San Antonio (Mamsi Homestay (Front Room)
Daar stond het hele ontvangstcomité in de aankomsthal al op hem te wachtten. Steef had wel een flink ontvangstcomité verwacht maar het hele gezin inclusief de altijd dronken broer van zijn meisje was achterop de pick-up meegekomen naar de Suvarnabhumi luchthaven van Bangkok. Zijn meisje stond te zwaaien met haar armen van blijdschap alsof ze net de staatsloterij show had gewonnen. Haar altijd dronken broer keek lodderig uit zijn ogen en schudde heftig van de ontwenningsverschijnselen van de alcohol. De rest van het gezin keek naar Steef als een groep toeristen die voor het eerst in hun leven sneeuw zagen.
Steef liet zijn oude koffer en nieuwe roltrolley voor wat ze waren en omarmde zijn meisje, die ondertussen naar hem toe was gerend, innig en kuste haar overal waar hij zijn lippen kon plaatsen. Ze was er duidelijk niet blij mee en ze veegde haar gezicht meteen met een tissue droog. Een voor een liep de rest van het gezin langs Steef en schudde hem een slappe hand alsof ze hem condoleerden met het verlies van een dierbare.
De twee jongste leden van het gezelschap namen ieder een koffer voor hun rekening en zo ging de optocht langzaam richting de enorme parkeergarage van de luchthaven. Steef hand in hand met zijn meisje voorop en de rest in een optocht er achter. Steef had nog een verrassing voor ze! Hij was afgelopen jaar zonder dat zijn meisje het wist naar engelse les geweest en hij had zijn taalvaardigheid flink uitgebreid. Hij kon nu eindelijk wat met zijn schoonfamilie praten!
Voordat ze de aankomsthal verlieten werd Steef door zijn meisje en schoonmoeder voorzichtig naar een appelgroene ATM van de Thai Farmers Bank geleid. Vier smekende ogen keken hem aan en keken dan naar het kleine kleurenscherm van de geldautomaat. Steef had nog enkele duizenden Thaise baht overgehouden van zijn vorige vakantie en dat zou zeker voldoende moeten zijn voor de eerste paar dagen. Hij zou volgens zijn eigen plannen morgen voor de eerste keer in Buriram geld pinnen. Ze bleven onverzettelijk ingearmd naast hem voor de ATM staan. Een vrouwelijke houdgreep waaruit geen ontsnapping mogelijk was.
‘Wat maakt het ook uit’, dacht Steef en haalde zijn portefeuille tevoorschijn.
Tweeëntwintig ogen keken met hem mee! Steef zocht naar zijn pin-pas terwijl de rest een schatting probeerde te maken van de waarde van het stapeltje bankbiljetten in zijn portefeuille. Steef wist van de verhalen uit de bar dat hij zijn PIN-code goed moest afschermen voor de familie van zijn vriendin. Hij had genoeg verhalen gehoord over geplunderde Nederlandse bankrekeningen door de familie van de Thaise vriendinnen. 10.000 baht verscheen uit de automaat en Steef telde de tien biljetten na, samen met de elf gezinsleden.
Steef stopte het geld en zijn pin-pas in zijn portefeuille en draaide zich om. Er gebeurde niets! Het door zijn schoonfamilie gevormde kordon bleef staan en wist van geen wijken. Zijn meisje klopte hem op zijn schouder en wees zonder een woord te zeggen naar de gifgroene ATM achter hem. Steef controleerde snel of zijn pin-pas in zijn portefeuille zat en keek verbaasd op naar zijn vriendin die nog steeds naar de gifgroene ATM wees.
‘One more!’, sprak ze zakelijk.
‘Wat maakt het ook uit’, dacht Steef voor de tweede keer binnen drie minuten en haalde opnieuw zijn portefeuille tevoorschijn.
Het ritueel was een perfecte kopie van de eerste keer met als enige wijziging dat het familie kordon zich voor Steef opende als de Rode zee voor Mozes. Steef zuchtte en verlangde nu naar een koud Singha biertje. Het was een lange reis geweest en hij kon nog steeds niet bevatten dat je van elf uur stil in een smalle vliegtuigstoel zitten zo moe kon worden.
Steef schrok zich het leplazerus toen hij de vooruit gerende kinderen met zijn koffers bij een splinternieuwe Ford pick-up truck zag staan. Dat was iets was zijn meisje hem niet verteld had en Steef verwachtte dat hij een flinke aanbetaling zou moeten doen omdat de oude donkerblauwe Isuzu pick-up truck van zijn schoonvader in zijn ogen geen stuiver meer waard was. Hij keek opzij en schuin naar beneden waar zijn ogen de ogen van zijn meisje ontmoeten. Verbaasd en vragend keken haar ogen Steef aan. De hele familie nam plaats achter de nieuwe pick-up truck en Steef zwaaide met een zucht zijn roltrolley in de lege laadbak. Hij wilde zijn koffer ook in de laadbak slingeren toen het hem opviel dat zijn gehele schoonfamilie hem aan stond te kijken alsof hij gek was geworden.
‘Darling, mini-bus, not pick-up!’, sprak zijn meisje vermanend.
Steef keek op en keek daarna naar de nieuwe mini-bus die naast de pick-up truck geparkeerd stond. Een slaperig verbaasd hoofd verscheen precies op dat moment achter het raam. Een duivelse glimlach op het hoofd van de man in de mini-bus werd beantwoord met vreugdekreten van zijn schoonfamilie.
Even later verdwenen Steef zijn koffers achterin de mini-bus en zocht zijn schoonfamilie een plaatsje in het busje voor de zes uur durende reis naar Buriram. Papa en de dronken broer voorin, Steef en zijn meisje op de bank achter de chauffeur en de rest van de familie verdeeld over de overgebleven twee banken achter Steef. Iedereen had zijn plekje gevonden en de mini-bus was klaar om te vertrekken.
Dat wil zeggen, Steef moest eerst even wat geld geven om voor het parkeren in de garage te betalen. Steef zocht opzichtig voor de kat zijn snor door zijn portefeuille terwijl hij voor 100% zeker wist dat hij alleen briefjes van duizend baht op zich had. En een briefje van duizend baht aan zijn meisje geven met de 100% zekerheid dat hij niets meer daarvan terug zou zien ging hem op dit moment te ver.
Steef stak zijn vuist op met de duim richting zijn mond als teken dat hij eerst wat te drinken wilde kopen. Er is namelijk een 7-11 op de begane grond van de parkeergarage. Steef kocht daar altijd zijn eerste Singha voor in de taxi op weg naar Pattaya. De mini-bus kwam schokkend in beweging en slingerde zich over de krappe kurkentrekker weg naar beneden. De passagiers werden door elkaar geslingerd en Steef hoopte dat er niemand ziek zou worden. Reisziekte is een plaag in Azië! Het kotsen in bussen van de Thai is net zo normaal als het zoute water van de zee. Zes uur in de zure lucht van de kots zitten was geen optie voor Steef.
In de 7-11 sloeg het hele gezin, inclusief de chauffeur, voldoende eten en drinken in om de eerste uren van de reis te kunnen doorkomen.
‘Ping!’, zei de kassa en 1.768 baht verscheen er in groene letters op het display. Steef probeerde zijn humeur in toom te houden maar kon niet voorkomen dat hij een beetje kwaad werd. Het was een lange reis geweest en het liefst was hij meteen met zijn meisje tussen de lakens gedoken.
‘De wolven! Die smerige wolven!’, vloekte hij zachtjes binnensmonds.
In de bus zat iedereen al te eten en te drinken toen Steef bij de mini-bus terug kwam en plaatsnam op de hem toegewezen stoel. De alcoholistische broer had een fles Lao Khao, een Thaise vorm van rijstwijn, te pakken en met een gezicht alsof hij terpentine dronk nam hij slok na slok om zijn verslaafde schokkende lichaam te verdoven. Steef keek achterom en achter hem laafden ze zich aan van alles en nog wat alsof ze maanden niets hadden gegeten. Dat zou zeker kotsen worden! Gelukkig had de cassière iedereen afzonderlijk een plastic tasje gegeven. Steef gaf als een stewardess in het vliegtuig een demonstratie wat er van ze verwacht werd wanneer ze onder het rijden misselijk zouden worden. Aan het kleine wachthuisje naast de slagboom werd het parkeergeld afgerekend en waren ze eindelijk op weg.
Binnen enkele minuten zoefden ze over de verbazingwekkend goede betonnen snelwegen van Thailand. Links en rechts van de snelweg lagen fabrieken waarvan de gevels de handelingen en fabricage die binnen werden verricht verborgen. Af en toe was er een engelse naam waarin verweven was wat er werd geproduceerd. Nog voordat de fabrieken plaats hadden gemaakt voor eindeloze rijstvelden lag de hele bus, de chauffeur en Steef uitgezonderd, te slapen. Steef had er spijt van dat hij maar een biertje had gekocht. Hij was namelijk bang dat hij om de tien minuten moest pissen.
Steef keek naar het voorbij glijdende landschap en dacht na over het begin van zijn vakantie. Hij had er zo naar uitgekeken maar nu hij in deze nieuwe mini-bus zat met de gehele schoonfamilie wolven om hem heen, en ongeveer 26.000 baht in zijn portefeuille, vroeg hij zich af of het wel een goed idee was geweest om naar Buriram te gaan. Had hij niet beter met zijn meisje in een mooi hotel in Pattaya kunnen blijven? Maar was het nu te laat om de plannen te veranderen? Moest de rit maar uitzitten en de komende dagen op de farm in de jungle doorbrengen? Het oorspronkelijke idee om door een verblijf op het Thaise platteland veel geld te kunnen besparen stond nog overeind maar het was wel in de eerste uren na zijn aankomst in Bangkok aan het wankelen gebracht. Misschien kon hij na een week samen met zijn meisje naar Pattaya gaan?
Steef werd wreed uit zijn gedachten gerukt door een onverwachte en levensgevaarlijke manoeuvre van de chauffeur. Die besloot namelijk op het laatste moment een afrit naar een benzinestation te nemen. De vrachtwagen die hij de pas afsneed toeterde als een bezetene om de chauffeur van de mini-bus kenbaar te maken dat hij reed als een gek.
‘Mai pen rai’ , mompelde de chauffeur in het Thais.
De bus kwam naast een pomp en tegenover een 7-11 tot stilstand en alsof er een schakelaar werd omgezet ontwaakte ieder lid van zijn schoonfamilie uit hun diepe slaap om naar het toilet te gaan. Steef bleef rustig zitten omdat hij nog geen druk had en om een moment van de rust om hem heen te genieten.
‘Thailand, het mooie Thailand en straks Buriram!’, sprak hij zachtjes in zichzelf.
Lang duurde de rust niet!
Zijn meisje was als eerste terug en vroeg: ‘Schatje, betaal je de taxi nu?’
Verbaasd als Steef was dacht hij automatisch, zo zat hij nu eenmaal in elkaar, waarom ook niet!
Toen zijn portefeuille tevoorschijn was gekomen klonk het uit de mond van zijn meisje: ‘Zes duizend!’
Steef zijn ogen gingen wijd open en er kwam haast stoom uit zijn oren!
‘Hoeveel?’, hakkelde Steef.
‘Zes duizend. Is een mooie mini-bus!’, sprak ze op een toon of dat veel verschil maakte.
Steef wilde het uitschreeuwen dat hij het daar niet mee eens was maar hield wijselijk zijn mond. Hij was nog geen twee uur in Thailand en was al acht duizend baht lichter! De pompbediende voegde zich bij het tweetal en bleef sprakeloos naast zijn meisje staan en keek Steef aan.
‘Wat wil hij nu weer?’, snauwde Steef tegen zijn meisje.
‘Geld voor de benzine!’, snauwde ze op haar beurt terug.
De sfeer was nu al verpest en Steef wilde het liefst weglopen. Een strelende zachte Thaise hand over zijn onderarm liet al zijn kwaadheid weer wegvloeien. Hij keek in haar ogen en zag dat het paradijs dat aan het einde van de busrit op hem wachtte. De pompbediende wees naar de display van zijn pomp en daar stond te lezen dat Steef 1.500 baht voor de brandstof moest afrekenen. Op dat moment nam Steef zich voor om niet meer bij te houden wat deze dag hem ging kosten. Die berekening zou alleen maar zijn bloeddruk verhogen en zijn vakantie plezier bederven.
De rest van de familie bleef onvindbaar totdat zijn meisje haar moeder achter de rood/groen/witte ruit van de 7-11 zag zwaaien als teken dat ze moesten komen.
‘Kom Steef?’, zei ze en trok hem mee aan zijn arm naar de kleine winkel.
Veel werd er niet besproken! Dat was ook niet nodig want de rest van de familie stond met kleine plastic tasjes in de hand op Steef te wachten die de inkopen voor het vervolg van de reis moest afrekenen. 1.489 baht stond er op de display en op dat moment brak er iets in Steef. Hij liep als een dolle stier op de koelkast af en greep zes ijskoude blikken Singha bier.
‘Dan kunnen die er ook nog wel bij!’, schreeuwde hij luid door de kleine kruidenierswinkel terwijl zijn gehele familie inclusief de cassière hem vreemd aankeken.
Met de pest in zijn lijf liep hij terug naar de mini-bus en ging in stilte naast zijn meisje zitten. Psssttt!!!!!! Daar ging het eerste blik open en Steef nam demonstratief een flinke slok. Niemand in de mini-bus schonk enige aandacht aan hem. Het leek wel of hij er niet was, of hij doorzichtig was! De bus kwam weer in beweging en een half uur later lag iedereen weer in diepe slaap. Uitgezonderd Steef en de chauffeur. Nog een paar uur en dan waren ze eindelijk in Buriram.
Waar ben ik aan begonnen?, was zijn laatste gedachte toen hij zelf na het legen van het laatste blikje bier zelf ook in slaap viel.
woensdag 30 december 2015
maandag 28 december 2015
Nieuwjaar met een melkkoe (Deel 1)
San Antonio (Mamsi Homestay (Front Room)
Met trillende handen opende Steef de kleine bruine envelop die op zijn kledingkast in het omkleed lokaal van de fabriek was geplakt. Hij wilde zo graag naar Thailand maar hij durfde het niet te dromen dat het zou gaan gebeuren.
Er was de laatste jaren in de fabriek te veel veranderd. De oude directeur van Rijn, waar Steef heel goed mee kon opschieten, was met pensioen gegaan en de fabriek was aan een beleggers consortium verkocht. Het was er niet beter op geworden! De nieuwe directeur vond de kleur en de uitstraling van zijn lease auto belangrijker dan het welzijn van zijn personeel. De ploegbazen werden virtueel gedegradeerd tot gewone arbeiders, met behoud van salaris natuurlijk, en hun plaats werd ingenomen door productiemanagers van hetzelfde kaliber als de directeur, inclusief een wollen maatpak en schone gemanicuurde handen.
Elke ochtend wanneer Steef om kwart voor zeven over de parkeerplaats van de fabriek naar de fietsenstalling reed schudde hij onbegrijpelijk zijn hoofd naar de lege gereserveerde parkeerplaatsen voor de directie en de productiemanagers. Met die ouwe van Rijn dronk hij vroeger nog wel eens koffie voor half acht aan zijn machine. Die ouwe kwam altijd als eerste op de fabriek, opende de deuren, en ging als laatste nadat hij zeker wist dat alle machines waren uitgeschakeld en alle deuren waren afgesloten. Zijn personeelsleden waren als zijn bloedeigen kinderen en hij kwam zelf regelmatig op de werkvloer polshoogte nemen of iedereen tevreden en alles in orde was. Om iets over half vijf wanneer Steef in de andere richting naar huis fietste waren de parkeerplaatsen ook weer leeg. Er kwam tegenwoordig een bewakingsbedrijf afsluiten. De sfeer op de werkvloer èn op het kantoor was verpest en iedereen dacht met weemoed aan die goeie oude tijd. Dit kon niet lang goed gaan!
Achttien maanden na de overname kwamen de eerste slechte berichtten naar buiten. Er waren te weinig orders. Er werd geen winst meer gemaakt. De concurrentie uit het buitenland was te groot en bovendien veel goedkoper. Er werden meteen twee extra managers aangesteld om het productieproces door te lichten en in de productiekosten te snijden waar het mogelijk was.
Steef, met een paar jaar LTS elektro-opleiding, begreep donders goed waar het was misgegaan! Acht nieuwe managers in grote lease-auto’s van de zaak die de hele dag niets anders deden dan de gedegradeerde ploegbazen afsnauwen en achter hun vodden aanzitten. De sfeer was te snijden en er gingen nog maar weinig mensen plezier naar hun fabriek.
Ongeveer een jaar later kwam de eerste ontslagronde en er moest meer worden geproduceerd met minder werknemers. De twee managers zouden opnieuw een ronde kostenbesparing door het bedrijf doen. Steef begreep er nu helemaal niets meer van en ging voor het eerst ook met tegenzin naar zijn werk. Hij miste die ouwe van Rijn!
