” glimlacht de chauffeur, dat is dan geregeld. Op de afgesproken plaats verlaat ik de bus en met mijn twee rugzakken loop ik licht omhoog “de Sterrenheuvel”, wat de letterlijke vertaling is, op. Vanachter het raam van de langzaam wegrijdende bus zwaait een jonge vrouw getooid met een hoofddoek me verlegen na. Dat is ook Maleisië, de islam kan hier heel menselijk en vrij zijn. Dit land heeft een gouden toekomst wanneer de “Zwarte Hoedjes stam” haar macht heeft verloren!
De korte wandeling is best wel lekker na een hele dag in de bus te hebben gezeten. Het “Hotel Fortuna” is niets veranderd. De receptionist herkend mij meteen en begroet mij als een oude vriend, dat strijkt toch wel een beetje je ego. Ik begroet de rest de hele staf van het hotel en nadat ik de formaliteiten heb afgewikkeld ga ik naar mijn kamer.
Gelukkig krijg ik de kamer waar ik naar gevraagd heb. Ik slaap graag in kamer 202 om de volgende redenen. De kamer ligt aan het einde van de gang en aan de achterkant, dat is aanzienlijk rustiger slapen dan in een kamer dichter bij de lift en aan de voorkant. De kamer ligt ook precies in het verlengde van een steeg tussen twee hotels aan de straat “Bukit Bintang”. En laat die straat vorig jaar een gratis wifi-netwerk voor de toeristen hebben gekregen. Met een beetje meubels heen en weer schuiven zou ik zo maar de komende week gratis, en hopelijk, goede wifi hebben.
De duisternis is al ingevallen wanneer ik het hotel weer verlaat. De neon knippert en probeert de toeristen te lokken. Met een glimlach passeer ik het bordje “Remy’s”, een hostel waar ik lang geleden goede tijden met Kris heb beleefd. Een enorme gouden M weerspiegelt in de groene gevel van het “Lot 10” winkelcomplex
Zoals alle steden veranderd ook Kuala Lumpur elk jaar. Er is nu een Ierse pub op de hoek schuin tegenover het hotel. De grootste schok krijg ik echter wanneer ik in China Town arriveer. De vroegere ò zo gezellige markt is nu een overdekt toeristenmonster en één van de belangrijkste straten is afgesloten wegens een renovatie, alles wordt met een waas van kitsch overgoten. Onbegrijpelijk!!! Één van de belangrijkste toeristen weekeinden van het jaar en het centrum is gewoon afgesloten.
Gelukkig is mijn favoriete Chinese restaurant gewoon open en ik word begroet door mijn oude vrienden, Mr. Lee ziet er nog steeds gezond uit. Ik neem een stoel aan een tafel op het geïmproviseerde terras en bestel een fles bier voordat ik naar de menukaart kijk. Ik laat mij de grote fles Tiger Beer goed smaken. Na een snackje en nog een biertje, schiet het avondeten erbij in en ga ik terug naar mijn kamer. Het zal morgen een drukke dag worden!
17 maart betekend “St. Patrick’s Day”, de officieuze nationale feestdag van Ierland, en dat is geen goed moment om in een hotel tegenover een Ierse pub te slapen. Als door een onzichtbare kracht wordt ik naar de Ierse pub getrokken. Het is er heel gezellig en met een goede mix van toeristen en motorsport fans drink ik een paar bier, waarvan enkele teveel. Dat zal morgen wel weer een rustige drukke dag worden!
Meer verhalen over:
Maleisië
dinsdag 16 maart 2004
Maleisië: Regen
Mersing (Embassy Hotel (C8), dinsdag 16 maart 2004
Het gedonder en de bliksem wekt mij om zes uur in de ochtend. Ik ben niet de enige die door het noodweer wordt gewekt. De kamer naast mij is nu ook bezet, en wel door zes personen. Zodra de eerste buur de douche gebruikt is het slapen voorbij. De warmwaterleiding maak zoveel kabaal dat het lijkt dat ik naast een startbaan sta waar een 747 het luchtruim kiest.
Dan eerst maar een bakkie koffie. Een heerlijk bakkie op de kamer, met een glimlach kijk ik naar het borrelende water in mijn grijze “Australische Outback Beker”. Een souvenir van een andere reis niet zo lang geleden. Kan ik iedereen aanraden zo'n 220 Volt dompelaar!
Nadat de zesde jumbojet is opgestegen word het weer wat rustiger in mijn kamer. Buiten valt de regen gestaag op het natte asfalt. In de grote plassen die ik die enorme tropische waterdruppels vallen. Geloof me? Je hebt nooit echte regen gezien totdat je met de regentijd of een tropische storm heb meegemaakt.
Ik heb verder geen plannen voor vandaag en ik kan ook niet meer slapen. Ik schuif een stoel voor het raam en met mijn boek in mijn hand kijk ik af en toe naar buiten. Ik heb geen idee wat het weer vandaag voor me in petto heeft maar ik weet uit ervaring dat wanneer het ’s morgens regent aan de kust in Maleisië het meestal de hele dag blijft regenen. Ik heb het al eens eerder vermeld: Wanneer ik op reis ben maakt het voor mij niets uit waar ik ben of waar ik slaap. Er is maar een datum voor me belangrijk. Dat is “zaterdag 20 maart”! Jeff komt over uit Pattaya om samen met mij de Formule 1 race te bezoeken.
Het is tijd om te gaan ontbijten, ook wanneer de regen nog met bakken uit de hemel komt. Ik pak mijn paraplu, die ik Singapore van de chinees achter de receptie heb gekregen, en stap de regen in. Ik voel de ogen van de op de bus wachtende medepassagiers van gisteren. Zij kunnen niets anders doen dan wachten tot hun bussen vertrekken en kijken naar de regen.
Ik ben op weg naar de bakker en het zo ondertussen vertrouwde “H & H Kitchen” restaurant voor mijn ontbijt. Een Engelstalig krantje erbij en de regen deert mij niet. Ik ben wel blij dat ik gisteren de bootreis niet heb uitgesteld tot vandaag. Dat zou een regelrechte ramp zijn geweest.
Broodje, gebakken eitje, kopje koffie, Diet Coke, krantje en een banaantje. Mijn ontbijt is ook op deze regenachtige ochtend weer een succes. Ondertussen heb ik ook wat zitten nadenken. Zes uur in de bus morgen! Met god weet wie naast je? Staan er tientallen magere mensen naast de bus op het vertrek te wachten en ik zit altijd naast die dikke die met zijn vette arm over de leuning heen hangt! Een buskaartje naar Kuala Lumpur kost iets meer dan twee euro. Ik ga de stoel naast die van mij ook boeken!
Na het ontbijt loop ik door de ondertussen iets minder geworden regen naar het reisbureau. Ook hier zitten er enkele bekende gezichten van gisteren op een bus te wachten. De stoel naast de door mij gereserveerde zitplaats is nog vrij en het kaartje is zo geboekt en geprint. Zo, dat was het dan voor vandaag.
Het regende de hele dag. Ik loop er nog één keer uit om mijn e-mail te controleren maar het netwerk in Mersing is down. Onverrichter zaken ga ik weer terug naar het hotel, met uitzondering van een taxi die ik reserveer om mij de volgende dag om tien uur s'ochtends op te halen. De bus moet om twaalf uur vertrekken. Dat is dus ruim genoeg om op tijd te zijn.
Het gedonder en de bliksem wekt mij om zes uur in de ochtend. Ik ben niet de enige die door het noodweer wordt gewekt. De kamer naast mij is nu ook bezet, en wel door zes personen. Zodra de eerste buur de douche gebruikt is het slapen voorbij. De warmwaterleiding maak zoveel kabaal dat het lijkt dat ik naast een startbaan sta waar een 747 het luchtruim kiest.
Dan eerst maar een bakkie koffie. Een heerlijk bakkie op de kamer, met een glimlach kijk ik naar het borrelende water in mijn grijze “Australische Outback Beker”. Een souvenir van een andere reis niet zo lang geleden. Kan ik iedereen aanraden zo'n 220 Volt dompelaar!
Nadat de zesde jumbojet is opgestegen word het weer wat rustiger in mijn kamer. Buiten valt de regen gestaag op het natte asfalt. In de grote plassen die ik die enorme tropische waterdruppels vallen. Geloof me? Je hebt nooit echte regen gezien totdat je met de regentijd of een tropische storm heb meegemaakt.
Ik heb verder geen plannen voor vandaag en ik kan ook niet meer slapen. Ik schuif een stoel voor het raam en met mijn boek in mijn hand kijk ik af en toe naar buiten. Ik heb geen idee wat het weer vandaag voor me in petto heeft maar ik weet uit ervaring dat wanneer het ’s morgens regent aan de kust in Maleisië het meestal de hele dag blijft regenen. Ik heb het al eens eerder vermeld: Wanneer ik op reis ben maakt het voor mij niets uit waar ik ben of waar ik slaap. Er is maar een datum voor me belangrijk. Dat is “zaterdag 20 maart”! Jeff komt over uit Pattaya om samen met mij de Formule 1 race te bezoeken.
Het is tijd om te gaan ontbijten, ook wanneer de regen nog met bakken uit de hemel komt. Ik pak mijn paraplu, die ik Singapore van de chinees achter de receptie heb gekregen, en stap de regen in. Ik voel de ogen van de op de bus wachtende medepassagiers van gisteren. Zij kunnen niets anders doen dan wachten tot hun bussen vertrekken en kijken naar de regen.
Ik ben op weg naar de bakker en het zo ondertussen vertrouwde “H & H Kitchen” restaurant voor mijn ontbijt. Een Engelstalig krantje erbij en de regen deert mij niet. Ik ben wel blij dat ik gisteren de bootreis niet heb uitgesteld tot vandaag. Dat zou een regelrechte ramp zijn geweest.
