dinsdag 4 februari 2014

Thailand: Een late aankomst

Pattaya (Almost Free Hotel (101)

De vele bieren van gisterenavond speelden me deze ochtend op. Toch was ik omgeven door een gevoel van euforie, vandaag gaan we weer richting Thailand. Hoewel het niet onder de beste omstandigheden gebeurt zijn we toch blij.
De cafeïne in eerste kop oploskoffie van deze lange reisdag brengt me langzaam terug in het land van de levenden. Het is nog heerlijk fris buiten op de galerij voor onze kamer, dat zal straks wel veranderen op de stoffige vlakte tussen twee vulkanen waar Angeles City ligt. Lyka ronkt nog zachtjes met haar ogen gesloten en dat is geen probleem want we hebben een dag van wachten voor de boeg. “De vijfde macht” van Pieter Aspe heeft me in haar macht. Het is een schitterend verhaal en Pieter Aspe heeft met dit boek ook weer een meesterwerk afgeleverd!
Een tweede, en een derde, kop zwarte koffie totdat ik vanuit de slaapkamer achter me hoor: ‘Goedemorgen schatje.’
Ik trek verbaasd mijn wenkbrauw op want zo’n goed humeur is niet vanzelfsprekend. Misschien heeft het er ook mee te maken dat Lyka blij is dat we de Filippijnen gaan verlaten. Het vooruitzicht van een paar weken vakantie in Thailand voordat we naar Nederland gaan. Weg uit dit land.
Het is net voorbij tien uur en het wordt dus de hoogste tijd om te gaan pakken. Hier in het “Walkabout Hotel” geldt een vertrektijd van elf uur voor de kamer. Elk land heeft zo zijn eigen eigenaardige regels! Voor een moment heb ik nog overwogen om de kamer een halve dag aan te houden. Maar waarvoor eigenlijk?
We leveren een paar minuten voor elf de sleutel in bij de receptie en nemen plaats op een leren sofa in de receptie terwijl een schoonmaakster de kamer en de koelkast in de kamer controleert. Het schijnt er hier op de hotelkamers regelmatig wild aan toe te gaan met enorme schade en lege koelkasten als resultaat.
Vier uur! Vier lange uren moeten we wachten tot de bus ons komt ophalen om naar Manila te gaan. Ik duik in mijn Kobo en lees het verhaal van Pieter Aspe uit. Zonder gevoel van tijd schieten de woorden via mijn ogen naar mijn hersenen en ik verdwijn in het verhaal alsof ik er zelf bij ben. Uit! Het boek is uit en het is nu bijna twaalf uur. Mijn katerig gevoel is bijna weg dus wordt het tijd voor een gecombineerd ontbijt en lunch.

Lyka besteld vanuit het menu een “Filippino Beefsteak” en voor mijzelf wordt het een beefpie van het specialiteiten schoolbord dat naast de opening staat. Mijn gedachten dwalen weer af naar de gebeurtenissen van de afgelopen vier weken. Het spijt me verschrikkelijk, maar ook zo kort voor ons vertrek kan ik maar weinig goeds in mijn verblijf van vier weken in de Filippijnen ontdekken. Het heeft geen nut om naar de oorzaken te zoeken want wat in het verleden ligt kun je bijna niet meer ongedaan maken.
Een nieuw boek. Nederlandse literatuur, “de Avonden” van Gerard van het Reve. Het gaat maar langzaam en ook het komen en gaan van nieuwe en gevestigde hotelgasten leidt me steeds af. Het boek is duidelijk zwaarder dan ik had verwacht. Het is ook geen boek waar je vrolijk van wordt en dat is toch wel iets dat ik goed kan gebruiken op zo’n lange reisdag als vandaag.
