zaterdag 3 november 2012

Zuid Korea: Lyka’s eerste trek

Seogwipo City (Jeju Hiking Inn (602)

Wilden we vandaag echt een keertje vroeg opstaan vergeet ik dat het zaterdag is mijn wekker niet om zeven uur maar om acht uur voor de eerste keer afloopt. Jammer! Maar niet getreurd gewoon wat sneller aan de slag en zo snel mogelijk op pad.
Een snel bekertje koffie en de rest doen we wel onderweg. Schuin tegenover het hostel slaan we de sandwiches voor vandaag in en ik vul - voor de eerste keer en tevens niet voor de laatste keer - mijn fles met heet water voor de thee. Buiten schijnt de zon en een verdwaald wolkje staat aan een staalblauwe lucht.
Omdat we een uur hebben verloren kies ik voor de snelle optie met een taxi naar het vertrekpunt van onze wandeling. Yeongsil station is het vertrekpunt van de minst moeilijke en meest populaire trek naar de top van Halla Mountain (1.950 m.). Mt Hallasan is de de hoogste berg van Zuid-Korea en daarom een heel populaire plaats voor een trek. Hele volksstammen komen met bussen vol naar Jeju eiland om deze trek te kunnen maken.
De taxirit verloopt prima en de meter loopt langzaam op totdat we in een file komen. Het vreemde is dat de taxichauffeur niet wil dat we uitstappen.
‘Too dangerous!’, blijft hij in slecht Engels herhalen.
Maar mijn observaties zijn - zoals gewoonlijk - scherp en ik zie al snel dat er voor elke auto die naar beneden komt een auto omhoog mag. Er staan ook zeker nog twintig auto’s voor ons dus dat kan nog wel even duren! En dat terwijl de meter langzaam - maar toch gestaag - doorloopt. We springen uit de taxi en ik overhandig de chauffeur zijn geld. Wij zijn in ieder geval op weg naar de top.
Eerst een boterham voor de energie en die boterham hoeven we in ieder geval niet meer mee omhoog te zeulen. De zon warmt ons langzaam op terwijl we op een bankje ons ontbijt nuttigen.
De wandeling begint met een licht stijgende weg naar een tweede parkeerplaats - waar die chauffeur ons dus graag had afgezet - die op ongeveer twee en een halve kilometer van de ingang van het park ligt. Het is daar bij het kleine restaurant een drukte van jewelste. Bijna alle tafels en banken zijn bezet door Koreanen in de meest kostbare trekking uitrustingen. Wij rusten voor een moment terwijl in nog wat te drinken voor onderweg insla. Dat kleine blikje koffie dat heet uit een oventje komt is toch wel heel bijzonder!
Wij zijn er klaar voor en deel uitmakend van een felgekleurde rups wandelaars schuifelen we Mt Hallasan op. Lyka is opvallend opgewekt en voor een moment veronderstel ik dat ze het zelfs leuk vind. Rustpauze na rustpauze met een sandwich en een slok of twee van de warme thee. De omgeving verandert van een dicht begroeit bos naar een wat kalere vlakte met bosjes waar ook de klim naar de rand van de klif begint.
Lyka kijkt ombeurten naar de oneindig lijkende trappen die voor haar liggen en dan naar mij.
‘Zal ze nu opgeven?’, schiet er door mijn hoofd.
Zonder te klagen beginnen we aan de klim naar boven. Er wordt wat vaker en langer gerust en een paar meter voor me loopt Lyka te zingen. Alles duidt er op dat ze het goed naar haar zin heeft. Maar dat kan ook heel snel omslaan!
Boven aan de klim gaan de jassen weer aan omdat er een ijskoude wind over de vlakte - op ongeveer 1450 meter - waait. Handschoenen aan en de muts weer op en mijn kleine Lyka is ingepakt als een eskimo. Maar nog steeds zingent!
Een stukje verder wordt een van haar grootste wensen vervult. Er liggen nog wat plukjes sneeuw in de schaduw onder de struiken en op andere plaatsen waar de herfstzon niet bij kan komen. Vol interesse grijpt ze een handvol sneeuw die voor ons zo vanzelfsprekend is.
‘My first snow!’, lacht ze me tegemoet.
‘Now i want to see it rain snow!’, roept ze opgewonden.
‘Lyka, het regent regen en het sneeuwt sneeuw.’
‘I don’t care, i just want to see’, lacht ze terwijl ze het sneeuwballetje in mijn richting gooit.
We komen opnieuw in een bos maar deze keer van kreupelhout en kleine dennen die vreemd aandoen op deze hoogte. Dan opent zich een enorme hoogvlakte voor ons. In de lente is deze hoogvlakte een zee van paarse bloemen. Misschien moeten hier nog maar eens een keer in de lente terug komen.