Toen gebeurde er iets waar iedereen op had gehoopt maar niemand had verwacht! Op een mooie zomerochtend stond de antieke donkergroene Jaguar van de oude directeur van Rijn weer op zijn vaste plaats op de parkeerplaats. Van schrik trapte Steef achteruit op zijn rem en sprong op de stang van zijn fiets. Hij wreef eens goed in zijn ogen en keek om zich heen of er niemand een grap met hem uithaalde. De zon scheen en hij kon het vers gemaaide gras ruiken. Het was een mooie ochtend. Hij droomde toch niet?
Hij stalde zijn fiets en ging in een versnelde tred naar binnen, Kleedde zich in een recordtijd om en spoedde zich als een snelwandelaar naar de loods waar zijn werkplaats was. Hij werd haast gek van blijdschap toen de ouwe van Rijn naast zijn machine met twee bekertjes koffie op zijn aankomst stond te wachten.
‘Goedemorgen Steef’, sprak de directeur statig.
‘Goedemorgen meneer de directeur’, antwoordde Steef automatisch met een verbaasd gezicht.
Hij wist niet wat hij zag en hij geloofde nog steeds dat hij droomde.
‘Ik ben sinds vandaag weer terug en we gaan de fabriek weer eens op de rails zetten! Ik heb jouw en veel van je collega’s gemist. Helaas mag ik niemand meer aannemen die al ontslagen is maar ik mag wel eigenhandig ontslaan dus zijn al die overbodige managers vrijdag voor het laatst. De ploegleiders krijgen hun verantwoording terug en ik heb de algehele leiding van de fabriek weer in handen.’
Steef was in zijn nopjes, misschien kreeg hij ook weer wat zijn privileges terug. Maar hij moest nog even wachtten om dat af te tasten.
Nu stond hij in het omkleed lokaal naar de bruine envelop, met het hanepotige handschrift van directeur van Rijn, te kijken waarin het antwoord zat op zijn aanvraag voor vakantiedagen eind december/begin januari. Hij wilde dolgraag een keer het nieuwjaar bij zijn meisje in Thailand vieren. Nu zijn moeder het heden voor de eeuwige had verruild waren de kerstdagen en het nieuwjaar hem slecht gevallen zo in zijn eentje. De kroeg was ook niet alles en veel van zijn Thaise vrienden gingen ook in de winter een paar weken naar de warmte. Het was zijn grootste droom.
Hij scheurde in een onhandige beweging met zijn vuile dikke wijsvinger de envelop open, ontvouwde het informele stukje papier en las hardop het antwoord op zijn verzoek.
Geachte Steef,
Ondanks dat mijn handen door de nieuwe eigenaren van de fabriek gebonden zijn en ik niet over de bevoegdheden beschik om een besluit te nemen over je aanvraag heb ik voornemens om je verzoek voor de vrije dagen te honoreren. Jouw afdeling draait weer op het niveau van voor mijn vertrek en met twee personen minder is dat een hele prestatie die een beloning verdient.
Ik keur je verzoek voor de vrije dagen met de kerst en jaarwisseling onder de volgende voorwaarden goed.
1. Deze vakantie is slechts eenmalig en in de toekomst zal ik je verzoeken afwijzen voor vakanties rond het jaareinde. Mede met het oog op de algehele inventarisatie van de fabriek en bijbehorende voorraad.
2. Uw gewoonlijke zomervakantie van vier weken wordt ingekort tot drie weken en wordt opgenomen buiten de schoolvakanties en de bouwvakvakantie.
3. U zal de goedkeuring van uw verzoek met niemand op de fabriek bespreken omdat het mij persoonlijk in een moeilijke positie zal kunnen brengen. Ik hoop dat u begrip heeft voor mijn verzoek?
Verder wens ik u een fijne vakantie en ik zal er zorg voor dragen dat uw kerstpakket hier in mijn kantoor zal worden bewaard tot na u terugkeer uit Thailand.
Hoogachtend, J.W. van Rijn (Algemeen Directeur)
Er verscheen een traantje van geluk in Steef zijn ooghoek. Voor een moment sloot hij zijn ogen en waande zich op de veranda van het huisje van zijn meisje tussen de rijstvelden met een koud Singha biertje in zijn hand.
‘Hé Steef, we gaan tussen de kerst en oud en nieuw een dagje naar Amsterdam plezier maken. Er wordt een busje gehuurd. Heb je zin om mee te gaan?’
Steef schrok van de vraag en was sneller terug in de werkelijkheid dan hij had gewild.
‘Ehh, ik weet het nog niet!’, was het eerste wat hij kon bedenken.
‘Zit toch niet te zeuren man! Ga toch mee? Wat moet je alleen thuis doen? Je zit toch alleen maar aan je dode moeder te denken! Kan je ook een keer met een èchte vrouw praten!’, zaagde Henk maar door.
Een èchte vrouw?, dacht Steef. Die Henk was altijd een huismus geweest totdat hij een keer per ongeluk op de Amsterdamse wallen half dronken een Thaise bar was binnengestapt. Gestrekt door de drank had hij met een meisje zitten praten en was later mee naar boven gegaan. Bleek dat meisje ook nog een Thaise uit Buriram te zijn! En nu had hij altijd het grootste woord over Thaise vrouwen! Hij wist het allemaal, maar Steef was allang blij dat hij niet moedig genoeg was om zelf met het vliegtuig naar Thailand te gaan. Hij had het wel eens tussen neus en lippen door aan Steef gevraagd. Hij wachtte ook nog steeds op zijn antwoord! Steef keek hem aan en zonder wat te zeggen trok hij zijn jasje aan en liep het omkleed lokaal uit.
Achter hem hoorde hij Henk nog zeggen: ‘Ouwe lul! Wat ben jij saai zeg! Ga toch mee man? Kun je ook een keer van bil!’
Steef schudde zijn hoofd en liep richting de fietsenstalling. Hij had het gevoel dat hij al richting Thailand liep.
Met trillende handen opende Steef de kleine bruine envelop die op zijn kledingkast in het omkleed lokaal van de fabriek was geplakt. Hij wilde zo graag naar Thailand maar hij durfde het niet te dromen dat het zou gaan gebeuren.
Er was de laatste jaren in de fabriek te veel veranderd. De oude directeur van Rijn, waar Steef heel goed mee kon opschieten, was met pensioen gegaan en de fabriek was aan een beleggers consortium verkocht. Het was er niet beter op geworden! De nieuwe directeur vond de kleur en de uitstraling van zijn lease auto belangrijker dan het welzijn van zijn personeel. De ploegbazen werden virtueel gedegradeerd tot gewone arbeiders, met behoud van salaris natuurlijk, en hun plaats werd ingenomen door productiemanagers van hetzelfde kaliber als de directeur, inclusief een wollen maatpak en schone gemanicuurde handen.
Elke ochtend wanneer Steef om kwart voor zeven over de parkeerplaats van de fabriek naar de fietsenstalling reed schudde hij onbegrijpelijk zijn hoofd naar de lege gereserveerde parkeerplaatsen voor de directie en de productiemanagers. Met die ouwe van Rijn dronk hij vroeger nog wel eens koffie voor half acht aan zijn machine. Die ouwe kwam altijd als eerste op de fabriek, opende de deuren, en ging als laatste nadat hij zeker wist dat alle machines waren uitgeschakeld en alle deuren waren afgesloten. Zijn personeelsleden waren als zijn bloedeigen kinderen en hij kwam zelf regelmatig op de werkvloer polshoogte nemen of iedereen tevreden en alles in orde was. Om iets over half vijf wanneer Steef in de andere richting naar huis fietste waren de parkeerplaatsen ook weer leeg. Er kwam tegenwoordig een bewakingsbedrijf afsluiten. De sfeer op de werkvloer èn op het kantoor was verpest en iedereen dacht met weemoed aan die goeie oude tijd. Dit kon niet lang goed gaan!
Achttien maanden na de overname kwamen de eerste slechte berichtten naar buiten. Er waren te weinig orders. Er werd geen winst meer gemaakt. De concurrentie uit het buitenland was te groot en bovendien veel goedkoper. Er werden meteen twee extra managers aangesteld om het productieproces door te lichten en in de productiekosten te snijden waar het mogelijk was.
Steef, met een paar jaar LTS elektro-opleiding, begreep donders goed waar het was misgegaan! Acht nieuwe managers in grote lease-auto’s van de zaak die de hele dag niets anders deden dan de gedegradeerde ploegbazen afsnauwen en achter hun vodden aanzitten. De sfeer was te snijden en er gingen nog maar weinig mensen plezier naar hun fabriek.
Ongeveer een jaar later kwam de eerste ontslagronde en er moest meer worden geproduceerd met minder werknemers. De twee managers zouden opnieuw een ronde kostenbesparing door het bedrijf doen. Steef begreep er nu helemaal niets meer van en ging voor het eerst ook met tegenzin naar zijn werk. Hij miste die ouwe van Rijn!
Toen gebeurde er iets waar iedereen op had gehoopt maar niemand had verwacht! Op een mooie zomerochtend stond de antieke donkergroene Jaguar van de oude directeur van Rijn weer op zijn vaste plaats op de parkeerplaats. Van schrik trapte Steef achteruit op zijn rem en sprong op de stang van zijn fiets. Hij wreef eens goed in zijn ogen en keek om zich heen of er niemand een grap met hem uithaalde. De zon scheen en hij kon het vers gemaaide gras ruiken. Het was een mooie ochtend. Hij droomde toch niet?
Hij stalde zijn fiets en ging in een versnelde tred naar binnen, Kleedde zich in een recordtijd om en spoedde zich als een snelwandelaar naar de loods waar zijn werkplaats was. Hij werd haast gek van blijdschap toen de ouwe van Rijn naast zijn machine met twee bekertjes koffie op zijn aankomst stond te wachten.
‘Goedemorgen Steef’, sprak de directeur statig.
‘Goedemorgen meneer de directeur’, antwoordde Steef automatisch met een verbaasd gezicht.
Hij wist niet wat hij zag en hij geloofde nog steeds dat hij droomde.
‘Ik ben sinds vandaag weer terug en we gaan de fabriek weer eens op de rails zetten! Ik heb jouw en veel van je collega’s gemist. Helaas mag ik niemand meer aannemen die al ontslagen is maar ik mag wel eigenhandig ontslaan dus zijn al die overbodige managers vrijdag voor het laatst. De ploegleiders krijgen hun verantwoording terug en ik heb de algehele leiding van de fabriek weer in handen.’
Steef was in zijn nopjes, misschien kreeg hij ook weer wat zijn privileges terug. Maar hij moest nog even wachtten om dat af te tasten.
Nu stond hij in het omkleed lokaal naar de bruine envelop, met het hanepotige handschrift van directeur van Rijn, te kijken waarin het antwoord zat op zijn aanvraag voor vakantiedagen eind december/begin januari. Hij wilde dolgraag een keer het nieuwjaar bij zijn meisje in Thailand vieren. Nu zijn moeder het heden voor de eeuwige had verruild waren de kerstdagen en het nieuwjaar hem slecht gevallen zo in zijn eentje. De kroeg was ook niet alles en veel van zijn Thaise vrienden gingen ook in de winter een paar weken naar de warmte. Het was zijn grootste droom.
Hij scheurde in een onhandige beweging met zijn vuile dikke wijsvinger de envelop open, ontvouwde het informele stukje papier en las hardop het antwoord op zijn verzoek.
Geachte Steef,
Ondanks dat mijn handen door de nieuwe eigenaren van de fabriek gebonden zijn en ik niet over de bevoegdheden beschik om een besluit te nemen over je aanvraag heb ik voornemens om je verzoek voor de vrije dagen te honoreren. Jouw afdeling draait weer op het niveau van voor mijn vertrek en met twee personen minder is dat een hele prestatie die een beloning verdient.
Ik keur je verzoek voor de vrije dagen met de kerst en jaarwisseling onder de volgende voorwaarden goed.
1. Deze vakantie is slechts eenmalig en in de toekomst zal ik je verzoeken afwijzen voor vakanties rond het jaareinde. Mede met het oog op de algehele inventarisatie van de fabriek en bijbehorende voorraad.
2. Uw gewoonlijke zomervakantie van vier weken wordt ingekort tot drie weken en wordt opgenomen buiten de schoolvakanties en de bouwvakvakantie.
3. U zal de goedkeuring van uw verzoek met niemand op de fabriek bespreken omdat het mij persoonlijk in een moeilijke positie zal kunnen brengen. Ik hoop dat u begrip heeft voor mijn verzoek?
Verder wens ik u een fijne vakantie en ik zal er zorg voor dragen dat uw kerstpakket hier in mijn kantoor zal worden bewaard tot na u terugkeer uit Thailand.
Hoogachtend, J.W. van Rijn (Algemeen Directeur)
Er verscheen een traantje van geluk in Steef zijn ooghoek. Voor een moment sloot hij zijn ogen en waande zich op de veranda van het huisje van zijn meisje tussen de rijstvelden met een koud Singha biertje in zijn hand.
‘Hé Steef, we gaan tussen de kerst en oud en nieuw een dagje naar Amsterdam plezier maken. Er wordt een busje gehuurd. Heb je zin om mee te gaan?’
Steef schrok van de vraag en was sneller terug in de werkelijkheid dan hij had gewild.
‘Ehh, ik weet het nog niet!’, was het eerste wat hij kon bedenken.
‘Zit toch niet te zeuren man! Ga toch mee? Wat moet je alleen thuis doen? Je zit toch alleen maar aan je dode moeder te denken! Kan je ook een keer met een èchte vrouw praten!’, zaagde Henk maar door.
Een èchte vrouw?, dacht Steef. Die Henk was altijd een huismus geweest totdat hij een keer per ongeluk op de Amsterdamse wallen half dronken een Thaise bar was binnengestapt. Gestrekt door de drank had hij met een meisje zitten praten en was later mee naar boven gegaan. Bleek dat meisje ook nog een Thaise uit Buriram te zijn! En nu had hij altijd het grootste woord over Thaise vrouwen! Hij wist het allemaal, maar Steef was allang blij dat hij niet moedig genoeg was om zelf met het vliegtuig naar Thailand te gaan. Hij had het wel eens tussen neus en lippen door aan Steef gevraagd. Hij wachtte ook nog steeds op zijn antwoord! Steef keek hem aan en zonder wat te zeggen trok hij zijn jasje aan en liep het omkleed lokaal uit.
Achter hem hoorde hij Henk nog zeggen: ‘Ouwe lul! Wat ben jij saai zeg! Ga toch mee man? Kun je ook een keer van bil!’
Steef schudde zijn hoofd en liep richting de fietsenstalling. Hij had het gevoel dat hij al richting Thailand liep.
Meer verhalen over:
Nieuwjaar met een melkkoe
vrijdag 25 december 2015
Filippijnen: Een donkere kerst
San Antonio (Mamsi Homestay (Front Room), vrijdag 25 december 2015
Het leek gisteren, kerstavond, een dag als alle andere. Toch was er in San Antonio meer dan alleen kerstavond te vieren. Het dorp liep uit om naar de verscheidene kerken te gaan en daar de aankondiging voor de geboorte van Jezus te vieren. Het grote verschil met eergisteren was dat zonder enige aankondiging van de autoriteiten het water niet werd afgesloten om een uur of half vier.
Ook in het huis van “de Reverentes" was de vreugde groot nu ik eindelijk de doucheslang en het bidet heb gemonteerd. De kleine Jay-Jay is niet onder de neerdalende koude waterstralen uit de douche vandaan te krijgen. Fris gedoucht en omgeven door een wolk van parfum volgt hij met een brede glimlach op zijn gezicht en netjes gekamde haren Mamsi en Lyka naar de kleine kerk in het centrum van San Antonio.
Ik zweef neer op het oude kussen op de treden van het trapje voor de voordeur van het huisje en geniet van een koude literfles San Miguel bier. Om 17:45 is het hier in de Filippijnen pikkedonker en kun je geen hand voor de ogen meer zien. Aan de hemel staan miljoenen sterren die sterker lijken te stralen nu er geen elektrisch achtergrond licht is om ze te verbleken. In de verte bromt een eenzaam aggregaat, verder is het stil en donker. Ruim een week geleden bromden er ontelbare aggregaten in de verte maar nu veel mensen geen geld meer voor benzine hebben zwijgen ze. Het is tenslotte beter om met een bord rijst in het donker bij een kaars te zitten dan met een leeg bord in het elektrisch licht!
Ik sip van mijn bier en denk na over de zaken die we in de beschaafde wereld zo vaak voor lief nemen. Elf dagen zonder elektriciteit is ook voor mij een record. Het laatste record stond op zeven dagen in de Himalaya’s van Nepal. Daar maakte het weinig uit want je was zo vermoeid dat je met plezier om zeven uur naar bed ging. Wanneer mijn fles leeg is zoek ik mijn bed maar op.
Het boek dat ik aan het lezen ben, “Tante Roosje”, is niet een verhaal om mee in een feeststemming te komen. Tante Roosje deed het namelijk met de moffen om te overleven! En dat bleek na Auschwitz, verschillende andere concentratiekampen en de tweede wereldoorlog te hebben overleefd een slechte keuze volgens de Nederlandse regering.
