Zaltbommel
Nu ik ouder wordt komen er ook steeds meer herinneringen uit mijn jeugd naar boven. Één van die herinneringen gaat over een klein groen boekje dat bij mijn grootmoeder achter de klok op de schoorsteen stond. Dit magische boekje was het huishoudboekje van ons gezin.
Het was in het begin van de jaren zestig en Nederland stond aan het begin van een periode van welvaart. De laatste naweeën van de tweede wereld oorlog ebden weg en maakte plaats voor voorspoed en economische groei. Er waren vreemde mannen uit verre exotische landen gearriveerd die vreemde groenten, gerechten en gebruiken hadden meegebracht. Gastarbeiders uit Italië die het werk kwamen doen wat de Nederlanders zelf minderwaardig vonden.
Ik was pas een jaar of zeven en ging net naar de “Dr. A.F. Philipsschool” oftewel de “Grote School”, zoals dat plechtig werd genoemd. Dat kleine groene boekje achter de klok oefende een enorme aantrekkingskracht op me uit omdat het met veel voorzichtigheid werd gehanteerd en was omringt met een geheimzinnigheid die een kind van zeven jaar oud moeilijk of niet kan begrijpen.
Elke dag, of misschien wel om de dag werden we thuis bezocht door een kruidenier met een volkswagenbusje die de dagelijkse boodschappen kwam bezorgen. Zeg maar een vroege voorloper van de SRV-wagen. Hij liep zomaar binnen want in die tijd stond de deur meestal open of gewoon op een kier. Criminaliteit bestond bijna nog niet en iedereen in de straat kende iedereen. Een vreemde zou meteen opvallen en met argusogen worden gevolgd door de buurt. Hij pakte dan het boekje van achter de klok en kwam terug met een mand vol boodschappen. Het lezen en schrijven was ik nog niet machtig maar ik probeerde toch te volgen wat er allemaal gebeurde.
Ik herinner me nog goed dat ik op een dag aan mijn grootmoeder vroeg wat dat voor een boekje was. Ik wees naar de klok waarachter het boekje stond. Mijn grootmoeder haalde het boekje tevoorschijn en legde me uit waarvoor dat boekje diende.
Wij waren niet rijk en leefden soms op krediet. De winkels in de buurt deden daar niet aan dus waren we, meestal in de winter, aangewezen op de goedheid en het vertrouwen van de kruidenier met het volkswagenbusje. De man heette Bracht en kwam uit Kerkwijk als ik me goed herinner.
“Als we boodschappen nodig hebben dan schrijf ik het in het boekje met de datum erbij”, legde ze me uit.
“Wanneer Bracht dan komt schrijft hij erachter wat het kost en telt alles bij elkaar op”, vervolgde ze.
Op vrijdagavond kwam mijn grootvader thuis met een bruin loonzakje en dan werd er eerst het geld voor het openstaande bedrag in het huishoudboekje gelegd. De rest uit het loonzakje was dan voor andere zaken waar je als kind niet aan denkt. Ook de uitdrukkingen zoals “Op de pof” en “Piet Krediet woont hier niet” betekenden weinig of niets voor een kind van een jaar of zeven.
De eerste keer dat ik persoonlijk zelf met krediet te maken kreeg was toen ik een jaar of veertien was. Een krantenwijk was mijn eerste vorm van echte inkomsten en aangemoedigd door mijn grootmoeder stond ik elke ochtend om half zes op. Weer of geen weer, ik zat om kwart voor zes op de fiets om de kranten voor de deur bij de familie Kooyman in de Rembrandtstraat op te halen.
Ik was koning te rijk met de negentien gulden die ik in 1974 per week verdiende. Een patatje met mayonaise kostte toen bij “Cafetaria De Dolfijn” in de waterstraat dertig cent. Omgerekend zou mijn salaris dus nu ongeveer € 145,- per week zijn.
De eerste keer dat ik op krediet ging leven was van de opbrengsten voor de krant. Één keer per maand werd er door de agent van het “Brabants Dagblad” persoonlijk een envelop met kwitanties voor het bezorgen van de krant in de bus gegooid waarna ik ‘s middags na school met de fiets rondging om die te innen. De krant kostte toen ietsje minder dan tien gulden per maand. Soms kreeg ik dan een kleine fooi als de krant de hele maand op tijd was bezorgd. Hoeveel er contant betaalden kan ik me niet meer precies herinneren maar ik schat van de honderd abonnees betaalden er een stuk of vijfendertig contant. Het opgehaalde geld moest ik dan met de afgescheurde kwitanties op de markt in het kleine kantoor van het Brabants Dagblad inleveren.
