Zaltbommel
Nu ik ouder wordt komen er ook steeds meer herinneringen uit mijn jeugd naar boven. Één van die herinneringen gaat over een klein groen boekje dat bij mijn grootmoeder achter de klok op de schoorsteen stond. Dit magische boekje was het huishoudboekje van ons gezin.
Het was in het begin van de jaren zestig en Nederland stond aan het begin van een periode van welvaart. De laatste naweeën van de tweede wereld oorlog ebden weg en maakte plaats voor voorspoed en economische groei. Er waren vreemde mannen uit verre exotische landen gearriveerd die vreemde groenten, gerechten en gebruiken hadden meegebracht. Gastarbeiders uit Italië die het werk kwamen doen wat de Nederlanders zelf minderwaardig vonden.
Ik was pas een jaar of zeven en ging net naar de “Dr. A.F. Philipsschool” oftewel de “Grote School”, zoals dat plechtig werd genoemd. Dat kleine groene boekje achter de klok oefende een enorme aantrekkingskracht op me uit omdat het met veel voorzichtigheid werd gehanteerd en was omringt met een geheimzinnigheid die een kind van zeven jaar oud moeilijk of niet kan begrijpen.
Elke dag, of misschien wel om de dag werden we thuis bezocht door een kruidenier met een volkswagenbusje die de dagelijkse boodschappen kwam bezorgen. Zeg maar een vroege voorloper van de SRV-wagen. Hij liep zomaar binnen want in die tijd stond de deur meestal open of gewoon op een kier. Criminaliteit bestond bijna nog niet en iedereen in de straat kende iedereen. Een vreemde zou meteen opvallen en met argusogen worden gevolgd door de buurt. Hij pakte dan het boekje van achter de klok en kwam terug met een mand vol boodschappen. Het lezen en schrijven was ik nog niet machtig maar ik probeerde toch te volgen wat er allemaal gebeurde.
Ik herinner me nog goed dat ik op een dag aan mijn grootmoeder vroeg wat dat voor een boekje was. Ik wees naar de klok waarachter het boekje stond. Mijn grootmoeder haalde het boekje tevoorschijn en legde me uit waarvoor dat boekje diende.
Wij waren niet rijk en leefden soms op krediet. De winkels in de buurt deden daar niet aan dus waren we, meestal in de winter, aangewezen op de goedheid en het vertrouwen van de kruidenier met het volkswagenbusje. De man heette Bracht en kwam uit Kerkwijk als ik me goed herinner.
“Als we boodschappen nodig hebben dan schrijf ik het in het boekje met de datum erbij”, legde ze me uit.
“Wanneer Bracht dan komt schrijft hij erachter wat het kost en telt alles bij elkaar op”, vervolgde ze.
Op vrijdagavond kwam mijn grootvader thuis met een bruin loonzakje en dan werd er eerst het geld voor het openstaande bedrag in het huishoudboekje gelegd. De rest uit het loonzakje was dan voor andere zaken waar je als kind niet aan denkt. Ook de uitdrukkingen zoals “Op de pof” en “Piet Krediet woont hier niet” betekenden weinig of niets voor een kind van een jaar of zeven.
De eerste keer dat ik persoonlijk zelf met krediet te maken kreeg was toen ik een jaar of veertien was. Een krantenwijk was mijn eerste vorm van echte inkomsten en aangemoedigd door mijn grootmoeder stond ik elke ochtend om half zes op. Weer of geen weer, ik zat om kwart voor zes op de fiets om de kranten voor de deur bij de familie Kooyman in de Rembrandtstraat op te halen.
Ik was koning te rijk met de negentien gulden die ik in 1974 per week verdiende. Een patatje met mayonaise kostte toen bij “Cafetaria De Dolfijn” in de waterstraat dertig cent. Omgerekend zou mijn salaris dus nu ongeveer € 145,- per week zijn.
De eerste keer dat ik op krediet ging leven was van de opbrengsten voor de krant. Één keer per maand werd er door de agent van het “Brabants Dagblad” persoonlijk een envelop met kwitanties voor het bezorgen van de krant in de bus gegooid waarna ik ‘s middags na school met de fiets rondging om die te innen. De krant kostte toen ietsje minder dan tien gulden per maand. Soms kreeg ik dan een kleine fooi als de krant de hele maand op tijd was bezorgd. Hoeveel er contant betaalden kan ik me niet meer precies herinneren maar ik schat van de honderd abonnees betaalden er een stuk of vijfendertig contant. Het opgehaalde geld moest ik dan met de afgescheurde kwitanties op de markt in het kleine kantoor van het Brabants Dagblad inleveren.
Het zien van zoveel geld en het feit dat er wel eens een abonnee een maand oversloeg bracht me op het idee om wel eens een paar tientjes te “lenen” tot de volgende maand. Ik weet niet of mijn grootmoeder dit ooit heeft geweten maar als ze het heeft geweten dan heeft ze het altijd goed in de gaten gehouden dat het niet mis ging. Ik was veertien en leefde al op de pof!
Tijdens mijn schooltijd heb ik altijd gewerkt en ook veel geld verdient. Dit is helaas allemaal opgegaan aan bier en luxe artikelen. Ja, ik kan met eerlijkheid zeggen dat ik nooit op een cent heb gekeken toen ik jong was. Dat werken en de verslaving aan luxe artikelen en bier is waarschijnlijk dan ook de reden geweest dat ik ben gezakt voor mijn HAVO examen en een nieuwe periode in mijn leven aanbrak. Ik moest nu echt gaan werken! Voor een moment hoopte ik nog om wat te gaan studeren maar ik kwam bedrogen uit.
Mijn eerste echte baan kwam als onderhoudsmedewerker aan het spoor van de Nederlandse Spoorwegen. Een achterbuurman was voorman van een onderaannemer van de spoorwegen en reed elke dag in een vuilgeel volkswagenbusje naar Amsterdam. Ik had er niet echt veel zin in maar het salaris was goed en we hoefden er niet echt hard voor te werken. Aan deze baan kwam plotseling een eind. Of beter gezegd, een onderbreking in de vorm van de militaire dienst. Ik ging er wel flink op achteruit met mijn salaris en het verschil moest worden aangevuld met de handel en wandel die ik vanuit Duitsland kon doen. Gelukkig sprong mijn grootmoeder ook nog wel eens bij zodat het geen magere maanden waren.
Direct uit de militaire dienst kon ik weer terug naar mijn oude baas en binnen drie maanden kreeg ik mijn eerste flatje aan de Prins van Oranjestraat in Zaltbommel. Ik was als een koning te rijk en vergat één van de belangrijkste regels van het leven.
“Je moet roeien met de riemen die je hebt!”
Ik veranderde mijn levenswijze niet echt veel en binnen een jaar had ik een maand huur achterstand en nog veel meer achterstanden opgebouwd. Het leven dat ik kende moest rigoureus veranderen want anders zou het verkeerd met me aflopen.
De zomer van 1983 wilde maar niet voorbij gaan. Hij was begonnen aan het einde van april en ging door tot het einde van september. En dat was het moment dat ik nooit meer zal vergeten en wat me ook een heel belangrijke levensles heeft geleerd. Door het oneindig uitschrijven van Eurocheques was mijn banksaldo zo ver gedaald dat het zorgelijk voor de bank begon te worden. Een brief met een uitnodiging voor een gesprek met de bankdirecteur lag op vrijdag bij thuiskomst op de mat. Hij was voor dezelfde dag als de brief was bezorgd.
Daar zat ik dan, drieëntwintig jaar oud met een flinke schuld en een kater van de schitterende zomer die ik net achter de rug had. Waarom ik daar zat was me wel duidelijk maar wat de directeur nu echt wilde niet. De directeur kwam meteen terzake en wilde de schuld op mijn betaalrekening omzetten in een persoonlijke lening.
Ik schrok hier zo van dat ik mijn grootmoeder levensecht met het huishoudboekje in haar hand in het kleine kantoor van de bankdirecteur zag staan. Een lening was een schuld waar je nooit meer van af kwam! Dat was voor heel veel mensen het begin van een gebed zonder een einde. Een hypotheek daartegen was geen schuld maar een investering voor een goede oude dag.