Broodje, gebakken eitje, kopje koffie, Diet Coke, krantje en een banaantje. Mijn ontbijt is ook op deze regenachtige ochtend weer een succes. Ondertussen heb ik ook wat zitten nadenken. Zes uur in de bus morgen! Met god weet wie naast je? Staan er tientallen magere mensen naast de bus op het vertrek te wachten en ik zit altijd naast die dikke die met zijn vette arm over de leuning heen hangt! Een buskaartje naar Kuala Lumpur kost iets meer dan twee euro. Ik ga de stoel naast die van mij ook boeken!
Na het ontbijt loop ik door de ondertussen iets minder geworden regen naar het reisbureau. Ook hier zitten er enkele bekende gezichten van gisteren op een bus te wachten. De stoel naast de door mij gereserveerde zitplaats is nog vrij en het kaartje is zo geboekt en geprint. Zo, dat was het dan voor vandaag.
Het regende de hele dag. Ik loop er nog één keer uit om mijn e-mail te controleren maar het netwerk in Mersing is down. Onverrichter zaken ga ik weer terug naar het hotel, met uitzondering van een taxi die ik reserveer om mij de volgende dag om tien uur s'ochtends op te halen. De bus moet om twaalf uur vertrekken. Dat is dus ruim genoeg om op tijd te zijn.
Meer verhalen over:
Maleisië
maandag 15 maart 2004
Maleisië: Naar de eilanden
Mersing (Embassy Hotel (C8), maandag 15 maart 2004
Het is geen wonder dat ik op deze maandagochtend pas om tien uur uit mijn bed kom. Na de gezellige zondagavond is mijn hoofd hol en de geluiden rollen galmend door mijn lege schedel. Mijn darmen gaan tekeer als een oude versnellingsbak en ik zweet al voordat ik wat het ondernomen. Heb ik toch weer een paar flessen bier teveel gedronken. Ik roep al tijden dat ik moet gaan minderen maar het komt er nooit van. Het is gewoon altijd te gezellig wanneer je op reis bent.
Na een voorzichtig bakje oploskoffie loop ik naar de bakker om toch maar wat van die zoete broodjes te proberen. Elke ochtend een broodje vette gefrituurde kip met friet is ook geen aantrekkelijke gedachte. Een zakje van zes zachte half zoete witte bolletjes kost me 35 eurocent. "Dat zal ondertussen in Nederland wel wat meer kosten”, denk ik bij mezelf.
Gisteren tijdens de lunch heb ik gebakken eieren gezien. Twee broodjes gebakken ei, met veel zout want dat is belangrijk in de tropen, is dan ook mijn ontbijt voor vandaag. Een banaan en een Diet Coke maken mijn ontbijt bij “H & H Kitchen” compleet. Na een kopje Maleisische koffie voel ik me weer goed en vind het geen slecht idee om te kijken of ik misschien vandaag ook nog naar het eiland kan. Een paar uur lekker lui op een schommelende boot hangen lijkt mij een goed idee om de maandagmiddag mee door te brengen.
Speedboten liggen er voldoende op passagiers te wachten, maar dat is niet wat ik zoek, ik wil met de “Slowboot” naar Pulau Tioman. Eenmaal een beschikbare veerdienst gevonden koop ik de twee kaartjes die samen het retourtje naar Pilau Tioman vormen. Naarmate de vertrektijd nadert worden de wachtende medepassagiers steeds ongeduldiger. Zij moeten waarschijnlijk nog wennen aan het Aziatische temp? Een verdwaalde zenuwpees gaat naar het loket en vraagt met een te luide stem wanneer die boot nu eindelijk eens vertrekt. Welke boot? Er is nog geen boot te zien!
Ik heb gisteren al gezien dat de langzame veerboot een uur later vertrok in verband met de waterstand. Laag water dus! Ik volg geïnteresseerd wat er allemaal gaat komen. Het doet de man van de veerdienst absoluut niets dat hij door wel tien man tegelijk met een verheven stem word aangesproken en tot uitleg word gesommeerd.
‘Boat come in ten minutes, sure’, zegt hij met een grote rustgevende glimlach op zijn gezicht.
Tien minuten later speelt hetzelfde tafereel zich nogmaals af. En nog een keer, en nog een keer. Tot uiteindelijk in de verte, langzaam, de contouren van een grotere boot zichtbaar word.
Opgelucht, en in een recordtijd, gaat iedereen aan boord en kan de boottocht beginnen. Dus niet, eerst moest er nog dieselolie worden ingenomen. Één uur en dertig minuten later word er eindelijk aan de overtocht begonnen. Mij heeft het op geen enkele manier geschaad. Heerlijk heen en weer wiegend, op een schaduwrijke plaats aan het buitendek, heb ik de hele voorstelling bekeken. Ik hou van die boottochten. Lekker niets doen, een beetje kletsen en wat om je heen kijken. Het klotsende zeewater tegen de romp werkt erg rustgevend.
Langzaam word een eiland groter aan de horizon. Enkele passagiers, waaronder ik zelf, denken dat we er al zijn. Dus niet! We varen verder richting een puntje aan de horizon. “Land in zicht!”, schreeuw ik in mijn gedachten en neem nog maar een slokje van mijn flesje, langzaam warmer wordende, drinkwater.
Het moet echt een mooi eiland zijn geweest voordat het massatoerisme hier neerstreek! Ondanks de enkele enorme resorts, en ook de kleinere lijkt het me een prima plaats om een paar dagen te luieren. "De volgende keer", beloof ik mezelf.
Ik begin mij nu wel zorgen te maken. Het is al half vier en we zijn nog geen enkele keer gestopt om passagiers van de boot te laten. Om vier uur gaat mijn speedboot terug naar Mersing, vanaf de andere kant van het eiland wel te verstaan. Dan moet dat afmonsteren van de passagiers wel heel erg snel gaan!
Om kwart voor vier verlaten de eerste passagiers de veerboot. Zij stappen over op een paar kleinere bootjes die al liggen te wachten. Dat lijkt me aanzienlijk sneller te gaan dan aanleggen aan de gammele steiger. Aan een voorbij lopend bemanningslid merk ik op dat ik met de speedboot mee terug naar het vaste land zou gaan. Verbaasd kijkt hij me aan en loopt verder.
Om vijf voor vier verlaten er weer enkele passagiers de boot en ik begin hem nu wel te knijpen. Ik heb weinig trek om op het eiland een nacht zonder enige vorm van bagage door te brengen. Ik spreek hetzelfde bemanningslid weer aan en hij verzekerd mij dat alles onder controle is. Ja ja, dat zal wel! Ondertussen varen we rustig door het heldere smaragd groene water. Vijf over vier!! Ik heb het niet meer en ga naar de brug. Ik heb de deur nog niet opengeschoven of de kapitein zegt in perfect Engels dat hij via de marifoon de speedboot heeft gemeld om op mij te wachten. Ik slaak een zucht van verlichting wanneer ik de wachtende speedboot zie liggen.
Er zijn een paar blanken aan boord die niet kunnen lachen wanneer ik aan boord van de speedboot kom. Zij hebben tenslotte 25 minuten op mij moeten wachten. Met zure gezichten vol onbegrip kijken ze mij aan. Ik lach schuchter en ga achterin zitten. En dan wordt het allemaal nog genanter. De speedboot gaat precies dezelfde route terug en stopt bijna op dezelfde plaatsen om een paar passagiers op te pikken. Deze mensen hebben dus onnodig een half uur op mij moeten wachten! Hé, wacht eens even? Waarom heeft die slimme kapitein mij niet op de eerste pier afgezet? Het is van hem niet slim geweest om mij helemaal mee te nemen naar het einde van zijn route.
Iedereen is aan boort en de oversteek naar het schiereiland kan beginnen! Oordoppen in en genieten. Het gehuil van de 600 paarden deert mij niets terwijl de andere passagiers zo ver mogelijk wegkruipen van de huilende 18 cilinders tweetakt die met plezier enorme hoeveelheden benzine verbranden. Er is helaas geen schaduw aan boord van de speedboot en de namiddagzon maakt me loom.
Ik voel me nu een stuk rustiger en langzaam vallen mijn ogen dicht. De warme zon, het schommelen van de boot op de golven en het monotone gezoem van de motoren wiegen mij langzaam in slaap. Ik schrik wakker wanneer de boot abrupt snelheid verminderd. We varen langzaam de rivier op. De schemer is in aantocht en dat gaat snel zo dicht bij de evenaar.
Er is geen hartelijk afscheid van mijn medepassagiers aan de pier. Enkele hebben hun aansluitende bus naar KL of Singapore gemist en om de een of andere onduidelijke reden geven ze mij daar de schuld van. Het deert me weinig. Ik slenter richting mijn hotel terwijl de met zware rugzakken behangen gefrustreerde medepassagiers voorbij snellen om een bed voor nacht veilig te stellen. Ik heb een bed dus ik heb geen haast, ik heb enkel trek in een koud biertje om een heerlijk einde aan deze mooie dag te maken.
Het restaurant onder het hotel is op maandagen gesloten en ik ben genoodzaakt om ergens anders te eten. Waarom niet bij “H & H Kitchen”? Buiten voor het hotel staan enkele blanken versuft om zich heen te kijken op zoek naar een restaurant. Ook zij zijn verrast door het bordje “GESLOTEN” op het rolluik van het restaurant. Onder normale omstandigheden zou ik ze hebben geadviseerd waar ze wat zouden kunnen eten. Sinds die onvriendelijke blikken eerder op de dag laat ik ze maar zwemmen in hun onzekerheid en onwetendheid.
De eigenaar van “H & H Kitchen” staat al te zwaaien zodra ik op de eerste trede stap naar het restaurant. Ik neem een blikje frisdrank uit de grote koelkast en zoek een plaatsje in het half gevulde restaurant.
‘Nasi?’
‘Eh, ja graag, maar niet zoveel’,antwoord ik.
Ik wijs wat gerechten aan in de vitrine die schepje voor schepje rond de witte rijst op mijn bord worden gelegd. Dat ziet er weer heerlijk uit. Ik leeg mijn bordje en eet de gebruikelijke banaan als toetje. Het afrekenen is ook een waar genoegen. Elke keer wanneer ik hier weer terug kom voor een maaltijd krijg ik meer korting.
