Kathmandu (Hotel Marshyangdi), 14 november 2009
Het moet één van mijn slechtste nachten aller tijden zijn geweest!
Check-in om één uur en check-in om drie ‘s nachts, licht aan en licht uit, gillende ritssluitingen in de nacht! Na twee uur draaien en keren ben ik om half zes maar opgestaan en ben op pad gegaan. Om eerlijk te zijn heb ik me nog nooit zo slecht gevoeld.
Dat gevoel viel gelukkig van me af toen ik had ingecheckt en een broodje met een kop koffie had genuttigd. Het gevoel werd nog beter toen ik de rest van het team had ontmoet. Het waren niet door sport bezeten jonge mensen maar een uitgebalanceerde groep. Ik zat zelf in de middenmoot wat leeftijd betreft en dat was een heerlijk gevoel.
De vliegreis was niet anders als alle anderen en deze keer was ik ook weer heel blij om met beide voeten in Kathmandu op de grond te staan. De eerste indrukken deden me denken aan vorige reizen. Er hing een geur van gebakken uien in de lucht net zoals ik in Burma had geroken. De rest, de kleur van de lokale bevolking en de onsamenhangende rij gebouwen deed me weer aan Sri Lanka denken. In Thamel was het Khao San road in het kwadraat en zo was de cirkel rond en mijn eerste indrukken verwerkt.
De eerste gesprekken met mijn reisgenoten tijdens de late lunch waren positief en ik voelde me steeds beter op mijn gemak. Ook Joe, mijn kamergenoot, was een fijne ervaring. Ik had het zeker slechter kunnen treffen. Alles staat in het teken van de trek naar het “Annapurna Base Camp”. Er is voldoende gezelligheid maar die is wel serieus.
Dat was ook meteen te merken aan de opdracht voor morgen, om half zes opstaan want om klokslag zeven uur gaan we op pad.