Bangkok (Merry V guesthouse (D5)
We hebben ons prima vermaakt in de jungle en de gastvrijheid die we hebben genoten bij John en Yu is bedankt met een afsluitend diner bij de “Pink Elephant”. Hoe verzin je zo’n naam voor een restaurant? En dan ook nog met een verlichting in de hoofdkleuren rood en blauw! Precies die twee kleuren die het eten dat geserveerd wordt er uit laat zien of het in een verre toekomst zo uit een machine is gekomen. Het lijkt niet eens meer op eten maar op klodders boetseerklei in vreemde kleuren. Maar de smaak was prima en Lightroom5 doet de rest om de foto’s weer toonbaar te maken.
Na enkele dagen bij John en Yu in de jungle wordt het voor ons de hoogste tijd om weer verder te gaan. We hebben nu nog maar twee bestemmingen te gaan voordat we weer naar huis gaan. De eerste is een weekend in Bangkok en daarna nog ruim een week in Pattaya. De motor blijft achter bij John in Bua Yai dus moeten we op eigen gelegenheid weer verder.
Het openbaar vervoer is op het eerste gezicht prima geregeld in Thailand maar het is ook niet zonder gevaren! Voor de langere afstanden, we praten in Thailand over uren en niet over kilometers, heb je de keuze uit
mini-busjes (zeer gevoelig voor ernstige ongelukken met meerdere doden elke dag)
touringcars (goed te doen, stoppen regelmatig maar verongelukken af en toe, vooral nachtbussen)
de trein (gevoelig voor storingen maar sinds een paar jaar een prima alternatief, iets duurder dan de bus maar wel langzamer en veiliger)
het vliegtuig (langere reistijden dan verwacht door b.v. het wachten op de luchthaven en hogere kosten)
De kaartjes voor de trein zijn gisteren al gekocht omdat ik me geen beeld meer kan vormen over de drukte in de Thaise treinen. De stoelen zijn genummerd dus “vol is vol!” Mijn gevoel zegt dat steeds meer mensen voor de trein kiezen. Zeker wanneer in de niet al te verre toekomst het aantal treinen op de belangrijkste routes verdubbeld of verdrievoudigt worden.
John moet twee keer de tien kilometer heen en weer rijden om ons allebei op het station te krijgen. We nemen afscheid en zoeken een plaatsje op het perron waar het opvallend druk is. Veel mensen staan te wachten op een lokaal boemeltreintje dat ze voor een paar baht naar Khorat, honderdtwintig kilometer verderop, zal brengen.
De blanke met het witte haar valt meteen op en het duurt niet lang voordat de assistent stationschef me komt vertellen vanaf welk perron de trein naar Bangkok zal vertrekken. Niet dat dat nodig is want hier vertrek er een trein elke twee uur en dan zal ik me toch niet zo snel in de trein vergissen? Maar het is goed bedoelt dus bedank ik hem uitbundig waarbij de Thai die om ons heen staan zich met open monden verbazen.
“Het spoor ligt er prima bij”, een tik die ik heb overgehouden aan mijn vier jaar bij de Struckton, een onderaannemer van de Nederlandse Spoorwegen aan het begin van de jaren tachtig.
Er is al veel over de slechte kwaliteit van het spoor en rollend materieel geschreven in de krant en ze hebben hier in Thailand nu eindelijk werk gemaakt van het spoor. Er is veel geld geïnvesteerd in verbeterde rails en dwarsliggers, ook is er “nieuw” tweedehands rollend materieel gekocht in Japan.
Zodra de express-trein van Nong Khai naar Bangkok in zicht komt realiseer ik me dat ook hier de romantiek van de oude treinen hier haast voorbij is. De oude General Electric diesel-elektrische locomotief met een dozijn rammelende houten wagons erachter is vervangen door een diesel-elektrische personentrein die zo uit het Japanse landschap is geplukt.
De tweede klasse kaartjes blijken geen succes! De airconditioning in de wagon staat op de stand poolwind en op de stoelen liggen klappertandende Thai onder katoenen dekens weggedoken. De ramen zijn aan de binnenkant beplakt met een zonwerende folie die het verzengende zonlicht buiten moet houden. Met als indirect gevolg dat het zeer weinige uitzicht dat overblijft, de ramen zijn ook heel smerig, haast volledig wordt weggenomen. Dat maakt voor de Thai niets uit want die slapen zodra ze in een bewegend voertuig zitten.