Toch kan ik het jullie het boek van harte aanraden omdat het het sprookje over het Nederlandse verzet tegen de bezetter ontkracht. Onze opa’s en oma’s sloten de bezetters meestal massaal in hun hart omdat zij ook voor een beter leven in Nederland zorgden. En die Joden? Tja, die moesten naar Westerbork. Een concentratiekamp gebouwd door de Nederlandse regering voor de opvang van vluchtende Duitse joden. Een concentratiekamp dat de bezetters efficiënt draaiend en volledig ingericht overnamen als springplank naar de dood. 85% van de tijdelijke bewoners keerde niet meer terug naar huis, het hoogste percentage van heel Europa! En dat schijnt iedereen in Nederland vergeten te zijn. Dus op 4 mei herdenken we in Westerbork dat de Duitsers slechter waren dan onze foute regering?
Om half zes op de eerste kerstdag ben ik dan weer klaar wakker. Buiten is het al druk en tussen de bamboe tralies door hoor ik het uitbundige “Merry Christmas!” dat de bewoners van het kleine dorp elkaar toe wensen.
Kerstmis in een klein dorp aan zee in de jungle van de Filippijnen zonder elektriciteit is wel een erg zware geestelijke marteling die ik dan ook hoop om maar een keer mee te maken. Het ontbreken van die elektriciteit heeft ook het dagritme enorm verstoord. Ik realiseer me hoe verslaafd we aan energie zijn. Mijn laptop draait allang niet meer, mijn telefoon staat op 22% maar gelukkig heb ik altijd mijn Kobo e-reader nog. Nog voor zeven uur zijn Lyka en haar moeder druk bezig met het bereiden van de kerstmaaltijd. Een Filippijnse klassieker voor de kerstdagen: Macaroni salade.
Vol verbazing volg ik de, in mijn ogen onhandige, handelingen en de voorbereidingen. Alle ingrediënten staan op de, door duizenden mieren bevolkte, gammele eettafel. Aan de ingrediënten is vaak de smaak van het eindresultaat al af te lezen! Ik zie met goudomrande hoofdletters SUIKER bovenaan het denkbeeldige recept staan. Ik kom er niet onderuit dat ik een hapje moet proeven. Om eerlijk te zijn moet ik vermelden dat er zeker mensen zijn die dit gerecht lekker zullen vinden maar aan mij is het in ieder geval niet besteed. Veel te zoet!
Om tien voor negen staat het hele gezin, inclusief de nachtvlinder die ook weer in Mamsi Homestay is neergestreken, klaar om naar de vroege kerkmis te gaan. Zelf blijf ik achter om in alle rust de roerende goederen van het gezin en mezelf te bewaken. Dit is voor de lieden van het dievengilde ook hier in de Filippijnen een uitgelezen moment om toe te slaan.
Na de kerkdienst maak ik een familiefoto en gaan we aan tafel. Om vijf uur, wanneer de zon loom en laag aan de horizon staat, vis ik mijn eerste literfles San Miguel bier uit de ijsbox. Dat is nu de enige manier van koelen. Elke twee dagen gaat er een groot blok ijs in het water in de ijsbox. Uit het water stijgt na enkele dagen de geur van de dood op. Het weinige dat ik nu nog eet is strikt vegetarisch. De aanblik van de in het water drijvende plastic zakjes vis en vlees zouden de keuringsdienst van waren in Nederland nachtmerries bezorgen. Hier is het de normaalste zaak van de wereld! Ze hebben een spijsvertering waar een geit nog van zou opkijken.
Het extra koele bier smaakt me uitstekend. Terwijl het gezin opnieuw aan tafel gaat blijf ik op mijn vaste plaats voor het huisje zitten en denk na, diep na. Mens, wat heb ik veel nagedacht de afgelopen elf stroomloze dagen! Je wordt haast filosofisch zonder elektrisch licht en je raam naar de werkelijkheid van de wereld! Je hebt niets anders te doen wanneer de batterijen van je laptop en mobiele telefoon zijn opgedroogd. Mijn iPod is ook verstomd en daarmee is ook de stilte van de jungle gekomen. Ik kan alleen nog lezen en nadenken, diep nadenken, in de diepte van mijn geest afdalen met behulp van de geestverruimende alcohol.
Tijdens mijn derde fles bier vertrek het gezin om de kerst elders in het dorp bij familie, vrienden en kennissen te gaan vieren. Ik blijf alleen achter om op het huis en de weinige bezittingen te passen. Daar op dat trapje, alleen in het donker, begint mijn geest aan mijn verstand en bewustzijn te knagen. De alcohol en mijn geweten knaagt aan mijn gedachten, mijn normen en waarden, mijn ideeën en mijn herinneringen. Ik heb me wel eens vaker proberen voor te stellen hoe de plantage medewerkers zich aan het begin van de negentiende eeuw in Nederlandsch-Indië zich zouden hebben gevoeld. Verstoken van muziek en enig ander vertier, alleen een fles Hollandsche Genever als bondgenoot. Hoewel ik morgen kan opstaan en weglopen voel ik me veilig in deze eenzame opsluiting.
Voor veel anderen zou het een straf zijn om de hele dag niets te doen, niemand om mee te praten, niet vermoeid genoeg om te slapen. Alleen samen met jezelf en een geest in je hoofd die je langzaam opvreet. Eenzaamheid is een monster dat je met haar en huid opvreet.
Het leek gisteren, kerstavond, een dag als alle andere. Toch was er in San Antonio meer dan alleen kerstavond te vieren. Het dorp liep uit om naar de verscheidene kerken te gaan en daar de aankondiging voor de geboorte van Jezus te vieren. Het grote verschil met eergisteren was dat zonder enige aankondiging van de autoriteiten het water niet werd afgesloten om een uur of half vier.
Ook in het huis van “de Reverentes" was de vreugde groot nu ik eindelijk de doucheslang en het bidet heb gemonteerd. De kleine Jay-Jay is niet onder de neerdalende koude waterstralen uit de douche vandaan te krijgen. Fris gedoucht en omgeven door een wolk van parfum volgt hij met een brede glimlach op zijn gezicht en netjes gekamde haren Mamsi en Lyka naar de kleine kerk in het centrum van San Antonio.
Ik zweef neer op het oude kussen op de treden van het trapje voor de voordeur van het huisje en geniet van een koude literfles San Miguel bier. Om 17:45 is het hier in de Filippijnen pikkedonker en kun je geen hand voor de ogen meer zien. Aan de hemel staan miljoenen sterren die sterker lijken te stralen nu er geen elektrisch achtergrond licht is om ze te verbleken. In de verte bromt een eenzaam aggregaat, verder is het stil en donker. Ruim een week geleden bromden er ontelbare aggregaten in de verte maar nu veel mensen geen geld meer voor benzine hebben zwijgen ze. Het is tenslotte beter om met een bord rijst in het donker bij een kaars te zitten dan met een leeg bord in het elektrisch licht!
Ik sip van mijn bier en denk na over de zaken die we in de beschaafde wereld zo vaak voor lief nemen. Elf dagen zonder elektriciteit is ook voor mij een record. Het laatste record stond op zeven dagen in de Himalaya’s van Nepal. Daar maakte het weinig uit want je was zo vermoeid dat je met plezier om zeven uur naar bed ging. Wanneer mijn fles leeg is zoek ik mijn bed maar op.
Het boek dat ik aan het lezen ben, “Tante Roosje”, is niet een verhaal om mee in een feeststemming te komen. Tante Roosje deed het namelijk met de moffen om te overleven! En dat bleek na Auschwitz, verschillende andere concentratiekampen en de tweede wereldoorlog te hebben overleefd een slechte keuze volgens de Nederlandse regering.
Toch kan ik het jullie het boek van harte aanraden omdat het het sprookje over het Nederlandse verzet tegen de bezetter ontkracht. Onze opa’s en oma’s sloten de bezetters meestal massaal in hun hart omdat zij ook voor een beter leven in Nederland zorgden. En die Joden? Tja, die moesten naar Westerbork. Een concentratiekamp gebouwd door de Nederlandse regering voor de opvang van vluchtende Duitse joden. Een concentratiekamp dat de bezetters efficiënt draaiend en volledig ingericht overnamen als springplank naar de dood. 85% van de tijdelijke bewoners keerde niet meer terug naar huis, het hoogste percentage van heel Europa! En dat schijnt iedereen in Nederland vergeten te zijn. Dus op 4 mei herdenken we in Westerbork dat de Duitsers slechter waren dan onze foute regering?
Om half zes op de eerste kerstdag ben ik dan weer klaar wakker. Buiten is het al druk en tussen de bamboe tralies door hoor ik het uitbundige “Merry Christmas!” dat de bewoners van het kleine dorp elkaar toe wensen.
Kerstmis in een klein dorp aan zee in de jungle van de Filippijnen zonder elektriciteit is wel een erg zware geestelijke marteling die ik dan ook hoop om maar een keer mee te maken. Het ontbreken van die elektriciteit heeft ook het dagritme enorm verstoord. Ik realiseer me hoe verslaafd we aan energie zijn. Mijn laptop draait allang niet meer, mijn telefoon staat op 22% maar gelukkig heb ik altijd mijn Kobo e-reader nog. Nog voor zeven uur zijn Lyka en haar moeder druk bezig met het bereiden van de kerstmaaltijd. Een Filippijnse klassieker voor de kerstdagen: Macaroni salade.
Vol verbazing volg ik de, in mijn ogen onhandige, handelingen en de voorbereidingen. Alle ingrediënten staan op de, door duizenden mieren bevolkte, gammele eettafel. Aan de ingrediënten is vaak de smaak van het eindresultaat al af te lezen! Ik zie met goudomrande hoofdletters SUIKER bovenaan het denkbeeldige recept staan. Ik kom er niet onderuit dat ik een hapje moet proeven. Om eerlijk te zijn moet ik vermelden dat er zeker mensen zijn die dit gerecht lekker zullen vinden maar aan mij is het in ieder geval niet besteed. Veel te zoet!
Om tien voor negen staat het hele gezin, inclusief de nachtvlinder die ook weer in Mamsi Homestay is neergestreken, klaar om naar de vroege kerkmis te gaan. Zelf blijf ik achter om in alle rust de roerende goederen van het gezin en mezelf te bewaken. Dit is voor de lieden van het dievengilde ook hier in de Filippijnen een uitgelezen moment om toe te slaan.
Na de kerkdienst maak ik een familiefoto en gaan we aan tafel. Om vijf uur, wanneer de zon loom en laag aan de horizon staat, vis ik mijn eerste literfles San Miguel bier uit de ijsbox. Dat is nu de enige manier van koelen. Elke twee dagen gaat er een groot blok ijs in het water in de ijsbox. Uit het water stijgt na enkele dagen de geur van de dood op. Het weinige dat ik nu nog eet is strikt vegetarisch. De aanblik van de in het water drijvende plastic zakjes vis en vlees zouden de keuringsdienst van waren in Nederland nachtmerries bezorgen. Hier is het de normaalste zaak van de wereld! Ze hebben een spijsvertering waar een geit nog van zou opkijken.
Het extra koele bier smaakt me uitstekend. Terwijl het gezin opnieuw aan tafel gaat blijf ik op mijn vaste plaats voor het huisje zitten en denk na, diep na. Mens, wat heb ik veel nagedacht de afgelopen elf stroomloze dagen! Je wordt haast filosofisch zonder elektrisch licht en je raam naar de werkelijkheid van de wereld! Je hebt niets anders te doen wanneer de batterijen van je laptop en mobiele telefoon zijn opgedroogd. Mijn iPod is ook verstomd en daarmee is ook de stilte van de jungle gekomen. Ik kan alleen nog lezen en nadenken, diep nadenken, in de diepte van mijn geest afdalen met behulp van de geestverruimende alcohol.
Tijdens mijn derde fles bier vertrek het gezin om de kerst elders in het dorp bij familie, vrienden en kennissen te gaan vieren. Ik blijf alleen achter om op het huis en de weinige bezittingen te passen. Daar op dat trapje, alleen in het donker, begint mijn geest aan mijn verstand en bewustzijn te knagen. De alcohol en mijn geweten knaagt aan mijn gedachten, mijn normen en waarden, mijn ideeën en mijn herinneringen. Ik heb me wel eens vaker proberen voor te stellen hoe de plantage medewerkers zich aan het begin van de negentiende eeuw in Nederlandsch-Indië zich zouden hebben gevoeld. Verstoken van muziek en enig ander vertier, alleen een fles Hollandsche Genever als bondgenoot. Hoewel ik morgen kan opstaan en weglopen voel ik me veilig in deze eenzame opsluiting.
Voor veel anderen zou het een straf zijn om de hele dag niets te doen, niemand om mee te praten, niet vermoeid genoeg om te slapen. Alleen samen met jezelf en een geest in je hoofd die je langzaam opvreet. Eenzaamheid is een monster dat je met haar en huid opvreet.
Meer verhalen over:
Filipijnen
dinsdag 15 december 2015
Filippijnen: Een nare droom?
San Antonio (Mamsi Homestay (Front Room)
Kwart over vijf schiet ik wakker en ontwaak uit een nare droom. Mijn lichaam doet pijn en ik voel me erg vermoeid. Alles aan me en om me heen is vochtig. Voor een moment weet ik niet waar ik ben totdat ik het eerste ochtendlicht tussen de bamboetralies de hemel donkergrijs zie kleuren. Het andere raam is nog pikzwart maar er stromen stemmen en verwarrende geluiden binnen.
Ik richt me moeizaam op en zie op straat schimmen tussen lichtbundels van zaklantaarns lopen. Mijn geheugen wordt opgefrist alsof er een emmer ijswater over mijn hoofd wordt gegoten. De dikke katoenen korte broek voelt me vreemd aan en ook de katoenen sweater waarin ik slaap voelt als vreemd aan mijn lichaam. Automatisch grijp ik mijn Nikon camera uit mijn koffer, schiet mijn teenslippers aan, die netjes naast elkaar voor de opstap naar onze slaapkamer staan, en loop naar buiten. Het is hier op dinsdagochtend om half zes net zo druk als in een Nederlandse winkelstraat op een zaterdagmiddag om een uur of twaalf!
Mensen staren me aan en ik weet niet goed wat voor houding ik moet aannemen! Ik voel me bekeken, ik voel me een indringer in hun wereld, ik voel me niet welkom en misplaatst. De stemming die onder de lokale bevolking heerst is ook moeilijk te peilen, of aan te voelen. Voor mij voelt het aan als hun ellende, hun probleem. Zelfs de altijd uitgestrekte bedelende platte handen zijn door de wind weggeblazen. Alsof ze weten dat ik onmogelijke alle schade kan betalen.
Het hutje van de oude vrouw met haar kleindochter tegenover ons aan de andere kant van de straat ligt voor de helft plat. Zonder erbij na te denken loop ik eerst om het huisje van mijn schoonmoeder heen en gelukkig is de schade beperkt tot wat bamboe afscheidingen, een raam en een weggeblazen dak van de bijkeuken.
Ik dank Boeddha dat wij alle drie veilig en gezond zijn. Nu het daglicht in zeer korte tijd op een sterkte is gekomen dat ik ook de horizon kan zien realiseer ik me dat het lijkt dat we in een oorlogszone terecht zijn gekomen. Van de geteelde gewassen naast het huisje staat niets mee overeind en zo ver als het oog reikt zie je gevelde bomen. De weg naar Pilar is onbegaanbaar door omgevallen bomen en elektriciteitsmasten, de meest bekende radiozender, MOR Legaspi 93,9 FM is nog steeds uit de lucht. Stilte en verslagenheid heersen.
Zonder dat ik ook maar een woord van het Tagalog begrijp versta ik waar de mensen het over hebben. Het is de universele taal van begrip en saamhorigheid. Ik ben verdoofd door de verwoesting die ik aanschouw. Maar het vreemdste vindt ik nog de gelatenheid waarmee deze mensen het over zich heen laten komen. Er vloeien geen tranen, er zijn geen vragen aan hun vader in de hemel. De tyfoon is een feit en verleden tijd. Deze tyfoon komt nooit meer terug, net zoals alle andere tyfoons uit het verleden. En er zullen in de toekomst meer tyfoons komen, ook dat is een vaststaand feit en dat is onvermijdelijk!
Lyka en haar moeder zijn nergens meer te vinden dus ga ik maar alleen op pad om te zien hoe groot de schade uiteindelijk is voor San Antonio. Tijdens mijn wandeling en het maken van de foto’s gebeurd er iets vreemds in mijn geest. De acceptatie van de ramp wordt steeds gemakkelijker en schade aan de huizen wordt steeds onbelangrijker. Het bericht dat er geen gewonden of doden zijn gevallen bereikt me en ik dank opnieuw de Boeddha. Het lijkt me een klein wonder op zich tussen de puinhopen om me heen.
De straten zijn plotseling leeg en verlaten en San Antonio lijkt op een spookstad. In de verte klinkt het tikken van een hamer op een spijker. Het ontbreken van mensen op de straat versterkt de mate van verwoesting. Alsof alle bewoners weggewaaid, door onzichtbare geesten op de golven van de wind meegesleurd.
