dinsdag 15 december 2015

Filippijnen: Een nare droom?

San Antonio (Mamsi Homestay (Front Room)

Kwart over vijf schiet ik wakker en ontwaak uit een nare droom. Mijn lichaam doet pijn en ik voel me erg vermoeid. Alles aan me en om me heen is vochtig. Voor een moment weet ik niet waar ik ben totdat ik het eerste ochtendlicht tussen de bamboetralies de hemel donkergrijs zie kleuren. Het andere raam is nog pikzwart maar er stromen stemmen en verwarrende geluiden binnen.
Ik richt me moeizaam op en zie op straat schimmen tussen lichtbundels van zaklantaarns lopen. Mijn geheugen wordt opgefrist alsof er een emmer ijswater over mijn hoofd wordt gegoten. De dikke katoenen korte broek voelt me vreemd aan en ook de katoenen sweater waarin ik slaap voelt als vreemd aan mijn lichaam. Automatisch grijp ik mijn Nikon camera uit mijn koffer, schiet mijn teenslippers aan, die netjes naast elkaar voor de opstap naar onze slaapkamer staan, en loop naar buiten. Het is hier op dinsdagochtend om half zes net zo druk als in een Nederlandse winkelstraat op een zaterdagmiddag om een uur of twaalf!
Mensen staren me aan en ik weet niet goed wat voor houding ik moet aannemen! Ik voel me bekeken, ik voel me een indringer in hun wereld, ik voel me niet welkom en misplaatst. De stemming die onder de lokale bevolking heerst is ook moeilijk te peilen, of aan te voelen. Voor mij voelt het aan als hun ellende, hun probleem. Zelfs de altijd uitgestrekte bedelende platte handen zijn door de wind weggeblazen. Alsof ze weten dat ik onmogelijke alle schade kan betalen.

Het hutje van de oude vrouw met haar kleindochter tegenover ons aan de andere kant van de straat ligt voor de helft plat. Zonder erbij na te denken loop ik eerst om het huisje van mijn schoonmoeder heen en gelukkig is de schade beperkt tot wat bamboe afscheidingen, een raam en een weggeblazen dak van de bijkeuken.
Ik dank Boeddha dat wij alle drie veilig en gezond zijn. Nu het daglicht in zeer korte tijd op een sterkte is gekomen dat ik ook de horizon kan zien realiseer ik me dat het lijkt dat we in een oorlogszone terecht zijn gekomen. Van de geteelde gewassen naast het huisje staat niets mee overeind en zo ver als het oog reikt zie je gevelde bomen. De weg naar Pilar is onbegaanbaar door omgevallen bomen en elektriciteitsmasten, de meest bekende radiozender, MOR Legaspi 93,9 FM is nog steeds uit de lucht. Stilte en verslagenheid heersen.
Zonder dat ik ook maar een woord van het Tagalog begrijp versta ik waar de mensen het over hebben. Het is de universele taal van begrip en saamhorigheid. Ik ben verdoofd door de verwoesting die ik aanschouw. Maar het vreemdste vindt ik nog de gelatenheid waarmee deze mensen het over zich heen laten komen. Er vloeien geen tranen, er zijn geen vragen aan hun vader in de hemel. De tyfoon is een feit en verleden tijd. Deze tyfoon komt nooit meer terug, net zoals alle andere tyfoons uit het verleden. En er zullen in de toekomst meer tyfoons komen, ook dat is een vaststaand feit en dat is onvermijdelijk!

Lyka en haar moeder zijn nergens meer te vinden dus ga ik maar alleen op pad om te zien hoe groot de schade uiteindelijk is voor San Antonio. Tijdens mijn wandeling en het maken van de foto’s gebeurd er iets vreemds in mijn geest. De acceptatie van de ramp wordt steeds gemakkelijker en schade aan de huizen wordt steeds onbelangrijker. Het bericht dat er geen gewonden of doden zijn gevallen bereikt me en ik dank opnieuw de Boeddha. Het lijkt me een klein wonder op zich tussen de puinhopen om me heen.
De straten zijn plotseling leeg en verlaten en San Antonio lijkt op een spookstad. In de verte klinkt het tikken van een hamer op een spijker. Het ontbreken van mensen op de straat versterkt de mate van verwoesting. Alsof alle bewoners weggewaaid, door onzichtbare geesten op de golven van de wind meegesleurd.