Eigenwijs zoals ik altijd ben geweest sloeg ik zijn aanbod af en legde hem zelf een plan voor. De directeur van de Bondsspaarbank in de Tolstraat luisterde aandachtig naar wat ik te zeggen had. Ik vroeg of de bank al mijn periodieke betalingen, zoals de huur en nutsbedrijven, wilde garanderen en dat ze gewoon door zouden gaan. Daarnaast kon ik elke vrijdag vijfentwintig gulden komen ophalen om de week door te komen.
Nu was vijfentwintig gulden in 1983 niet echt veel geld maar ik wist dat ik hiermee moest kunnen rondkomen. Het betekende wel dat ik veel TV zou kijken en dat ik voorlopig niet meer in het café zou komen. De directeur ging met mijn plan akkoord en voor mij brak er een alternatieve hongerwinter aan.
De komst van de Aldi supermarkt in de Boschstraat maakte de winter nog een beetje aangenaam. De prijzen van de levensmiddelen lagen een stuk lager dan bij de Vivo of Witte prijzenhal en elke week lag er een folder met superaanbiedingen op de mat.
Een blik bruine bonen voor negenentwintig cent!
250 gram gerookt spek voor negenenveertig cent!
Een heel gesneden brood voor negenentachtig cent!
Ruim een half jaar later was de gemaakte schuld weggewerkt en kon ik weer verder met mijn normale leven. Een jaar later kon ik mijn eerste huis aan de Omhoeken kopen en ik realiseerde me dondergoed dat dat de vrucht was van mijn lijden het jaar ervoor.
Nu het dus slecht gaat in Nederland en de regering ook moet gaan nadenken over de schulden die ze hebben gemaakt in het verleden kunnen ze misschien een les trekken uit mijn verhaal. Het is moeilijk en pijnlijk om de riem eens flink aan te halen maar het resultaat is heel bevredigend en verlossend. Een boterham minder en af en toe de hand op de knip houden werkt beter dan nog meer lenen om het ene gat met het andere te dichten. De staat heeft alle belangrijke voorzieningen in de uitverkoop gedaan en van dat geld hebben ze nu een paar failliete banken gekocht. Alles onder het mom van een redding van onze economie!
Laat ze slimmer zijn en alle nutsvoorzieningen en openbaar vervoer weer terugkopen. Marktwerking is gebaseerd op meer winst maken en niet voor het zorgen voor de belastingbetalers en inwoners van het land. Werknemers moeten nooit meer ambtenaar kunnen worden want dat was eigenlijk de echte reden voor het verkopen van al die staatsbedrijven. Het opheffen van het beroep van “de ambtenaar” is de enige echte marktwerking!
Eerlijkheid en transparantie, dat zou de strijdkreet van de regering moeten zijn! Wij als belastingbetalers kunnen best leven met een prijsverhoging als er verlies wordt gemaakt. Maar aan de andere kant is het ook eerlijk als de prijzen omlaag gaan wanneer er woekerwinsten worden gemaakt.
In Singapore bijvoorbeeld gaat het nu natuurlijk ook minder en de regering heeft al hulpmaatregelen afgekondigd om het voor iedereen wat aangenamer te maken. Zo is de elektriciteitsprijs met 20% verlaagd. Er zijn extra kortingen op de ERP, een soort rekeningrijden, belastingverlaging en het openbaar vervoer aangekondigd.
En wat doet onze regering? Haar hoofd in het zand steken en hopen dat het allemaal weer verdwenen is wanneer de volgende verkiezingen voor de deur staan. Helaas zullen de problemen niet vanzelf verdwijnen en moeilijke tijden vragen om harde en onpopulaire oplossingen. Maar wanneer alle touwtjes in handen van de burgers (regering) zouden liggen en niet in de handen van de gewetenloze zakenmensen en bedrijven die alleen maar grotere winsten willen dan zouden de moeilijke tijden een stuk minder zwaar zijn.
Helaas begeef ik me weer op het politieke vlak terwijl ik me zo had voorgenomen om dit niet meer te doen. Maar ik moet nog wel lachen om dat kleine groene huishoudboekje en de wijze lessen die ik er persoonlijk uit heb getrokken. Nu onze volksvertegenwoordigers nog van die eerlijke socialisten zijn die langzaam in geld graaiende salonsocialisten veranderen met een paar commissariaten in het verschiet bij multi-nationals hoeven we niet op hulp te rekenen van het corrupte regime uit Den Haag.
Als ik minister president was dan liet ik de drukpersen van de Koninklijke Joh. Enschedé op volle toeren draaien zodat we Nederland weer konden terug kopen.
Ik kocht al het openbaar vervoer.
De gas, water en elektriciteitsvoorzieningen.
De onderdelen van de voormalige PTT.
Maakte de verzorgingstehuizen staatsinstellingen.
Begon zelf een ziektekostenverzekering en zorgde daarmee meteen dat de inwoners van dit land zich weer veilig en verzorgd voelden.
Bij winst de prijs omlaag en bij verlies de prijs omhoog!
Privatiseren zou er ook zijn! Voor de gevangenissen! Die moeten over de ruggen van de gestraften de zaak draaiende houden. Slecht eten en hard werken dus! We gaan niet meer naar Centerparks maar naar een echte strafinrichting.
Maar helaas ben ik een oude dromer die deze zaken nooit meer zal zien terugkomen. Helaas, want Nederland is (was) een heel mooi land.
vrijdag 23 januari 2009
woensdag 21 januari 2009
Nederland, dertig jaar geleden
Zaltbommel
Mijn negentiende verjaardag lijkt alweer een eeuw gelden. Dertig jaar geleden stond ik voor één van de grootste veranderingen in mijn leven. De schooltijd werd afgesloten en ik begon aan mijn carrière als werkman. De school was niet echt met succes afgesloten maar dat mocht de pret niet drukken.
Nu dertig jaar later kan ik nog steeds terugkijken op een mooie tijd en enkele van de personen op de foto spreek ik nog regelmatig.
V.l.n.r. Jan van Leeuwen, Robert van Stuyvenberg,Walter Stehman, Walter van de Kolk, Frank Burgers, Eric Vermaat, Walter van Aken, Erwin van Leeuwen, Jielus Kuijntjes en Arvid Brooks.
Mijn negentiende verjaardag lijkt alweer een eeuw gelden. Dertig jaar geleden stond ik voor één van de grootste veranderingen in mijn leven. De schooltijd werd afgesloten en ik begon aan mijn carrière als werkman. De school was niet echt met succes afgesloten maar dat mocht de pret niet drukken.
Nu dertig jaar later kan ik nog steeds terugkijken op een mooie tijd en enkele van de personen op de foto spreek ik nog regelmatig.
V.l.n.r. Jan van Leeuwen, Robert van Stuyvenberg,Walter Stehman, Walter van de Kolk, Frank Burgers, Eric Vermaat, Walter van Aken, Erwin van Leeuwen, Jielus Kuijntjes en Arvid Brooks.
Meer verhalen over:
Nederland
dinsdag 13 januari 2009
Maleisië, de rust van Melaka
Melaka (Heeren Inn)
Ik schrijf dit verhaal pas op 7 maart 2009.
Na dit weekend in Melaka weet ik eigenlijk niet goed meer wat te schrijven. Melaka is ondertussen zo gewoon geworden dat het net is alsof ik weer thuis in Zaltbommel kom. Mensen die ik tegen kom begroeten me met mijn naam en als ik op stap ga in het centrum dan kom ik veel oude bekenden tegen die bijna al vrienden zijn geworden.
En dan komt meteen de vraag in me op: Is dit een goed gevoel?
Het antwoord, is na niet zo heel lang nadenken: Ja!