De vele westerlingen die mij tijdens hun passeren zien zitten in het restaurant lijken op één of andere manier gerustgesteld en nemen ook plaats. Enkele herkennen me en proberen oogcontact te maken. Misschien hebben ze nu in de gaten dat ik helemaal niets te maken had met de vertraging vanmiddag. Het restaurant loopt langzaam vol terwijl de vitrine langzaam leger wordt! Meer business voor mijn vrienden dus. En dat wordt beloond! Mijn laatste maaltijd kost me iets meer dan een euro. Misschien heeft het iets te maken met de broodjes die ik na het ontbijt achterlaat voor de eigenaar. Ik hou het droog op deze avond! In het islamitische restaurant wordt er absoluut geen alcohol geschonken en in het gesloten restaurant onder het hotel kan ik ook niet terecht! Dus na een lekker kopje thee en een half uurtje lezen doe ik het licht uit.
Het is geen wonder dat ik op deze maandagochtend pas om tien uur uit mijn bed kom. Na de gezellige zondagavond is mijn hoofd hol en de geluiden rollen galmend door mijn lege schedel. Mijn darmen gaan tekeer als een oude versnellingsbak en ik zweet al voordat ik wat het ondernomen. Heb ik toch weer een paar flessen bier teveel gedronken. Ik roep al tijden dat ik moet gaan minderen maar het komt er nooit van. Het is gewoon altijd te gezellig wanneer je op reis bent.
Na een voorzichtig bakje oploskoffie loop ik naar de bakker om toch maar wat van die zoete broodjes te proberen. Elke ochtend een broodje vette gefrituurde kip met friet is ook geen aantrekkelijke gedachte. Een zakje van zes zachte half zoete witte bolletjes kost me 35 eurocent. "Dat zal ondertussen in Nederland wel wat meer kosten”, denk ik bij mezelf.
Gisteren tijdens de lunch heb ik gebakken eieren gezien. Twee broodjes gebakken ei, met veel zout want dat is belangrijk in de tropen, is dan ook mijn ontbijt voor vandaag. Een banaan en een Diet Coke maken mijn ontbijt bij “H & H Kitchen” compleet. Na een kopje Maleisische koffie voel ik me weer goed en vind het geen slecht idee om te kijken of ik misschien vandaag ook nog naar het eiland kan. Een paar uur lekker lui op een schommelende boot hangen lijkt mij een goed idee om de maandagmiddag mee door te brengen.
Speedboten liggen er voldoende op passagiers te wachten, maar dat is niet wat ik zoek, ik wil met de “Slowboot” naar Pulau Tioman. Eenmaal een beschikbare veerdienst gevonden koop ik de twee kaartjes die samen het retourtje naar Pilau Tioman vormen. Naarmate de vertrektijd nadert worden de wachtende medepassagiers steeds ongeduldiger. Zij moeten waarschijnlijk nog wennen aan het Aziatische temp? Een verdwaalde zenuwpees gaat naar het loket en vraagt met een te luide stem wanneer die boot nu eindelijk eens vertrekt. Welke boot? Er is nog geen boot te zien!
Ik heb gisteren al gezien dat de langzame veerboot een uur later vertrok in verband met de waterstand. Laag water dus! Ik volg geïnteresseerd wat er allemaal gaat komen. Het doet de man van de veerdienst absoluut niets dat hij door wel tien man tegelijk met een verheven stem word aangesproken en tot uitleg word gesommeerd.
‘Boat come in ten minutes, sure’, zegt hij met een grote rustgevende glimlach op zijn gezicht.
Tien minuten later speelt hetzelfde tafereel zich nogmaals af. En nog een keer, en nog een keer. Tot uiteindelijk in de verte, langzaam, de contouren van een grotere boot zichtbaar word.
Opgelucht, en in een recordtijd, gaat iedereen aan boord en kan de boottocht beginnen. Dus niet, eerst moest er nog dieselolie worden ingenomen. Één uur en dertig minuten later word er eindelijk aan de overtocht begonnen. Mij heeft het op geen enkele manier geschaad. Heerlijk heen en weer wiegend, op een schaduwrijke plaats aan het buitendek, heb ik de hele voorstelling bekeken. Ik hou van die boottochten. Lekker niets doen, een beetje kletsen en wat om je heen kijken. Het klotsende zeewater tegen de romp werkt erg rustgevend.
Langzaam word een eiland groter aan de horizon. Enkele passagiers, waaronder ik zelf, denken dat we er al zijn. Dus niet! We varen verder richting een puntje aan de horizon. “Land in zicht!”, schreeuw ik in mijn gedachten en neem nog maar een slokje van mijn flesje, langzaam warmer wordende, drinkwater.
Het moet echt een mooi eiland zijn geweest voordat het massatoerisme hier neerstreek! Ondanks de enkele enorme resorts, en ook de kleinere lijkt het me een prima plaats om een paar dagen te luieren. "De volgende keer", beloof ik mezelf.
Ik begin mij nu wel zorgen te maken. Het is al half vier en we zijn nog geen enkele keer gestopt om passagiers van de boot te laten. Om vier uur gaat mijn speedboot terug naar Mersing, vanaf de andere kant van het eiland wel te verstaan. Dan moet dat afmonsteren van de passagiers wel heel erg snel gaan!
Om kwart voor vier verlaten de eerste passagiers de veerboot. Zij stappen over op een paar kleinere bootjes die al liggen te wachten. Dat lijkt me aanzienlijk sneller te gaan dan aanleggen aan de gammele steiger. Aan een voorbij lopend bemanningslid merk ik op dat ik met de speedboot mee terug naar het vaste land zou gaan. Verbaasd kijkt hij me aan en loopt verder.
Om vijf voor vier verlaten er weer enkele passagiers de boot en ik begin hem nu wel te knijpen. Ik heb weinig trek om op het eiland een nacht zonder enige vorm van bagage door te brengen. Ik spreek hetzelfde bemanningslid weer aan en hij verzekerd mij dat alles onder controle is. Ja ja, dat zal wel! Ondertussen varen we rustig door het heldere smaragd groene water. Vijf over vier!! Ik heb het niet meer en ga naar de brug. Ik heb de deur nog niet opengeschoven of de kapitein zegt in perfect Engels dat hij via de marifoon de speedboot heeft gemeld om op mij te wachten. Ik slaak een zucht van verlichting wanneer ik de wachtende speedboot zie liggen.
Er zijn een paar blanken aan boord die niet kunnen lachen wanneer ik aan boord van de speedboot kom. Zij hebben tenslotte 25 minuten op mij moeten wachten. Met zure gezichten vol onbegrip kijken ze mij aan. Ik lach schuchter en ga achterin zitten. En dan wordt het allemaal nog genanter. De speedboot gaat precies dezelfde route terug en stopt bijna op dezelfde plaatsen om een paar passagiers op te pikken. Deze mensen hebben dus onnodig een half uur op mij moeten wachten! Hé, wacht eens even? Waarom heeft die slimme kapitein mij niet op de eerste pier afgezet? Het is van hem niet slim geweest om mij helemaal mee te nemen naar het einde van zijn route.
Iedereen is aan boort en de oversteek naar het schiereiland kan beginnen! Oordoppen in en genieten. Het gehuil van de 600 paarden deert mij niets terwijl de andere passagiers zo ver mogelijk wegkruipen van de huilende 18 cilinders tweetakt die met plezier enorme hoeveelheden benzine verbranden. Er is helaas geen schaduw aan boord van de speedboot en de namiddagzon maakt me loom.
Ik voel me nu een stuk rustiger en langzaam vallen mijn ogen dicht. De warme zon, het schommelen van de boot op de golven en het monotone gezoem van de motoren wiegen mij langzaam in slaap. Ik schrik wakker wanneer de boot abrupt snelheid verminderd. We varen langzaam de rivier op. De schemer is in aantocht en dat gaat snel zo dicht bij de evenaar.
Er is geen hartelijk afscheid van mijn medepassagiers aan de pier. Enkele hebben hun aansluitende bus naar KL of Singapore gemist en om de een of andere onduidelijke reden geven ze mij daar de schuld van. Het deert me weinig. Ik slenter richting mijn hotel terwijl de met zware rugzakken behangen gefrustreerde medepassagiers voorbij snellen om een bed voor nacht veilig te stellen. Ik heb een bed dus ik heb geen haast, ik heb enkel trek in een koud biertje om een heerlijk einde aan deze mooie dag te maken.
Het restaurant onder het hotel is op maandagen gesloten en ik ben genoodzaakt om ergens anders te eten. Waarom niet bij “H & H Kitchen”? Buiten voor het hotel staan enkele blanken versuft om zich heen te kijken op zoek naar een restaurant. Ook zij zijn verrast door het bordje “GESLOTEN” op het rolluik van het restaurant. Onder normale omstandigheden zou ik ze hebben geadviseerd waar ze wat zouden kunnen eten. Sinds die onvriendelijke blikken eerder op de dag laat ik ze maar zwemmen in hun onzekerheid en onwetendheid.
De eigenaar van “H & H Kitchen” staat al te zwaaien zodra ik op de eerste trede stap naar het restaurant. Ik neem een blikje frisdrank uit de grote koelkast en zoek een plaatsje in het half gevulde restaurant.
‘Nasi?’
‘Eh, ja graag, maar niet zoveel’,antwoord ik.
Ik wijs wat gerechten aan in de vitrine die schepje voor schepje rond de witte rijst op mijn bord worden gelegd. Dat ziet er weer heerlijk uit. Ik leeg mijn bordje en eet de gebruikelijke banaan als toetje. Het afrekenen is ook een waar genoegen. Elke keer wanneer ik hier weer terug kom voor een maaltijd krijg ik meer korting.
De vele westerlingen die mij tijdens hun passeren zien zitten in het restaurant lijken op één of andere manier gerustgesteld en nemen ook plaats. Enkele herkennen me en proberen oogcontact te maken. Misschien hebben ze nu in de gaten dat ik helemaal niets te maken had met de vertraging vanmiddag. Het restaurant loopt langzaam vol terwijl de vitrine langzaam leger wordt! Meer business voor mijn vrienden dus. En dat wordt beloond! Mijn laatste maaltijd kost me iets meer dan een euro. Misschien heeft het iets te maken met de broodjes die ik na het ontbijt achterlaat voor de eigenaar. Ik hou het droog op deze avond! In het islamitische restaurant wordt er absoluut geen alcohol geschonken en in het gesloten restaurant onder het hotel kan ik ook niet terecht! Dus na een lekker kopje thee en een half uurtje lezen doe ik het licht uit.