Tik-tak, tik-tak, ik-tak klikken de seconden langzaam naar drie uur en het is een verlossing dat de chauffeur van de bus om drie voor drie in de receptie van het hotel verschijnt. Zelf loop ik al een tiental minuten te ijsberen en kijk de meisjes van het reisbureau hulpbehoevend aan. Alles waar ik in stilte om vraag is een bevestiging dat de bus komt! De moed is me met elke minuut die verstrijkt verder in de schoenen gezakt. Depressiviteit krijgt weer langzaam de overhand. Er is al zoveel mis gegaan tijdens deze reis dat het me niet zal verbazen dat de buschauffeur ons is vergeten.
We nemen afscheid van de vriendelijke meisjes in het hotel en zoeken een plaatsje in de minibus. En het blijft ook bij deze minibus! Er zijn slechts vier passagiers voor deze dienst van Angeles city naar Manila vanmiddag, zou het ook een bevestigend teken zijn? Nadat we nog een korte stop hebben gemaakt bij een hotel aan de rand van Angeles City rijden we de tolweg op.
Mijn gedachten dwalen weer af naar gisterenavond, de bar en de meisjes met hun klanten. Ik zie twee beelden door elkaar heen glijden. Op de achtergrond de groene rijstvelden van de vlaktes tussen Angeles en Manila. Transparante beelden uit de donkere sekstenten van gisterenavond. Dikke oude mannen is geruite overhemden met korte mouwen. Kale bezwete hoofden. Dikke voeten met witte sportsokken in lelijke grote sportschoenen. Cola rum voor een euro, een biertje voor een euro twintig en grote kannen Margarita voor vijf euro. Een drinkgelag van gepensioneerden en ik weet aan een zekerheid grenzende onwaarschijnlijkheid dat ik de jongste in de bar ben, van de mannen natuurlijk. Een dozijn meisjes danst op de melodie van “Brother Louie”. De Duitse discoklanken van “Modern Talking” blijken ook hier na acht en twintig jaar nog populair. De mannen die geen geruite overhemden dragen dragen bijna zeker een t-shirt met een enorme opdruk op de rug van een bar in de een of andere seksbestemming. Brazilië, Thailand en Cambodja zijn naast de Filippijnen goed vertegenwoordigt. De seksbarren hebben vaak klinkende namen die niets aan je fantasie overlaten. Die uniforme kleding van de sekstoeristen schept een band, een gevoel van broederschap die de eenzaamheid voor een moment verdrijft of in ieder geval vermindert.
‘One more beer daddy?’, vraagt een hoog piepstemmetje van achter de bar.
Ik schrik en een automatisch knikje is voldoende. Een volgend biertje, de opening van de fles is omwikkeld met een wit servetje, wordt op de bar achter me neer gezet. Steeds wanneer ik oogcontact voel met een van de schaars geklede danseressen op het podium voel ik me betrapt, een stil schreeuwend ontkennend gevoel maakt zich van mij meester. Ik hoor hier niet bij! Zou ik zo luid als ik kan door de bar willen schreeuwen maar ik doe het niet. Misschien zijn er nog wel meer mannen aanwezig die zich zo voelen maar toch meedoen met de rest omdat ze denken dat het zo hoort. Weduwnaars en eeuwige vrijgezellen hebben nu eenmaal weinig gevoel voor vrouwen en laten zich zonder moeite door de omgeving hier meevoeren.
Schaamteloos wordt er door de mamasan, de professionele meestal vrouwelijke manager van de beschikbare meisjes, onderhandelt over de voorwaarden en de prijs voor een nacht. Het meisje is zichtbaar niet blij met de klant voor deze avond die zeker drie maal haar eigen gewicht weegt. Ze buigt voorover en probeert zoveel mogelijk van het onderhandelend gesprek op te vangen. De man knikt en betaald waarna er meteen een brede grijns op het gezicht van de dikke mamasan verschijnt. Een kort gebaar en het meisje schuifelt op het podium richting de trap en verdwijnt achter een gordijn waar de kleedkamer zich bevind. De dikke man verlekkerd zich aan de andere meisjes op het podium terwijl de mamasan zich gehaast met het geld nog in de hand uit de voeten maakt.