De lagere school die al vijf jaar geleden aan vervanging toe was heeft de storm miet overleefd. De enige onderwijzer die in de buurt woont probeert te redden wat er nog te redden valt. Natte computers, ongetwijfeld draaien op windows 95, worden een voor een naar een klaslokaal gebracht waar het nog enigszins veilig is. Deze school zal moeten worden herbouwd, maar ik heb mijn twijfels. In het arme Filippijnen is er weinig geld voor infrastructuur en onderwijs. Na de kerstvakantie zullen ze wel in de open lucht moeten gaan zitten. Of onder een afdak, beschermd tegen de brandende zon.
De zon klimt gestaag omhoog en verwarmt de straten en de mensen na de koude en natte nacht. In de verte klinkt nog steeds het gehamer van het ijzer op de spijker. Een kettingzaag springt in en er begint een symfonie van herstel, een opera van herbouw. Het herstel is al meteen begonnen. Niemand zit bij de pakken neer. De schouders gaan eronder en velen handen maken licht werk. Iedereen helpt iedereen! Eerst worden de wegen en straten vrijgemaakt en daarna beginnen ze aan hun eigen onderkomens. Er lijken geen slachtoffers van de tyfoon te zijn, de acceptatie verbaasd me nog meer dan een uur geleden.
‘Wanneer komen de hulpgoederen van het Rode Kruis?’, wordt er gevraagd.
Een bewijs van de onuitroeibare humor en wil om te overleven van deze arme mensen. Een paar kilo rijst, een kilo suiker, wat pakjes instant noedels en conservenblikjes met vis maken een enorm verschil in deze kersttijd. Afrika is dan misschien dichterbij maar de mensen zijn hier niet minder arm. Maar wel vergeten!
Muziek klinkt uit een draagbare radio en mensen drommen zich samen om het kleine apparaat om te horen hoe de rest van Bicol door deze storm, die niet eens zo’n hele zware was, heen is gekomen. De hele provincie Sorsogon, en de aangrenzende provincie Legaspi zitten zonder elektriciteit en volgens een aangeslagen dorpeling kan het wel twee maanden duren voor dat we weer elektriciteit in San Antonio hebben! Twee maanden zonder elektriciteit? Overleef ik dat wel? Ik kijk nog eens goed om me heen. Enkele bewoners scharrelen door een hoop hout en riet dat eens hun huis was geweest op zoek naar nog bruikbare zaken en herinneringen.
Voor velen zijn herinneringen aan verloren dierbaren door de wind meegenomen. De beelden zullen langzaam in hun herinneringen en in de tijd oplossen. Een kind loopt met een teddybeer, die zo doorweekt is dat het lekkende water een donkere streep over het warme beton van de straat trekt, achter haar zwijgende moeder aan.
Er zijn zoveel beelden, zoveel indrukken dat ik moeite heb om ze allemaal op te slaan. Ik laat mijn camera het werk doen. Plotseling duikt Lyka op uit de menigte en verteld dat het huisje van haar tante Karen helemaal is weggewaaid met alles wat ze bezat. Alleen een kale bruine verharde plaat aarde temidden van plat gewaaid gras herinnerd nog aan het huisje dat daar ooit heeft gestaan.
Al mijn gevoelens, indrukken en gedachten zitten in een mentale sapcentrifuge en komen in een dunne straal naar buiten. Ik wil wel helpen maar ik kan niet iedereen helpen. Willen de mensen wel geholpen worden? De trots is hier groot, er wordt hulp aanvaard en er wordt tegelijkertijd geholpen. Veel familie is aan het werk overzee en veel financiële hulp zal er de komende weken arriveren uit Dubai, Hong Kong, Singapore, Oman, de USA en Canada.
Meer hamers klinken in de verte om me heen. Een aggregaat slaat aan en zorgt voor de onontbeerlijke elektriciteit. De wederopbouw na de tyfoon is gestart. Overal om me heen gaan er nu mensen aan het werk. Lyka en ik moeten ook maar eens terug naar huis gaan, kijken wat we zelf kunnen doen.
Schoonmaken, opruimen en repareren. Misschien kunnen de buren wat hulp gebruiken?Maar niet de overburen! Hun hutje ligt haast helemaal plat. Mamsi spelt me op de borst dat hun ingestorte huisje de wraak van god is omdat ze slecht over Mamsi heeft gesproken. Ze heeft ook slecht over mij en haar Lyka gesproken. Zij heeft haar verdiende straf gekregen! God als scherprechter in een lokale strijd. Verbaasd kijk ik naar de overkant van de straat waar de oude vrouw met haar kleindochter de schade staat op te nemen. Er is veel weggewaaid de afgelopen nacht maar de gevoelens en het oud zeer van de vele mensen zit rotsvast in deze samenleving verstrengelt.
Het duurt niet lang voordat tante Karen haar verhaal komt vertellen. Ze stuurt er openlijk op aan om met haar man en twee zoontjes zolang bij ons in het huis te komen wonen. Niet permanent maar totdat haar, niet al te snelle man, een hutje van bamboe uit de grond heeft gestampt. Dat is voor de moeder van Lyka geen optie. Na een koffie en twee boterhammen met pindakaas vertrekt ze met een plastic tas terug naar waar ooit haar hutje stond. Twee kilo rijst, oploskoffie en suiker zijn de eerste instant hulp van haar familie.
Mamsi kijkt me na haar vertrek verontschuldigend aan en ik stel haar op haar gemak dat ik het wel begrijp. Hier in de Filippijnen moeten ze elkaar wel steunen, anders stort de hele wereld in elkaar en zijn ze allemaal hulpeloos verloren. De hulp komt in de vorm van een berg steenslag/zand en twee zakken cement. Nu ze toch vanaf de grond moeten gaan opbouwen komt er voor het eerst een betonnen vloer in het hutje.
Contact is er ook al gelegd met een tante uit Chicago die zelf ook de klappen van de zweep kent. Deze week komt er geld met Western Union en kan de rest van de bamboe voor de wederopbouw ook worden gekocht. Er wordt gefluisterd in huis, ik kan ze toch niet verstaan dus dat fluisteren is overbodig! Toch rijg ik woorden aan elkaar en leg verbanden in een mix tussen het Tagalog, Filippijns, en het Bicol dialect.
Wanneer er geld komt wordt er ook een tv gekocht. Elk volk heeft zijn “Brood en Spelen” nodig, dat hadden die Romeinen 2.000 jaar geleden al heel goed gezien.
Kwart over vijf schiet ik wakker en ontwaak uit een nare droom. Mijn lichaam doet pijn en ik voel me erg vermoeid. Alles aan me en om me heen is vochtig. Voor een moment weet ik niet waar ik ben totdat ik het eerste ochtendlicht tussen de bamboetralies de hemel donkergrijs zie kleuren. Het andere raam is nog pikzwart maar er stromen stemmen en verwarrende geluiden binnen.
Ik richt me moeizaam op en zie op straat schimmen tussen lichtbundels van zaklantaarns lopen. Mijn geheugen wordt opgefrist alsof er een emmer ijswater over mijn hoofd wordt gegoten. De dikke katoenen korte broek voelt me vreemd aan en ook de katoenen sweater waarin ik slaap voelt als vreemd aan mijn lichaam. Automatisch grijp ik mijn Nikon camera uit mijn koffer, schiet mijn teenslippers aan, die netjes naast elkaar voor de opstap naar onze slaapkamer staan, en loop naar buiten. Het is hier op dinsdagochtend om half zes net zo druk als in een Nederlandse winkelstraat op een zaterdagmiddag om een uur of twaalf!
Mensen staren me aan en ik weet niet goed wat voor houding ik moet aannemen! Ik voel me bekeken, ik voel me een indringer in hun wereld, ik voel me niet welkom en misplaatst. De stemming die onder de lokale bevolking heerst is ook moeilijk te peilen, of aan te voelen. Voor mij voelt het aan als hun ellende, hun probleem. Zelfs de altijd uitgestrekte bedelende platte handen zijn door de wind weggeblazen. Alsof ze weten dat ik onmogelijke alle schade kan betalen.
Het hutje van de oude vrouw met haar kleindochter tegenover ons aan de andere kant van de straat ligt voor de helft plat. Zonder erbij na te denken loop ik eerst om het huisje van mijn schoonmoeder heen en gelukkig is de schade beperkt tot wat bamboe afscheidingen, een raam en een weggeblazen dak van de bijkeuken.
Ik dank Boeddha dat wij alle drie veilig en gezond zijn. Nu het daglicht in zeer korte tijd op een sterkte is gekomen dat ik ook de horizon kan zien realiseer ik me dat het lijkt dat we in een oorlogszone terecht zijn gekomen. Van de geteelde gewassen naast het huisje staat niets mee overeind en zo ver als het oog reikt zie je gevelde bomen. De weg naar Pilar is onbegaanbaar door omgevallen bomen en elektriciteitsmasten, de meest bekende radiozender, MOR Legaspi 93,9 FM is nog steeds uit de lucht. Stilte en verslagenheid heersen.
Zonder dat ik ook maar een woord van het Tagalog begrijp versta ik waar de mensen het over hebben. Het is de universele taal van begrip en saamhorigheid. Ik ben verdoofd door de verwoesting die ik aanschouw. Maar het vreemdste vindt ik nog de gelatenheid waarmee deze mensen het over zich heen laten komen. Er vloeien geen tranen, er zijn geen vragen aan hun vader in de hemel. De tyfoon is een feit en verleden tijd. Deze tyfoon komt nooit meer terug, net zoals alle andere tyfoons uit het verleden. En er zullen in de toekomst meer tyfoons komen, ook dat is een vaststaand feit en dat is onvermijdelijk!
Lyka en haar moeder zijn nergens meer te vinden dus ga ik maar alleen op pad om te zien hoe groot de schade uiteindelijk is voor San Antonio. Tijdens mijn wandeling en het maken van de foto’s gebeurd er iets vreemds in mijn geest. De acceptatie van de ramp wordt steeds gemakkelijker en schade aan de huizen wordt steeds onbelangrijker. Het bericht dat er geen gewonden of doden zijn gevallen bereikt me en ik dank opnieuw de Boeddha. Het lijkt me een klein wonder op zich tussen de puinhopen om me heen.
De straten zijn plotseling leeg en verlaten en San Antonio lijkt op een spookstad. In de verte klinkt het tikken van een hamer op een spijker. Het ontbreken van mensen op de straat versterkt de mate van verwoesting. Alsof alle bewoners weggewaaid, door onzichtbare geesten op de golven van de wind meegesleurd.
De lagere school die al vijf jaar geleden aan vervanging toe was heeft de storm miet overleefd. De enige onderwijzer die in de buurt woont probeert te redden wat er nog te redden valt. Natte computers, ongetwijfeld draaien op windows 95, worden een voor een naar een klaslokaal gebracht waar het nog enigszins veilig is. Deze school zal moeten worden herbouwd, maar ik heb mijn twijfels. In het arme Filippijnen is er weinig geld voor infrastructuur en onderwijs. Na de kerstvakantie zullen ze wel in de open lucht moeten gaan zitten. Of onder een afdak, beschermd tegen de brandende zon.
De zon klimt gestaag omhoog en verwarmt de straten en de mensen na de koude en natte nacht. In de verte klinkt nog steeds het gehamer van het ijzer op de spijker. Een kettingzaag springt in en er begint een symfonie van herstel, een opera van herbouw. Het herstel is al meteen begonnen. Niemand zit bij de pakken neer. De schouders gaan eronder en velen handen maken licht werk. Iedereen helpt iedereen! Eerst worden de wegen en straten vrijgemaakt en daarna beginnen ze aan hun eigen onderkomens. Er lijken geen slachtoffers van de tyfoon te zijn, de acceptatie verbaasd me nog meer dan een uur geleden.
‘Wanneer komen de hulpgoederen van het Rode Kruis?’, wordt er gevraagd.
Een bewijs van de onuitroeibare humor en wil om te overleven van deze arme mensen. Een paar kilo rijst, een kilo suiker, wat pakjes instant noedels en conservenblikjes met vis maken een enorm verschil in deze kersttijd. Afrika is dan misschien dichterbij maar de mensen zijn hier niet minder arm. Maar wel vergeten!
Muziek klinkt uit een draagbare radio en mensen drommen zich samen om het kleine apparaat om te horen hoe de rest van Bicol door deze storm, die niet eens zo’n hele zware was, heen is gekomen. De hele provincie Sorsogon, en de aangrenzende provincie Legaspi zitten zonder elektriciteit en volgens een aangeslagen dorpeling kan het wel twee maanden duren voor dat we weer elektriciteit in San Antonio hebben! Twee maanden zonder elektriciteit? Overleef ik dat wel? Ik kijk nog eens goed om me heen. Enkele bewoners scharrelen door een hoop hout en riet dat eens hun huis was geweest op zoek naar nog bruikbare zaken en herinneringen.
Voor velen zijn herinneringen aan verloren dierbaren door de wind meegenomen. De beelden zullen langzaam in hun herinneringen en in de tijd oplossen. Een kind loopt met een teddybeer, die zo doorweekt is dat het lekkende water een donkere streep over het warme beton van de straat trekt, achter haar zwijgende moeder aan.
Er zijn zoveel beelden, zoveel indrukken dat ik moeite heb om ze allemaal op te slaan. Ik laat mijn camera het werk doen. Plotseling duikt Lyka op uit de menigte en verteld dat het huisje van haar tante Karen helemaal is weggewaaid met alles wat ze bezat. Alleen een kale bruine verharde plaat aarde temidden van plat gewaaid gras herinnerd nog aan het huisje dat daar ooit heeft gestaan.
Al mijn gevoelens, indrukken en gedachten zitten in een mentale sapcentrifuge en komen in een dunne straal naar buiten. Ik wil wel helpen maar ik kan niet iedereen helpen. Willen de mensen wel geholpen worden? De trots is hier groot, er wordt hulp aanvaard en er wordt tegelijkertijd geholpen. Veel familie is aan het werk overzee en veel financiële hulp zal er de komende weken arriveren uit Dubai, Hong Kong, Singapore, Oman, de USA en Canada.
Meer hamers klinken in de verte om me heen. Een aggregaat slaat aan en zorgt voor de onontbeerlijke elektriciteit. De wederopbouw na de tyfoon is gestart. Overal om me heen gaan er nu mensen aan het werk. Lyka en ik moeten ook maar eens terug naar huis gaan, kijken wat we zelf kunnen doen.
Schoonmaken, opruimen en repareren. Misschien kunnen de buren wat hulp gebruiken?Maar niet de overburen! Hun hutje ligt haast helemaal plat. Mamsi spelt me op de borst dat hun ingestorte huisje de wraak van god is omdat ze slecht over Mamsi heeft gesproken. Ze heeft ook slecht over mij en haar Lyka gesproken. Zij heeft haar verdiende straf gekregen! God als scherprechter in een lokale strijd. Verbaasd kijk ik naar de overkant van de straat waar de oude vrouw met haar kleindochter de schade staat op te nemen. Er is veel weggewaaid de afgelopen nacht maar de gevoelens en het oud zeer van de vele mensen zit rotsvast in deze samenleving verstrengelt.
Het duurt niet lang voordat tante Karen haar verhaal komt vertellen. Ze stuurt er openlijk op aan om met haar man en twee zoontjes zolang bij ons in het huis te komen wonen. Niet permanent maar totdat haar, niet al te snelle man, een hutje van bamboe uit de grond heeft gestampt. Dat is voor de moeder van Lyka geen optie. Na een koffie en twee boterhammen met pindakaas vertrekt ze met een plastic tas terug naar waar ooit haar hutje stond. Twee kilo rijst, oploskoffie en suiker zijn de eerste instant hulp van haar familie.
Mamsi kijkt me na haar vertrek verontschuldigend aan en ik stel haar op haar gemak dat ik het wel begrijp. Hier in de Filippijnen moeten ze elkaar wel steunen, anders stort de hele wereld in elkaar en zijn ze allemaal hulpeloos verloren. De hulp komt in de vorm van een berg steenslag/zand en twee zakken cement. Nu ze toch vanaf de grond moeten gaan opbouwen komt er voor het eerst een betonnen vloer in het hutje.
Contact is er ook al gelegd met een tante uit Chicago die zelf ook de klappen van de zweep kent. Deze week komt er geld met Western Union en kan de rest van de bamboe voor de wederopbouw ook worden gekocht. Er wordt gefluisterd in huis, ik kan ze toch niet verstaan dus dat fluisteren is overbodig! Toch rijg ik woorden aan elkaar en leg verbanden in een mix tussen het Tagalog, Filippijns, en het Bicol dialect.
Wanneer er geld komt wordt er ook een tv gekocht. Elk volk heeft zijn “Brood en Spelen” nodig, dat hadden die Romeinen 2.000 jaar geleden al heel goed gezien.