Meer verhalen over:
Maleisië
zondag 14 maart 2004
Maleisië: AIDS
Mersing (Embassy Hotel (C8), zondag 14 maart 2004
Op deze zondagochtend sta ik uitgerust op, ik heb heerlijk uitgeslapen! Morgen ga ik dus naar de eilanden, dat betekend dat ik zeker nog twee nachten in Mersing blijf. Na mijn douche ga ik op zoek naar een plaats waar ik kan ontbijten.
Opgewekt stap ik het zonnetje in. Het dorp is niet zo groot en met het kleine kaartje in mijn Lonely Planet kan ik haast niet verdwalen. Het hele dorp is behangen met posters en vlaggetjes. Het is verkiezingstijd. Niet dat Maleisië een echte democratie is maar voor de buitenwereld worden er toch een soort van schijnverkiezingen gehouden. Ik loop wat rond en neem zoveel mogelijk van Mersing in me op. Ik kom van alles tegen behalve een plaats waar ik (westers) kan ontbijten. De plaatselijke banketbakker verkoopt alleen de voor Azië zo normale overzoete broodjes en daar hou ik nu eenmaal niet zo van.
Aangekomen aan de stranden van de Zuid-Chinese Zee schrik ik van de enorme hoeveelheden afval! Ik slenter langs de boulevard, langs de modder/zand vlaktes vol met drijfvuil. Vol onbegrip kijk ik naar die rotzooi. Ik weet dat ze hier in Azië alles maar in de rivieren en de zee gooien omdat het dan vanzelf wegspoelt maar deze hoeveelheden onverteerd afval tussen het drijfhout baart me wel zorgen.
Onderweg informeer ik ook maar meteen naar de mogelijkheden om hier weer weg te komen. Nadat ik ben geïnformeerd koop ik gelijk een buskaartje bij het reisbureau voor mijn busreis naar Kuala Lumpur. Het kan maar gebeurd zijn, dan hoef ik me daar geen zorgen meer over te maken. Zo’n bus naar KL, zoals ze hier Kuala Lumpur noemen, kan zo maar in een klap vol zijn geboekt. Dat hangt helemaal af van de hoeveelheid toeristen die van de eilanden komen.
Tegenover het reisbureau ligt de de pier waar de boten vertrekken naar Pulau Tioman. Ik slenterde langzaam die kant op om eens te zien wat daar allemaal gebeurde. En daar zitten ze! Het vreemde stel. Op weg naar het Tioman eiland, verdwenen zonder afscheid te nemen? Dat zet je toch wel aan het denken. Misschien hebben ze toch wel wat te verbergen.
Ondertussen begrijp ik nu ook waarom het afgelopen weekend zo druk was geweest. Er word mij verteld dat er een week schoolvakantie voor Singapore en Maleisië is begonnen. En natuurlijk zijn er schoolreisjes naar de eilanden. Na een uur te hebben rondgelopen en geen enkele acceptabele ontbijt plaats te hebben gezien komt de KFC als winnaar uit de bus voor een ontbijt. Een broodje gefrituurde kip met wat dikke friet.
Gezien het feit dat mijn achillespees nog een beetje opspeelt besluit ik om na het ontbijt maar een kopje koffie op mijn kamer te gaan drinken en wat te gaan rusten in de verkoelende airconditioning. Het is ondanks het zeebriesje alweer aardig warm aan het worden.
Mijn middag wandeling zal een rondje dorp worden. En dat gaat gelukkig goed. Ik maak een flinke tocht rond het dorp. Wat mij meteen opvalt is dat de meeste winkels op zondag gesloten zijn. Ook veel restaurants zijn niet open. Vreemd, in Azië is meestal alles 24/7 open!
In een soort shopping/booking centrum laat ik me de verlate lunch goed smaken in een restaurant genaamd “H & H Kitchen”. Indonesisch deze keer. Ik weet ook niet waarom, maar aan de oostkust van Maleisië lijkt het voedsel hoofdzakelijk Indonesisch. OK, telor is telur, maar dan toch. Ze noemen het wel Maleis voedsel, wat is dan de èchte Maleisische keuken en wat zijn de meest bekende gerechten. Ik geniet van de enorme tegenstellingen op mijn bord. Er is zoet en zout, er is pittig en lichtbitter, eigenlijk ligt er alles behalve varkensvlees.
Zondagavond betekend ook in Maleisië Engels voetbal kijken. In het restaurant onder mijn hotel zit een mooie grote groep Chinese Maleisiërs te gokken op de uitslagen van die avond. Ik heb nog nooit zoveel held op een tafel midden in een restaurant gezien! De stalen rolluiken zijn naar beneden getrokken en de onderste halve meter blijft open. Om te zien wanneer de moslim politie arriveert en om een fris briesje te laten waaien om de verhitte Chinezen wat af te koelen. Ik drink rustig mijn Tiger biertjes en geniet van de voetbalwedstrijd.
Totdat het nieuwe Carlsberg meisje binnenkomt. Gisteren was het een ouwe taart van in de veertig, nu is het een fris jong meisje met een heerlijke verleidelijke glimlach. Bulat merkt meteen mijn blikken op!
‘Dat is de negentien jarige dochter’, zegt hij.
‘Haar moeder heeft gisteren waarschijnlijk voor haar ingesprongen’.
We kijken naar haar en dan naar elkaar met een stoute glimlach en glinsterende ogen. vanaf het moment dat ze binnen kwam begon ze zo overdreven met haar kont te draaien dat ik er bijna zeeziek van werd. Ik kon mijn ogen gewoon niet van haar af houden. De Chinezen gokkers zagen het niet. Zij waren duidelijk teleurgesteld dat Manchester United verloor. En natuurlijk ook omdat zij dan tegelijk hun geld verloren.
Uit de keuken bestelde ik een Singapore Noedels omdat ik na de koude biertjes toch wel trek had gekregen. Tijdens mijn laatste bier is Bulat plotseling verdwenen. Bulat is vanavond mijn drinkmaat in dit dorp waar geen enkele toerist langer als een nacht blijft. Ik heb geen idee waar hij plotseling gebleven is. Ik maak mijn glas leeg en op het moment dat ik de serveerster wil roepen om te betalen komt Bulat weer binnen. Breed glimlachend en met zijn handen vol met plastic tassen.
Er word wat Maleis, of misschien een Chinees dialect, heen en weer geschreeuwd. Voordat ik weet wat er gebeurd staat onze tafel vol met heerlijke stokjes saté. Nou Bulat, dat had je nu ècht niet moeten doen! Ik bestel nog een bier voor mijzelf en een Guiness Stout voor Bulat. Saté ajam (kip) en saté kambing (geit). Heerlijk gewoon.
Voor de tweede keer vandaag wordt ik aan AIDS herinnert. AIDS kent geen grenzen en AIDS kent geen geloofsovertuigingen. Een keer fout en je bent tot aan je dood besmet. Ook deze jongen! Bulat gaat niet in details maar dat maakt de foto niet schrijnender. Verstoten uit zijn eigen kampong, zonder enige kans op hulp, brengt hij zijn laatste dagen in eenzaamheid door in het schemerlicht van een Chinees Boeddhistisch altaar. Uit angst voor besmetting. De angst van onwetendheid.
Half dronken en erg vermoeid ga ik slapen. Morgen een boottocht naar de eilanden.
Op deze zondagochtend sta ik uitgerust op, ik heb heerlijk uitgeslapen! Morgen ga ik dus naar de eilanden, dat betekend dat ik zeker nog twee nachten in Mersing blijf. Na mijn douche ga ik op zoek naar een plaats waar ik kan ontbijten.
Opgewekt stap ik het zonnetje in. Het dorp is niet zo groot en met het kleine kaartje in mijn Lonely Planet kan ik haast niet verdwalen. Het hele dorp is behangen met posters en vlaggetjes. Het is verkiezingstijd. Niet dat Maleisië een echte democratie is maar voor de buitenwereld worden er toch een soort van schijnverkiezingen gehouden. Ik loop wat rond en neem zoveel mogelijk van Mersing in me op. Ik kom van alles tegen behalve een plaats waar ik (westers) kan ontbijten. De plaatselijke banketbakker verkoopt alleen de voor Azië zo normale overzoete broodjes en daar hou ik nu eenmaal niet zo van.
Aangekomen aan de stranden van de Zuid-Chinese Zee schrik ik van de enorme hoeveelheden afval! Ik slenter langs de boulevard, langs de modder/zand vlaktes vol met drijfvuil. Vol onbegrip kijk ik naar die rotzooi. Ik weet dat ze hier in Azië alles maar in de rivieren en de zee gooien omdat het dan vanzelf wegspoelt maar deze hoeveelheden onverteerd afval tussen het drijfhout baart me wel zorgen.
Onderweg informeer ik ook maar meteen naar de mogelijkheden om hier weer weg te komen. Nadat ik ben geïnformeerd koop ik gelijk een buskaartje bij het reisbureau voor mijn busreis naar Kuala Lumpur. Het kan maar gebeurd zijn, dan hoef ik me daar geen zorgen meer over te maken. Zo’n bus naar KL, zoals ze hier Kuala Lumpur noemen, kan zo maar in een klap vol zijn geboekt. Dat hangt helemaal af van de hoeveelheid toeristen die van de eilanden komen.
Tegenover het reisbureau ligt de de pier waar de boten vertrekken naar Pulau Tioman. Ik slenterde langzaam die kant op om eens te zien wat daar allemaal gebeurde. En daar zitten ze! Het vreemde stel. Op weg naar het Tioman eiland, verdwenen zonder afscheid te nemen? Dat zet je toch wel aan het denken. Misschien hebben ze toch wel wat te verbergen.