Een grotere tegenstelling kun je je haast niet voorstellen wanneer het meisje haar kleine bikini heeft omgewisseld voor een spijkerbroek en een t-shirt. Ze is een gewone jonge vrouw geworden die ver afstaat van wat er hier elke avond, 365 dagen in het jaar, gebeurt. Ze zou zo maar naast je in de bus kunnen zitten en je zou er niets bij denken. Ondanks dat ze de klant duidelijk niet zag zitten blijft ze toch lachen. Ze zal het geld wel hard nodig hebben en iemand steunen die zich ver van hier in een slechte situatie bevindt. Tijdens mijn reizen heb ik heel wat armoede gezien maar voor mijn gevoel is dit toch wel een van de armste landen die ik ooit heb bezocht.
Ik schrik van een plotselinge beweging van de minibus en ben direct weer bij de werkelijkheid. Manila! Een mierenhoop van diepe ellende gelardeerd met de rijkdom van hoge torenflats die neerkijken op de armen. Ook voor deze stad geldt dat ik hier nooit zou kunnen wonen! Op elk moment van deze twee uur durende rit in de minibus zie ik meer prikkeldraad dan de Amerikanen in Afghanistan hebben neergelegd. Het werkt oneindig in op je onderbewustzijn en geeft je voortdurend een gevoel van onveiligheid. Dat gevoel heeft mijn liefde en gevoelens voor dit land hoogstwaarschijnlijk ook wel een beetje beperkt.
Bij de “Swagman” wisselen we de minibus snel om voor een taxi en enkele minuten later zijn we alweer op weg naar Terminal 3 van de “Ninoy Aquino International Airport”. We kruipen door het begin van de avondspits. Onderweg zien we zoveel fastfood restaurants, ook van de gouden bogen, dat ik het grapje over Macnila nog maar eens voor de dag haal. De taxichauffeur moet hier hard om lachen en verontschuldigend verteld hij dat de inwoners van de Filippijnen nu eenmaal verzot zijn op fastfood. Een erfenis van de Amerikanen die hier na de tweede wereldoorlog heel lang de scepter hebben gezwaaid.
Het is gelukkig nog niet donker wanneer we voor de deur van Terminal 3 uitstappen. We zijn er! Er kan nu nog maar weinig misgaan en we hebben nog iets meer dan drie en een half uur te wachten. Een kop koffie en de procedure van het inchecken kan worden gestart. Als eerste moet Lyka een uitreisvisum kopen voor 1620 Peso (€ 26,55), een belasting voor de mensen die buiten de Filippijnen hun geld verdienen.
Aan de balie voor de uitgifte van de boardingpassen wordt het moeilijker!
‘Geen retourticket?’, vraagt het meisje op een toon als een strenge onderwijzeres.
‘Nee!’
‘Maar ook geen visum voor Thailand?’
‘Nee!’, Lyka kijkt me vragend aan.
‘Mijn vrouw heeft een Nederlandse verblijfsvergunning. Wij blijven nog drie weken in Thailand en dan vliegen we naar Nederland.’, vul ik haar aan.
‘Heeft u een kopie van dat ticket?’
‘Vanzelfsprekend!’, en ik laat de medewerkster van Cebu Pacific het ticket op mijn iPhone zien.
Ze kijkt me verbaasd aan en ik vraag me af of ze wel begrijpt waar ze naar kijkt!
‘Kijk, we zijn deze reis in Amsterdam begonnen omdat mijn vrouw een Nederlandse verblijfsvergunning heeft - de vier verschillende etappes, het gevolg van het overstappen in Abu Dhabi, brengen haar duidelijk van slag - en op deze datum vliegen we via Abu Dhabi weer naar Amsterdam!’
Vluchtnummers en meer van die onzin wordt in het systeem ingevoerd en na nog enkele onzinnige vragen, ik begrijp wel dat ze gewoon haar werk doet, worden de boardingpassen aan Lyka overhandigt . De eerste hindernis is genomen. Lyka kijkt me opgelucht en onzeker aan.