Mijn reizen brengen me naar uithoeken waarvan ik vroeger niet eens wist dat ze bestonden. Na al die plaatsen, gezichten en ontelbare keren afscheid nemen is er geen beter gevoel dan thuis. Als ik weer in Zaltbommel ben en ik rustig over de singels en wallen loop dan waardeer ik mijn geboortestad meer dan ooit. Het zijn die hele kleine dingen die het doen. Herinneringen in de Kloosterstraat en de Zandstraat, de oude groenteboer van Hees waar ik zakjes Smith Chips kocht voor een dubbeltje en het snoepwinkeltje van van Maurik in de Karstraat.
Dat gevoel heb ik nu ook als ik in Melaka kom. Een bakkie echte Maleise koffie bij Teng, een vegetarische maaltijd bij de Indiër en een goede avond uit in Ringo Classic Pub met een handvol bekenden. En de rest van de week? Ja , net als in Nederland een beetje rondlopen, een praatje maken met een oude bekende en genieten van de unieke omgeving waar ik mij in bevindt.
Natuurlijk heb ik er ook wel eens over nagedacht waar ik echt zo gaan willen wonen als ik Nederland definitief zou gaan verlaten. De ophef die de me de laatste week heeft overvallen heeft mij ook daar een antwoord opgegeven. Hoogst waarschijnlijk Maleisië en met nadruk Melaka of Penang. Voor de meeste medelanders geeft Maleisië een beeld van een moslimland. Dat is natuurlijk niet geheel onterecht want de staatsgodsdienst is de Islam, maar de andere 45% van de bevolking is de mooiste mix van Indiërs en Chinezen die je je kan voorstellen. Fantastisch eten en kleurrijke festivals maken Maleisië tot een aantrekkelijk en avontuurlijk land.
Ik wil Thailand ook niet afkraken maar het Thaise eten is wel een beetje eentonig en de godsdienst en regering kunnen storend werken op het plezier hebben tijdens je vakantie. Nee, Thailand is erg leuk voor een vakantie maar ik zou er nooit langdurig (eventueel met een partner) willen wonen.
Het is vreemd dat mijn verhaal over Melaka nu eigenlijk over Thailand en Nederland gaat. De enige reden die ik kan bedenken is dat ik me nu erg thuis voel in Melaka, net als in Zaltbommel. We praten nu eenmaal liever over de vakantie dan over thuis toch? Thuis is saai en eentonig, vakantie is een jaarlijks terugkerend avontuur.
“Home Sweet Home”, nog twee weken en dan ben ik weer in mijn geliefde Maleisië gevolgd door een lang verblijf in Nederland. Rode kool met verse worst, bloemkool met een runderschnitzel, goulash kroketten en oude kaas. Wat kan het leven toch eenvoudig mooi zijn.
Ik schrijf dit verhaal pas op 7 maart 2009.
Na dit weekend in Melaka weet ik eigenlijk niet goed meer wat te schrijven. Melaka is ondertussen zo gewoon geworden dat het net is alsof ik weer thuis in Zaltbommel kom. Mensen die ik tegen kom begroeten me met mijn naam en als ik op stap ga in het centrum dan kom ik veel oude bekenden tegen die bijna al vrienden zijn geworden.
En dan komt meteen de vraag in me op: Is dit een goed gevoel?
Het antwoord, is na niet zo heel lang nadenken: Ja!
Mijn reizen brengen me naar uithoeken waarvan ik vroeger niet eens wist dat ze bestonden. Na al die plaatsen, gezichten en ontelbare keren afscheid nemen is er geen beter gevoel dan thuis. Als ik weer in Zaltbommel ben en ik rustig over de singels en wallen loop dan waardeer ik mijn geboortestad meer dan ooit. Het zijn die hele kleine dingen die het doen. Herinneringen in de Kloosterstraat en de Zandstraat, de oude groenteboer van Hees waar ik zakjes Smith Chips kocht voor een dubbeltje en het snoepwinkeltje van van Maurik in de Karstraat.
Dat gevoel heb ik nu ook als ik in Melaka kom. Een bakkie echte Maleise koffie bij Teng, een vegetarische maaltijd bij de Indiër en een goede avond uit in Ringo Classic Pub met een handvol bekenden. En de rest van de week? Ja , net als in Nederland een beetje rondlopen, een praatje maken met een oude bekende en genieten van de unieke omgeving waar ik mij in bevindt.
Natuurlijk heb ik er ook wel eens over nagedacht waar ik echt zo gaan willen wonen als ik Nederland definitief zou gaan verlaten. De ophef die de me de laatste week heeft overvallen heeft mij ook daar een antwoord opgegeven. Hoogst waarschijnlijk Maleisië en met nadruk Melaka of Penang. Voor de meeste medelanders geeft Maleisië een beeld van een moslimland. Dat is natuurlijk niet geheel onterecht want de staatsgodsdienst is de Islam, maar de andere 45% van de bevolking is de mooiste mix van Indiërs en Chinezen die je je kan voorstellen. Fantastisch eten en kleurrijke festivals maken Maleisië tot een aantrekkelijk en avontuurlijk land.
Ik wil Thailand ook niet afkraken maar het Thaise eten is wel een beetje eentonig en de godsdienst en regering kunnen storend werken op het plezier hebben tijdens je vakantie. Nee, Thailand is erg leuk voor een vakantie maar ik zou er nooit langdurig (eventueel met een partner) willen wonen.
Het is vreemd dat mijn verhaal over Melaka nu eigenlijk over Thailand en Nederland gaat. De enige reden die ik kan bedenken is dat ik me nu erg thuis voel in Melaka, net als in Zaltbommel. We praten nu eenmaal liever over de vakantie dan over thuis toch? Thuis is saai en eentonig, vakantie is een jaarlijks terugkerend avontuur.
“Home Sweet Home”, nog twee weken en dan ben ik weer in mijn geliefde Maleisië gevolgd door een lang verblijf in Nederland. Rode kool met verse worst, bloemkool met een runderschnitzel, goulash kroketten en oude kaas. Wat kan het leven toch eenvoudig mooi zijn.
vrijdag 9 januari 2009
Maleisië, Het veranderd snel in Maleisië
Melaka (Heeren Inn)
Mijn kamergenoten waren niet zo blij met mijn wekker die me om acht uur wekte. Ze begonnen te morren en te draaien in hun stapelbedden en trokken de dekens over hun hoofd. Zelf besloot ik ook om maar een uurtje langer te blijven liggen. Ik had tenslotte voldoende tijd. Mijn enige doel voor vandaag was het bereiken van Melaka waar ik reeds een kamer had geboekt in de Heeren Inn.
Het pakken van mijn rugzak duurde niet langer dan vijf minuten en omdat ik geen borg had hoeven te betalen was het inleveren van de sleutel voldoende. Voordat ik in de MRT verdween keek ik nog even of het loket al open was om mijn oude EZ-Link kaart om te ruilen. Er wordt hier een nieuw systeem voor het openbaar vervoer ingevoerd en dus moeten alle kaarten worden omgewisseld.
Het is een openbaar vervoerkaart vergelijkbaar met de kaart waar ze in Nederland al jaren mee worstelen. In Singapore kan je met de kaart, die overigens niet op naam staat, veel meer dan alleen maar met het openbaar vervoer reizen. Je kan er in sommige winkels en restaurants ook mee betalen. Vervoerkaart en Chipknip in één! De regering zou gewoon dit systeem in zijn geheel moeten overnemen en dan waren ze meteen van dat probleem af. Fraude is hier ook zeldzaam wegens de zware straffen. Er wordt hier geen thee gedronken met misdadigers!
Een ander noodlijdend idee in Nederland, het rekeningrijden, is ook in Singapore al jaren geleden succesvol ingevoerd. Daarvoor geld eigenlijk hetzelfde. Kopieer het gewoon in zijn geheel en over een jaar kan het rond de randstad in werking treden.
Bij de McDonald’s tegenover het Bugis MRT station zocht ik een plekje om rustig mijn ontbijt te nuttigen. Terwijl ik mijn broodje met een gebakken ei en een kippenburger zat te kauwen bestudeerde ik de andere toeristen die de zaak binnen kwamen.
Een hele dikke, Australische, vrouw duwde haar tengere man tegen de bank in het restaurant en beval de twee dikke kinderen tegenover hem plaats te nemen.