Meer verhalen over:
Filipijnen
maandag 14 december 2015
Filippijnen: Wachten op de tyfoon
San Antonio (Mamsi Homestay (Front Room)
Om zes uur, bij het krieken van de dag, is het al druk in het kleine huisje van de familie Reverente. De tv gaat direct aan om zoveel mogelijk informatie over de naderen tyfoon Nona (Melor) te verzamelen. Iedereen is druk met zijn eigen taak en loopt me voorbij alsof ik lucht ben. Niemand heeft iets met mij van doen want de komst van een tyfoon is als het klaarmaken van een schip wanneer er een storm op komst is. Ramen, deuren en luiken worden gesloten zodat de wind en regen geen vat kunnen krijgen
Dus drink ik twee koppen koffie in de kleine slaapkamer aan de voorkant, onze tijdelijke leefruimte, van het huisje. Dan loop ik in ieder geval niemand voor de voeten. Vanaf het bed zie ik mensen op de straat voorbij komen met bezorgde gezichten. De naderende tyfoon die vandaag in de Filippijnen aan land komt trekt volgens de laatste verwachting recht over het kleine dorp aan zee waar ik me nu bevindt. Het enige positieve aan dit onheilspellende bericht is eigenlijk dat wij ons aan de westkant van Luzon bevinden en de tyfoon aan de oostkant van Luzon, ongeveer tussen Sorsogon en Lagazpi, aan land komt. Het is een kleine maar toch sterke tyfoon.
Om half elf ’s morgens komen de eerste regens. Oorverdovende regens! Het geluid van de te pletter slaande regendruppels op het plaatstalen dak zwelt aan tot een volume dat een normaal gesprek haast niet meer mogelijk is. Het zijn de voorbodes voor de komende windstoten met wel snelheden tot 150 Km/u. Ik lig op mijn rug op het bed en probeer een beeld te voormen bij het oorverdovende geluid van de uiteenspattende regendruppels op het plaatstalen dak. Ik ben namelijk blind, de ramen van het kleine huisje zijn dichtgetimmerd met opengesneden polyester rijstzakken en mijn oren zijn het enige aanknopingspunt dat ik heb. Tien tijgers kijken me vanaf de de oude rijstzakken aan met een gezichtsuitdrukking dat zij er ook niets aan kunnen doen.
Wat me tot nu toe nog het meest verbaasd over de verandering in het weer is de kou. Ja, ik heb het ècht koud! De verzadigde vochtige lucht koelt met de harde wind af tot temperaturen die niet meer aangenaam in de tropen zijn. Ik trek mijn trouwe rode fleece aan en ga weer op het bed liggen en staar ombeurten naar het dak en het dichtgetimmerde raam. Er is nu voor mij weinig meer te doen dan te wachten dat de storm voorbij is getrokken.
De zware regens teisteren in golven het kleine dorp en er is geen hond meer op straat. Net wanneer je denkt dat je nù het ergste moet hebben gehad zwelt het geluid op het dak plotseling weer aan tot een volume dat je nog niet hebt ervaren. Met mijn handen op mijn buik kijk ik omhoog naar het dak. Een plafond heeft het huisje nog niet. Ik heb al eens een soortgelijke situatie meegemaakt en toen viel het eigenlijk best wel mee. Maar geen storm is hetzelfde en hoe zal het deze keer aflopen?
De geur van gebakken kip, heerlijk gemarineerd in de “Crispy Fry” trekt door het huis. Het water loopt me in de mond. De elektriciteit kan volgens Lyka elk ogenblik worden uitgeschakeld en dan wordt de kip in het vriesvakje van de koelkast kwetsbaar. Bakken en direct alles opeten is de beste oplossing zodat er niets, of in ieder geval zeer weinig, wordt weggegooid.
Alle led lichtjes op mijn apparaten geven een groen licht als teken dat ze zijn opgeladen. Niemand weet hoelang een eventuele stroomonderbreking zal duren. Dat kan van een dag of twee tot wel twee weken duren. Ik zet nog een kop koffie en voel dat mijn maag niet lekker is. De spanningen zijn op mijn maag geslagen en om eerlijk te zijn ben ik niet bang maar het algehele ongemak doet me geen goed. Laten we maar wat gaan eten!
Er is nu niets meer over wat ik nog kan doen behalve wat lezen, een stukje film of een tv serie kijken en wachten. De tijd gaat sneller omdat ik afgeleid ben en zodra de buiten om ons heen de muziek stopt zie ik dat het lichtje aan het einde van mijn oplaadsnoer voor mijn MacBook is gedoofd. Het is nu 15:50 en de elektriciteit is als voorzorgsmaatregel in de hele provincie uitgeschakeld.
Door het dichte regengordijn klinken er nu alleen nog menselijke geluiden vanuit het dorp en ik kan nog enkele flauwe lichtjes zien van de petroleumlampen. We zijn niet de enige die wachten op de storm, het hele dorp zit te wachten op de storm en bid waarschijnlijk voor een goede afloop met weinig persoonlijk letsel en schade. In mijn gedachten zie ik de arme mensen op hun knieën zitten, hun handen gevouwen en een treurige blik omhoog naar het bladerdak van hun hut of huisje gericht. Een denkbeeldige vader om vergiffenis, bescherming en geluk vragend. Het verbaasd me nog elke dag dat het Christelijke geloof hier zo sterk is. Dan hebben wij het nog relatief goed in een stenen huis met een veilig dak.
Met het ontbreken van de elektriciteit is alleen de uit Nederland meegereisde radio nog een betrouwbare bron van informatie. Gelukkig is de radio gevuld met de goede batterijen die een lange levensduur moeten hebben. Het enige geluid dat ik begrijp dat uit de luidspreker komt is de onafgebroken optocht van kerstliedjes, het nieuws lijkt maar karig. De weinige woorden Tagalog die voorbij komen worden maar gedeeltelijk door Lyka en haar moeder voor me vertaald. Er is gewoon geen nieuws! Er is geen communicatie meer nu de elektriciteit is afgesloten. Alles draait nu eenmaal op de energie die uit het stopcontact komt. Ik voel de angst, die met de minuut groter wordt. We lopen nog een keer door het huis om alles te controleren. Er wordt weinig tot niets aan het toeval overgelaten en dan is het weer wachten.
Het ergste van een tyfoon is het wachten. Het eindeloos wachten, wachten tot het stopt met regenen en wachten totdat de regen weer begint. Wachten op het hoogtepunt van de storm, die wind neemt soms af tot fluisterkracht om weer aan te zwellen tot een oorverdovend kabaal. Of komt er deze keer geen hoogtepunt? Valt het allemaal wel mee? Buiten is geen enkel menselijk geluid meer te horen op de radio van de buren na. Alle brommers en de zeer weinige auto’s uit het dorp staan ergens veilig voor de storm gestald. Wachten, wachten en nog eens wachten tot het gewone alledaagse leven na de tyfoon weer op gang komt.
Uit het niets verschijnt de allesverwoestende wind. Het geluid zwelt aan en doet me denken aan een zware Boeing 777 die met zijn remmen geblokkeerd op de startbaan klaar staat om op te stijgen. De twee enorme motoren onder de vleugels bouwen langzaam hun krachten op. Het huis begint te schudden. De ramen klapperen en het dak wil van het huis scheiden. Je wacht op het moment dat de kapitein de remmen los laat en het vliegtuig eindelijk de krachten van de motoren kan loslaten. Maar dat moment komt niet! Het huis is als een vierkant vliegtuig dat maar niet kan opstijgen.
Adrenaline stroomt nu door mijn lichaam en Lyka en haar moeder rennen als kippen zonder koppen door het huis om onafgebroken de ramen en deuren te controleren. De stormwinden persen zich als jagende spoken en geesten door alle kieren en gaten van het huis, hoe klein ook. De wind laat mijn haren bewegen terwijl ik gewoon binnen sta. Het regenwater perst zich onder druk van de wind nu op haar beurt door de kieren en gaten. Binnen korte tijd staat er een centimeter water in de woonkamer en moeten kwetsbare zaken op hogere gronden worden geplaatst.
Nog steeds neemt de sterkte van de storm toe en ik vraag me af wanneer het hoogtepunt is bereikt. Eigenwijs als ik ben probeer ik door een kier van de voordeur naar buiten te kijken. En dat valt tegen! De wind heeft een overdruk in het huisje opgebouwd die het me zeer bemoeilijkt om de deur te openen. Zodra ik de deur op een kier heb en naar buiten kijk slaat de schrik me op het hart. Ik kan nog geen twee meter voor me uit in het donker kijken! Aan de overkant van de straat zou een heel huis kunnen wegwaaien en we zouden het nooit kunnen zien! Iedereen is nu op zichzelf aangewezen.
In de keuken heeft een stalen dakplaat, overgebleven van de bouw, die ’s nachts als achterdeur wordt gebruikt de kracht niet kunnen weerstaan en is losgeslagen. Zonder een moment te twijfelen duikt mamsi op de groene stalen plaat om hem te beteugelen en opnieuw in het gat te plaatsen. Ik kan weinig anders doen dan haar te helpen en mezelf ook in de stormachtige bijkeuken te storten. Het is vechten tegen een onoverwinnelijke kracht! De natuur is sterker dan haast alles dat de mens kan bouwen. Twee enorme teakhouten balken van een kilo of zeventig moeten de stalen plaat voor nu op haar plaats houden.
Het eerste dat opgeeft in het gevecht met de elementen, alsof het door tientallen onzichtbare handen van de gevel wordt gescheurd, is een plaat triplex die een gat in de muur waar een raam moet komen afdekt. En dat is het moment waarop een tyfoon gevaarlijk wordt! Een kleine opening, een kleine beschadiging in de huid, en de storm bouwt een overdruk op die alles wat niet sterk genoeg is naar buiten drukt. Dat is dan het begin van een domino effect met een verwoestende afloop. Steeds meer gaten in de verdediging en de storm trekt het bouwwerk als een oude natte krant uiteen.
Ik mag van mamsi niet naar buiten en probeer de afgebroken plaat zo goed als mogelijk voor het gat te manoeuvreren. Het gaat niet gemakkelijk maar met behulp van een stuk hout krijg ik het gat toch weer voor driekwart dicht. Door de opening die is ontstaan slaat de wind vermengt met regen tegen mijn gezicht. Buiten is er niets te zien! Alleen duisternis, we zweven in een oneindige ruimte gevuld met wind en regen.
Drie volwassenen en een kind rennen schreeuwend door het donker, geleid door een lichtstraal uit een oplaadbare zaklantaarn. Door het lawaai van de regen en de wind is het toch zinloos om vocaal met elkaar te communiceren. Gebaren is het enige dat ons nog rest. Een sterke drukgolf verplaatst zich door het huis en dat is het teken dat er iets is misgegaan!
‘Het raam, het raam!’, schreeuwt Lyka uit volle borst terwijl ze naar onze kleine slaapkamer aan de voorkant wijst.
Onze kwetsbare spullen zijn al opgeborgen in een van de kunststof koffers maar een zwakke plek in de verdediging tegen de storm kan grote gevolgen hebben. Door het gapende gat in de voorgevel zien we verbijsterd het raam voor het huis tegen het hek liggen. Er moet iemand naar buiten de storm in! Die persoon ben ik vanzelfsprekend. Ik kan toch niet een van die vrouwen of een kind de razende storm insturen? De meeste gewonden in een storm vallen door rondvliegende attributen. Maar ik heb geen keuze!
‘Wacht, wacht!’, roept mamsi, ‘tot de storm wat geluwd is!’
Enkele minuten later wanneer de wind wat is afgenomen stap ik zonder enige twijfel en bescherming de duistere natte nacht in. Met mijn rug tegen de voorgevel en een door de regen geteisterd gezicht probeer ik een glimp van de buitenwereld op te vangen. Tevergeefs! De duisternis en de storm hebben de wereld zoals ik die gewend ben heel erg verkleind. Het voelt alsof ik op de vleugel van een vliegtuig dat door een regenbui vliegt zit.
Ik neem voorzichtig het raam van de grond. Het gaat niet gemakkelijk en ik moet oppassen dat het niet opnieuw door de storm wordt gegrepen. Wanneer het verder wegwaait zijn we verloren en zitten we ècht in de problemen. Ik druk het raam plat tegen de gevel en positioneer het ongeveer voor de opening waar het geplaatst was. Lyka en mamsi nemen het raam samen aan terwijl de kleine John-John de lichtbundel uit de zaklantaarn op het raam richt. Zo’n bamboe raam plaatsen op een zonnige zomerdag is al moeilijk genoeg laat staan in deze situatie! Na enkele minuten prutsen hebben we het gefixeerd in de opening en het enige wat ons rest is hopen dat het op zijn plaats blijft.
Ik vraag me af hoelang deze ellende nog zal duren en werp een blik op mijn horloge. 19:52 staat er! 19:52! We zijn pas een uur aan het vechten tegen de storm en voor mijn gevoel zijn er zeker drie intense uren aan ons voorbij getrokken. Lang om na te denken heb ik niet! Opnieuw verplaatst zich een drukgolf door het huisje.
‘Het raam, het raam!’, schreeuwt Lyka uit volle borst terwijl ze opnieuw naar de kleine slaapkamer aan de voorkant wijst.
Mamsi en ik kunnen onze ogen niet geloven! Deze keer ligt het raam in de slaapkamer half op het bed en half op de vloer terwijl de harde wind een dikke wolk stuifwater naar binnen blaast. Mijn hersenen gaan in de overdrive maar het overslaan van het avondeten geeft ze onvoldoende brandstof om ze optimaal te laten werken. Het was me al opgevallen dat de ramen ombeurten naar buiten en naar binnen worden gedrukt door de drukverschillen buiten en in huis. Eenzijdig fixeren helpt dus niet! We moeten de ramen aan beide kanten fixeren zodat ze geen enkele kant meer opkunnen.
De mogelijkheid om even naar een doe-het-zelf winkel te gaan is er niet dus kijk ik goed om me heen wat er om ons heen ligt en wat we eventueel kunnen gebruiken om het problematische raam vast te zetten. Ik baal dat ik mijn nylon tie-rips in Nederland ben vergeten! Jaren heb ik ze overal mee naar toe gesleept en zelden gebruikt. Nu ik ze nodig heb liggen ze in Nederland! Lang kan ik er niet om treuren, samen met mamsi zet ik het raam weer in de opening. Lyka en mamsi houden het op zijn plaats totdat ik wat heb gevonden dat we kunnen gebruiken om het raam vast te zetten.
Enkele stroken bamboe en een rol ijzerdraad moeten het gaan en doen en ik moet weer naar buiten. Met minder angst dan de eerste keer maar met meer wind en meer regen. Voor het eerst hoor ik het onzichtbare dak van de buren klapperen en kraken. Maar ik sta machteloos, ik kan niets doen om te helpen. Het is in het hart van de storm iedereen voor zichzelf en god voor ons allemaal!
De vrouwen binnen schreeuwen dat ik moet opschieten omdat ze het bijna niet meer kunnen houden. Ze zijn bijna aan het einde van hun krachten! Ik kijk een van de tijgers op de oude rijstzakken recht in de ogen. De kreten van de vrouwen veranderen in de oerkreten van een meedogenloos roofdier. Ik krijg het gevoel dat hij me gaat opvreten.
Het gekraak van de boom voor het huis haalt me uit mijn dagdroom en brengt me weer terug tot de realiteit. Ik kan de stam nog net in de storm onderscheiden en zie dat de boom omwaaid. Gelukkig van het huis af, de weg op! De gammele bamboe ladder wordt rechtop dicht tegen de gevel gezet en mijn voeten gaan sport voor sport omhoog. De teenslippers aan mijn voeten maken het niet gemakkelijker! Eenmaal boven breng ik een strook bamboe op zijn plaats aan en schreeuw dat Lyka het stuk ijzerdraad door de bamboetralies naar buiten moet steken. Het gaat precies zoals we binnen hebben afgesproken en de eerste bovenhoek lijkt goed vast te zitten. Ik herhaal de operatie voor de andere bovenhoek en deze lijkt een stuk sneller te gaan. Maar om eerlijk te zijn heb ik geen enkel idee meer van de tijd.
‘Oké, oké!’, schreeuwt Lyka over het gehuil van de storm heen.
Ik controleer of het raam boven vastzit en tot mijn vreugde kan ik er geen beweging meer in krijgen. Lang kan ik niet van deze overwinning op de elementen genieten. Ik moet snel verder. De onderkant bevestigen we met ijzerdraad aan uitstekende stukken betonijzer en even later zit het raam muurvast.
In de woonkamer sta ik in een plas water als een verzopen kat uit te druipen. Ik ben tot op het bot nat en de koude rillingen lopen over mijn hele lichaam. 20:35, high five’s worden gemaakt waarna we direct weer uit elkaar gaan om het huis weer te controleren. De stalen dakplaat is tijdens onze werkzaamheden aan het raam compleet van kozijn losgescheurd. De wind heeft de zware teakhouten balken speels omgeblazen. Het is nu te gevaarlijk en we laten de klapperende plaat maar voor wat het is. De zijkanten van de plaat zijn vlijmscherp en een sterke windvlaag van de storm kan hem zomaar veranderen in een dodelijk mes.
