maandag 8 januari 2007

Thailand, De boottocht

Sangkhlaburi 08/01/2007

Met het gesprek van Henk met de toevallige Nederlanders nog in het achterhoofd zat ik om zeven uur al aan het ontbijt. We hadden dan wel om acht uur afgesproken, maar op je bed blijven liggen is het laatste wat ik wil als ik onderweg ben. Het terras met uitzicht op het meer was de moeite waard.
Eenmaal alledrie klaar met het ontbijt voelde ik al dat we geluk hadden. Het was maandag, daarom hadden we gisteren ook geluk gehad met de kamers, dat betekende dat de meeste toeristen (Thai) moesten werken. Wij waren met zijn drieën de enige voor de boottocht. Even had ik nog gedacht dat Henk misschien de Hollanders had overtuigd om met ons mee te gaan. Maar nee hoor, we zouden de boottocht met zijn drieën gaan doen.
Tijdens het wachten op de boot overlegden we wat te doen met het “Bambooraften”, zeg maar met een bamboe vlot over een rivier varen. Zelf had ik er geen trek in, het was koud en een set extra droge kleren meenemen leek mij geen goed idee. Ik had tenslotte al vaker geraft maar dan wel in wat warmere omstandigheden. Henk was als gewoonlijk, “wat jullie willen, ik vindt alles goed” en Dean twijfelde. Uiteindelijk kozen we om niet te gaan raften.
Om iets over negen gleed de boot met een groot lawaai over het stille meer. We voeren een ronde over het meer op weg naar een bergstammendorp. We zagen de houten brug van de onderkant en de verzonken tempels. Het enige dat nog zichtbaar is van het verzonken dorp, verzwolgen door het enorme stuwmeer. Onbewoonde eilandjes en steile bergwanden.
Na ongeveer een uur werd er aangelegd bij het dorp. We gingen aan wal en werden over een rubberplantage naar het opstappunt voor de olifantentocht geleid. Henk ging uit zijn bol bij het zien van de eerste olifant. Hij lette nu zo slecht op dat meer dan de helft van wat we bespraken langs hem heen ging. Hij kwam dan ook regelmatig met een vraag die ik vijf minuten ervoor al beantwoord had. Maar dit terzijde.
Nadat we de olifanten wat suikerriet hadden gevoerd reden we langs een rivier naar het keerpunt, het was leuk maar na een half uur deed mij kont al zo’n pijn dat ik wenste dat het allemaal snel voorbij zou zijn. Dean had ondertussen het “stuur” van zijn olifant overgenomen en na een uurtje kwamen we terug in het kamp waar onze kapitein de lunch klaar had staan. De gebakken rijst en verse ananas smaakte ons goed. Henk lette even niet op en een snelle hond uit het Kamp had zijn zakje met rijst al te pakken, maar Henk was sneller.
Omdat het raften niet door ging sprak ik met de kapitein af om nog een uurtje rustig rond te varen, hij knikte en we gingen met een bloedgang richting ons GH. We keken elkaar dan ook verbaasd aan toen we net voor één uur weer op de aanlegsteiger stonden.
Om er maar het beste van te maken gingen we het Mon dorp aan de overkant van de houten brug bezoeken. Het dorp was redelijk modern en er was dan ook veel beton zoals we gewend zijn in de moderne Thaise bouwstijl. We waren op zoek naar de tempel met de gouden toren die we vanaf het terras van het GH konden zien. Overal waren ze aan het bouwen. Het ontwaken van de Aziatische landen! Rond de tempel was een markt waar er van alles werd verkocht. Henk kocht een klein souvenir en zelf vond ik een houten Buddha die de schoonheid zelf is. We slenterden verder over het tempelcomplex en sloegen de weg in terug naar het GH.Om een uur of half vijf waren we weer terug op de thuisbasis. Omdat ik niet meteen een antwoord had op Henk zijn, “wat gaan we nu doen?”, ging Henk een middagdutje doen. Hij moest eerst wel een tijd hebben voor het eten. “Zeven uur aan tafel, Henk”. Een goedkeurende OK en hij verdween naar zijn bungalowtje. Ik bevestigde de drie brommers voor morgen en liet de receptie weten dat we toch een dagje eerder weg zouden gaan. Wij gingen nog even het dorp in om te kijken of we de problemen met mijn telefoon konden oplossen.
Om half acht besloot ik maar om Henk te gaan roepen voor het avondeten. “Waarom heb je mij niet eerder geroepen”, was de vraag van de nog half slapende Henk. “Omdat je voor jezelf moet zorgen”, was mijn antwoord. Vanaf dit moment werd de sfeer anders. Toen Henk weer over Ping (grote kut), Lai, Porn, Nok, Nid en de rest begon zonk ook bij mij de hoop dat het allemaal nog goed zou komen. Even later kwamen de barretjes ook nog naar boven en dat was voor Dean het moment om maar naar zijn kamer te gaan om te lezen.
Ik had geen zin om het allemaal opnieuw aan Henk uit te leggen en ging met Henk op weg naar het inmiddels gesloten dorp. Onderweg hoorde ik muziek bij de tempel die niet al te ver weg was van ons GH. Het was een welkome afleiding om niet de drie kilometer heen en weer naar het gesloten dorp te lopen. Er was een dodenwake aan de gang. Bergmensen rookten de lokale tabak en dronken cola. Een paar groepen dansers/danseressen dansten om de beurt op de lokale muziek. Al met al erg indrukwekkend om te zien.
Om een uur of tien waren we terug in het GH waar het gelukkig al donker was. Ik was moe na een lange inspannende dag.
Henk was niet moe, maar dat kan ook niet als je drie en een half uur had geslapen in de middag.
Copyright/Disclaimer