Ondertussen begrijp ik nu ook waarom het afgelopen weekend zo druk was geweest. Er word mij verteld dat er een week schoolvakantie voor Singapore en Maleisië is begonnen. En natuurlijk zijn er schoolreisjes naar de eilanden. Na een uur te hebben rondgelopen en geen enkele acceptabele ontbijt plaats te hebben gezien komt de KFC als winnaar uit de bus voor een ontbijt. Een broodje gefrituurde kip met wat dikke friet.
Gezien het feit dat mijn achillespees nog een beetje opspeelt besluit ik om na het ontbijt maar een kopje koffie op mijn kamer te gaan drinken en wat te gaan rusten in de verkoelende airconditioning. Het is ondanks het zeebriesje alweer aardig warm aan het worden.
Mijn middag wandeling zal een rondje dorp worden. En dat gaat gelukkig goed. Ik maak een flinke tocht rond het dorp. Wat mij meteen opvalt is dat de meeste winkels op zondag gesloten zijn. Ook veel restaurants zijn niet open. Vreemd, in Azië is meestal alles 24/7 open!
In een soort shopping/booking centrum laat ik me de verlate lunch goed smaken in een restaurant genaamd “H & H Kitchen”. Indonesisch deze keer. Ik weet ook niet waarom, maar aan de oostkust van Maleisië lijkt het voedsel hoofdzakelijk Indonesisch. OK, telor is telur, maar dan toch. Ze noemen het wel Maleis voedsel, wat is dan de èchte Maleisische keuken en wat zijn de meest bekende gerechten. Ik geniet van de enorme tegenstellingen op mijn bord. Er is zoet en zout, er is pittig en lichtbitter, eigenlijk ligt er alles behalve varkensvlees.
Zondagavond betekend ook in Maleisië Engels voetbal kijken. In het restaurant onder mijn hotel zit een mooie grote groep Chinese Maleisiërs te gokken op de uitslagen van die avond. Ik heb nog nooit zoveel held op een tafel midden in een restaurant gezien! De stalen rolluiken zijn naar beneden getrokken en de onderste halve meter blijft open. Om te zien wanneer de moslim politie arriveert en om een fris briesje te laten waaien om de verhitte Chinezen wat af te koelen. Ik drink rustig mijn Tiger biertjes en geniet van de voetbalwedstrijd.
Totdat het nieuwe Carlsberg meisje binnenkomt. Gisteren was het een ouwe taart van in de veertig, nu is het een fris jong meisje met een heerlijke verleidelijke glimlach. Bulat merkt meteen mijn blikken op!
‘Dat is de negentien jarige dochter’, zegt hij.
‘Haar moeder heeft gisteren waarschijnlijk voor haar ingesprongen’.
We kijken naar haar en dan naar elkaar met een stoute glimlach en glinsterende ogen. vanaf het moment dat ze binnen kwam begon ze zo overdreven met haar kont te draaien dat ik er bijna zeeziek van werd. Ik kon mijn ogen gewoon niet van haar af houden. De Chinezen gokkers zagen het niet. Zij waren duidelijk teleurgesteld dat Manchester United verloor. En natuurlijk ook omdat zij dan tegelijk hun geld verloren.
Uit de keuken bestelde ik een Singapore Noedels omdat ik na de koude biertjes toch wel trek had gekregen. Tijdens mijn laatste bier is Bulat plotseling verdwenen. Bulat is vanavond mijn drinkmaat in dit dorp waar geen enkele toerist langer als een nacht blijft. Ik heb geen idee waar hij plotseling gebleven is. Ik maak mijn glas leeg en op het moment dat ik de serveerster wil roepen om te betalen komt Bulat weer binnen. Breed glimlachend en met zijn handen vol met plastic tassen.
Er word wat Maleis, of misschien een Chinees dialect, heen en weer geschreeuwd. Voordat ik weet wat er gebeurd staat onze tafel vol met heerlijke stokjes saté. Nou Bulat, dat had je nu ècht niet moeten doen! Ik bestel nog een bier voor mijzelf en een Guiness Stout voor Bulat. Saté ajam (kip) en saté kambing (geit). Heerlijk gewoon.
Voor de tweede keer vandaag wordt ik aan AIDS herinnert. AIDS kent geen grenzen en AIDS kent geen geloofsovertuigingen. Een keer fout en je bent tot aan je dood besmet. Ook deze jongen! Bulat gaat niet in details maar dat maakt de foto niet schrijnender. Verstoten uit zijn eigen kampong, zonder enige kans op hulp, brengt hij zijn laatste dagen in eenzaamheid door in het schemerlicht van een Chinees Boeddhistisch altaar. Uit angst voor besmetting. De angst van onwetendheid.
Half dronken en erg vermoeid ga ik slapen. Morgen een boottocht naar de eilanden.
Meer verhalen over:
Maleisië
zaterdag 13 maart 2004
Maleisië: Fotoloos
Mersing (Embassy Hotel (C8), zaterdag 13 maart 2004
Mooi niet dus, ik zag Johor Bahru alleen vanachter een venster in de bus op weg naar het JB Express Busstation, “Larkin Sentral”.
Nadat ik mezelf op een redelijk tijdstip uit mijn bed heb gesleept sta ik onder de douche het slaapzand uit mijn ogen te wassen. Zeven uur is erg vroeg vergeleken met de tijden die ik eerder deze week ben opgestaan. Ik ben er wel 100% zeker van dat ik vandaag zal vertrekken!
Terwijl ik mijn haar droogwrijf kijk ik naar de georganiseerde puinhoop, mijn bagage, op en om mijn bed. Inpakken is een fluitje van een cent. Binnen tien minuten staan mijn twee rugzakken recht op tegen de muur. Er ligt niets meer om mij heen waar het niet thuishoorde en mijn spullen zitten allemaal op een plaats waar ik ze meteen kan pakken als dat nodig is.
Ik grijp mijn laptop en ga voor de laatste keer met de ondergrondse op weg naar het internetcafé aan Orchard Road. Ik weet tenslotte niet wanneer ik de volgende kans heb om mijn e-mail te bekijken. Het ontbijt schiet er op deze mooie ochtend bij in want ik moet voor twaalf uur uit mijn kamer zijn. De Chinees achter de receptie herinnert mij er ook nog een keer aan op het moment dat ik hem passeer. Gelukkig ben ik om kwart over elf alweer terug.
Voordat ik mijn rugzakken uit mijn hotelkamer haal heb ik nog snel twee pakketten sandwiches en een flesje 100+ bij de 7-11 om de hoek gekocht. Dat moet voldoende zijn totdat ik over de grens ben. Ik neem afscheid van de behulpzame Chinees achter de receptie en loop naar buiten, de drukkende warmte in. Ik heb meteen een taxi, dus het zit me best wel mee.
‘Het busstation aan de Victoria street graag’, zeg ik terwijl ik instap.
Aangekomen bij het busstation schrik ik enorm van wat ik zie. Er staat een lange rij van minimaal 300 personen te wachten op de bus naar Johor Bahru aan de overkant van het water in Maleisië.. Om de tien minuten stopt er een bus en stappen er een stuk of vijftig personen in voor de reis naar Kota Bahru. Ik twijfel en speel voor een moment met het idee om naar het hotel terug te gaan en opnieuw intrek te nemen in mijn vertrouwde kamer. Maandag maar verder reizen?
Waarom zou ik mijn vertrek uitstellen? Er zijn geen goedkope vluchten van Singapore naar Kuala Lumpur! Je moet wel met de bus! Een andere optie, met de taxi, is ook snel uit het zicht. Ze vragen woekerprijzen, tot wel drie maal de normale prijs. Er zijn namelijk maar weinig taxi's die een vergunning hebben om buiten het centrum te mogen opereren.
Een andere optie is met de MRT naar Kranji. De receptionist heeft mij verteld dat het de beste keuze is op een zaterdag. Ik loop met volle bepakking naar het dichtstbijzijnde station van de MRT, het zweet gutst van mijn rug en mijn shirt kleeft aan mijn lichaam. De rit van het Bugis MRT station naar het Kranji MRT station begint in een overvolle trein. De kou van de airconditioning in de trein bijt in mijn natte lichaam. De menigte neemt bij elke halte langzaam af en begint zich weer op te bouwen wanneer we dichter bij “Kranji MRT Station”komen. Singapore is veel groter en groener dan je zou verwachten! Er zijn zelfs open weiden en hier en daar plukken jungle. Als een kudde verlaten we de trein. Ik loop met de stroom mensen mee en voordat ik het weet zit ik voorin de gele bus naar het busstation van Johor Bahru. Beter zelfs, naar het “Express busstation” van Johor Bahru.
Onderweg klets ik wat met een medepassagier die mij het loket gaat wijzen waar ik mijn kaartje naar Mersing kan kopen. Dat scheelt me tijd voor het zoeken! Opnieuw een beetje geluk dus. Ik kom om kwart voor twee aan in het enorme busstation. “Larkin Sentral” is de zuidelijkste punt van een zeer uitgebreid netwerk van bussen in alle vormen. Bussen komen en gaan met als gevolg een in- en uitgaande file. Van intercity express, zelfs naar Hat Yai in Thailand, tot een boemelbusje naar een dorp tien kilometer verderop waar nog nooit iemand van heeft gehoord. En dat het er erg druk is op deze zaterdag is vanzelfsprekend.
Ik had gehoopt dat ik een bus van twee uur kon nemen. Bijna goed! Ik heb de bus van half drie en ik heb het kaartje voor de voorlaatste zitplaats. Het geluk lijkt opnieuw aan mijn zijde. De bus ziet er van binnen en buiten goed uit en de reis zal volgens het schema drie uur duren. "Maak er maar vier van", denk ik nog bij mijzelf. Ik heb al wat ervaring met busreizen in Azië.
