
Sakon Nakhon (L.P.Mansion) 114), zaterdag 2 november 2024
We hebben de afgelopen nacht in Mukdahan ook weer goed geslapen. We zijn in het uiterste noordoosten van Thailand en hier is het niet zo heel erg druk. Een verdwaalde toerist, zoals wijzelf, is al erg zeldzaam. Het is om acht uur in de ochtend heerlijk rustig in de stad en rondom ons hotel.


Het ontbijt, dat bij de prijs van de overnachting is inbegrepen, is in buffetvorm en ik moet eerlijk zijn dat de afwisseling van de gewoonlijke tosti’s van de 7-11 op deze rustige ochtend welkom is. Voordat we gaan opscheppen genieten we van het uitzicht over de Mekong rivier en zien een vliegtuig landen op de kleine luchthaven van “Savannakhet Airport” aan de andere kant van het langzaam stromende water.




Wij zijn onderweg met weinig tevreden en genieten van het eenvoudige ontbijt. De (kip)knakworstjes en het gebakken ei smaken me prima. Ik laat alleen de zoete gele Thaise margarine voor wat het is. De koffie in het hotel is zoals ik heb verwacht! Een grote ketel Nescafé oploskoffie die ze niet eens in een Thaise gevangenis aan de man kunnen brengen. Gelukkig heb ik zelf een drinkbeker verse Nederlandse koffie gezet voordat we gingen ontbijten.
We bepakken de motor samen. Dat nu een goed teamwork is want we weten beiden wat, en wanneer, we moeten doen om de twee rugzakken, en de rest, veilig vast te zetten op het bagagerek. Op weg naar de eerste stop voor vandaag gooi ik de branstoftank tot aan de rand vol waarna ik de aanwijzingen op mijn oude Garmin Oregon 400t volg.


We hebben gisteren de enorme Boeddha van “Wat Roi Phra Phutthabat Phumanorom” al van verre gezien. Ook vanuit de hotelkamer konden we een glimp opvangen van het Boeddhabeeld op een heuvel.
Rond de Boeddha is een cordon van politie voertuigen gestationeerd. Dat ik een teken dat er vandaag een hoogwaardigheidsbekleder op bezoek komt. We zijn enigszins verbaasd dat wij mogen doorrijden naar de parkeerplaats terwijl enkele Thai worden gesommeerd hun pick-uptruck om te draaien en de heuvel weer te verlaten. Zou het zijn omdat ze verrast en blij zijn blanke toeristen hun witte Boeddha komt bezoeken?
We maken enkele foto’s op het tempelterrein maar de drukte laat ons ongemakkelijk voelen. Ik bedank bij de wegversperring uitgebreid de agent van politie die ons doorliet en mijn kennis van de Thaise taal maken hem zichtbaar blij. We gaan nu op weg naar Sakon Nakhon!
De Isaan, en zeker het uiterste noordoosten van Thailand, is berucht om haar lelijke en gevaarlijke wegen. In een opwelling om het overwegend agrarische noordoosten van Thailand ook mee te laten genieten van de economische voorspoed zijn er honderden miljoenen euro's in de infrastructuur geïnvesteerd. Niet dat de lokale bewoners daar iets aan hebben want in de Isaan betekend betere wegen harden rijden met de oude voertuigen met meer dodelijke verkeersongevallen als gevolg.
Ondanks mijn natuurlijke afkeer voor deze snelwegen in Thailand moeten we een pauze houden op de vluchtstrook. Het is zeker nog een uur rijden naar de afslag die ons over binnenwegen naar Sakon Nakhon zal brengen. Hopelijk rustige wegen want dat is in het noordoosten van Thailand geen zekerheid.
Overladen vrachtauto’s en pick-uptrucks passeren ons met duizelingwekkende snelheid terwijl we in de schaduw van een tamarindeboom onze billen wat rust geven. Mijn koffie smaakt niet en het is gewoonweg gevaarlijk om hier een pauze te houden. Sneller dan gewoonlijk klimmen we weer op het zadel om ze snel als mogelijk de AH12 te verlaten.
Zodra we op rustige binnenwegen komen, die ons door vaak half verlaten dorpen leiden, gaan we richting een provinciale weg genummerd 4001. En dan vult de zurige specifieke geur van ruwe rubber onze neuzen. Rubber is een populair gewas in het verlaten noordoosten van Thailand. Op de rubberplantages werken hoofdzakelijk goedkope arbeidskrachten uit Laos en Cambodja.


Op een open veldje langs de weg wordt de ruwe rubber opgekocht voor een kiloprijs. De koper vervoert de ruwe rubber naar een verwerker die natuurlijk een hogere prijs betaald. Dat is het agrarische verdienmodel in Thailand waarin iedereen een graantje meepikt en elke avond rijst voor zijn gezin op tafel zet. Hier wordt niemand rijk van maar het is genoeg om van te leven.



Niet zo erg veel verder passeren we een rubberplantage in gebruik. In de bast wordt door een rubbersnijder aan de onderkant van het litteken een smal stukje van de boomschors gesneden. De sappen uit de bodem op weg naar het bladerdak van de boom kunnen niet verder omhoog en vormen een stroom wit rubbersap. Dit sap werd vroeger in halve kokosnotenschalen opgevangen, tegenwoordig is er een plastic variant, na het opstijven worden de balletjes geoogst. Heel interessant om weer eens te zien hoe divers de natuur om ons heen is.