Lyka begint voor de eerste keer te zeuren dat ze het wel heeft gezien en dat haar knie pijn begint te doen. Ik heb gelezen dat er niet al te ver een soort restaurant is waar je nog wat te eten en te drinken kan kopen. Met niet al teveel inspanning weet ik haar over te halen om dat laatste vlakke stukje nog te lopen.
De pleisterplaats op het snijpunt van twee wandelroutes is een verzamelpunt voor honderden wandelaars. Ik heb best trek in een warme instant noedelsoep maar de lange rij besluit me om toch maar te eten wat we nog in onze tassen hebben zitten. In de zon en uit de wind probeer ik zoveel mogelijk zweet van de klim uit mijn kleding te laten verdampen.
Na een half uur beginnen we voldaan aan de afdaling want de busdienst is per 1 november ingekort. We willen wel op tijd beneden zijn zodat we met terug naar Seogwipo City kunnen.
‘Going down is more easy!’, roept Lyka die er als een renpaard vandoor gaat.
Achter mij komen de Koreanen steeds dichterbij totdat ze bijna op je rug zitten. Je kan de alcohol van de Soju ruiken! En niet één of twee, nee, het lijkt wel of de hele mannelijke natie onder invloed de afdaling maakt. Ik stap regelmatig aan de kant om ze voorbij te laten waarna ik ze zelf weer een paar minuten later inhaal omdat ze langs de kant naar adem staan te happen.
Lyka begint nu voor het eerst te klagen dat het afdalen toch wel moeilijk is! En dat is ook zo. Het is voor een ongeoefende wandelaar moeilijk te geloven als je dit nog nooit hebt gedaan maar het afdalen is zwaarder dan het klimmen. Het hamert vooral op je knieën die als schokbrekers gaan fungeren. Een gesprek met een jong Frans stel versneld de beleving van de afdaling aanzienlijk en voordat we het eigenlijk in de gaten hebben zien we door de bomen de eerste parkeerplaats opdoemen.
‘We hebben het gehaald!’, roep ik triomfantelijk terwijl ik Lyka een dikke smakkerd op haar wang geef.
Ik denk dat ik in haar ogen zie dat ze het ook leuk heeft gevonden en dat we in de komende weken in Zuid-Korea misschien nog wel een trek of twee gaan maken. Een lekker bakkie vers gezette koffie als beloning en dan gaan we verder naar de bushalte om er zeker van te zijn dat we de laatste bus naar Jungmun halen.
Binnen vijf minuten na aankomst bij de bushalte zitten we in de bus op weg naar het hotel. Althans, we moeten nog een keer overstappen maar dan is het allemaal in orde. Onze laatste dag in Seogwipo City en op Jeju eiland is een mooie geweest. Op de terugweg naar het hotel pikken we nog snel een “Chamchi Gimbap” bij het “GimGaNe” restaurant op. Mocht je ooit in Seogwipo City komen dan is het zeker waard om dit restaurant - niet ver van de overdekte markt - te bezoeken.
Na de rust - en een kort slaapje op de warme elektrische deken - rest ons alleen nog een afscheidsmaaltijd. Gisteren hebben we een restaurant gezien waar ze speklappen grillen op een hete plaat en dat lijkt me een goede afsluiting van deze mooie tijd op Jeju eiland.
Binnen in het restaurant zit een groep jongens die al flink dronken zijn van de soju. Het duurt dan ook niet lang voordat de eerste flessen van de rand van het bordes worden gestoten. De glassplinters vliegen in het rond. De vrouw die het restaurant runt is hier niet blij mee!
Het eten ziet er prima uit en smaakt zo goed dat ik nog een extra portie bestel. Maar dan komt de aap uit mouw! De prijzen op de posters zijn voor één persoon en de plaatjes voor twee personen. Het is ook zo dat ze dit gerecht alleen maar voor twee personen opstarten. De rekening van - 40.000 Won (€ 28,50) - valt op het eerste gezicht een beetje tegen maar wanneer ik er een paar minuten over heb nagedacht was het wel een ervaring die ik voor geen geld had willen missen.

Als twee bejaarden slepen we onze vermoeide ledematen weer terug naar het hotel. Het zit er op en morgen gaan we terug naar Mokpo voor een nacht waarna onze Koreaanse tempel ervaring gaat beginnen.
Copyright/Disclaimer