Het is vandaag de laatste verplaatsing binnen Zuid-Korea van deze trip. Ik heb nu het gevoel dat deze reis echt uitgaat als een nachtkaars en mijn geromantiseerde beeld van mijn eerste reis naar Zuid-Korea - ruim vijf jaar geleden - heb ik wel moeten aanpassen.

‘Het moet toch niet zo moeilijk zijn om ‘s morgens op te staan?’, vraag ik me hardop af terwijl ik aan mijn derde kop koffie zit.
Ik laat het maar voor wat het is want - wat ik ook probeer - er komt toch niets van terecht. Wat nog erger is is dat wanneer eindelijk haar ogen open zijn gegaan ze meteen een uur naar een beeldscherm gaan zitten kijken met Facebook. Onzinnige informatie van een heel leger Filippina’s die de hele dag niets anders te doen hebben dan foto’s van zichzelf op dit sociale medium te plaatsen. Een soort etalage van “kijk eens hoe mooi ik ben!”
Drie kwartier voor het vertrek zitten we in het kleine kantoortje van het busstation tegenover het “Palace Motel”. Vanuit het raam kijk ik naar de lege straten van Jongju. Er gaat een rilling over mijn lichaam als ik denk aan de toekomst van Nederland.
En ik vraag me af: ‘Is wat ik hier in Zuid-Korea heb gezien de toekomst voor ons eens zo welvarende Nederland?’
Tijdens de dagen in dit kleine stadje heb ik veel klein leed en armoede gezien. Oude mensen die de eindjes aan elkaar proberen te knopen door de groenten uit hun volkstuintjes te verkopen. Eindeloze rijen winkels met lege etalages en hele volksstammen oude van dagen die oud papier, lompen en metalen bij elkaar sprokkelen om hun inkomen wat aan te vullen of rond te kunnen komen.
‘Is dit horrorbeeld de toekomst?’
‘No internet!’, roept Lyka teleurgesteld of het mijn schuld is terwijl ik haar aankijk met een blik van: ‘Je zal het heus wel overleven!’
Deze reis heeft me een ding wel geleerd! Je kan mensen maar moeilijk veranderen. Laten we het beste er maar van maken! Maar dit is waarschijnlijk wel de laatste reis die we samen hebben gemaakt. Ik wordt gewoon depressief van altijd maar trekken en stimuleren. Ik heb het gevoel dat ik een kar trek die op de handrem staat. Ik ben vroeger ook wel eens met een vriend op reis geweest - in Thailand en Maleisië - die ook zo was. ‘s Morgens zijn bed niet uit te branden en ‘s nachts niet naar huis te krijgen. Het resultaat was dat ik me maar aanpaste en gewoon de dagen vol maakte met internet en koud bier. En daar ben je tenslotte niet voor op reis.
De luxe bus van 11:30 van Jongju naar Seoul is niet erg vol wanneer we eindelijk in beweging komen. Twee passagiers welgeteld! Lyka en ik, maar we moeten nog wel naar het intercity busstation aan de andere kant van de rivier.
Daar stapt geen enkele passagier in! Een magere man - die niet helemaal goed bij zijn verstand lijkt te zijn - komt de kaartjes afscheuren. In vloeiend Koreaans doet hij zijn verhaal en hij begrijpt volgens mij niet eens dat wij geen Koreaans verstaan. Mijn gelaatsuitdrukking moet hem toch het gevoel geven dat ik luister en dat ik hem begrijp want hij gaat onverstoorbaar door totdat de buschauffeur zijn plaats achter het stuur weer inneemt. Als dank voor zijn hulp krijgt de magere man van de chauffeur een sigaret aangereikt. Hij kijkt ons nog een keer aan en brengt zijn hand naar de rand van een pet die hij niet op heeft.

‘Is dit het toekomstbeeld voor het ooit zo trotse land van Philips en Heineken?’
De bus lijkt in alle stilte door het grijze Koreaanse landschap te glijden. Kleuren zijn er weinig en alleen donkere tinten lijken op het palette te liggen. In Seoul nemen we meteen de metro en hoeven ook niet over te stappen. De oranje metrolijn 3 gaat rechtstreeks naar Jungo 3(sam)-ga. Het is fris, nee, het is veel frisser dan op de plaats waar we vanochtend zijn vertrokken.
Bij aankomst in het het Songwontel worden we met open armen ontvangen. Het lijkt niet zo erg druk te zijn in het hotel. Normaal zijn er natuurlijk al niet veel Europese toeristen maar in november lijkt het aantal in gelijke tred met de temperatuur te zijn gedaald. Kamer 301 valt ons ten eer! En daar ben ik om eerlijk te zijn wel blij mee. Dezelfde kamer als bij aankomst in Seoul geeft me een beetje het gevoel dat ik weer thuis kom.

Nog voordat ik met haar heb kunnen overleggen of we er maar niet een vroeg diner van kunnen maken is ze alweer in de mensenmenigte verdwenen.
‘Dan maar niet!’, zucht ik terwijl ik in de mensenmenigte zoek naar een zuurstokroze jas.



‘Op die tweede verdieping!’, roept ze vol zelfvertrouwen terwijl ze geen enkel idee heeft wat ze eigenlijk wil eten en hoe ver dat restaurant van het hotel vandaan is.
‘Nee niet op de tweede verdieping!’, antwoord ik haar waarna ze meteen sjagerijnig kijkt.
Gelukkig kan ik haar nu wat beter bijsturen en we overleggen om niet te ver weg te gaan. De straat voor het park is bezaaid met goede en goedkope restaurants. Bij het eerste te beste restaurant dat me wat lijkt schieten we naar binnen. Bibimbap met gegrild rundvlees. Het smaakt zelfs beter dan dat het er uit ziet!