Bij de immigratie gaat het niet veel soepeler, het lijkt wel of elke Filippino die vertrekt een potentiële misdadiger is! Ook hier meng ik me in het gesprek, de vrouwelijke beambte van de immigratiedienst is hier duidelijk niet blij mee en kijkt me streng en afkeurend aan. Vooroordelen zijn hier niet gewenst zou ik denken. Toch zie ik ze duidelijk in de ogen van die vrouw. Alle papieren zijn in orde en na een stempel in onze paspoorten we kunnen eindelijk verder.
Lyka is blij en opgelucht tegelijk wanneer we wat te eten gaan zoeken want mijn bloedsuikerspiegel is nu wel heel erg laag. Ik voel me op mijn beurt ook opgelucht wanneer we bij het laatste fastfood restaurant van deze reis in de Filippijnen neervallen.

“Tapa King” is de naam en de rijst met dunne schijfjes rundvlees smaakt ons goed. Dit heeft meer met het gat in mijn maag te maken dan met de middelmatige smaak van suiker en chilipepers. Want het is beter dan niets!
Met twintig minuten vertraging verlaat het vliegtuig het asfalt van de startbaan in Manila. Lyka kijkt naar de duizenden lichtjes onder haar en ik kan haar gedachten alleen maar raden. Na enkele minuten grijpt ze mijn linker arm en omarmd die met een stevige grip. Voel ik blijdschap of opluchting? Of misschien wel beide? Ik weet het niet want voordat ik haar wat kan vragen is ze al in diepe slaap.
Op de luchthaven in Bangkok staat, zoals verwacht, onze taxichauffeur al te wachten. Een snelle groet en snel op weg, het is tenslotte een hele lange dag geweest. Tijdens de ruim anderhalf uur durende rit spreek ik met de chauffeur om hem een beetje wakker te houden. Ook voor mensen als hem zijn het lange dagen en vaak slapen ze een paar uur tussendoor in hun taxi. Dus ik neem het zekere voor het onzekere en blijf op hem inpraten terwijl Lyka op de achterbank zachtjes snurkt.
Om iets over twee stop de taxi voor het “Almost Free Hotel”. Onze rugzakken worden naast de taxi gezet en ik reken af. Ook maak in in het voorbijgaan nog een afspraak voor de taxi wanneer we over enkele weken weer naar de luchthaven moeten!
‘Thank you mister Johnnie, sleep wel!’, hoor ik vanuit het opengedraaide raam terwijl de taxi langzaam versneld.
De nachtwaker kijkt ons met slaperige ogen aan zodra we uit de taxi stappen. Meestal zijn het dronken mannen die met een schaars gekleed meisje rond deze tijd bij het hotel arriveren.
Achter de receptie staat niemand die ik ken en een ongemakkelijk gevoel overvalt me voor een moment.
‘Mister Johnnie, Right?, vraagt een van de meisjes in redelijk engels.
Ik knik bevestigend en met die korte, haast onzichtbare, beweging glijdt ook dat ongemakkelijke gevoel direct weer van me af.
‘Room 101’, lacht je terwijl ze de sleutel aan de sleutelhanger uitdagend tussen haar duim en wijsvinger heen een weer laats slingeren.
Met een brede, een beetje flirterige, glimlach neem ik de sleutel aan en loop de trap naast de receptie op, met Lyka in mijn kielzog. De kamer voldoet aan de eisen voor een paar nachten maar wat we morgen, of beter gezegd, later op de deze dag, gaan doen laat ik maar tot na de nachtrust. Het is een lange en vermoeiende dag geweest.
Lyka probeert me nog over te halen om wat te eten te versieren bij de 7-11. Mijn glimlach is voldoende om haar te laten beseffen dat ik wel goed ben maar niet gek. Met knorrende magen slapen we in. We zijn in Thailand, nog drie weken vakantie en dan gaan we gelukkig weer naar huis.
Copyright/Disclaimer