“What you want?”, klonk het niet al te vriendelijk.
De bestelling die volgde was groter dan wat ik normaal in twee weken eet. Het was dus geen toeval dat de moeder en de kinderen zo kolossaal waren.
De busterminal van Queenstreet is nu maar een paar honderd meter van de McDonald’s en dat maakt het een stuk gemakkelijker dan eerst toen ik met de MRT naar Kranji ging om vervolgens over te stappen op de zusterbus van deze maatschappij. Mijn rug blijft ook droog en de bussen vertrekken om de twintig minuten.
Bij aankomst in Maleisië stond ik verbaasd te kijken naar de nieuwe terminal van de immigratiedienst. Er is zoveel verkeer per dag van Maleisië naar Singapore en visa versa dat de oude terminal niet meer voldeed. Helaas hebben de twee buurlanden, voormalige provincies van hetzelfde land, nog regelmatig ruzie met elkaar en daarom is het onderhouden en gebruiken van een gezamenlijke terminal onmogelijk. Het zou voor de reiziger een stuk gemakkelijker zijn als ze maar één keer de bus hoefden te verlaten!
Op het Larkin busstation in Johor Bahru ging het allemaal gemakkelijk en mijn aansluiting naar Melaka zou binnen tien minuten vertrekken. Deze keer was het met de bus van Delima, hoewel ik liever met de Super VIP van KKKL reis was dit een goed alternatief omdat de bus niet vol zat en ik twee stoelen voor mezelf had. Nog snel wat te drinken gekocht en op weg naar het perron vanwaar de bus zou vertrekken.
Ik zat nog maar net op mijn plaats toen er nog twee buitenlanders aan boord kwamen. Ze namen plaats op de bank voor mij dus was een gesprek onvermijdelijk. Het waren Steve uit Australië en Jolanda uit Spanje. Er was een groot leeftijdsverschil dus was het ook intrigerend om uit te vinden wat er hier aan de hand was.
Het duurde niet al te lang voordat we in gesprek met elkaar waren en mijn vraag meteen werd beantwoord. Hij reisde haar achterna omdat hij verliefd op haar was. Hij ging voor drie dagen met haar mee naar Melaka vanwaar zij naar Indonesië zou vertrekken en hij weer terug gaan naar Singapore. Als een speels puppy liep hij achter haar oude rok aan. Ja oud, ik schatte haar een jaar of veertig maar zekerheid heb ik daar nooit over gekregen.
De busreis ging snel voorbij en op mijn aanraden sliepen ze bij Mr. Teng in het Discovery Café. Ze volgden mij ook naar de Indiër voor een goedkope maar voedzame maaltijd.
In de avond viel het me meteen op hoe druk het in Melaka was. Melaka is nu eindelijk ontdekt als toeristen bestemming door zowel de Sigaporeanen als de lokale Chinezen. De zwarte hoedjes gaan meestal ‘s avonds weer in hun Proton Wira’s naar huis. Het was weer gezellig bij Ringo Classic en het bier vloeide rijkelijk. Ik was blij om weer in mijn geliefde Melaka te zijn.
Mijn kamergenoten waren niet zo blij met mijn wekker die me om acht uur wekte. Ze begonnen te morren en te draaien in hun stapelbedden en trokken de dekens over hun hoofd. Zelf besloot ik ook om maar een uurtje langer te blijven liggen. Ik had tenslotte voldoende tijd. Mijn enige doel voor vandaag was het bereiken van Melaka waar ik reeds een kamer had geboekt in de Heeren Inn.
Het pakken van mijn rugzak duurde niet langer dan vijf minuten en omdat ik geen borg had hoeven te betalen was het inleveren van de sleutel voldoende. Voordat ik in de MRT verdween keek ik nog even of het loket al open was om mijn oude EZ-Link kaart om te ruilen. Er wordt hier een nieuw systeem voor het openbaar vervoer ingevoerd en dus moeten alle kaarten worden omgewisseld.
Het is een openbaar vervoerkaart vergelijkbaar met de kaart waar ze in Nederland al jaren mee worstelen. In Singapore kan je met de kaart, die overigens niet op naam staat, veel meer dan alleen maar met het openbaar vervoer reizen. Je kan er in sommige winkels en restaurants ook mee betalen. Vervoerkaart en Chipknip in één! De regering zou gewoon dit systeem in zijn geheel moeten overnemen en dan waren ze meteen van dat probleem af. Fraude is hier ook zeldzaam wegens de zware straffen. Er wordt hier geen thee gedronken met misdadigers!
Een ander noodlijdend idee in Nederland, het rekeningrijden, is ook in Singapore al jaren geleden succesvol ingevoerd. Daarvoor geld eigenlijk hetzelfde. Kopieer het gewoon in zijn geheel en over een jaar kan het rond de randstad in werking treden.
Bij de McDonald’s tegenover het Bugis MRT station zocht ik een plekje om rustig mijn ontbijt te nuttigen. Terwijl ik mijn broodje met een gebakken ei en een kippenburger zat te kauwen bestudeerde ik de andere toeristen die de zaak binnen kwamen.
Een hele dikke, Australische, vrouw duwde haar tengere man tegen de bank in het restaurant en beval de twee dikke kinderen tegenover hem plaats te nemen.
“What you want?”, klonk het niet al te vriendelijk.
De bestelling die volgde was groter dan wat ik normaal in twee weken eet. Het was dus geen toeval dat de moeder en de kinderen zo kolossaal waren.
De busterminal van Queenstreet is nu maar een paar honderd meter van de McDonald’s en dat maakt het een stuk gemakkelijker dan eerst toen ik met de MRT naar Kranji ging om vervolgens over te stappen op de zusterbus van deze maatschappij. Mijn rug blijft ook droog en de bussen vertrekken om de twintig minuten.
Bij aankomst in Maleisië stond ik verbaasd te kijken naar de nieuwe terminal van de immigratiedienst. Er is zoveel verkeer per dag van Maleisië naar Singapore en visa versa dat de oude terminal niet meer voldeed. Helaas hebben de twee buurlanden, voormalige provincies van hetzelfde land, nog regelmatig ruzie met elkaar en daarom is het onderhouden en gebruiken van een gezamenlijke terminal onmogelijk. Het zou voor de reiziger een stuk gemakkelijker zijn als ze maar één keer de bus hoefden te verlaten!
Op het Larkin busstation in Johor Bahru ging het allemaal gemakkelijk en mijn aansluiting naar Melaka zou binnen tien minuten vertrekken. Deze keer was het met de bus van Delima, hoewel ik liever met de Super VIP van KKKL reis was dit een goed alternatief omdat de bus niet vol zat en ik twee stoelen voor mezelf had. Nog snel wat te drinken gekocht en op weg naar het perron vanwaar de bus zou vertrekken.
Ik zat nog maar net op mijn plaats toen er nog twee buitenlanders aan boord kwamen. Ze namen plaats op de bank voor mij dus was een gesprek onvermijdelijk. Het waren Steve uit Australië en Jolanda uit Spanje. Er was een groot leeftijdsverschil dus was het ook intrigerend om uit te vinden wat er hier aan de hand was.
Het duurde niet al te lang voordat we in gesprek met elkaar waren en mijn vraag meteen werd beantwoord. Hij reisde haar achterna omdat hij verliefd op haar was. Hij ging voor drie dagen met haar mee naar Melaka vanwaar zij naar Indonesië zou vertrekken en hij weer terug gaan naar Singapore. Als een speels puppy liep hij achter haar oude rok aan. Ja oud, ik schatte haar een jaar of veertig maar zekerheid heb ik daar nooit over gekregen.
De busreis ging snel voorbij en op mijn aanraden sliepen ze bij Mr. Teng in het Discovery Café. Ze volgden mij ook naar de Indiër voor een goedkope maar voedzame maaltijd.