De wind en het lawaai nemen af en tot mijn grote verbazing begint mamsi nog voordat de storm voorbij is met opruimen. Mijn ogen gaan van mamsi naar Lyka alsof ik naar een tenniswedstrijd zit te kijken. Zij hebben al tientallen tyfoons ervaring dus zullen zij ook wel weten wat te doen. Met het afnemen van de wind neemt voor mij de kou toe. De fleece wordt uitgewrongen en ik krijg een droge korte broek aangereikt.
Even plotseling als de tyfoon zich aandiende is hij ook weer vertrokken. Verdwaast kijk ik in de wedergekeerde rust om me heen door de woonkamer waar een paar centimeter water staat. De moeder poes met de drie jongen die ik in een koelbox had opgesloten toen de storm begon kijken me verbaasd aan wanneer de deksel omhoog gaat. Die hebben waarschijnlijk toch gewoon door de storm heen liggen slapen!
De regen gaat nog wel even door en ik besef dat het iets over elf uur is. Ons bed is nat, ik ben ook nat en moe. Ik heb honger en ik heb het koud. Koffie wordt gezet en een boterham met pindakaas wordt gesmeerd. Mijn lichaam schreeuwt om energie om mijn hersenen te voeden en me inwendig te verwarmen. Het is het einde aan een haast onbeschrijfelijke dag die ik nooit meer wens mee te maken. Hoewel dat zeer onwaarschijnlijk is want de Filippijnen hebben gemiddeld 12-14 tyfoons per jaar te verduren!
Een korte blik uit de voordeur, voor het slapen gaan, verteld me twee dingen: De boom voor het huisje ligt plat en heeft het bamboe hek gedeeltelijk verpletterd en ik kan door de oneindig neerdalende regen en onnatuurlijke duisternis nog steeds niet verder dan een meter of twee in de duisternis kijken. Mijn idee om naar buiten te gaan om te zien wat de schade is en of ik misschien iemand kan helpen wordt me door mamsi afgeraden.
‘Te gevaarlijk!’, fluistert ze me toe. ‘Ga slapen! Morgen is er genoeg werk!’
Ik val op het natte matras neer en trek een polyester flanellen laken over me heen. Enkele ogenblikken later ben ik vertrokken. Een ervaring rijker.
Om zes uur, bij het krieken van de dag, is het al druk in het kleine huisje van de familie Reverente. De tv gaat direct aan om zoveel mogelijk informatie over de naderen tyfoon Nona (Melor) te verzamelen. Iedereen is druk met zijn eigen taak en loopt me voorbij alsof ik lucht ben. Niemand heeft iets met mij van doen want de komst van een tyfoon is als het klaarmaken van een schip wanneer er een storm op komst is. Ramen, deuren en luiken worden gesloten zodat de wind en regen geen vat kunnen krijgen
Dus drink ik twee koppen koffie in de kleine slaapkamer aan de voorkant, onze tijdelijke leefruimte, van het huisje. Dan loop ik in ieder geval niemand voor de voeten. Vanaf het bed zie ik mensen op de straat voorbij komen met bezorgde gezichten. De naderende tyfoon die vandaag in de Filippijnen aan land komt trekt volgens de laatste verwachting recht over het kleine dorp aan zee waar ik me nu bevindt. Het enige positieve aan dit onheilspellende bericht is eigenlijk dat wij ons aan de westkant van Luzon bevinden en de tyfoon aan de oostkant van Luzon, ongeveer tussen Sorsogon en Lagazpi, aan land komt. Het is een kleine maar toch sterke tyfoon.
Om half elf ’s morgens komen de eerste regens. Oorverdovende regens! Het geluid van de te pletter slaande regendruppels op het plaatstalen dak zwelt aan tot een volume dat een normaal gesprek haast niet meer mogelijk is. Het zijn de voorbodes voor de komende windstoten met wel snelheden tot 150 Km/u. Ik lig op mijn rug op het bed en probeer een beeld te voormen bij het oorverdovende geluid van de uiteenspattende regendruppels op het plaatstalen dak. Ik ben namelijk blind, de ramen van het kleine huisje zijn dichtgetimmerd met opengesneden polyester rijstzakken en mijn oren zijn het enige aanknopingspunt dat ik heb. Tien tijgers kijken me vanaf de de oude rijstzakken aan met een gezichtsuitdrukking dat zij er ook niets aan kunnen doen.
Wat me tot nu toe nog het meest verbaasd over de verandering in het weer is de kou. Ja, ik heb het ècht koud! De verzadigde vochtige lucht koelt met de harde wind af tot temperaturen die niet meer aangenaam in de tropen zijn. Ik trek mijn trouwe rode fleece aan en ga weer op het bed liggen en staar ombeurten naar het dak en het dichtgetimmerde raam. Er is nu voor mij weinig meer te doen dan te wachten dat de storm voorbij is getrokken.
De zware regens teisteren in golven het kleine dorp en er is geen hond meer op straat. Net wanneer je denkt dat je nù het ergste moet hebben gehad zwelt het geluid op het dak plotseling weer aan tot een volume dat je nog niet hebt ervaren. Met mijn handen op mijn buik kijk ik omhoog naar het dak. Een plafond heeft het huisje nog niet. Ik heb al eens een soortgelijke situatie meegemaakt en toen viel het eigenlijk best wel mee. Maar geen storm is hetzelfde en hoe zal het deze keer aflopen?
De geur van gebakken kip, heerlijk gemarineerd in de “Crispy Fry” trekt door het huis. Het water loopt me in de mond. De elektriciteit kan volgens Lyka elk ogenblik worden uitgeschakeld en dan wordt de kip in het vriesvakje van de koelkast kwetsbaar. Bakken en direct alles opeten is de beste oplossing zodat er niets, of in ieder geval zeer weinig, wordt weggegooid.
Alle led lichtjes op mijn apparaten geven een groen licht als teken dat ze zijn opgeladen. Niemand weet hoelang een eventuele stroomonderbreking zal duren. Dat kan van een dag of twee tot wel twee weken duren. Ik zet nog een kop koffie en voel dat mijn maag niet lekker is. De spanningen zijn op mijn maag geslagen en om eerlijk te zijn ben ik niet bang maar het algehele ongemak doet me geen goed. Laten we maar wat gaan eten!
Er is nu niets meer over wat ik nog kan doen behalve wat lezen, een stukje film of een tv serie kijken en wachten. De tijd gaat sneller omdat ik afgeleid ben en zodra de buiten om ons heen de muziek stopt zie ik dat het lichtje aan het einde van mijn oplaadsnoer voor mijn MacBook is gedoofd. Het is nu 15:50 en de elektriciteit is als voorzorgsmaatregel in de hele provincie uitgeschakeld.
Door het dichte regengordijn klinken er nu alleen nog menselijke geluiden vanuit het dorp en ik kan nog enkele flauwe lichtjes zien van de petroleumlampen. We zijn niet de enige die wachten op de storm, het hele dorp zit te wachten op de storm en bid waarschijnlijk voor een goede afloop met weinig persoonlijk letsel en schade. In mijn gedachten zie ik de arme mensen op hun knieën zitten, hun handen gevouwen en een treurige blik omhoog naar het bladerdak van hun hut of huisje gericht. Een denkbeeldige vader om vergiffenis, bescherming en geluk vragend. Het verbaasd me nog elke dag dat het Christelijke geloof hier zo sterk is. Dan hebben wij het nog relatief goed in een stenen huis met een veilig dak.
Met het ontbreken van de elektriciteit is alleen de uit Nederland meegereisde radio nog een betrouwbare bron van informatie. Gelukkig is de radio gevuld met de goede batterijen die een lange levensduur moeten hebben. Het enige geluid dat ik begrijp dat uit de luidspreker komt is de onafgebroken optocht van kerstliedjes, het nieuws lijkt maar karig. De weinige woorden Tagalog die voorbij komen worden maar gedeeltelijk door Lyka en haar moeder voor me vertaald. Er is gewoon geen nieuws! Er is geen communicatie meer nu de elektriciteit is afgesloten. Alles draait nu eenmaal op de energie die uit het stopcontact komt. Ik voel de angst, die met de minuut groter wordt. We lopen nog een keer door het huis om alles te controleren. Er wordt weinig tot niets aan het toeval overgelaten en dan is het weer wachten.
Het ergste van een tyfoon is het wachten. Het eindeloos wachten, wachten tot het stopt met regenen en wachten totdat de regen weer begint. Wachten op het hoogtepunt van de storm, die wind neemt soms af tot fluisterkracht om weer aan te zwellen tot een oorverdovend kabaal. Of komt er deze keer geen hoogtepunt? Valt het allemaal wel mee? Buiten is geen enkel menselijk geluid meer te horen op de radio van de buren na. Alle brommers en de zeer weinige auto’s uit het dorp staan ergens veilig voor de storm gestald. Wachten, wachten en nog eens wachten tot het gewone alledaagse leven na de tyfoon weer op gang komt.
Uit het niets verschijnt de allesverwoestende wind. Het geluid zwelt aan en doet me denken aan een zware Boeing 777 die met zijn remmen geblokkeerd op de startbaan klaar staat om op te stijgen. De twee enorme motoren onder de vleugels bouwen langzaam hun krachten op. Het huis begint te schudden. De ramen klapperen en het dak wil van het huis scheiden. Je wacht op het moment dat de kapitein de remmen los laat en het vliegtuig eindelijk de krachten van de motoren kan loslaten. Maar dat moment komt niet! Het huis is als een vierkant vliegtuig dat maar niet kan opstijgen.
Adrenaline stroomt nu door mijn lichaam en Lyka en haar moeder rennen als kippen zonder koppen door het huis om onafgebroken de ramen en deuren te controleren. De stormwinden persen zich als jagende spoken en geesten door alle kieren en gaten van het huis, hoe klein ook. De wind laat mijn haren bewegen terwijl ik gewoon binnen sta. Het regenwater perst zich onder druk van de wind nu op haar beurt door de kieren en gaten. Binnen korte tijd staat er een centimeter water in de woonkamer en moeten kwetsbare zaken op hogere gronden worden geplaatst.
Nog steeds neemt de sterkte van de storm toe en ik vraag me af wanneer het hoogtepunt is bereikt. Eigenwijs als ik ben probeer ik door een kier van de voordeur naar buiten te kijken. En dat valt tegen! De wind heeft een overdruk in het huisje opgebouwd die het me zeer bemoeilijkt om de deur te openen. Zodra ik de deur op een kier heb en naar buiten kijk slaat de schrik me op het hart. Ik kan nog geen twee meter voor me uit in het donker kijken! Aan de overkant van de straat zou een heel huis kunnen wegwaaien en we zouden het nooit kunnen zien! Iedereen is nu op zichzelf aangewezen.
In de keuken heeft een stalen dakplaat, overgebleven van de bouw, die ’s nachts als achterdeur wordt gebruikt de kracht niet kunnen weerstaan en is losgeslagen. Zonder een moment te twijfelen duikt mamsi op de groene stalen plaat om hem te beteugelen en opnieuw in het gat te plaatsen. Ik kan weinig anders doen dan haar te helpen en mezelf ook in de stormachtige bijkeuken te storten. Het is vechten tegen een onoverwinnelijke kracht! De natuur is sterker dan haast alles dat de mens kan bouwen. Twee enorme teakhouten balken van een kilo of zeventig moeten de stalen plaat voor nu op haar plaats houden.
Het eerste dat opgeeft in het gevecht met de elementen, alsof het door tientallen onzichtbare handen van de gevel wordt gescheurd, is een plaat triplex die een gat in de muur waar een raam moet komen afdekt. En dat is het moment waarop een tyfoon gevaarlijk wordt! Een kleine opening, een kleine beschadiging in de huid, en de storm bouwt een overdruk op die alles wat niet sterk genoeg is naar buiten drukt. Dat is dan het begin van een domino effect met een verwoestende afloop. Steeds meer gaten in de verdediging en de storm trekt het bouwwerk als een oude natte krant uiteen.
Ik mag van mamsi niet naar buiten en probeer de afgebroken plaat zo goed als mogelijk voor het gat te manoeuvreren. Het gaat niet gemakkelijk maar met behulp van een stuk hout krijg ik het gat toch weer voor driekwart dicht. Door de opening die is ontstaan slaat de wind vermengt met regen tegen mijn gezicht. Buiten is er niets te zien! Alleen duisternis, we zweven in een oneindige ruimte gevuld met wind en regen.
Drie volwassenen en een kind rennen schreeuwend door het donker, geleid door een lichtstraal uit een oplaadbare zaklantaarn. Door het lawaai van de regen en de wind is het toch zinloos om vocaal met elkaar te communiceren. Gebaren is het enige dat ons nog rest. Een sterke drukgolf verplaatst zich door het huis en dat is het teken dat er iets is misgegaan!
‘Het raam, het raam!’, schreeuwt Lyka uit volle borst terwijl ze naar onze kleine slaapkamer aan de voorkant wijst.
Onze kwetsbare spullen zijn al opgeborgen in een van de kunststof koffers maar een zwakke plek in de verdediging tegen de storm kan grote gevolgen hebben. Door het gapende gat in de voorgevel zien we verbijsterd het raam voor het huis tegen het hek liggen. Er moet iemand naar buiten de storm in! Die persoon ben ik vanzelfsprekend. Ik kan toch niet een van die vrouwen of een kind de razende storm insturen? De meeste gewonden in een storm vallen door rondvliegende attributen. Maar ik heb geen keuze!
‘Wacht, wacht!’, roept mamsi, ‘tot de storm wat geluwd is!’
Enkele minuten later wanneer de wind wat is afgenomen stap ik zonder enige twijfel en bescherming de duistere natte nacht in. Met mijn rug tegen de voorgevel en een door de regen geteisterd gezicht probeer ik een glimp van de buitenwereld op te vangen. Tevergeefs! De duisternis en de storm hebben de wereld zoals ik die gewend ben heel erg verkleind. Het voelt alsof ik op de vleugel van een vliegtuig dat door een regenbui vliegt zit.
Ik neem voorzichtig het raam van de grond. Het gaat niet gemakkelijk en ik moet oppassen dat het niet opnieuw door de storm wordt gegrepen. Wanneer het verder wegwaait zijn we verloren en zitten we ècht in de problemen. Ik druk het raam plat tegen de gevel en positioneer het ongeveer voor de opening waar het geplaatst was. Lyka en mamsi nemen het raam samen aan terwijl de kleine John-John de lichtbundel uit de zaklantaarn op het raam richt. Zo’n bamboe raam plaatsen op een zonnige zomerdag is al moeilijk genoeg laat staan in deze situatie! Na enkele minuten prutsen hebben we het gefixeerd in de opening en het enige wat ons rest is hopen dat het op zijn plaats blijft.
Ik vraag me af hoelang deze ellende nog zal duren en werp een blik op mijn horloge. 19:52 staat er! 19:52! We zijn pas een uur aan het vechten tegen de storm en voor mijn gevoel zijn er zeker drie intense uren aan ons voorbij getrokken. Lang om na te denken heb ik niet! Opnieuw verplaatst zich een drukgolf door het huisje.
‘Het raam, het raam!’, schreeuwt Lyka uit volle borst terwijl ze opnieuw naar de kleine slaapkamer aan de voorkant wijst.
Mamsi en ik kunnen onze ogen niet geloven! Deze keer ligt het raam in de slaapkamer half op het bed en half op de vloer terwijl de harde wind een dikke wolk stuifwater naar binnen blaast. Mijn hersenen gaan in de overdrive maar het overslaan van het avondeten geeft ze onvoldoende brandstof om ze optimaal te laten werken. Het was me al opgevallen dat de ramen ombeurten naar buiten en naar binnen worden gedrukt door de drukverschillen buiten en in huis. Eenzijdig fixeren helpt dus niet! We moeten de ramen aan beide kanten fixeren zodat ze geen enkele kant meer opkunnen.
De mogelijkheid om even naar een doe-het-zelf winkel te gaan is er niet dus kijk ik goed om me heen wat er om ons heen ligt en wat we eventueel kunnen gebruiken om het problematische raam vast te zetten. Ik baal dat ik mijn nylon tie-rips in Nederland ben vergeten! Jaren heb ik ze overal mee naar toe gesleept en zelden gebruikt. Nu ik ze nodig heb liggen ze in Nederland! Lang kan ik er niet om treuren, samen met mamsi zet ik het raam weer in de opening. Lyka en mamsi houden het op zijn plaats totdat ik wat heb gevonden dat we kunnen gebruiken om het raam vast te zetten.
Enkele stroken bamboe en een rol ijzerdraad moeten het gaan en doen en ik moet weer naar buiten. Met minder angst dan de eerste keer maar met meer wind en meer regen. Voor het eerst hoor ik het onzichtbare dak van de buren klapperen en kraken. Maar ik sta machteloos, ik kan niets doen om te helpen. Het is in het hart van de storm iedereen voor zichzelf en god voor ons allemaal!