Het zien van zoveel geld en het feit dat er wel eens een abonnee een maand oversloeg bracht me op het idee om wel eens een paar tientjes te “lenen” tot de volgende maand. Ik weet niet of mijn grootmoeder dit ooit heeft geweten maar als ze het heeft geweten dan heeft ze het altijd goed in de gaten gehouden dat het niet mis ging. Ik was veertien en leefde al op de pof!
Tijdens mijn schooltijd heb ik altijd gewerkt en ook veel geld verdient. Dit is helaas allemaal opgegaan aan bier en luxe artikelen. Ja, ik kan met eerlijkheid zeggen dat ik nooit op een cent heb gekeken toen ik jong was. Dat werken en de verslaving aan luxe artikelen en bier is waarschijnlijk dan ook de reden geweest dat ik ben gezakt voor mijn HAVO examen en een nieuwe periode in mijn leven aanbrak. Ik moest nu echt gaan werken! Voor een moment hoopte ik nog om wat te gaan studeren maar ik kwam bedrogen uit.
Mijn eerste echte baan kwam als onderhoudsmedewerker aan het spoor van de Nederlandse Spoorwegen. Een achterbuurman was voorman van een onderaannemer van de spoorwegen en reed elke dag in een vuilgeel volkswagenbusje naar Amsterdam. Ik had er niet echt veel zin in maar het salaris was goed en we hoefden er niet echt hard voor te werken. Aan deze baan kwam plotseling een eind. Of beter gezegd, een onderbreking in de vorm van de militaire dienst. Ik ging er wel flink op achteruit met mijn salaris en het verschil moest worden aangevuld met de handel en wandel die ik vanuit Duitsland kon doen. Gelukkig sprong mijn grootmoeder ook nog wel eens bij zodat het geen magere maanden waren.
Direct uit de militaire dienst kon ik weer terug naar mijn oude baas en binnen drie maanden kreeg ik mijn eerste flatje aan de Prins van Oranjestraat in Zaltbommel. Ik was als een koning te rijk en vergat één van de belangrijkste regels van het leven.
“Je moet roeien met de riemen die je hebt!”
Ik veranderde mijn levenswijze niet echt veel en binnen een jaar had ik een maand huur achterstand en nog veel meer achterstanden opgebouwd. Het leven dat ik kende moest rigoureus veranderen want anders zou het verkeerd met me aflopen.
De zomer van 1983 wilde maar niet voorbij gaan. Hij was begonnen aan het einde van april en ging door tot het einde van september. En dat was het moment dat ik nooit meer zal vergeten en wat me ook een heel belangrijke levensles heeft geleerd. Door het oneindig uitschrijven van Eurocheques was mijn banksaldo zo ver gedaald dat het zorgelijk voor de bank begon te worden. Een brief met een uitnodiging voor een gesprek met de bankdirecteur lag op vrijdag bij thuiskomst op de mat. Hij was voor dezelfde dag als de brief was bezorgd.
Daar zat ik dan, drieëntwintig jaar oud met een flinke schuld en een kater van de schitterende zomer die ik net achter de rug had. Waarom ik daar zat was me wel duidelijk maar wat de directeur nu echt wilde niet. De directeur kwam meteen terzake en wilde de schuld op mijn betaalrekening omzetten in een persoonlijke lening.
Ik schrok hier zo van dat ik mijn grootmoeder levensecht met het huishoudboekje in haar hand in het kleine kantoor van de bankdirecteur zag staan. Een lening was een schuld waar je nooit meer van af kwam! Dat was voor heel veel mensen het begin van een gebed zonder een einde. Een hypotheek daartegen was geen schuld maar een investering voor een goede oude dag.
Eigenwijs zoals ik altijd ben geweest sloeg ik zijn aanbod af en legde hem zelf een plan voor. De directeur van de Bondsspaarbank in de Tolstraat luisterde aandachtig naar wat ik te zeggen had. Ik vroeg of de bank al mijn periodieke betalingen, zoals de huur en nutsbedrijven, wilde garanderen en dat ze gewoon door zouden gaan. Daarnaast kon ik elke vrijdag vijfentwintig gulden komen ophalen om de week door te komen.
Nu was vijfentwintig gulden in 1983 niet echt veel geld maar ik wist dat ik hiermee moest kunnen rondkomen. Het betekende wel dat ik veel TV zou kijken en dat ik voorlopig niet meer in het café zou komen. De directeur ging met mijn plan akkoord en voor mij brak er een alternatieve hongerwinter aan.