In de avond viel het me meteen op hoe druk het in Melaka was. Melaka is nu eindelijk ontdekt als toeristen bestemming door zowel de Sigaporeanen als de lokale Chinezen. De zwarte hoedjes gaan meestal ‘s avonds weer in hun Proton Wira’s naar huis. Het was weer gezellig bij Ringo Classic en het bier vloeide rijkelijk. Ik was blij om weer in mijn geliefde Melaka te zijn.
Meer verhalen over:
Maleisië
donderdag 8 januari 2009
Singapore, Spierpijn
Singapore (Sky Orchids Hostel)
Wat had ik slecht geslapen vannacht. Die andere drie gasten kwamen heel laat thuis en deden meteen het licht aan op onze kamer. Wat erger was dat ze op zoek gingen naar de afstandsbediening van de air-conditioning. Ik wist zeker dat ze die niet zouden vinden want die lag onder mijn rugzak. Voor het slapen had ik dat ding op 22 graden Celsius gezet en dat was koud genoeg voor de nacht.
Nadat ze hadden opgegeven zochten ze hun slaapplaatsen op en de jongen die het bed boven mij had was een halve meter te lang voor het bed. Het gevolg was dat hij de hele nacht lag te draaien en bij elke beweging werd ik weer wakker.
Om negen uur schrok ik wakker van het geluid van ritssluitingen. Ik keek op en zag dat één van de drie alweer aan het pakken was en op het punt stond om te vertrekken. Dat is natuurlijk wel het nadeel van een hostel. Helaas zijn de prijzen voor hotelkamers de laatste twee jaar de pan uit gerezen.
De anderen lagen nog steeds in bed te wachten totdat ze moesten uitchecken. Ik kan het nog steeds niet geloven dat er van die mensen zijn die elk dubbeltje drie keer moeten omdraaien voordat ze het uitgeven en dan toch ‘s avonds voor een groot bedrag bier drinken.
Het ontbijt was natuurlijk alweer in hongerige magen verdwenen en drie lege broodzakken op het aanrecht was alles wat er over was gebleven. Een snelle douche en weer op weg naar Dhoby Ghaut voor een McDonald’s ontbijt. De zon stond weer hoog aan een blauwe hemel en het leek dat het slechte weer dat ik verwacht had weg zou blijven.
Vandaag stond het Kong Meng San Phor Kark See Monastery op het programma want mijn kuiten stonden zo strak als knakworsten in een pan kokend water. Het is inderdaad alweer een tijdje geleden dat ik meer dan tien kilometer had gewandeld maar dat mijn conditie er zo slecht voor stond had ik zelf nooit verwacht.
Na een korte reis met de trein en de bus stond ik alleen voor de zijingang van het klooster. Hier werd ik bevangen door een gevoel dat ik het laatste jaar al eens eerder had. Ik had namelijk weinig zin om alleen het klooster te bezoeken. Ik reis graag alleen maar steeds vaker krijg ik dat vreemde gevoel dat ik liever met iemand op pad ben. Na een dag met Andrew kwam dat gevoel dus weer terug.
Ik slenterde wat over het tempelcomplex en wist dat ik hier de volgende keer weer zou terugkeren. Veel vroeger dan dat ik gewend ben ging ik weer richting de stad waar ik lekker ging eten in het Funan IT Center. Heerlijke noedels met een speciale saus. En het was heel lekker.
Na een serie koude bieren en een gesprek met een paar lokalen werd het langzaam weer tijd om richting het hostel te gaan. In foodcourt 99 ben ik nu ingeburgerd en de volgende keer zullen ze me zeker weer herkennen. Het is toch wel leuker om een biertje te drinken met mensen die je kent.
Morgen staat er dus de verplaatsing naar Maleisië op het programma. Niet te laat opstaan en proberen voor elf uur in de bus op weg naar Melaka te zitten.
Wat had ik slecht geslapen vannacht. Die andere drie gasten kwamen heel laat thuis en deden meteen het licht aan op onze kamer. Wat erger was dat ze op zoek gingen naar de afstandsbediening van de air-conditioning. Ik wist zeker dat ze die niet zouden vinden want die lag onder mijn rugzak. Voor het slapen had ik dat ding op 22 graden Celsius gezet en dat was koud genoeg voor de nacht.
Nadat ze hadden opgegeven zochten ze hun slaapplaatsen op en de jongen die het bed boven mij had was een halve meter te lang voor het bed. Het gevolg was dat hij de hele nacht lag te draaien en bij elke beweging werd ik weer wakker.
Om negen uur schrok ik wakker van het geluid van ritssluitingen. Ik keek op en zag dat één van de drie alweer aan het pakken was en op het punt stond om te vertrekken. Dat is natuurlijk wel het nadeel van een hostel. Helaas zijn de prijzen voor hotelkamers de laatste twee jaar de pan uit gerezen.
De anderen lagen nog steeds in bed te wachten totdat ze moesten uitchecken. Ik kan het nog steeds niet geloven dat er van die mensen zijn die elk dubbeltje drie keer moeten omdraaien voordat ze het uitgeven en dan toch ‘s avonds voor een groot bedrag bier drinken.
Het ontbijt was natuurlijk alweer in hongerige magen verdwenen en drie lege broodzakken op het aanrecht was alles wat er over was gebleven. Een snelle douche en weer op weg naar Dhoby Ghaut voor een McDonald’s ontbijt. De zon stond weer hoog aan een blauwe hemel en het leek dat het slechte weer dat ik verwacht had weg zou blijven.
Vandaag stond het Kong Meng San Phor Kark See Monastery op het programma want mijn kuiten stonden zo strak als knakworsten in een pan kokend water. Het is inderdaad alweer een tijdje geleden dat ik meer dan tien kilometer had gewandeld maar dat mijn conditie er zo slecht voor stond had ik zelf nooit verwacht.
Na een korte reis met de trein en de bus stond ik alleen voor de zijingang van het klooster. Hier werd ik bevangen door een gevoel dat ik het laatste jaar al eens eerder had. Ik had namelijk weinig zin om alleen het klooster te bezoeken. Ik reis graag alleen maar steeds vaker krijg ik dat vreemde gevoel dat ik liever met iemand op pad ben. Na een dag met Andrew kwam dat gevoel dus weer terug.
Ik slenterde wat over het tempelcomplex en wist dat ik hier de volgende keer weer zou terugkeren. Veel vroeger dan dat ik gewend ben ging ik weer richting de stad waar ik lekker ging eten in het Funan IT Center. Heerlijke noedels met een speciale saus. En het was heel lekker.
Na een serie koude bieren en een gesprek met een paar lokalen werd het langzaam weer tijd om richting het hostel te gaan. In foodcourt 99 ben ik nu ingeburgerd en de volgende keer zullen ze me zeker weer herkennen. Het is toch wel leuker om een biertje te drinken met mensen die je kent.
Morgen staat er dus de verplaatsing naar Maleisië op het programma. Niet te laat opstaan en proberen voor elf uur in de bus op weg naar Melaka te zitten.
Meer verhalen over:
Singapore
woensdag 7 januari 2009
Singapore, Een flinke wandeling
Singapore (Sky Orchids Hostel)
Ik was iets later opgestaan dan ik had gepland en Andrew was al twee uur bezig met het inpakken van zijn rugzak. De hoeveelheid bagage was duidelijk te groot voor zijn rugzak en met een flinke inspanning probeerde hij de ritssluiting dicht te krijgen. Tevergeefs! Weer spullen verplaatsen en weer proberen om de rugzak dicht te ritsen. Na een handvol pogingen, die ik vanuit het stapelbed had gadegeslagen, was hij eindelijk succesvol.
Het ontbijt was al door de hyena’s in het hostel verslonden en dus bleef er niets anders over dan een traditioneel ontbijt bij de gouden bogen. In het Sky Orchids Hostel worden er ‘s morgens een paar broden en een pot jam neergelegd die het gratis ontbijt voorstellen. Een goed initiatief dat helaas door een kleine groep wordt misbruikt. Zonder enig respect voor de andere gasten worden deze etenswaren zo snel en zo vroeg mogelijk te verschalken. Er zijn er zelfs bij die lunchpakketten maken voor onderweg. Lang leven het budget backpacken zullen we maar zeggen.