De vrouwen binnen schreeuwen dat ik moet opschieten omdat ze het bijna niet meer kunnen houden. Ze zijn bijna aan het einde van hun krachten! Ik kijk een van de tijgers op de oude rijstzakken recht in de ogen. De kreten van de vrouwen veranderen in de oerkreten van een meedogenloos roofdier. Ik krijg het gevoel dat hij me gaat opvreten.
Het gekraak van de boom voor het huis haalt me uit mijn dagdroom en brengt me weer terug tot de realiteit. Ik kan de stam nog net in de storm onderscheiden en zie dat de boom omwaaid. Gelukkig van het huis af, de weg op! De gammele bamboe ladder wordt rechtop dicht tegen de gevel gezet en mijn voeten gaan sport voor sport omhoog. De teenslippers aan mijn voeten maken het niet gemakkelijker! Eenmaal boven breng ik een strook bamboe op zijn plaats aan en schreeuw dat Lyka het stuk ijzerdraad door de bamboetralies naar buiten moet steken. Het gaat precies zoals we binnen hebben afgesproken en de eerste bovenhoek lijkt goed vast te zitten. Ik herhaal de operatie voor de andere bovenhoek en deze lijkt een stuk sneller te gaan. Maar om eerlijk te zijn heb ik geen enkel idee meer van de tijd.
‘Oké, oké!’, schreeuwt Lyka over het gehuil van de storm heen.
Ik controleer of het raam boven vastzit en tot mijn vreugde kan ik er geen beweging meer in krijgen. Lang kan ik niet van deze overwinning op de elementen genieten. Ik moet snel verder. De onderkant bevestigen we met ijzerdraad aan uitstekende stukken betonijzer en even later zit het raam muurvast.
In de woonkamer sta ik in een plas water als een verzopen kat uit te druipen. Ik ben tot op het bot nat en de koude rillingen lopen over mijn hele lichaam. 20:35, high five’s worden gemaakt waarna we direct weer uit elkaar gaan om het huis weer te controleren. De stalen dakplaat is tijdens onze werkzaamheden aan het raam compleet van kozijn losgescheurd. De wind heeft de zware teakhouten balken speels omgeblazen. Het is nu te gevaarlijk en we laten de klapperende plaat maar voor wat het is. De zijkanten van de plaat zijn vlijmscherp en een sterke windvlaag van de storm kan hem zomaar veranderen in een dodelijk mes.
De wind en het lawaai nemen af en tot mijn grote verbazing begint mamsi nog voordat de storm voorbij is met opruimen. Mijn ogen gaan van mamsi naar Lyka alsof ik naar een tenniswedstrijd zit te kijken. Zij hebben al tientallen tyfoons ervaring dus zullen zij ook wel weten wat te doen. Met het afnemen van de wind neemt voor mij de kou toe. De fleece wordt uitgewrongen en ik krijg een droge korte broek aangereikt.
Even plotseling als de tyfoon zich aandiende is hij ook weer vertrokken. Verdwaast kijk ik in de wedergekeerde rust om me heen door de woonkamer waar een paar centimeter water staat. De moeder poes met de drie jongen die ik in een koelbox had opgesloten toen de storm begon kijken me verbaasd aan wanneer de deksel omhoog gaat. Die hebben waarschijnlijk toch gewoon door de storm heen liggen slapen!
De regen gaat nog wel even door en ik besef dat het iets over elf uur is. Ons bed is nat, ik ben ook nat en moe. Ik heb honger en ik heb het koud. Koffie wordt gezet en een boterham met pindakaas wordt gesmeerd. Mijn lichaam schreeuwt om energie om mijn hersenen te voeden en me inwendig te verwarmen. Het is het einde aan een haast onbeschrijfelijke dag die ik nooit meer wens mee te maken. Hoewel dat zeer onwaarschijnlijk is want de Filippijnen hebben gemiddeld 12-14 tyfoons per jaar te verduren!
Een korte blik uit de voordeur, voor het slapen gaan, verteld me twee dingen: De boom voor het huisje ligt plat en heeft het bamboe hek gedeeltelijk verpletterd en ik kan door de oneindig neerdalende regen en onnatuurlijke duisternis nog steeds niet verder dan een meter of twee in de duisternis kijken. Mijn idee om naar buiten te gaan om te zien wat de schade is en of ik misschien iemand kan helpen wordt me door mamsi afgeraden.
‘Te gevaarlijk!’, fluistert ze me toe. ‘Ga slapen! Morgen is er genoeg werk!’
Ik val op het natte matras neer en trek een polyester flanellen laken over me heen. Enkele ogenblikken later ben ik vertrokken. Een ervaring rijker.
Meer verhalen over:
Filipijnen
dinsdag 1 december 2015
Filippijnen: Ellende in Manila
San Antonio (Slouch Hat Hotel (206)
Dinsdagochtend om iets voor zes beginnen de jaarlijkse trainingen voor de grote prijs Formule 1 in Manila, althans, zo lijkt het! Een verdieping lager onder ons slaapkamerraam ligt een smalle eenrichtingsstraat die een slagader in het verkeersstelsel van de Filippijnse hoofdstad is. Een slagader die tientallen keren per uur dichtslibt en een verkeersinfarct veroorzaakt groter dan dat wij ooit in Nederland hebben mogen ervaren.
Om de twee à drie minuten springt er een eindje verderop op VN Avenue een verkeerslicht op groen wat het startsein is voor de volgende race voor tientallen brommers en jeepney’s, uitlaten zijn bekend maar geluidsdempers ontbreken of zijn gewoonweg kapot. Een symfonie van honderdduizenden motoren klinkt de rest van de dag door Manila.
In een haast geautomatiseerde beweging ga ik op zoek naar de elektrische ketel om water te koken. Mijn lichaam schreeuwt om he eerste kopje koffie van de dag! Tevergeefs, ook mijn kleine spiraalvormige waterkoker ligt nog in een lade in Nederland en dat maakt de start van de dag uiterst ongelukkig. Mijn mogelijkheden zijn uitgeput en € 1,50 voor een kopje Nescafé van zes eurocent beneden in het restaurant gaat me te ver.
Ik hijs me in mijn kleren en strompel nog lichtjes slaapdronken door het hotel en de trap af naar de bar/restaurant waar een jongen slaperig tv zit te kijken. Zijn nachtdienst zit er bijna op! Hij wordt om zeven uur afgelost.
‘Goodmorning!’, klink luid en duidelijk tussen ons maar of het voor ons beiden een goede morgen is laat ik maar in het midden.
Tussen twee verkeersgolven door steek ik over en slenter ik naar de 7-11 op de hoek aan de overkant. Ik had wat tijd om me op het ergste voor te bereiden en om eerlijk te zijn ben ik na een week alweer redelijk gewend aan de Nescafé ’s morgens. Manila om kwart overzes ’s morgens. De eerste zonnestralen weerspiegelen in de gouden ruiten van de wolkenkrabber aan de baai. De nieuwe rijken willen in het oude vervuilde Manila wonen met een uitzicht over het water van de baai. Nu is het nog een achterbuurt maar over een jaar of tien moeten de armen van de stad zijn verjaagd en hier naast de Amerikaanse ambassade een nette buurt zijn ontstaan. Vanzelfsprekend met de verwachtte enorme winsten op de appartementen in de woontorens.
Bij mijn eerste blik die ik door de 7-11 werp gaan mijn ogen wagenwijd open. In plaats van een enorme boiler met kokend heet water die dienst doet voor alles waar heet water voor nodig is zie ik een ultramodern koffieapparaat staan. Ik krab me op mijn hoofd en twijfel of ik misschien nog droom. Op dit vroege tijdstip, ik ben ècht nog niet wakker, wil ik me niet wagen aan de bediening van een onbekend elektronisch apparaat dus roep ik een van je jongens van achter de kassa om mij te assisteren, ook voor hun zit om zeven uur de dienst er op.
De jongen is aan het einde van zijn dienst nog uiterst behulpzaam. Hoe zou een Nederlander in dit geval reageren? Hij verdient tenslotte zes hele euro’s per nacht en dan mag je wel wat vriendelijkheid en service verwachtten! Service in Nederland is net zo zeldzaam geworden als een Tasmaanse Duivel. Misschien komt het omdat ik ouder, en daarmee sarcastischer, wordt maar mijn beeld van de Nederlandse samenleving is een bende zichzelf verrijkende vette witte boorden criminelen die maar een persoon dienen, namelijk zichzelf!
Eerst moet ik kiezen hoe groot ik de koffie wil hebben! Nou, op dit tijdstip van de dag is dat gemakkelijk: De grootste die je me kan leveren! Het wordt dus de grootste beker die ze hebben en is dan een 16 Oz.. Begrijpt u het nog? Plotseling bevindt ik me in het Imperialistische maatwerk! Die ounces zijn een inhoudsmaat die hier nog van de Amerikanen is blijven hangen. Maar hoeveel is in hemelsnaam 16 Oz.?
Een beker van ongeveer de grootte van een milkshake gaat onder de mond waar de straal koffie wordt verwacht. Een molen begint te draaien en maalt de koffiebonen in het bruin en chromen apparaat. Het eerste pisstraaltje koffie land in de beker en een hemelse geur bereikt mijn neus. De beker is minder dan de helft gevuld wanneer de machine stopt. Daar sta ik dan. Wat moet ik doen? Nog een knop drukken? Het beste is om nog even te wachten! Op de kleine display staat nog steeds de tekst: “Brewing coffie, please wait?”. Dus dat doen we dan maar. De molen slaat opnieuw aan en niet veel later begint het bruine goud weer te stromen. Manila. Échte koffie ’s morgens. En dat voor € 0,80 voor ongeveer twee Hollandse koppen koffie! Het begin is niet slecht.
Op de terugweg met de beker gloeiend hete koffie in mijn handen zijn mijn ogen alweer wat verder open, mijn hersenen zijn ook een beetje wakker en nu zie ik ook de schaduwzijde van Manila. Ik onderdruk het uitzicht waar ik niet aan herinnerd wil worden en wil alleen maar aan mijn koffie denken. Manila? Wat doen we eigenlijk hier? Wat bezielde me om hier naar toe te gaan?
Na die eerste grote beker volgt nog een tweede en een derde. Ondertussen is Lyka ook wakker geworden en zij kiest voor een mierzoete mix van koffie en cacao. Voor het ontbijt hoef ik niet echt na te denken nu ik zie ook de prijzen in de Slouch Hat stevig zijn gestegen. Tien euro per persoon voor een ontbijt zijn prijzen die ik zelfs in Japan of Singapore niet zou betalen! Niet wil en niet kan betalen! Toch zijn de prijzen wel begrijpelijk. Het merendeel van de cliënten van dit hotel zijn oudere mannen die gescheiden zijn of hun vrouw hebben verloren. Australische mannen met enorme pensioenen en vermogens die in de herfst van hun leven niet op een paar stuivers hoeven te kijken. Voor ons als veredelde rugzakartiesten zijn deze prijzen niet te betalen. Dat worden dus de hele week de broodjes ei met worst van de gouden bogen!
We moeten wel ruim voor tien uur in het fastfoodrestaurant zijn want dan wordt er overgeschakeld op het gewone menu van diverse soorten burgers en een èchte winnaar bij de MacDonald’s in de Filippijnen. Een klein drumstick van de kip à la KFC met een balletje rijst en een cola voor slechts € 1,60. Ik vindt het onbegrijpelijk hoeveel van die rode mandjes over de toonbank gaan maar het lijkt of de helft van de mensen in de stad hun dag hierop starten.
Twee menu’s van de broodjes ei met worst, hash brown en koffie? En nog een extra broodje ei met worst! Ik heb ze gegeten van Japan tot Indonesië en van Ierland tot de Filippijnen. Het is verbazingwekkend hoe uniform het menu van MacDonald’s is! Deze broodjes zijn ècht overal ter wereld precies hetzelfde. Het mag dan volgens velen te zout, te vet en ongezond zijn maar op reis is het een prima basis voor het begin van de dag. Ik denk: Het is hygiënisch, het is voldoende, de koffie is uitstekend en de prijs/kwaliteit verhouding is uitmuntend. Wij zitten aan het raam en kijken tijdens het eten naar buiten. Het contrast met deze kant van de dikke glazen plaat kan niet groter zijn! Binnen enkele happen in mijn broodje verschijnen de eerste straatkinderen aan de andere kant van de dikke smetteloze glazen wand.
Straatkinderen, in Nederland een woord dat gevolgd wordt door een gironummer! Straatkinderen zijn hier een plaag net als de ratten en de kakkerlakken. Het klinkt oneerbiedig maar er worden hier in de Filippijnen geen stille tochten voor kinderen of ongedierte georganiseerd. Ik kijk een meisje van een jaar of acht recht in de ogen. Matte ogen! Ogen zonder een fonkeling die je zou moeten verwachten van een kind van deze leeftijd die nog een heel leven voor zich heeft. Nee, matte ogen, als ogen van een mens dat al een zwaar en oneerlijk leven achter de rug heeft. Haar donkere zwarte lange haar hangt vet en vuil langs haar met zweren bezaaide gezicht.
Ze houd demonstratief haar hand op en zegt, zonder dat ik het door het dikke glas kan horen: ‘Coins Sir?’
Muntjes, muntjes van twee eurocent houden je hier in Manila in leven! De twee strepen vloeibare snot uit haar neusje worden strak omlijnt door vier zwarte strepen stof, straatstof, fijnstof, vuilstof. Ik neem haar zo goed als mogelijk zonder te staren in me op. Vanaf haar knieën worden haar onderbenen steeds vuiler totdat haar voeten zo zwart zijn dat het lijkt dat ze zondagse schoenen aan heeft.
Bedelaars spelen in op je schuldgevoelens! En velen voelen zich schuldig voor het leven dat ze zelf bij elkaar verdient hebben. En waarom zou ik me dan schuldig moeten voelen voor een straatkind in de Filippijnen? Er zit een veel dieper verhaal achter! Kinderen die worden verhandeld, kinderen die zijn verlaten en verkocht, kinderen die worden geprostitueerd, maar bovenal kinderen die niet meer te helpen zijn. In de harde leerschool op de straten van de straatkinderen is geen plaats voor de zwakkeren of domme, hier geld de wet van de sterkste en de wet van de jungle! Het meisje heeft ondertussen de aandacht getrokken van nog twee andere kinderen, deze keer van het andere geslacht. Zij zijn jonger en sluiten zich aan bij het meisje. Slechts gekleed in een smerig hemdje staan ze in hun blote kont aan de andere kant van de ruit hun handen op te houden. Helaas voor de jongens onder de straatkinderen hebben meisjes toch een beentje voor. In de diepe duistere onberedeneerbare instincten van de mens heeft de vrouw altijd voorrang. De vrouw die zorgt namelijk voor de voortplanting en een man is later een concurrent.
Met zijn drieën staan ze nu met hun vuile neuzen plat tegen het glas aan en spreken in koor de onhoorbare woorden: ‘Coins Sir?’
De bewaker van de gouden bogen heeft de bedelaars opgemerkt en haast zich naar buiten. Hij jaagt de kinderen weg met bedreigende woorden en angstaanjagende bewegingen van zijn armen. Bij de gouden bogen zijn ze niet gediend van enig gedrag dat de smaak van hun fastfood kan ondermijnen of aantasten. Geweld is er niet. Maar zodra de kinderen zich op een veilige afstand wanen wordt de bewaker door de lachende kinderen overspoelt met een scheldkanonnade die wij ook niet kunnen verstaan. Het is hier een dagelijks spel van kat en muis. En een beetje plezier daarbij is toch best toegestaan?
Nadat ik de broodjes en mijn koffie in mijn slokdarm heb laten verdwijnen kijk ik vanaf mijn veilige positie achter het dikke glas de straat in. Een willekeurige straat in een redelijke buurt in Manila. En geloof me, het is hier al niet om aan te zien. Er zijn nog veel slechtere buurten maar hier zou menigeen uit Nederland spontaan beginnen te janken. En er is geen oplossing! Er is niet voldoende geld in de wereld om deze problemen op te lossen. Onbewust denk ik aan het Calcutta van een paar jaar geleden. Calcutta is in mijn herinnering mooier en veiliger dan Manila. Waarschijnlijk heeft dat met geloof te maken? Hindoes en Boeddhisten staan anders in het leven. Moslims en katholieken hebben andere normen en waarden. Een andere instelling over de dood en het materiële bezit. De een geloofd in een eeuwig leven en reïncarnatie, de andere in een beloning na de dood, namelijk de hemel.
Voldaan slenteren we weer richting ons hotel. Er is wat in me verandert! Mijn gevoelens zijn nog hetzelfde maar de beleving van mijn omgeving is verandert. In een portiek van een leegstaande winkel is een straatmensenwoning gebouwd van lege kartonnen dozen. “Sony Bravia 60” ” lees is op het dikke golfkarton. Recycling mag een chique woord zijn in Nederland maar hier in de Filippijnen is het een vorm van overleven. Een lege doos van een platte breedbeeld tv een muur van een woning voor een minder bedeelde van de maatschappij. Er moet altijd iemand thuis blijven want anders is je woning snel verdwenen.