Na ruim drie kwartier na de laatste pauze zoeken we een plaatsje in de schaduw waar een tiental minuten onze billen kunnen laten rusten. Lyka heeft me onderweg al laten weten dat ze nodig een toilet wil bezoeken. We kiezen vaak voor een tempel langs de weg omdat die tegenwoordig vaak over nette toiletten beschikken.
Bij de “Sri Boon Reuang Temple” is er voldoende schaduw en schone toiletten voorhanden. Het is heerlijk weer en de weg met nummer 2287 waar we over rijden is heerlijk rustig. Er is weinig cultuur te zien maar het landschap is licht glooiend en hier en daar rijden we door de koele bossen. Ik geniet van de laatste slokken Hollandse koffie die ik al enkele uren eerder heb in het hotel heb gezet.


Oud en nieuw ontmoeten elkaar over een smalle rivier. Een oude stalen hangbrug, net sterk genoeg voor voetgangers en mensen op een brommertje wordt vervangen door een betonnen hangbrug waar je met een niet al te zwaar beladen pick-uptruck overheen kan rijden. Het budget voor dit jaar zal wel op zijn want er is al lang geen “werk in uitvoering” meer!
Heerlijk rustige wegen in de Isaan en een stralend blauwe lucht. Wat kan een eenvoudig leven op de weg toch mooi zijn!



De “Pagode van Phrathat KET Kaeo” presenteert zich precies op het juiste moment! We zijn weer aan een pauze toe. Het park rond de pagode is goed onderhouden maar toiletten ontbreken. In de reliëfs van het stucwerk van de pagode zijn taferelen van de natuur, en natuurlijk ook olifanten, gemaakt. De olifant is het nationale symbool van Thailand! De combinatie van verweekte kleuren verf en de taferelen zijn ontroerend. Ik noem dit altijd “decay beauty”!


De wegen blijven heerlijk rustig en het rijden op mijn oude motor is ook heel rustgevend. Dit zijn momenten die ik tot mijn laatste adem in mijn herinneringen zal koesteren. We zijn niet ver meer van onze bestemming voor vandaag wanneer we van een afstand al “Wat Ban Na Oi” kunnen zien.
De enorme witte Boeddha, met veel gouden ornamenten, torent hoog boven alle gebouwen rond het tempelterrein uit. We zijn vermoeid en willen graag naar ons hotel voor de nacht. Een korte stop op de parkeerplaats van het benzinestation naast de tempel is voldoende om enkele foto's te maken. We blijven zelfs in het zadel zitten, tijdens het maken van onze herinneringen, van mijn oude trouwe stalen ros!


De eerste aanblik van het “L.P. Mansion” is goed te noemen. Een typisch Thais hotel voor rond de vijftien euro per nacht. De kamer, het draadloze internet, is voldoende om ons door de avond te loodsen.


Voor het douchen willen we nog wandelen naar het “Nong Han Lake” met daarin het “Don Sawan Sacred Island”. De weg er naar toe is eenvoudig, allemaal rechtdoor, helaas is het meer helemaal vol gegroeid met de
“waterhyacint”! De plant komt oorspronkelijk uit Zuid-Amerika komt maar is tegenwoordig ook een plaag in veel andere delen van de wereld!
We zijn blij dat we onze bilspieren kunnen masseren met een romantische wandeling aan de oever van het meer. We passeren wel enkele afsluitbare hekken tijdens onze wandeling langs het meer. Links is het water en rechts zijn er veelal droogstaande visvijvers waar zoetwatervis voor consumptie wordt gekweekt. Dit is het echte Thailand en een zoetwatervis van de grill is in Thailand nooit te versmaden.


We worden gepasseerd door een wandelende Thai die er een flink tempo in heeft. We maken enkele foto’s van de zonsondergang en de man is al uit het zicht verdwenen. We halen onze schouders op en slenteren rustig verder. We stoppen nog even bij de lege viskweekbakken en we realiseren ons dat dit niet zomaar een bedrijf is. Voor mij heeft het wat weg van een overheidsterrein waar we misschien helemaal niet welkom zijn in het weekend. Het hele terrein ligt er uitgestorven bij, er is geen andere levende ziel dan ons twee te bekennen!
Alle hekken van de uitgangen zijn afgesloten en er zit niets anders op dan uit te breken door over een hek te klimmen. We moeten er samen heel hard om lachen!
Op de terugweg naar het hotel passeren we een klein restaurant dat wat hipper lijkt dan de meeste restaurants in het noordoosten van Thailand. Ik glip naar binnen om naar de openingstijden te informeren en we moeten voor acht uur vanavond komen eten want dan gaat de deur op slot.



Het douchen voor het eten schiet erbij in en onze magen vullen heeft een grote prioriteit. Er is maar een tafel bezet wanneer we om kwart voor zeven het “Taste Restaurant” in Sakon Nakhon betreden. De kaart is hoofdzakelijk in het Thai met hier en daar een uitleg in het Engels.
Er staan wat gerechten op die niet typisch Thais zijn. Lyka gaat voor de bekende gebakken rijst “Khao Pad” en ik kies een “Varkensvlees in sojasaus”. Het belangrijkste is dat het bier ijskoud is. Beer Leo staat hier niet op het menu dus drinken en we het extra bittere “Singha Beer”. Het is wat duurder maar dat proef je ook!


Tijdens het eten van het zeer smakelijke, en erg malse, varkensvlees dwalen mijn gedachten af naar de twee enorme witte Boeddha’s waar we de rit van vandaag zijn begonnen en hebben afgesloten. Enorme witte Boeddha’s die worden aanbeden door tienduizenden inwoners van Noord-Thailand.