Mijn plannen waren gewijzigd bij het zien van de zon aan de blauwe hemel. Het was opnieuw heerlijk weer en in plaats het klooster zou ik vandaag een wandeling in het MacRitchie Reservoir Park gaan maken. Andrew was verbaasd over de plotselinge wisseling maar hij maakte geen bezwaar. Het was zijn laatste dag en zolang hij maar om zes uur terug was in het hostel dan vond hij alles goed.
Het ontbijt was natuurlijk niets bijzonders maar Andrew kon zich toch niet bedwingen bij het zien van al die heerlijkheden. Hij besloot om toch ook maar een ontbijttje te bestellen. Rond elf uur stonden we in het Toa Payoh busstation waar we al snel bus 157 hadden gevonden die ons naar de ingang van het park zou brengen.
Andrew had geen kleingeld en ik had een broekzak vol. Het is namelijk wel aan te bevelen dat je voldoende kleingeld op zak hebt als je in Singapore bent. Je hebt steeds muntgeld nodig voor de bus en de trein en er staan namelijk overal automaten voor frisdranken en snacks die alleen maar munten accepteren. Dus als je wat wil reizen of wat drinken dan zal je munten moeten hebben. Nadat ik Andrew geld had voorgeschoten voor de trein en de bus was ook mijn klein geld bijna op en ik had nog net genoeg voor een flesje cola. Één klein flesje cola zou niet genoeg zijn voor de twaalf kilometer die we vandaag zouden lopen. Mijn hoop was gevestigd op het kantoor van de park rangers ergens halverwege.
Met de GPS en een kaart in de hand gingen we op weg. Andrew had iets gestudeerd met public relations en marketing en het bleek ook nog in de richting te zijn van gedrukte producten. We spraken uitbundig over mijn project “het boek met Steef” en ik kreeg een paar goede ideeën om het allemaal nog een beetje beter te maken.
De wandeling was erg mooi, langs meren en door dik tropisch regenwoud. Bij de brug over de boomtoppen aangekomen kozen we er voor om, ondanks alle waarschuwingen, toch maar tegen de éénrichting het pad op te gaan. Later bleek dit een grove fout te zijn geweest. Eenmaal op de brug aangekomen werden we begroet door een park ranger die ons onverbiddelijk terugstuurde. We hadden de brug gezien en we besloten om het pad toch maar niet voor een tweede keer te volgen. Dit in verband met de flinke reeks trappen die we moesten beklimmen.
Bij het kantoor van de park rangers aangekomen was er dus niets. Geen automaat, geen winkel, niets. Ik had een verschrikkelijke dorst en Andrew kon nu wel aan mijn gedrag merken dat ik niet blij was met de situatie. Hij moest nu zijn water met me delen.
De twaalf kilometers waren onder ons weg gegleden en we besloten onze dag te beëindigen met een sushi lunch. De sushi’s van de Carrefour in Dhoby Ghaut zijn voortreffelijk en heel betaalbaar. Buiten in de zon zaten we uit te rusten en na te genieten van onze wandeling.
Ik kon mijn benen in ieder geval goed voelen en wilde rustig een stukje verder door de stad lopen. Zo kwamen we uit bij het Funan IT center. Lekker slenteren tussen de nieuwste elektronische snufjes en een goede kop koffie drinken.
Hier was de plaats waar we van elkaar afscheid namen en ieder onze eigen weg gingen. Weer een afscheid! Je raakt er wel aan gewend.
Mijn avond eindigde met een paar bier en een goede maaltijd bij foodcourt 99. Op de terugweg had ik nog steeds een flinke trek en ik koos voor een snack van Barbecue Pork Pau en een kleine Roedjak. De eerste is een gevuld en gestoomd broodje. De tweede is moeilijk om te omschrijven maar wel heel erg lekker.
Voldaan en vermoeid kroop ik in mijn stapelbed en vroeg me af van wie de drie grote rugzakken waren die tegen de muur naast mijn bed stonden.
Ik was iets later opgestaan dan ik had gepland en Andrew was al twee uur bezig met het inpakken van zijn rugzak. De hoeveelheid bagage was duidelijk te groot voor zijn rugzak en met een flinke inspanning probeerde hij de ritssluiting dicht te krijgen. Tevergeefs! Weer spullen verplaatsen en weer proberen om de rugzak dicht te ritsen. Na een handvol pogingen, die ik vanuit het stapelbed had gadegeslagen, was hij eindelijk succesvol.
Het ontbijt was al door de hyena’s in het hostel verslonden en dus bleef er niets anders over dan een traditioneel ontbijt bij de gouden bogen. In het Sky Orchids Hostel worden er ‘s morgens een paar broden en een pot jam neergelegd die het gratis ontbijt voorstellen. Een goed initiatief dat helaas door een kleine groep wordt misbruikt. Zonder enig respect voor de andere gasten worden deze etenswaren zo snel en zo vroeg mogelijk te verschalken. Er zijn er zelfs bij die lunchpakketten maken voor onderweg. Lang leven het budget backpacken zullen we maar zeggen.
Mijn plannen waren gewijzigd bij het zien van de zon aan de blauwe hemel. Het was opnieuw heerlijk weer en in plaats het klooster zou ik vandaag een wandeling in het MacRitchie Reservoir Park gaan maken. Andrew was verbaasd over de plotselinge wisseling maar hij maakte geen bezwaar. Het was zijn laatste dag en zolang hij maar om zes uur terug was in het hostel dan vond hij alles goed.
Het ontbijt was natuurlijk niets bijzonders maar Andrew kon zich toch niet bedwingen bij het zien van al die heerlijkheden. Hij besloot om toch ook maar een ontbijttje te bestellen. Rond elf uur stonden we in het Toa Payoh busstation waar we al snel bus 157 hadden gevonden die ons naar de ingang van het park zou brengen.
Andrew had geen kleingeld en ik had een broekzak vol. Het is namelijk wel aan te bevelen dat je voldoende kleingeld op zak hebt als je in Singapore bent. Je hebt steeds muntgeld nodig voor de bus en de trein en er staan namelijk overal automaten voor frisdranken en snacks die alleen maar munten accepteren. Dus als je wat wil reizen of wat drinken dan zal je munten moeten hebben. Nadat ik Andrew geld had voorgeschoten voor de trein en de bus was ook mijn klein geld bijna op en ik had nog net genoeg voor een flesje cola. Één klein flesje cola zou niet genoeg zijn voor de twaalf kilometer die we vandaag zouden lopen. Mijn hoop was gevestigd op het kantoor van de park rangers ergens halverwege.
Met de GPS en een kaart in de hand gingen we op weg. Andrew had iets gestudeerd met public relations en marketing en het bleek ook nog in de richting te zijn van gedrukte producten. We spraken uitbundig over mijn project “het boek met Steef” en ik kreeg een paar goede ideeën om het allemaal nog een beetje beter te maken.
De wandeling was erg mooi, langs meren en door dik tropisch regenwoud. Bij de brug over de boomtoppen aangekomen kozen we er voor om, ondanks alle waarschuwingen, toch maar tegen de éénrichting het pad op te gaan. Later bleek dit een grove fout te zijn geweest. Eenmaal op de brug aangekomen werden we begroet door een park ranger die ons onverbiddelijk terugstuurde. We hadden de brug gezien en we besloten om het pad toch maar niet voor een tweede keer te volgen. Dit in verband met de flinke reeks trappen die we moesten beklimmen.
Bij het kantoor van de park rangers aangekomen was er dus niets. Geen automaat, geen winkel, niets. Ik had een verschrikkelijke dorst en Andrew kon nu wel aan mijn gedrag merken dat ik niet blij was met de situatie. Hij moest nu zijn water met me delen.
De twaalf kilometers waren onder ons weg gegleden en we besloten onze dag te beëindigen met een sushi lunch. De sushi’s van de Carrefour in Dhoby Ghaut zijn voortreffelijk en heel betaalbaar. Buiten in de zon zaten we uit te rusten en na te genieten van onze wandeling.