De geur die iedereen in Manila probeert de onderdrukken bereikt mijn hersenen. De stank van verschraalde urine die je bijna overal ruikt. Die mensen leven ècht op straat! Wassen zich op de straat en doen hun behoeften op de straat. AIDS en drugs zijn wijd verspreid net als alle andere besmettelijke ziekten die wij in de westerse wereld hebben overwonnen. TBC tiert welig onder de minder bedeelden, en dan heb ik het nog niet over de levensbedreigende malaria en dengue koorts. Het is in de wereld nu eenmaal niet eerlijk verdeeld en dat zal altijd zo blijven.
Het meest irriterende is eigenlijk nog dat de geïndoctrineerde bankhanger het met zijn eigen ogen op tv heeft gezien! Zij vormen een mening en wijzen met vingers. Er zijn hier geen schuldigen en slachtoffers, wij zijn allemaal slachtoffers van de medelijden industrie die elk jaar honderden miljoenen van ons geld verdelen onder zogenaamde goede doelen. Maar wel nadat er eerst uiterst riante salarissen in de “old boys club” zijn ingehouden. Ondervinden is de beste leerschool!
Alleen de gedachte maakt me al misselijk en in mijn hoofd zie ik het graf van Moeder Theresa in Calcutta. Vanuit haar eigen Albanese armoede naar de armoede in de straten van Calcutta. Wanneer jezelf van de armoede hebt geproefd weet je hoe je armoede moet bestrijden. En niet zoals die managers in hun dikke leasebakken, vette salarissen en ultieme ontslagvergoedingen. Nee, de liefdadigheid industrie zou moeten worden bestuurd door mensen die zelf weten hoe het is om arm te zijn. Maar helaas hebben velen van die groep ook van het vergif van de rijkdom geproefd en zijn daardoor voor altijd verslaafd aan het kapitalisme
Een taxichauffeur voor de Slouch Hat, een illegale taxi die daar altijd op een buitenlander staat te wachten, jaagt de kinderen weg die mij hebben gezien en de achtervolging hebben ingezet. Ik wuif data het me niets kan schelen en dat ik er geen last van heb. Wij zijn weer bij het hotel en ik haal aan de overkant nog snel een grote beker zwarte koffie. In de 7-11 vraag ik mezelf nog eens hardop af: ’Wat doen we eigenlijk in Manila?’
Dinsdagochtend om iets voor zes beginnen de jaarlijkse trainingen voor de grote prijs Formule 1 in Manila, althans, zo lijkt het! Een verdieping lager onder ons slaapkamerraam ligt een smalle eenrichtingsstraat die een slagader in het verkeersstelsel van de Filippijnse hoofdstad is. Een slagader die tientallen keren per uur dichtslibt en een verkeersinfarct veroorzaakt groter dan dat wij ooit in Nederland hebben mogen ervaren.
Om de twee à drie minuten springt er een eindje verderop op VN Avenue een verkeerslicht op groen wat het startsein is voor de volgende race voor tientallen brommers en jeepney’s, uitlaten zijn bekend maar geluidsdempers ontbreken of zijn gewoonweg kapot. Een symfonie van honderdduizenden motoren klinkt de rest van de dag door Manila.
In een haast geautomatiseerde beweging ga ik op zoek naar de elektrische ketel om water te koken. Mijn lichaam schreeuwt om he eerste kopje koffie van de dag! Tevergeefs, ook mijn kleine spiraalvormige waterkoker ligt nog in een lade in Nederland en dat maakt de start van de dag uiterst ongelukkig. Mijn mogelijkheden zijn uitgeput en € 1,50 voor een kopje Nescafé van zes eurocent beneden in het restaurant gaat me te ver.
Ik hijs me in mijn kleren en strompel nog lichtjes slaapdronken door het hotel en de trap af naar de bar/restaurant waar een jongen slaperig tv zit te kijken. Zijn nachtdienst zit er bijna op! Hij wordt om zeven uur afgelost.
‘Goodmorning!’, klink luid en duidelijk tussen ons maar of het voor ons beiden een goede morgen is laat ik maar in het midden.
Tussen twee verkeersgolven door steek ik over en slenter ik naar de 7-11 op de hoek aan de overkant. Ik had wat tijd om me op het ergste voor te bereiden en om eerlijk te zijn ben ik na een week alweer redelijk gewend aan de Nescafé ’s morgens. Manila om kwart overzes ’s morgens. De eerste zonnestralen weerspiegelen in de gouden ruiten van de wolkenkrabber aan de baai. De nieuwe rijken willen in het oude vervuilde Manila wonen met een uitzicht over het water van de baai. Nu is het nog een achterbuurt maar over een jaar of tien moeten de armen van de stad zijn verjaagd en hier naast de Amerikaanse ambassade een nette buurt zijn ontstaan. Vanzelfsprekend met de verwachtte enorme winsten op de appartementen in de woontorens.
Bij mijn eerste blik die ik door de 7-11 werp gaan mijn ogen wagenwijd open. In plaats van een enorme boiler met kokend heet water die dienst doet voor alles waar heet water voor nodig is zie ik een ultramodern koffieapparaat staan. Ik krab me op mijn hoofd en twijfel of ik misschien nog droom. Op dit vroege tijdstip, ik ben ècht nog niet wakker, wil ik me niet wagen aan de bediening van een onbekend elektronisch apparaat dus roep ik een van je jongens van achter de kassa om mij te assisteren, ook voor hun zit om zeven uur de dienst er op.
De jongen is aan het einde van zijn dienst nog uiterst behulpzaam. Hoe zou een Nederlander in dit geval reageren? Hij verdient tenslotte zes hele euro’s per nacht en dan mag je wel wat vriendelijkheid en service verwachtten! Service in Nederland is net zo zeldzaam geworden als een Tasmaanse Duivel. Misschien komt het omdat ik ouder, en daarmee sarcastischer, wordt maar mijn beeld van de Nederlandse samenleving is een bende zichzelf verrijkende vette witte boorden criminelen die maar een persoon dienen, namelijk zichzelf!
Eerst moet ik kiezen hoe groot ik de koffie wil hebben! Nou, op dit tijdstip van de dag is dat gemakkelijk: De grootste die je me kan leveren! Het wordt dus de grootste beker die ze hebben en is dan een 16 Oz.. Begrijpt u het nog? Plotseling bevindt ik me in het Imperialistische maatwerk! Die ounces zijn een inhoudsmaat die hier nog van de Amerikanen is blijven hangen. Maar hoeveel is in hemelsnaam 16 Oz.?
Een beker van ongeveer de grootte van een milkshake gaat onder de mond waar de straal koffie wordt verwacht. Een molen begint te draaien en maalt de koffiebonen in het bruin en chromen apparaat. Het eerste pisstraaltje koffie land in de beker en een hemelse geur bereikt mijn neus. De beker is minder dan de helft gevuld wanneer de machine stopt. Daar sta ik dan. Wat moet ik doen? Nog een knop drukken? Het beste is om nog even te wachten! Op de kleine display staat nog steeds de tekst: “Brewing coffie, please wait?”. Dus dat doen we dan maar. De molen slaat opnieuw aan en niet veel later begint het bruine goud weer te stromen. Manila. Échte koffie ’s morgens. En dat voor € 0,80 voor ongeveer twee Hollandse koppen koffie! Het begin is niet slecht.
Op de terugweg met de beker gloeiend hete koffie in mijn handen zijn mijn ogen alweer wat verder open, mijn hersenen zijn ook een beetje wakker en nu zie ik ook de schaduwzijde van Manila. Ik onderdruk het uitzicht waar ik niet aan herinnerd wil worden en wil alleen maar aan mijn koffie denken. Manila? Wat doen we eigenlijk hier? Wat bezielde me om hier naar toe te gaan?
Na die eerste grote beker volgt nog een tweede en een derde. Ondertussen is Lyka ook wakker geworden en zij kiest voor een mierzoete mix van koffie en cacao. Voor het ontbijt hoef ik niet echt na te denken nu ik zie ook de prijzen in de Slouch Hat stevig zijn gestegen. Tien euro per persoon voor een ontbijt zijn prijzen die ik zelfs in Japan of Singapore niet zou betalen! Niet wil en niet kan betalen! Toch zijn de prijzen wel begrijpelijk. Het merendeel van de cliënten van dit hotel zijn oudere mannen die gescheiden zijn of hun vrouw hebben verloren. Australische mannen met enorme pensioenen en vermogens die in de herfst van hun leven niet op een paar stuivers hoeven te kijken. Voor ons als veredelde rugzakartiesten zijn deze prijzen niet te betalen. Dat worden dus de hele week de broodjes ei met worst van de gouden bogen!
We moeten wel ruim voor tien uur in het fastfoodrestaurant zijn want dan wordt er overgeschakeld op het gewone menu van diverse soorten burgers en een èchte winnaar bij de MacDonald’s in de Filippijnen. Een klein drumstick van de kip à la KFC met een balletje rijst en een cola voor slechts € 1,60. Ik vindt het onbegrijpelijk hoeveel van die rode mandjes over de toonbank gaan maar het lijkt of de helft van de mensen in de stad hun dag hierop starten.
Twee menu’s van de broodjes ei met worst, hash brown en koffie? En nog een extra broodje ei met worst! Ik heb ze gegeten van Japan tot Indonesië en van Ierland tot de Filippijnen. Het is verbazingwekkend hoe uniform het menu van MacDonald’s is! Deze broodjes zijn ècht overal ter wereld precies hetzelfde. Het mag dan volgens velen te zout, te vet en ongezond zijn maar op reis is het een prima basis voor het begin van de dag. Ik denk: Het is hygiënisch, het is voldoende, de koffie is uitstekend en de prijs/kwaliteit verhouding is uitmuntend. Wij zitten aan het raam en kijken tijdens het eten naar buiten. Het contrast met deze kant van de dikke glazen plaat kan niet groter zijn! Binnen enkele happen in mijn broodje verschijnen de eerste straatkinderen aan de andere kant van de dikke smetteloze glazen wand.
Straatkinderen, in Nederland een woord dat gevolgd wordt door een gironummer! Straatkinderen zijn hier een plaag net als de ratten en de kakkerlakken. Het klinkt oneerbiedig maar er worden hier in de Filippijnen geen stille tochten voor kinderen of ongedierte georganiseerd. Ik kijk een meisje van een jaar of acht recht in de ogen. Matte ogen! Ogen zonder een fonkeling die je zou moeten verwachten van een kind van deze leeftijd die nog een heel leven voor zich heeft. Nee, matte ogen, als ogen van een mens dat al een zwaar en oneerlijk leven achter de rug heeft. Haar donkere zwarte lange haar hangt vet en vuil langs haar met zweren bezaaide gezicht.
Ze houd demonstratief haar hand op en zegt, zonder dat ik het door het dikke glas kan horen: ‘Coins Sir?’
Muntjes, muntjes van twee eurocent houden je hier in Manila in leven! De twee strepen vloeibare snot uit haar neusje worden strak omlijnt door vier zwarte strepen stof, straatstof, fijnstof, vuilstof. Ik neem haar zo goed als mogelijk zonder te staren in me op. Vanaf haar knieën worden haar onderbenen steeds vuiler totdat haar voeten zo zwart zijn dat het lijkt dat ze zondagse schoenen aan heeft.
Bedelaars spelen in op je schuldgevoelens! En velen voelen zich schuldig voor het leven dat ze zelf bij elkaar verdient hebben. En waarom zou ik me dan schuldig moeten voelen voor een straatkind in de Filippijnen? Er zit een veel dieper verhaal achter! Kinderen die worden verhandeld, kinderen die zijn verlaten en verkocht, kinderen die worden geprostitueerd, maar bovenal kinderen die niet meer te helpen zijn. In de harde leerschool op de straten van de straatkinderen is geen plaats voor de zwakkeren of domme, hier geld de wet van de sterkste en de wet van de jungle! Het meisje heeft ondertussen de aandacht getrokken van nog twee andere kinderen, deze keer van het andere geslacht. Zij zijn jonger en sluiten zich aan bij het meisje. Slechts gekleed in een smerig hemdje staan ze in hun blote kont aan de andere kant van de ruit hun handen op te houden. Helaas voor de jongens onder de straatkinderen hebben meisjes toch een beentje voor. In de diepe duistere onberedeneerbare instincten van de mens heeft de vrouw altijd voorrang. De vrouw die zorgt namelijk voor de voortplanting en een man is later een concurrent.
Met zijn drieën staan ze nu met hun vuile neuzen plat tegen het glas aan en spreken in koor de onhoorbare woorden: ‘Coins Sir?’
De bewaker van de gouden bogen heeft de bedelaars opgemerkt en haast zich naar buiten. Hij jaagt de kinderen weg met bedreigende woorden en angstaanjagende bewegingen van zijn armen. Bij de gouden bogen zijn ze niet gediend van enig gedrag dat de smaak van hun fastfood kan ondermijnen of aantasten. Geweld is er niet. Maar zodra de kinderen zich op een veilige afstand wanen wordt de bewaker door de lachende kinderen overspoelt met een scheldkanonnade die wij ook niet kunnen verstaan. Het is hier een dagelijks spel van kat en muis. En een beetje plezier daarbij is toch best toegestaan?
Nadat ik de broodjes en mijn koffie in mijn slokdarm heb laten verdwijnen kijk ik vanaf mijn veilige positie achter het dikke glas de straat in. Een willekeurige straat in een redelijke buurt in Manila. En geloof me, het is hier al niet om aan te zien. Er zijn nog veel slechtere buurten maar hier zou menigeen uit Nederland spontaan beginnen te janken. En er is geen oplossing! Er is niet voldoende geld in de wereld om deze problemen op te lossen. Onbewust denk ik aan het Calcutta van een paar jaar geleden. Calcutta is in mijn herinnering mooier en veiliger dan Manila. Waarschijnlijk heeft dat met geloof te maken? Hindoes en Boeddhisten staan anders in het leven. Moslims en katholieken hebben andere normen en waarden. Een andere instelling over de dood en het materiële bezit. De een geloofd in een eeuwig leven en reïncarnatie, de andere in een beloning na de dood, namelijk de hemel.
Voldaan slenteren we weer richting ons hotel. Er is wat in me verandert! Mijn gevoelens zijn nog hetzelfde maar de beleving van mijn omgeving is verandert. In een portiek van een leegstaande winkel is een straatmensenwoning gebouwd van lege kartonnen dozen. “Sony Bravia 60” ” lees is op het dikke golfkarton. Recycling mag een chique woord zijn in Nederland maar hier in de Filippijnen is het een vorm van overleven. Een lege doos van een platte breedbeeld tv een muur van een woning voor een minder bedeelde van de maatschappij. Er moet altijd iemand thuis blijven want anders is je woning snel verdwenen.
De geur die iedereen in Manila probeert de onderdrukken bereikt mijn hersenen. De stank van verschraalde urine die je bijna overal ruikt. Die mensen leven ècht op straat! Wassen zich op de straat en doen hun behoeften op de straat. AIDS en drugs zijn wijd verspreid net als alle andere besmettelijke ziekten die wij in de westerse wereld hebben overwonnen. TBC tiert welig onder de minder bedeelden, en dan heb ik het nog niet over de levensbedreigende malaria en dengue koorts. Het is in de wereld nu eenmaal niet eerlijk verdeeld en dat zal altijd zo blijven.
Het meest irriterende is eigenlijk nog dat de geïndoctrineerde bankhanger het met zijn eigen ogen op tv heeft gezien! Zij vormen een mening en wijzen met vingers. Er zijn hier geen schuldigen en slachtoffers, wij zijn allemaal slachtoffers van de medelijden industrie die elk jaar honderden miljoenen van ons geld verdelen onder zogenaamde goede doelen. Maar wel nadat er eerst uiterst riante salarissen in de “old boys club” zijn ingehouden. Ondervinden is de beste leerschool!
Alleen de gedachte maakt me al misselijk en in mijn hoofd zie ik het graf van Moeder Theresa in Calcutta. Vanuit haar eigen Albanese armoede naar de armoede in de straten van Calcutta. Wanneer jezelf van de armoede hebt geproefd weet je hoe je armoede moet bestrijden. En niet zoals die managers in hun dikke leasebakken, vette salarissen en ultieme ontslagvergoedingen. Nee, de liefdadigheid industrie zou moeten worden bestuurd door mensen die zelf weten hoe het is om arm te zijn. Maar helaas hebben velen van die groep ook van het vergif van de rijkdom geproefd en zijn daardoor voor altijd verslaafd aan het kapitalisme
Een taxichauffeur voor de Slouch Hat, een illegale taxi die daar altijd op een buitenlander staat te wachten, jaagt de kinderen weg die mij hebben gezien en de achtervolging hebben ingezet. Ik wuif data het me niets kan schelen en dat ik er geen last van heb. Wij zijn weer bij het hotel en ik haal aan de overkant nog snel een grote beker zwarte koffie. In de 7-11 vraag ik mezelf nog eens hardop af: ’Wat doen we eigenlijk in Manila?’
Meer verhalen over:
Filipijnen
Abonneren op:
Posts (Atom)