Het is nu ook het juiste moment om mijn laatste sandwich naar binnen te werken. Terwijl ik zit te eten aanschouw, en geniet, ik van het gewijzigde uitzicht. Het is hemelsbreed maar drie kilometer naar Singapore maar het verschil tussen Singapore en Maleisië is niet in een afstand uit te drukken. In 1965 zijn Singapore en Maleisië officieel van elkaar gescheiden. Dat is heden ten dage nog steeds een gevoelig punt in Maleisië! Singapore is een eerste wereld land geworden en Maleisië balanceert nog steeds op de rand van de derde wereld. Singapore had Lee Kuan Yew, Maleisië had Dr Mahathir, beiden staatshoofden van het eerste uur die lang en veelal met strenge hand hun land hebben geleid. Het is een doorn in het oog van de Maleisiërs dat hun afvallige buurman zich zo veel beter heeft ontwikkeld.
Volgens de kenners heeft de islam hier veel aan bijgedragen! De ongeveer 60% van de Maleisische bevolking is moslim en dat opgeteld met een stemplicht geeft een islamitische regering die al sinds mensenheugenis aan de macht is. Ze zullen best wel enkele dingen goed hebben gedaan maar wanneer ik om me heen kijk zie ik toch de voor de islamitische landen zo typerende gepaste armoede.
Er zitten opvallend weinig blanken in de bus. Drie om precies te zijn. Een ander stel en ikzelf. Het is een vreemd stel? Een oudere man met een grijze baard en een jong meisje, halverwege de twintig schat ik. Ik vraag mij af wat de relatie zou zijn. Vader en dochter? Een verliefd paar? Òf iets ertussen in?
De bus neemt ons mee over slingerende wegen. Eindeloze oliepalm plantages afgewisseld met rubberplantages en jungle, èchte jungle! Kamerplanten, herinneringen uit mijn jeugd, staan hier huizenhoog langs de weg. Af en toe slingert er een aap door de boomkruinen. Er zitten ook heel wat apen langs de kant van de weg. Genietend van het voedsel dat een automobilist uit het raam heeft gegooid. Je moet het gezien hebben om het te geloven.
Mersing
Het vissersdorp ziet er op het eerste gezicht vriendelijk uit. Ik zeg nadrukkelijk vissersdorp omdat deze nederzetting pas een bestaansrecht heeft gekregen toen de toeristen het “Tioman eiland” (Pulau Tioman) voor de kust hadden ontdekt.
Nog voordat we op het busstation zijn gearriveerd heb ik het "Embassy Hotel" al gezien. Ik heb gisteren al besloten dat ik daar zou slapen. Ik kom als laatste uit de bus en gooi de heel wat zwaarder geworden rugzak voorzichtig op mijn rug. Ik kan merken dat er een paar kilo boeken bij is gekomen. Het vreemde stel heeft waarschijnlijk hetzelfde idee als ik. Ze lopen vlak achter mij op weg naar het hotel. Ik neem onverwacht een kortere weg en sta als eerste aan de receptie.
‘Een dubbel met aircon graag?’ ‘Dat is dan RM 45’,zegt de vrouw, inclusief hoofddoek, vanachter de receptie.
‘Kan ik even in de kamer kijken?’, vraag ik op mijn beurt.
‘Natuurlijk, hier is de sleutel van kamer C8’, en ze overhandigt mij de sleutel.
Ik volg de richtingbordjes in het gangen- en trappenstelsel naar de derde verdieping. De inrichting en luxe van de kamer in combinatie met de prijs per nacht is acceptabel. Het is goed genoeg voor een paar nachten. Schoon, fris en aan de achterkant van het gebouw. Dan kan ik hopelijk ook goed slapen.
Mijn rugzakken blijven achter op de kamer en eenmaal weer beneden blijkt dat het vreemde stel ook al is ingeboekt. Twee kamers? Nu wordt het nog vreemder!
“Eerst een koud biertje!”, denk ik hardop in mezelf. De mannelijke zijde van het vreemde stel vind dit ook een goed idee. Een minuut later zitten we met zijn tweeën aan een tafel in het restaurant onder het hotel aan een grote ijskoude Tiger bier. Ik wil natuurlijk graag weten hoe het nu zit tussen die twee! Het meisje voegt zich bij ons voordat ik een antwoord op mijn brandende vraag heb gekregen. Ze besteld ook een biertje en begrijpt al snel waar wij het over hebben. Nou daar gingen ze dan. Ze zijn vreemden voor elkaar en hebben elkaar op het express busstation in Johor Bharu ontmoet. Eenmaal te weten gekomen dat ze dezelfde bestemming hadden hebben ze besloten om een stukje samen te gaan reizen. Niets bijzonders dus. Gewoon een nieuwe reisgenoot gevonden om enkele momenten van eenzaamheid te bestrijden.
De man is erg vriendelijk en vrolijk van aard. Hij maakt voortdurend grappen en ons gesprek gaat langzaam richting zijn doel in het leven. Hij zegt het niet direct maar hij doelt op het overleven van een bomaanslag in Londen in het begin van de jaren zeventig. De IRA waarschijnlijk. De bomaanslag heeft hem invalide gemaakt. Hij is er zich sindsdien wel bewust van hoe kostbaar het leven eigenlijk wel is. Reizen en ontdekken is sindsdien het doel in zijn leven. Een levenslang staatspensioen zorgt voor de benodigde financiën.
Het meisje is halverwege de twintig en wilde wat meer van de wereld zien. Ze heeft al haar spaarcentjes opgenomen en heeft een vervelende en zinloze baan achter gelaten. Ze is naar Azië vertrokken omdat het haar wel gaaf leek. Ik moet eerlijk zeggen dat ik haar een beetje kwetsbaar vond. Ze geeft duidelijk van die aanwijzingen dat ze een aanklamper is.
Een “aanklamper” is een persoon die alleen op reis gaat en al in de trein op weg naar de luchthaven een reisgenoot heeft gevonden. Ze blijven nooit lang alleen en reizen als een soort parasiet mee met een andere reiziger. Ze blijven totdat ze worden weggestuurd, ze zullen haast nooit uit zichzelf afscheid nemen. Het zijn van die mensen die altijd een ander aanklampen om maar niet alleen te zijn. Nou ja, wat kan het mij ook schelen, ik zorg wel dat ik bij haar uit de buurt blijf. Ik heb er in ieder geval geen zin in hoe aantrekkelijk het ook lijkt. Een bed delen kan altijd nog. De Bon Jovi tatoeage net boven haar billen verteld mij genoeg.
Na de bieren gaan we ieder onze eigen weg. Zij zoeken de zeekant op om wat seafood te gaan eten. Ik drink nog een paar bier en eet Chinees in het restaurant onder het hotel. Een beetje lol trappen met de lokale bevolking en dan vroeg naar bed.
Op mijn kamer wordt ik geconfronteerd met een minder leuk aspect van deze reisdag. Er blijken geen foto’s te zijn gemaakt! Hoewel ik de gelukkige eigenaar ben van een digitale camera, een “Sony Cyber-shot DSC-P10”, denk ik af en toe nog steeds als de eigenaar van een camera met een filmrolletje, elke foto die je neemt kost geld!
Gelukkig kan ik met deze digitale camera net zoveel foto’s nemen als ik wil, tenminste, totdat het geheugen kaartje vol is. Morgen moet ik me er op instellen om weer foto’s te gaan maken!
Mooi niet dus, ik zag Johor Bahru alleen vanachter een venster in de bus op weg naar het JB Express Busstation, “Larkin Sentral”.
Nadat ik mezelf op een redelijk tijdstip uit mijn bed heb gesleept sta ik onder de douche het slaapzand uit mijn ogen te wassen. Zeven uur is erg vroeg vergeleken met de tijden die ik eerder deze week ben opgestaan. Ik ben er wel 100% zeker van dat ik vandaag zal vertrekken!
Terwijl ik mijn haar droogwrijf kijk ik naar de georganiseerde puinhoop, mijn bagage, op en om mijn bed. Inpakken is een fluitje van een cent. Binnen tien minuten staan mijn twee rugzakken recht op tegen de muur. Er ligt niets meer om mij heen waar het niet thuishoorde en mijn spullen zitten allemaal op een plaats waar ik ze meteen kan pakken als dat nodig is.
Ik grijp mijn laptop en ga voor de laatste keer met de ondergrondse op weg naar het internetcafé aan Orchard Road. Ik weet tenslotte niet wanneer ik de volgende kans heb om mijn e-mail te bekijken. Het ontbijt schiet er op deze mooie ochtend bij in want ik moet voor twaalf uur uit mijn kamer zijn. De Chinees achter de receptie herinnert mij er ook nog een keer aan op het moment dat ik hem passeer. Gelukkig ben ik om kwart over elf alweer terug.
Voordat ik mijn rugzakken uit mijn hotelkamer haal heb ik nog snel twee pakketten sandwiches en een flesje 100+ bij de 7-11 om de hoek gekocht. Dat moet voldoende zijn totdat ik over de grens ben. Ik neem afscheid van de behulpzame Chinees achter de receptie en loop naar buiten, de drukkende warmte in. Ik heb meteen een taxi, dus het zit me best wel mee.
‘Het busstation aan de Victoria street graag’, zeg ik terwijl ik instap.
Aangekomen bij het busstation schrik ik enorm van wat ik zie. Er staat een lange rij van minimaal 300 personen te wachten op de bus naar Johor Bahru aan de overkant van het water in Maleisië.. Om de tien minuten stopt er een bus en stappen er een stuk of vijftig personen in voor de reis naar Kota Bahru. Ik twijfel en speel voor een moment met het idee om naar het hotel terug te gaan en opnieuw intrek te nemen in mijn vertrouwde kamer. Maandag maar verder reizen?
Waarom zou ik mijn vertrek uitstellen? Er zijn geen goedkope vluchten van Singapore naar Kuala Lumpur! Je moet wel met de bus! Een andere optie, met de taxi, is ook snel uit het zicht. Ze vragen woekerprijzen, tot wel drie maal de normale prijs. Er zijn namelijk maar weinig taxi's die een vergunning hebben om buiten het centrum te mogen opereren.