Ik kon mijn benen in ieder geval goed voelen en wilde rustig een stukje verder door de stad lopen. Zo kwamen we uit bij het Funan IT center. Lekker slenteren tussen de nieuwste elektronische snufjes en een goede kop koffie drinken.
Hier was de plaats waar we van elkaar afscheid namen en ieder onze eigen weg gingen. Weer een afscheid! Je raakt er wel aan gewend.
Mijn avond eindigde met een paar bier en een goede maaltijd bij foodcourt 99. Op de terugweg had ik nog steeds een flinke trek en ik koos voor een snack van Barbecue Pork Pau en een kleine Roedjak. De eerste is een gevuld en gestoomd broodje. De tweede is moeilijk om te omschrijven maar wel heel erg lekker.
Voldaan en vermoeid kroop ik in mijn stapelbed en vroeg me af van wie de drie grote rugzakken waren die tegen de muur naast mijn bed stonden.
Meer verhalen over:
Singapore
dinsdag 6 januari 2009
Singapore, Een lange dag
Singapore (Sky Orchids Hostel)
Hier dus het eerste verhaal van 2009:
Mijn eerste reis van het jaar begon om vijf uur ‘s ochtends onder de bescherming van de duisternis. Later zou de zon verschijnen aan een staalblauwe hemel in Thailand. De laatste drie dagen waren niet de gemakkelijkste geweest. Gestopt met drinken! Gezond gaan eten! En weer op tijd naar bed om het gewone ritme van een doorgewinterde serieuze reiziger op te pakken.
Mijn trouwe Cerrotore rugzak stond al ingepakt en te popelen om weer op pad te gaan. Helaas waren de vooruitzichten voor het weer niet al te best. Regen, regen en nog meer regen! In Maleisië waren er al weken overstroming na overstroming en het zag er niet naar uit dat daar enige verbetering in zou komen.
Om iets voor half acht stond ik al op de luchthaven en dat terwijl mijn vlucht om kwart voor twaalf was. Ruim vier uur waren er door te komen op die ongezellige Suvarnabhumi luchthaven in Bangkok. Natuurlijk bracht mijn computer en een heerlijke mok koffie enige verlichting en verkorte de wachttijd voor mijn gevoel. Twee hele hoofdstukken voor mijn boek “Die van mij is anders!" gleden uit mijn toetsenbord en nog voordat ik het me realiseerde was het al tien over elf. Ik moest me zelfs haasten om op tijd bij de pier te zijn.
Na een redelijk rustige vlucht landden we precies op tijd op de luchthaven van Singapore. Ik was nog steeds verbaasd over het goede weer en hoopte dat het voorlopig ook zo zou blijven.
Het verblijf in het Sky Orchids Hostel in Aljunied was me de laatste keer zo goed bevallen dat ik er weer naar toe ging. Deze keer had ik via de email rechtstreeks bij de eigenaar een reservering gemaakt met als extra vraag of ik weer op dezelfde kamer als de vorige keer kon slapen. Ze zou kijken wat er mogelijk was en ik had goede hoop dat het zou lukken. En ik had geluk!
Ik kon weer op mijn favoriete kamer die ik deelde samen met een jongen uit Canada. Andrew was net boven de twintig en had toch nog heel wat vertellen. Hij was een interessante jongen om mee op pad te zijn. Ik maakte haast en was binnen tien minuten weer klaar om op pad te gaan in één van mijn favoriete steden in Azië. Andrew vond Singapore maar een saaie stad waarna ik hem aanbood om met me op pad te gaan. Hij twijfelde geen moment en wilde graag het Singapore zien dat ik hem voorspiegelde.
Even later waren we samen op weg naar de MRT met als eerste halte Lavender MRT Station. Vanaf dit station zouden we een kort stukje lopen om eerst een heerlijke zuid Indiase maaltijd te nuttigen bij Komala’s. Andrew was onder de indruk en de ambiance van het geheel. Hij merkte terecht op dat het allemaal leek op een Indiase McDonald’s en dat hij er niet eens over zou nadenken om hier binnen te stappen. Nu hij hier eenmaal was geweest en het eten had geproefd zou hij er nooit meer over twijfelen om hier weer te gaan eten.
Little India is en blijft mooi om een beetje doorheen te struinen. Ik heb het al zoveel keer gezien dat mijn camera meestal opgeborgen blijft. Voor Andrew was dit anders en hij schoot er flink op los. Hij was in ieder geval heel blij dat hij met me mee was gegaan.
De volgende stop was Foodmore, mijn favoriete foodcourt aan de rand van Little India. Hier liep ik wat oude bekenden tegen het lijf die me slecht nieuws brachten. Foodmore houd aan het einde van de maand op te bestaan. Het wordt omgebouwd tot een computer supermarkt zoals Sim Lim Square. Enkele van de eettentjes zal verhuizen naar een ander gebouw twee blokken verderop maar het drinkgebeuren is voorbij. Één van de oude bekenden gaf me nog een telefoonnummer dat ik hem maar moest bellen als ik over twee maanden weer in Singapore ben. Hij had dan wel een nieuwe plaats gevonden om een biertje te drinken. Zelf denk ik dat ik ook wel weer een nieuwe plaats zal kunnen vinden om een biertje te drinken.
Die plaats was een half uur later al gevonden. Naast de Funan IT-Mall aan de Hill Street zijde is een klein foodcourt met de simpele naam, 99. Hier dronken we dus nog een biertje of twee en werden we aangenaam verrast door de muziek van een straatmuzikant die bij ons aan tafel kwam zitten.
Het werd al laat en met een grote omweg liepen we langs de skyline van Singapore naar Raffles Place MRT Station. Dat was meteen het einde van de avond en mijn eerste dag. Andrew had nu een heel ander Singapore gezien en wilde morgen ook nog best mee om wat anders te zien. Ik heb daar geen probleem mee. Morgen gaan we naar het Kong Meng San Phor Kark See Monastery.
Hier dus het eerste verhaal van 2009:
Mijn eerste reis van het jaar begon om vijf uur ‘s ochtends onder de bescherming van de duisternis. Later zou de zon verschijnen aan een staalblauwe hemel in Thailand. De laatste drie dagen waren niet de gemakkelijkste geweest. Gestopt met drinken! Gezond gaan eten! En weer op tijd naar bed om het gewone ritme van een doorgewinterde serieuze reiziger op te pakken.
Mijn trouwe Cerrotore rugzak stond al ingepakt en te popelen om weer op pad te gaan. Helaas waren de vooruitzichten voor het weer niet al te best. Regen, regen en nog meer regen! In Maleisië waren er al weken overstroming na overstroming en het zag er niet naar uit dat daar enige verbetering in zou komen.
Om iets voor half acht stond ik al op de luchthaven en dat terwijl mijn vlucht om kwart voor twaalf was. Ruim vier uur waren er door te komen op die ongezellige Suvarnabhumi luchthaven in Bangkok. Natuurlijk bracht mijn computer en een heerlijke mok koffie enige verlichting en verkorte de wachttijd voor mijn gevoel. Twee hele hoofdstukken voor mijn boek “Die van mij is anders!" gleden uit mijn toetsenbord en nog voordat ik het me realiseerde was het al tien over elf. Ik moest me zelfs haasten om op tijd bij de pier te zijn.
Na een redelijk rustige vlucht landden we precies op tijd op de luchthaven van Singapore. Ik was nog steeds verbaasd over het goede weer en hoopte dat het voorlopig ook zo zou blijven.
Het verblijf in het Sky Orchids Hostel in Aljunied was me de laatste keer zo goed bevallen dat ik er weer naar toe ging. Deze keer had ik via de email rechtstreeks bij de eigenaar een reservering gemaakt met als extra vraag of ik weer op dezelfde kamer als de vorige keer kon slapen. Ze zou kijken wat er mogelijk was en ik had goede hoop dat het zou lukken. En ik had geluk!
