Gisteren hebben voorzichtig Seogwipo City doorkruist en nu moeten we maar wat verder weg van deze stad. Ik heb mijn oog laten vallen op een geologisch hoogstandje in de vorm van lavatunnels. Veertien jaar geleden had ik die willen bezoeken in Australië maar als met zoveel dingen “Down Under” bleek dit op dat moment niet in mijn budget te passen. Dus nu zit ik een stuk dichterbij huis en het is betaalbaar.
De reis naar de lavatunnels toe met de bus blijkt al een avontuur op zichzelf. De GPS geeft hemelsbreed een afstand aan van ruim 40 kilometer. Dus de rit hoeft niet al te lang te duren. Voor 3.000 Won (€ 2,23) per persoon worden we vlak bij het park afgezet. Wij zijn vreemden en worden verzocht aan een klein loket voordat we instappen een kaartje te kopen. Waarom weet ik ook niet maar ik hou het tussen ons slechte Koreaans en hun slechte Engels. Zodra de bus verschijnt nestelen we ons achter de chauffeur zodat Lyka het minste last heeft van reisziekte.
Vanuit de bus zien we een heel ander Jeju eiland dan we gisteren vanuit de taxi hebben gezien. Links en rechts zien we bomen gevuld met mandarijnen. Het landschap verandert langzaam en wordt bezaaid met muurtjes van brokken vulkanisch steen. Het doet me aan Engeland denken waar het platteland ook bezaaid is met van die muurtjes.
De bus begint te schokken en komt tegen een heuvel tot stilstand. Ik kijk over de schouder van de chauffeur naar het dashboard en zie verschillende rode en oranje waarschuwings-lampjes knipperen of branden. De chauffeur raakt niet in paniek maar gaat op zoek naar het handboek van zijn KIA bus en belt met de technische dienst. Wij kunnen natuurlijk niet volgen wat er aan de andere kant allemaal gezegd wordt maar ik ga er vanuit dat de chauffeur gewoon hardop in het Koreaans herhaald wat er aan de andere kant wordt gezegd.
De telefoon verdwijnt weer in de borstzak en met een hoger toerental dan gewoonlijk laat de chauffeur de koppeling met een schok opkomen. We rijden weer! Het duurt niet lang of de bus begint weer te stotteren en komt - nu op een helling naar beneden - tot stilstand. Een jonge vrouw spreekt een paar woorden met de chauffeur die meteen de deur van de bus opent. De vrouw stapt uit en steekt zenuwachtig een sigaret op.
Opnieuw moet een kort telefoongesprek uitkomst brengen wat er verder moet gebeuren. Er verandert niets en de chauffeur maant de jonge vrouw om haar sigaret uit te maken en snel weer in te stappen. Het lijkt er toch een beetje op dat de bus zijn gewone gang weer heeft gevonden wanneer we een paar haltes verder achter een busje stoppen. Wij zitten pal achter de chauffeur en hebben al kunnen zien dat er een politieauto met knipperende zwaailichten verdekt voor het busje staat opgesteld.
Twee agenten komen meteen op de bus afgestapt. Nog voordat ze bij de bus zijn heeft de chauffeur de deur alweer geopend. Eén agent stapt in - terwijl de andere een rondje om de bus maakt en de passagiers bekijkt - en laat de chauffeur een geprinte foto van een vrouw zien. Zonder een woord te zeggen gebaart de chauffeur dat de vrouw achter hem in de bus zit.
De eerst fitte maar zenuwachtige vrouw heeft plotseling een onverklaarbare ziekte en kan niet meer opstaan. Maar dat duurt niet lang! Zonder dat de agent haar ook maar met een hand aanraakt zijn de woorden van de medepassagiers voldoende om haar verzet op te geven. De vrouw verlaat langzaam en zonder een woord te zeggen de bus en wij blijven verbaasd achter.
Een paar kilometer verderop geeft de bus het opnieuw op. In zijn beste Koreaans legt de chauffeur aan de passagiers uit wat er verder gaat gebeuren en wij kunnen alleen maar hopen dat er een vervangende bus onderweg is. Maar zo gemakkelijk gaat dat niet! Wij blijven wachten in de bus totdat de volgende bus van dezelfde lijn achter ons stopt. Met een elegant gebaar worden we verzocht de chauffeur naar de gereedstaande bus te volgen. De chauffeur van de net gearriveerde bus kijkt ons verbaasd aan wanneer hij te horen krijgt waar we er uit moeten. Knikken en “kamsamida” gaan heen er weer en we zijn weer op weg.
Het begint door deze onverwachte omstandigheden ondertussen al aardig laat te worden en de eenvoudige 40 kilometer hemelsbreed is veranderd in een halve ronde - tegen de klok in - van het eiland. Ergens langs een brede en verlaten snelweg worden we uit de bus gezet. Een groot bruin verkeersbord - die bruine borden zijn nu bijna een wereldweide norm voor toeristische attracties - wijst ons de weg naar het park met de ingang naar de “Geomunoreum Lava Tubes”.









Op de terugweg kijk ik verbaasd naar Lyka die het allemaal ook interessant heeft gevonden. En dat had ik dus echt niet verwacht. Het gaat allemaal een beetje stroef op deze reis en die grootbeeld tv’s op de kamers in de hotels maken het niet dat ze snel de kamer wil verlaten. Maar tot nu toe gaat het allemaal nog redelijk.

‘Nou, da’s dan afgesproken!’, fluitster ik zachtjes in haar richting terwijl we samen van het uitzicht op de “Seongsan Ilchulbong Peak” genieten.
Het is bijna half vijf wanneer we weer bij de “Jeju Hiking Inn” arriveren. Foto’s bekijken, een stukje schrijven, douchen en weer op pad voor het avondeten.





‘Lekker warm!’, roept ze terwijl ik de foto’s van vandaag nog een keer bekijk.
‘Ja schat, lekker warm! Welterusten.’