Een andere optie is met de MRT naar Kranji. De receptionist heeft mij verteld dat het de beste keuze is op een zaterdag. Ik loop met volle bepakking naar het dichtstbijzijnde station van de MRT, het zweet gutst van mijn rug en mijn shirt kleeft aan mijn lichaam. De rit van het Bugis MRT station naar het Kranji MRT station begint in een overvolle trein. De kou van de airconditioning in de trein bijt in mijn natte lichaam. De menigte neemt bij elke halte langzaam af en begint zich weer op te bouwen wanneer we dichter bij “Kranji MRT Station”komen. Singapore is veel groter en groener dan je zou verwachten! Er zijn zelfs open weiden en hier en daar plukken jungle. Als een kudde verlaten we de trein. Ik loop met de stroom mensen mee en voordat ik het weet zit ik voorin de gele bus naar het busstation van Johor Bahru. Beter zelfs, naar het “Express busstation” van Johor Bahru.
Onderweg klets ik wat met een medepassagier die mij het loket gaat wijzen waar ik mijn kaartje naar Mersing kan kopen. Dat scheelt me tijd voor het zoeken! Opnieuw een beetje geluk dus. Ik kom om kwart voor twee aan in het enorme busstation. “Larkin Sentral” is de zuidelijkste punt van een zeer uitgebreid netwerk van bussen in alle vormen. Bussen komen en gaan met als gevolg een in- en uitgaande file. Van intercity express, zelfs naar Hat Yai in Thailand, tot een boemelbusje naar een dorp tien kilometer verderop waar nog nooit iemand van heeft gehoord. En dat het er erg druk is op deze zaterdag is vanzelfsprekend.
Ik had gehoopt dat ik een bus van twee uur kon nemen. Bijna goed! Ik heb de bus van half drie en ik heb het kaartje voor de voorlaatste zitplaats. Het geluk lijkt opnieuw aan mijn zijde. De bus ziet er van binnen en buiten goed uit en de reis zal volgens het schema drie uur duren. "Maak er maar vier van", denk ik nog bij mijzelf. Ik heb al wat ervaring met busreizen in Azië.
Het is nu ook het juiste moment om mijn laatste sandwich naar binnen te werken. Terwijl ik zit te eten aanschouw, en geniet, ik van het gewijzigde uitzicht. Het is hemelsbreed maar drie kilometer naar Singapore maar het verschil tussen Singapore en Maleisië is niet in een afstand uit te drukken. In 1965 zijn Singapore en Maleisië officieel van elkaar gescheiden. Dat is heden ten dage nog steeds een gevoelig punt in Maleisië! Singapore is een eerste wereld land geworden en Maleisië balanceert nog steeds op de rand van de derde wereld. Singapore had Lee Kuan Yew, Maleisië had Dr Mahathir, beiden staatshoofden van het eerste uur die lang en veelal met strenge hand hun land hebben geleid. Het is een doorn in het oog van de Maleisiërs dat hun afvallige buurman zich zo veel beter heeft ontwikkeld.
Volgens de kenners heeft de islam hier veel aan bijgedragen! De ongeveer 60% van de Maleisische bevolking is moslim en dat opgeteld met een stemplicht geeft een islamitische regering die al sinds mensenheugenis aan de macht is. Ze zullen best wel enkele dingen goed hebben gedaan maar wanneer ik om me heen kijk zie ik toch de voor de islamitische landen zo typerende gepaste armoede.
Er zitten opvallend weinig blanken in de bus. Drie om precies te zijn. Een ander stel en ikzelf. Het is een vreemd stel? Een oudere man met een grijze baard en een jong meisje, halverwege de twintig schat ik. Ik vraag mij af wat de relatie zou zijn. Vader en dochter? Een verliefd paar? Òf iets ertussen in?
De bus neemt ons mee over slingerende wegen. Eindeloze oliepalm plantages afgewisseld met rubberplantages en jungle, èchte jungle! Kamerplanten, herinneringen uit mijn jeugd, staan hier huizenhoog langs de weg. Af en toe slingert er een aap door de boomkruinen. Er zitten ook heel wat apen langs de kant van de weg. Genietend van het voedsel dat een automobilist uit het raam heeft gegooid. Je moet het gezien hebben om het te geloven.
Mersing
Het vissersdorp ziet er op het eerste gezicht vriendelijk uit. Ik zeg nadrukkelijk vissersdorp omdat deze nederzetting pas een bestaansrecht heeft gekregen toen de toeristen het “Tioman eiland” (Pulau Tioman) voor de kust hadden ontdekt.
Nog voordat we op het busstation zijn gearriveerd heb ik het "Embassy Hotel" al gezien. Ik heb gisteren al besloten dat ik daar zou slapen. Ik kom als laatste uit de bus en gooi de heel wat zwaarder geworden rugzak voorzichtig op mijn rug. Ik kan merken dat er een paar kilo boeken bij is gekomen. Het vreemde stel heeft waarschijnlijk hetzelfde idee als ik. Ze lopen vlak achter mij op weg naar het hotel. Ik neem onverwacht een kortere weg en sta als eerste aan de receptie.
‘Een dubbel met aircon graag?’ ‘Dat is dan RM 45’,zegt de vrouw, inclusief hoofddoek, vanachter de receptie.
‘Kan ik even in de kamer kijken?’, vraag ik op mijn beurt.
‘Natuurlijk, hier is de sleutel van kamer C8’, en ze overhandigt mij de sleutel.
Ik volg de richtingbordjes in het gangen- en trappenstelsel naar de derde verdieping. De inrichting en luxe van de kamer in combinatie met de prijs per nacht is acceptabel. Het is goed genoeg voor een paar nachten. Schoon, fris en aan de achterkant van het gebouw. Dan kan ik hopelijk ook goed slapen.
Mijn rugzakken blijven achter op de kamer en eenmaal weer beneden blijkt dat het vreemde stel ook al is ingeboekt. Twee kamers? Nu wordt het nog vreemder!
“Eerst een koud biertje!”, denk ik hardop in mezelf. De mannelijke zijde van het vreemde stel vind dit ook een goed idee. Een minuut later zitten we met zijn tweeën aan een tafel in het restaurant onder het hotel aan een grote ijskoude Tiger bier. Ik wil natuurlijk graag weten hoe het nu zit tussen die twee! Het meisje voegt zich bij ons voordat ik een antwoord op mijn brandende vraag heb gekregen. Ze besteld ook een biertje en begrijpt al snel waar wij het over hebben. Nou daar gingen ze dan. Ze zijn vreemden voor elkaar en hebben elkaar op het express busstation in Johor Bharu ontmoet. Eenmaal te weten gekomen dat ze dezelfde bestemming hadden hebben ze besloten om een stukje samen te gaan reizen. Niets bijzonders dus. Gewoon een nieuwe reisgenoot gevonden om enkele momenten van eenzaamheid te bestrijden.
De man is erg vriendelijk en vrolijk van aard. Hij maakt voortdurend grappen en ons gesprek gaat langzaam richting zijn doel in het leven. Hij zegt het niet direct maar hij doelt op het overleven van een bomaanslag in Londen in het begin van de jaren zeventig. De IRA waarschijnlijk. De bomaanslag heeft hem invalide gemaakt. Hij is er zich sindsdien wel bewust van hoe kostbaar het leven eigenlijk wel is. Reizen en ontdekken is sindsdien het doel in zijn leven. Een levenslang staatspensioen zorgt voor de benodigde financiën.
Het meisje is halverwege de twintig en wilde wat meer van de wereld zien. Ze heeft al haar spaarcentjes opgenomen en heeft een vervelende en zinloze baan achter gelaten. Ze is naar Azië vertrokken omdat het haar wel gaaf leek. Ik moet eerlijk zeggen dat ik haar een beetje kwetsbaar vond. Ze geeft duidelijk van die aanwijzingen dat ze een aanklamper is.
Een “aanklamper” is een persoon die alleen op reis gaat en al in de trein op weg naar de luchthaven een reisgenoot heeft gevonden. Ze blijven nooit lang alleen en reizen als een soort parasiet mee met een andere reiziger. Ze blijven totdat ze worden weggestuurd, ze zullen haast nooit uit zichzelf afscheid nemen. Het zijn van die mensen die altijd een ander aanklampen om maar niet alleen te zijn. Nou ja, wat kan het mij ook schelen, ik zorg wel dat ik bij haar uit de buurt blijf. Ik heb er in ieder geval geen zin in hoe aantrekkelijk het ook lijkt. Een bed delen kan altijd nog. De Bon Jovi tatoeage net boven haar billen verteld mij genoeg.
Na de bieren gaan we ieder onze eigen weg. Zij zoeken de zeekant op om wat seafood te gaan eten. Ik drink nog een paar bier en eet Chinees in het restaurant onder het hotel. Een beetje lol trappen met de lokale bevolking en dan vroeg naar bed.
Op mijn kamer wordt ik geconfronteerd met een minder leuk aspect van deze reisdag. Er blijken geen foto’s te zijn gemaakt! Hoewel ik de gelukkige eigenaar ben van een digitale camera, een “Sony Cyber-shot DSC-P10”, denk ik af en toe nog steeds als de eigenaar van een camera met een filmrolletje, elke foto die je neemt kost geld!
Gelukkig kan ik met deze digitale camera net zoveel foto’s nemen als ik wil, tenminste, totdat het geheugen kaartje vol is. Morgen moet ik me er op instellen om weer foto’s te gaan maken!
Meer verhalen over:
Maleisië
vrijdag 12 maart 2004
Singapore: Afscheid
Singapore (Shing Hotel (414), vrijdag 12 maart 2004
Vrijdag, vandaag is het ècht mijn laatste dag in Singapore! Ondanks dezelfde routine als in de afgelopen dagen lijkt het nu echt dat de moesson voorbij is getrokken en het droge seizoen is aangebroken. Het ziet er zelfs vreemd uit wanneer ik de gordijnen open en de strepen van de dikke regendruppels niet zitten waar ze horen te zitten. Een waterig zonnetje probeert door het dikke laaghangende wolkendek heen te dringen.
Een glimlach vestigt zich om mijn mond en ik heb er vandaag zin in! Dit is het moment waar ik op heb gewacht! Mijn depressieve gevoelens zijn samen met de regen verdwenen. Nu weet ik het zeker, dit is mijn laatste dag in Singapore, morgen trek ik het Maleisische schiereiland in.