Ik kon weer op mijn favoriete kamer die ik deelde samen met een jongen uit Canada. Andrew was net boven de twintig en had toch nog heel wat vertellen. Hij was een interessante jongen om mee op pad te zijn. Ik maakte haast en was binnen tien minuten weer klaar om op pad te gaan in één van mijn favoriete steden in Azië. Andrew vond Singapore maar een saaie stad waarna ik hem aanbood om met me op pad te gaan. Hij twijfelde geen moment en wilde graag het Singapore zien dat ik hem voorspiegelde.
Even later waren we samen op weg naar de MRT met als eerste halte Lavender MRT Station. Vanaf dit station zouden we een kort stukje lopen om eerst een heerlijke zuid Indiase maaltijd te nuttigen bij Komala’s. Andrew was onder de indruk en de ambiance van het geheel. Hij merkte terecht op dat het allemaal leek op een Indiase McDonald’s en dat hij er niet eens over zou nadenken om hier binnen te stappen. Nu hij hier eenmaal was geweest en het eten had geproefd zou hij er nooit meer over twijfelen om hier weer te gaan eten.
Little India is en blijft mooi om een beetje doorheen te struinen. Ik heb het al zoveel keer gezien dat mijn camera meestal opgeborgen blijft. Voor Andrew was dit anders en hij schoot er flink op los. Hij was in ieder geval heel blij dat hij met me mee was gegaan.
De volgende stop was Foodmore, mijn favoriete foodcourt aan de rand van Little India. Hier liep ik wat oude bekenden tegen het lijf die me slecht nieuws brachten. Foodmore houd aan het einde van de maand op te bestaan. Het wordt omgebouwd tot een computer supermarkt zoals Sim Lim Square. Enkele van de eettentjes zal verhuizen naar een ander gebouw twee blokken verderop maar het drinkgebeuren is voorbij. Één van de oude bekenden gaf me nog een telefoonnummer dat ik hem maar moest bellen als ik over twee maanden weer in Singapore ben. Hij had dan wel een nieuwe plaats gevonden om een biertje te drinken. Zelf denk ik dat ik ook wel weer een nieuwe plaats zal kunnen vinden om een biertje te drinken.
Die plaats was een half uur later al gevonden. Naast de Funan IT-Mall aan de Hill Street zijde is een klein foodcourt met de simpele naam, 99. Hier dronken we dus nog een biertje of twee en werden we aangenaam verrast door de muziek van een straatmuzikant die bij ons aan tafel kwam zitten.
Het werd al laat en met een grote omweg liepen we langs de skyline van Singapore naar Raffles Place MRT Station. Dat was meteen het einde van de avond en mijn eerste dag. Andrew had nu een heel ander Singapore gezien en wilde morgen ook nog best mee om wat anders te zien. Ik heb daar geen probleem mee. Morgen gaan we naar het Kong Meng San Phor Kark See Monastery.
Meer verhalen over:
Singapore
maandag 5 januari 2009
Singapore, Singing in the Rain?
Pattaya, 05/01/2009
Nu de feestmaand December weer achter de rug is en we allemaal de beste voornemens hebben begin ik weer aan een lange serie verplaatsingen/reizen. OK, wegens mijn diabetes en op doktersadvies zijn echt lange reizen nu verleden tijd. Vier weken á een maand zal het uiterste zijn. Dat neemt niet weg dat ik alweer een hoop bestemmingen gepland heb voor het nieuwe jaar.
Als eerste staat de nu bijna traditionele reis naar Singapore en Maleisië. Er zijn de afgelopen twee maanden veel nieuwe lezers op mijn weblog bijgekomen. De verhalen over Steef in Pattaya en de Isaan zijn bijzonder goed ontvangen en ik zal die natuurlijk ook elke zondag blijven publiceren.
Mijn originele doel van de weblog, het schrijven van reisverhalen over mijn belevenissen onderweg in vreemde landen, heeft natuurlijk voorrang.
“Fictie kan ik altijd en overal bedenken!”
“De werkelijkheid moet zo snel mogelijk worden verwoord voordat de scherpe randjes van het verhaal en kleine details verloren gaan.”
Er zijn heel veel mensen die grote vooroordelen hebben over Singapore en Maleisië. Ik hoop dat het lezen van van verhalen ertoe zal bijdragen dat deze vooroordelen zullen verdwijnen en dat mijn lezers zelf deze twee fantastische landen zullen bezoeken.
Het is maar voor een week dat ik op pad ga maar ik hoop dat het weer het toestaat dat ik de volgende bezienswaardigheden kan gaan bezoeken:
Dinsdag: Shoppen en eten in Singapore
Woensdag: Wandelen in het MacRitchie Reservoir Park
Donderdag: Een bezoek aan Kong Meng San Phor Kark See Monastery
Vrijdag: Transport, met de bus van Singapore via de Larkin busterminal (Johor Bahru) naar Melaka in Maleisië
Zaterdag: Een bezoek aan het Cheng Ho museum in Melaka
Zondag: Uitslapen en een flinke wandeling door het oude Melaka
Maandag: Op pad naar Kuala Lumpur en een paar biertjes in Chinatown
Dinsdag: Uitslapen en weer op weg naar Thailand
Natuurlijk zal ik na mijn gewoonlijke McDonald’s ontbijt elke dag genieten van de Maleise en Indiase kerrie gerechten, de Chinese roerbak en stoomgerechten aangevuld met één of twee Koreaanse maaltijden.
Het water loopt me alweer in de mond terwijl ik dit zit te schrijven.
Morgen dus op pad en ik hoop dat jullie mijn verhalen ook met veel plezier zullen lezen.
Nu de feestmaand December weer achter de rug is en we allemaal de beste voornemens hebben begin ik weer aan een lange serie verplaatsingen/reizen. OK, wegens mijn diabetes en op doktersadvies zijn echt lange reizen nu verleden tijd. Vier weken á een maand zal het uiterste zijn. Dat neemt niet weg dat ik alweer een hoop bestemmingen gepland heb voor het nieuwe jaar.
Als eerste staat de nu bijna traditionele reis naar Singapore en Maleisië. Er zijn de afgelopen twee maanden veel nieuwe lezers op mijn weblog bijgekomen. De verhalen over Steef in Pattaya en de Isaan zijn bijzonder goed ontvangen en ik zal die natuurlijk ook elke zondag blijven publiceren.
Mijn originele doel van de weblog, het schrijven van reisverhalen over mijn belevenissen onderweg in vreemde landen, heeft natuurlijk voorrang.
“Fictie kan ik altijd en overal bedenken!”
“De werkelijkheid moet zo snel mogelijk worden verwoord voordat de scherpe randjes van het verhaal en kleine details verloren gaan.”
Er zijn heel veel mensen die grote vooroordelen hebben over Singapore en Maleisië. Ik hoop dat het lezen van van verhalen ertoe zal bijdragen dat deze vooroordelen zullen verdwijnen en dat mijn lezers zelf deze twee fantastische landen zullen bezoeken.
Het is maar voor een week dat ik op pad ga maar ik hoop dat het weer het toestaat dat ik de volgende bezienswaardigheden kan gaan bezoeken:
Dinsdag: Shoppen en eten in Singapore
Woensdag: Wandelen in het MacRitchie Reservoir Park
Donderdag: Een bezoek aan Kong Meng San Phor Kark See Monastery
Vrijdag: Transport, met de bus van Singapore via de Larkin busterminal (Johor Bahru) naar Melaka in Maleisië
Zaterdag: Een bezoek aan het Cheng Ho museum in Melaka
Zondag: Uitslapen en een flinke wandeling door het oude Melaka
Maandag: Op pad naar Kuala Lumpur en een paar biertjes in Chinatown
Dinsdag: Uitslapen en weer op weg naar Thailand
Natuurlijk zal ik na mijn gewoonlijke McDonald’s ontbijt elke dag genieten van de Maleise en Indiase kerrie gerechten, de Chinese roerbak en stoomgerechten aangevuld met één of twee Koreaanse maaltijden.
Het water loopt me alweer in de mond terwijl ik dit zit te schrijven.
Morgen dus op pad en ik hoop dat jullie mijn verhalen ook met veel plezier zullen lezen.
Abonneren op:
Posts (Atom)