Dat gebrek aan uitzicht ben ik dus snel zat en met goedkeuring van Lyka ga ik even naar de derde klasse kijken waar ik, net zoals vroeger in de oude treinwagons, op een bank naast een omlaag geschoven raam plaatsneem. Leunend met mijn kin op mijn armen in het raam zie ik het dorre landschap van het platteland langzaam aan me voorbij glijden.
Over de eerste honderd kilometer hebben we ruim twee uur gedaan! Het zal een lange maar ook een heel rustige dag worden. Af en toe staan we tien minuten stil op een passeer eiland in het midden van niets. Het meeste spoor is hier nog steeds enkelspoor wat betekend dat er altijd wel een trein op een andere staat te wachten met grote vertragingen als gevolg. Toch gaat het soms sneller! Op mijn GPS zie ik snelheden tot wel 80 Km/u, en dat was tien jaar geleden nog ondenkbaar.
De uren kruipen voorbij en het is haast half een wanneer ik trek krijg. Gelukkig is er in deze treinen altijd voldoende te eten en te drinken aan boort. Dus we hoeven niet om te komen van de honger en de dorst. Ik zal eerst eens even gaan vragen wat mijn vrouw van het idee om te lunchen vindt.
Zodra ik me in de zachte kunstleren zitting laat vallen, in de derde klasse zijn het harde kunststof banken, vraagt ze: ‘Wanneer eten we kul?’
Die vraag is dus meteen beantwoord en zodra de dranken en voedselverkoper de wagon passeert kunnen we kiezen tussen gebakken rijst met een ei of pad krapow moo met een ei. Het wordt twee maal die laatste en Lyka kijkt me na de eerste hap met een verbaasd gezicht aan.
‘Het eten is koud!’, zegt ze verontwaardigt.
‘Wat had je dan verwacht? Dat ze een keukenwagon aan het einde van de trein hebben hangen?’
Met lange tanden schuift ze lepel voor lepel in het gat onder haar neus. Het smaakt haar duidelijk niet al te best. Mijn trek is uitstekend en ik heb geen enkele moeite om het bakje koude rijst geheel leeg te eten. Het is niet anders en je moet nu eenmaal eten! Nog een slok cola en snel weer naar de aangename warmte van de derde klasse.
Het landschap wisselt steeds en ik ben blij dat ik voor de trein heb gekozen. Het was een mooie reis en slechts tien minuten te laat arriveren we in Bangkok. Maar we verlaten de trein al voordat we op het eindpunt zijn. Op het “Huamlampong Train Station” stappen teveel mensen uit en mijn gevoel verteld me dat een taxi daar wel eens problemen zou kunnen geven. Er zijn namelijk grote demonstraties tegen de corrupte regering aan de gang in Bangkok en die protesteerders hebben grote doorgaande wegen geblokkeerd.
Naast het station van Samsen nemen we de eerste taxi die de meter wil aanzetten. We weten dat het verkeer door alle versperringen van de actievoerders problematisch is maar vanaf dit station zou het niet al teveel problemen moeten geven.
Een uur vroeger dan verwacht stappen we het Merry V guesthouse binnen. Hetzelfde guesthouse waar ik ruim vijftien jaar geleden met Jan en Marieke arriveerde. Het lijkt alsof de tijd hier heeft stilgestaan. Van mijn reservering die ik vanochtend telefonisch heb gemaakt schijnen ze niets af te weten en we hebben alle geluk van de wereld dat we toch nog een kamer kunnen krijgen. Voor de 240 baht per nacht (€ 5,35) kunnen we niet klagen! De douche en wc zijn op de gang en het matras is zo hard als een betonnen vloer. Ook het polyester laken geeft weinig comfort.
Klagend komt Lyka terug op de kamer omdat er alleen maar koud water is. Ik probeer haar wat op te fleuren omdat het maar voor een nachtje is. Morgen sta ik vroeg op en de eerste kamer in het andere gebouw is voor ons. Laten we maar wat gaan eten, klagen helpt toch niet!
We eten een heerlijk visje en drinken een koud biertje. We zijn in Bangkok en Lyka verheugd zich op de komende dagen. We weten nog niet hoelang we hier zullen blijven, we zien wel!