Nu ik weet dat dit echt mijn laatste ochtend is loop ik fluitend met de krant onder mijn arm naar het Indiase restaurant om de hoek van het hotel voor het ontbijt. Zij zijn net zo verbaasd als ik wanneer ik de donkere koele geairconditioneerde ruimte binnenstap. Mijn ogen wennen langzaam aan het schemer en er verschijnen steeds meer mensen in vreemde kleurige kleding op mijn netvlies. Het restaurant zit haast helemaal vol! Met een opgedrongen vriendelijkheid wordt ik door een ober aan een arm naar een lege tafel aan het raam geleid, zo ver mogelijk bij de andere gasten vandaan.
Een kan koffie verschijnt op tafel en de breed lachende ober vraagt of ik het ontbijtbuffet wil gebruiken. Een vreemde vraag! Maar ja, ik bevestig zijn vraag dat ik gebruik van het ontbijtbuffet wil maken. Nadat hij enkele onleesbare tekens op een papiertje heeft geschreven en dat papiertje onder een vaasje met plastic bloemen heeft geplaatst maak ik aanstalten om op te staan. Zijn grote zware hand op mijn schouder voorkomt dat ik op kan staan, begeleid door een brede glimlach die zijn fantastische gebit toont.
Vandaag wordt ik, waarschijnlijk door de drukte in het restaurant, bedient door een ober in smetteloos wit. Een snelle blik op het papiertje verteld me dat de prijs voor het ontbijtbuffet nog steeds S$ 5,- is en dat bevalt me wel. De gebakken eieren zijn nu wel vers en ook de kikkererwten in de tomaten-kerriesaus smaken me beter dan eerder deze week. Twee geroosterde boterhammen maken het ontbijt compleet.
Ik ben nog niet op pagina drie van “The Straits Times” wanneer een vreemde geur mijn neus prikkelt. Ik weet dat mijn kleren niet schoon meer zijn maar dat mijn deodorant niet meer werkt baart me meer zorgen. Voorzichtig en onopvallend til ik mijn rechter- en linkerarm op om onder mijn oksels te ruiken. Hmmm, ik ruik wel wat maar ik ben het zeker niet. Ik kijk eens goed om me heen om te zien waar de okselgeur vandaan kan komen.
Dan valt het kwartje! Het gemengde gezelschap aan de andere tafels verspreid de kenmerkende geur waar India en de buurlanden bekend om staan. Met elke hap van mijn geroosterde brood wordt het moeilijker om deze door te slikken. Ik beng bang dat ik de borden op deze laatste ochtend niet leeg krijg.
Na het ontbijt ga ik, via een korte stop op mijn hotelkamer, richting “Sun Tech City” waar een enorme computerbeurs wordt gehouden. Singapore is het toppunt van de consumenten elektronica en met name alles wat met computers te maken heeft.
Voordat ik te voet bij “Sun Tech City” arriveer passeer ik eerst nog enkele fantastische architectonische juweeltjes. Oude en nieuwe gebouwen leven zij aan zij in het mooie Singapore!
In het enorme internationale beurs- en congresgebouw kijk ik mijn ogen uit! Hier zie je computers en randapparatuur die je pas over twee jaar in Nederland in de winkel kan vinden. Daartegenover staan ook de prijzen, hoge prijzen, zelfs voor een land als Singapore. Ik heb mijn nieuwe laptop gezien en wat belangrijker is, ik heb de scanner gevonden waar ik al langer naar op zoek was. Nergens te krijgen en ineens loop ik er tegen aan.
Vanaf “Sun Tech City” loop ik helemaal ondergronds naar de rand van het centrum. Ondergronds is het koel, veilig en schoon. Ik kijk mijn ogen uit! Groepjes vrienden en vriendinnen zitten hier te praten, met elkaar dansen, op niet te luide muziek, of gewoon te picknicken. Een goede opvoeding begint jong, en daar ontbreekt het in Singapore niet aan.
Eenmaal weer in de buitenlucht begin ik afscheid te nemen van Singapore, “the Durian” is en blijft een verbluffend gebouw, zeker in de avond!
Na het afscheid van de Merlion ga ik richting de Quay's voor een laatste cider. Ik heb vanmiddag erg laat geluncht en geen trek in de avondmaaltijd. Na in mijn eentje een paar cider’s te hebben gedronken in de "Penny Black" pub besluit ik dat het tijd is om te gaan slapen. Om de hoek, op weg naar de ondergrondse, verwen ik mijzelf met een Big Mac en ik heb zelfs echte mayonaise bij mijn patat.
Morgen moet het dan echt gaan gebeuren! Ik ga verder naar het noorden!
Vrijdag, vandaag is het ècht mijn laatste dag in Singapore! Ondanks dezelfde routine als in de afgelopen dagen lijkt het nu echt dat de moesson voorbij is getrokken en het droge seizoen is aangebroken. Het ziet er zelfs vreemd uit wanneer ik de gordijnen open en de strepen van de dikke regendruppels niet zitten waar ze horen te zitten. Een waterig zonnetje probeert door het dikke laaghangende wolkendek heen te dringen.
Een glimlach vestigt zich om mijn mond en ik heb er vandaag zin in! Dit is het moment waar ik op heb gewacht! Mijn depressieve gevoelens zijn samen met de regen verdwenen. Nu weet ik het zeker, dit is mijn laatste dag in Singapore, morgen trek ik het Maleisische schiereiland in.
Nu ik weet dat dit echt mijn laatste ochtend is loop ik fluitend met de krant onder mijn arm naar het Indiase restaurant om de hoek van het hotel voor het ontbijt. Zij zijn net zo verbaasd als ik wanneer ik de donkere koele geairconditioneerde ruimte binnenstap. Mijn ogen wennen langzaam aan het schemer en er verschijnen steeds meer mensen in vreemde kleurige kleding op mijn netvlies. Het restaurant zit haast helemaal vol! Met een opgedrongen vriendelijkheid wordt ik door een ober aan een arm naar een lege tafel aan het raam geleid, zo ver mogelijk bij de andere gasten vandaan.
Een kan koffie verschijnt op tafel en de breed lachende ober vraagt of ik het ontbijtbuffet wil gebruiken. Een vreemde vraag! Maar ja, ik bevestig zijn vraag dat ik gebruik van het ontbijtbuffet wil maken. Nadat hij enkele onleesbare tekens op een papiertje heeft geschreven en dat papiertje onder een vaasje met plastic bloemen heeft geplaatst maak ik aanstalten om op te staan. Zijn grote zware hand op mijn schouder voorkomt dat ik op kan staan, begeleid door een brede glimlach die zijn fantastische gebit toont.
Vandaag wordt ik, waarschijnlijk door de drukte in het restaurant, bedient door een ober in smetteloos wit. Een snelle blik op het papiertje verteld me dat de prijs voor het ontbijtbuffet nog steeds S$ 5,- is en dat bevalt me wel. De gebakken eieren zijn nu wel vers en ook de kikkererwten in de tomaten-kerriesaus smaken me beter dan eerder deze week. Twee geroosterde boterhammen maken het ontbijt compleet.
Ik ben nog niet op pagina drie van “The Straits Times” wanneer een vreemde geur mijn neus prikkelt. Ik weet dat mijn kleren niet schoon meer zijn maar dat mijn deodorant niet meer werkt baart me meer zorgen. Voorzichtig en onopvallend til ik mijn rechter- en linkerarm op om onder mijn oksels te ruiken. Hmmm, ik ruik wel wat maar ik ben het zeker niet. Ik kijk eens goed om me heen om te zien waar de okselgeur vandaan kan komen.
Dan valt het kwartje! Het gemengde gezelschap aan de andere tafels verspreid de kenmerkende geur waar India en de buurlanden bekend om staan. Met elke hap van mijn geroosterde brood wordt het moeilijker om deze door te slikken. Ik beng bang dat ik de borden op deze laatste ochtend niet leeg krijg.
Na het ontbijt ga ik, via een korte stop op mijn hotelkamer, richting “Sun Tech City” waar een enorme computerbeurs wordt gehouden. Singapore is het toppunt van de consumenten elektronica en met name alles wat met computers te maken heeft.
Voordat ik te voet bij “Sun Tech City” arriveer passeer ik eerst nog enkele fantastische architectonische juweeltjes. Oude en nieuwe gebouwen leven zij aan zij in het mooie Singapore!
In het enorme internationale beurs- en congresgebouw kijk ik mijn ogen uit! Hier zie je computers en randapparatuur die je pas over twee jaar in Nederland in de winkel kan vinden. Daartegenover staan ook de prijzen, hoge prijzen, zelfs voor een land als Singapore. Ik heb mijn nieuwe laptop gezien en wat belangrijker is, ik heb de scanner gevonden waar ik al langer naar op zoek was. Nergens te krijgen en ineens loop ik er tegen aan.
Vanaf “Sun Tech City” loop ik helemaal ondergronds naar de rand van het centrum. Ondergronds is het koel, veilig en schoon. Ik kijk mijn ogen uit! Groepjes vrienden en vriendinnen zitten hier te praten, met elkaar dansen, op niet te luide muziek, of gewoon te picknicken. Een goede opvoeding begint jong, en daar ontbreekt het in Singapore niet aan.
Eenmaal weer in de buitenlucht begin ik afscheid te nemen van Singapore, “the Durian” is en blijft een verbluffend gebouw, zeker in de avond!
Na het afscheid van de Merlion ga ik richting de Quay's voor een laatste cider. Ik heb vanmiddag erg laat geluncht en geen trek in de avondmaaltijd. Na in mijn eentje een paar cider’s te hebben gedronken in de "Penny Black" pub besluit ik dat het tijd is om te gaan slapen. Om de hoek, op weg naar de ondergrondse, verwen ik mijzelf met een Big Mac en ik heb zelfs echte mayonaise bij mijn patat.
Morgen moet het dan echt gaan gebeuren! Ik ga verder naar het noorden!
Meer verhalen over:
Singapore
Abonneren op:
Posts (Atom)