De komst van de Aldi supermarkt in de Boschstraat maakte de winter nog een beetje aangenaam. De prijzen van de levensmiddelen lagen een stuk lager dan bij de Vivo of Witte prijzenhal en elke week lag er een folder met superaanbiedingen op de mat.
Een blik bruine bonen voor negenentwintig cent!
250 gram gerookt spek voor negenenveertig cent!
Een heel gesneden brood voor negenentachtig cent!
Ruim een half jaar later was de gemaakte schuld weggewerkt en kon ik weer verder met mijn normale leven. Een jaar later kon ik mijn eerste huis aan de Omhoeken kopen en ik realiseerde me dondergoed dat dat de vrucht was van mijn lijden het jaar ervoor.
Nu het dus slecht gaat in Nederland en de regering ook moet gaan nadenken over de schulden die ze hebben gemaakt in het verleden kunnen ze misschien een les trekken uit mijn verhaal. Het is moeilijk en pijnlijk om de riem eens flink aan te halen maar het resultaat is heel bevredigend en verlossend. Een boterham minder en af en toe de hand op de knip houden werkt beter dan nog meer lenen om het ene gat met het andere te dichten. De staat heeft alle belangrijke voorzieningen in de uitverkoop gedaan en van dat geld hebben ze nu een paar failliete banken gekocht. Alles onder het mom van een redding van onze economie!
Laat ze slimmer zijn en alle nutsvoorzieningen en openbaar vervoer weer terugkopen. Marktwerking is gebaseerd op meer winst maken en niet voor het zorgen voor de belastingbetalers en inwoners van het land. Werknemers moeten nooit meer ambtenaar kunnen worden want dat was eigenlijk de echte reden voor het verkopen van al die staatsbedrijven. Het opheffen van het beroep van “de ambtenaar” is de enige echte marktwerking!
Eerlijkheid en transparantie, dat zou de strijdkreet van de regering moeten zijn! Wij als belastingbetalers kunnen best leven met een prijsverhoging als er verlies wordt gemaakt. Maar aan de andere kant is het ook eerlijk als de prijzen omlaag gaan wanneer er woekerwinsten worden gemaakt.
In Singapore bijvoorbeeld gaat het nu natuurlijk ook minder en de regering heeft al hulpmaatregelen afgekondigd om het voor iedereen wat aangenamer te maken. Zo is de elektriciteitsprijs met 20% verlaagd. Er zijn extra kortingen op de ERP, een soort rekeningrijden, belastingverlaging en het openbaar vervoer aangekondigd.
En wat doet onze regering? Haar hoofd in het zand steken en hopen dat het allemaal weer verdwenen is wanneer de volgende verkiezingen voor de deur staan. Helaas zullen de problemen niet vanzelf verdwijnen en moeilijke tijden vragen om harde en onpopulaire oplossingen. Maar wanneer alle touwtjes in handen van de burgers (regering) zouden liggen en niet in de handen van de gewetenloze zakenmensen en bedrijven die alleen maar grotere winsten willen dan zouden de moeilijke tijden een stuk minder zwaar zijn.
Helaas begeef ik me weer op het politieke vlak terwijl ik me zo had voorgenomen om dit niet meer te doen. Maar ik moet nog wel lachen om dat kleine groene huishoudboekje en de wijze lessen die ik er persoonlijk uit heb getrokken. Nu onze volksvertegenwoordigers nog van die eerlijke socialisten zijn die langzaam in geld graaiende salonsocialisten veranderen met een paar commissariaten in het verschiet bij multi-nationals hoeven we niet op hulp te rekenen van het corrupte regime uit Den Haag.
Als ik minister president was dan liet ik de drukpersen van de Koninklijke Joh. Enschedé op volle toeren draaien zodat we Nederland weer konden terug kopen.
Ik kocht al het openbaar vervoer.
De gas, water en elektriciteitsvoorzieningen.
De onderdelen van de voormalige PTT.
Maakte de verzorgingstehuizen staatsinstellingen.
Begon zelf een ziektekostenverzekering en zorgde daarmee meteen dat de inwoners van dit land zich weer veilig en verzorgd voelden.
Bij winst de prijs omlaag en bij verlies de prijs omhoog!
Privatiseren zou er ook zijn! Voor de gevangenissen! Die moeten over de ruggen van de gestraften de zaak draaiende houden. Slecht eten en hard werken dus! We gaan niet meer naar Centerparks maar naar een echte strafinrichting.
Maar helaas ben ik een oude dromer die deze zaken nooit meer zal zien terugkomen. Helaas, want Nederland is (was) een heel mooi land.