De lagere school die al vijf jaar geleden aan vervanging toe was heeft de storm miet overleefd. De enige onderwijzer die in de buurt woont probeert te redden wat er nog te redden valt. Natte computers, ongetwijfeld draaien op windows 95, worden een voor een naar een klaslokaal gebracht waar het nog enigszins veilig is. Deze school zal moeten worden herbouwd, maar ik heb mijn twijfels. In het arme Filippijnen is er weinig geld voor infrastructuur en onderwijs. Na de kerstvakantie zullen ze wel in de open lucht moeten gaan zitten. Of onder een afdak, beschermd tegen de brandende zon.
De zon klimt gestaag omhoog en verwarmt de straten en de mensen na de koude en natte nacht. In de verte klinkt nog steeds het gehamer van het ijzer op de spijker. Een kettingzaag springt in en er begint een symfonie van herstel, een opera van herbouw. Het herstel is al meteen begonnen. Niemand zit bij de pakken neer. De schouders gaan eronder en velen handen maken licht werk. Iedereen helpt iedereen! Eerst worden de wegen en straten vrijgemaakt en daarna beginnen ze aan hun eigen onderkomens. Er lijken geen slachtoffers van de tyfoon te zijn, de acceptatie verbaasd me nog meer dan een uur geleden.
‘Wanneer komen de hulpgoederen van het Rode Kruis?’, wordt er gevraagd.
Een bewijs van de onuitroeibare humor en wil om te overleven van deze arme mensen. Een paar kilo rijst, een kilo suiker, wat pakjes instant noedels en conservenblikjes met vis maken een enorm verschil in deze kersttijd. Afrika is dan misschien dichterbij maar de mensen zijn hier niet minder arm. Maar wel vergeten!
Muziek klinkt uit een draagbare radio en mensen drommen zich samen om het kleine apparaat om te horen hoe de rest van Bicol door deze storm, die niet eens zo’n hele zware was, heen is gekomen. De hele provincie Sorsogon, en de aangrenzende provincie Legaspi zitten zonder elektriciteit en volgens een aangeslagen dorpeling kan het wel twee maanden duren voor dat we weer elektriciteit in San Antonio hebben! Twee maanden zonder elektriciteit? Overleef ik dat wel? Ik kijk nog eens goed om me heen. Enkele bewoners scharrelen door een hoop hout en riet dat eens hun huis was geweest op zoek naar nog bruikbare zaken en herinneringen.
Voor velen zijn herinneringen aan verloren dierbaren door de wind meegenomen. De beelden zullen langzaam in hun herinneringen en in de tijd oplossen. Een kind loopt met een teddybeer, die zo doorweekt is dat het lekkende water een donkere streep over het warme beton van de straat trekt, achter haar zwijgende moeder aan.

Er zijn zoveel beelden, zoveel indrukken dat ik moeite heb om ze allemaal op te slaan. Ik laat mijn camera het werk doen. Plotseling duikt Lyka op uit de menigte en verteld dat het huisje van haar tante Karen helemaal is weggewaaid met alles wat ze bezat. Alleen een kale bruine verharde plaat aarde temidden van plat gewaaid gras herinnerd nog aan het huisje dat daar ooit heeft gestaan.
Al mijn gevoelens, indrukken en gedachten zitten in een mentale sapcentrifuge en komen in een dunne straal naar buiten. Ik wil wel helpen maar ik kan niet iedereen helpen. Willen de mensen wel geholpen worden? De trots is hier groot, er wordt hulp aanvaard en er wordt tegelijkertijd geholpen. Veel familie is aan het werk overzee en veel financiële hulp zal er de komende weken arriveren uit Dubai, Hong Kong, Singapore, Oman, de USA en Canada.
Meer hamers klinken in de verte om me heen. Een aggregaat slaat aan en zorgt voor de onontbeerlijke elektriciteit. De wederopbouw na de tyfoon is gestart. Overal om me heen gaan er nu mensen aan het werk. Lyka en ik moeten ook maar eens terug naar huis gaan, kijken wat we zelf kunnen doen.

Schoonmaken, opruimen en repareren. Misschien kunnen de buren wat hulp gebruiken?Maar niet de overburen! Hun hutje ligt haast helemaal plat. Mamsi spelt me op de borst dat hun ingestorte huisje de wraak van god is omdat ze slecht over Mamsi heeft gesproken. Ze heeft ook slecht over mij en haar Lyka gesproken. Zij heeft haar verdiende straf gekregen! God als scherprechter in een lokale strijd. Verbaasd kijk ik naar de overkant van de straat waar de oude vrouw met haar kleindochter de schade staat op te nemen. Er is veel weggewaaid de afgelopen nacht maar de gevoelens en het oud zeer van de vele mensen zit rotsvast in deze samenleving verstrengelt.
Het duurt niet lang voordat tante Karen haar verhaal komt vertellen. Ze stuurt er openlijk op aan om met haar man en twee zoontjes zolang bij ons in het huis te komen wonen. Niet permanent maar totdat haar, niet al te snelle man, een hutje van bamboe uit de grond heeft gestampt. Dat is voor de moeder van Lyka geen optie. Na een koffie en twee boterhammen met pindakaas vertrekt ze met een plastic tas terug naar waar ooit haar hutje stond. Twee kilo rijst, oploskoffie en suiker zijn de eerste instant hulp van haar familie.
Mamsi kijkt me na haar vertrek verontschuldigend aan en ik stel haar op haar gemak dat ik het wel begrijp. Hier in de Filippijnen moeten ze elkaar wel steunen, anders stort de hele wereld in elkaar en zijn ze allemaal hulpeloos verloren. De hulp komt in de vorm van een berg steenslag/zand en twee zakken cement. Nu ze toch vanaf de grond moeten gaan opbouwen komt er voor het eerst een betonnen vloer in het hutje.
Contact is er ook al gelegd met een tante uit Chicago die zelf ook de klappen van de zweep kent. Deze week komt er geld met Western Union en kan de rest van de bamboe voor de  wederopbouw ook worden gekocht. Er wordt gefluisterd in huis, ik kan ze toch niet verstaan dus dat fluisteren is overbodig! Toch rijg ik woorden aan elkaar en leg verbanden in een mix tussen het Tagalog, Filippijns, en het Bicol dialect.
Wanneer er geld komt wordt er ook een tv gekocht. Elk volk heeft zijn “Brood en Spelen” nodig, dat hadden die Romeinen 2.000 jaar geleden al heel goed gezien.
Copyright/Disclaimer