Sisaket (Boonsiri Boutique Hotel (413), vrijdag 6 maart 2020
Na drie dagen uitrusten, en tijd doden, zijn we klaar voor de op een na
laatste etappe op de motor.
Afgelopen dinsdag reden we met een flinke omweg van Surin naar Sisaket. Het
was een soort eerbetoon aan de 12 jaar oude Honda Phantom die zich voorbeeldig
heeft gehouden in de afgelopen weken. Ook wil ik voorkomen dat we om een uur
of elf al in het hotel arriveren. Het eerste stuk was een zeer drukke en een
zeer onaangename weg waar we ook nog eens tegen een (on)verwachte
politiecontrole aanreden. Tja, en dan ben je in Thailand als “Farang” (Thai
voor Europeaan) al snel het slachtoffer. De Farang zien de vaak onterechte
boetes als een soort verkapte toeristenbelasting.
Zodra ik in de verte een van de “BiB’s” (Boys in Brown) langs de weg zie staan
gaat mijn hartslag omhoog en stijgt de testosteron spiegel in mijn bloed. Zijn
vlakke hand gaat omhoog in mijn richting als teken dat ik voor hem moet
stoppen. Zodra ik dichtbij genoeg ben gaat zijn hand weer naar beneden en
wijst hij met zijn wijsvinger naar de plaats waar hij me wil laten stoppen. Ik
stop en kijk hem glimlachend en zonder een teken van vrees in de ogen.
Hij kijkt langs mij heen en richt zich volledig op Lyka en begint een heel
betoog in het Thais. Lyka blijft hem vriendelijk aankijken en doet net alsof
haar neus bloed, precies zoals we lang geleden, tijdens de eerste dagen van
deze motor trip, hebben afgesproken. Wanneer hij geen antwoord krijgt begint
hij weer van voor af aan alleen met zijn stem in een stap hoger volume.
Wanneer Lyka opnieuw niet reageert maar vriendelijk blijft lachen begint hij
licht geïrriteerd in een zeer slecht Engels tegen mij.
Ik blijf vriendelijk lachen, niet uitlachen, wanneer hij zoekt naar woorden in
het Engels om mij duidelijk te maken wat hij nu eigenlijk wil. Ik spreek hem
ook toe in een zeer slecht Engels om zo mijn superioriteit in de Engelse taal
niet te onderstrepen. Dat laatste zou zeker niet slim zijn! Vroeger reageerde
ik wel eens in perfect Duits. En dan ook volhouden dat ik geen Engels kan
verstaan en/of spreken. Dan raakten ze helemaal van slag terwijl ik ze perfect
verstond en ook vlagen van hun Thais kon begrijpen. Deze keer hou ik het maar
bij het Engels want ik heb niets verkeerd gedaan en ik voldoe aan alle eisen.
Ik vertel hem dat Lyka Nederlands is en geen Thais spreekt. Hij kan zijn ogen
niet geloven!
‘She look like Thai!’, hakkelt hij als excuus.
‘Yes, everybody think so’, antwoord ik op mijn beurt om hem gerust te stellen.
Wanneer ik me een beetje toegefelijk opstel en mijn Thaise rijbewijs
tevoorschijn haal is hij aangenaam verrast. De buitenlander heeft dus een
Thais rijbewijs? Daar valt een van de redenen om mij een boete te geven meteen
in het water! Hij bestudeert mijn rijbewijs maar hij is met zijn gedachten
ergens anders, hij ziet niet eens dat het een rijbewijs is voor de auto. Mijn
motorrijbewijs zit diep in mijn rugzak om veiligheidsredenen. Mijn
autorijbewijs kan ik verspelen maar mijn motorrijbewijs zeker niet!
Met zijn boete blocnote en balpen in de hand maakt hij een rondje om de motor
om eens te zien of de motor gebreken heeft waarvoor hij een boete kan
uitschrijven. Ik volg elke stap van hem nauwkeurig met mijn ogen zonder mijn
hoofd al teveel te bewegen. Wanneer hij achter de motor stopt om de
kentekenplaat te lezen raakt hij duidelijk van slag.
‘Chonburi?’, hakkelt hij.
‘Pattaya!’, beantwoord ik hem triomfantelijk.
En dan vertel ik hem in mijn kolen Thais dat we een rondrit hebben gemaakt
naar het zuiden en ik noem alle plaatsen op waar we onderweg hebben geslapen.
Met elke plaats valt zijn mond een stukje verder open. Wanneer ik eindig met
“Hok pan, ha roi kilomet” (zes duizend vijf honderd kilometer) kan hij zijn
oren niet geloven. Zijn plichtsbesef schuift langzaam naar bewondering voor
deze Farang, met zijn Nederlandse vriendin die op een Thaise lijkt, op de
motor. Toch gebaard hij mij om af te stappen. Eerst stapt Lyka af waarna ik
onze motor op de zijstandaard zet en zelf ook het zadel verlaat.
Zijn gezicht veranderd in een fractie van een seconde van vriendelijk naar
ernstig en zonder enige emotie vraagt hij mij om onze paspoorten en TM-30
immigratie kaarten. Ik spreid mijn armen wijd met de geopende handpalmen naar
de hemel als teken dat ik vind dat het een wanhoopsdaad van hem is. Dan wijs
ik met mijn vinger naar de onderste rugzak als teken waar zich de gevraagde
documenten bevinden. Hij knikt vastberaden terwijl hij mij ernstig blijft
aankijken. Ik schuif Lyka met een vloeiende armbeweging aan de kant en begin
tergend langzaam de elastieken spanners waarmee onze bagage vastzit los te
maken.
Vanuit een ooghoek zie ik hem onopvallend de omgeving afspeuren. Ik denk dat
zijn directe meerdere met zijn hoofd een beweging maakt als teken dat hij zijn
onderzoek snel moet afronden omdat er ondertussen al tientallen andere motoren
zijn gepasseerd. Hij tikt me op mijn schouder en maakt een teken dat ik kan
stoppen met het afladen van onze bagage. Zodra we weer op de motor zitten
vraagt hij of hij nog een selfie mag maken van ons drieën. Ik heb daar geen
probleem mee! Hij heeft in ieder geval geen gezichtsverlies geleden en kan
iedereen laten zien dat zijn ongetwijfeld heel spannende verhaal waar is.
Na deze welkome en hilarische onderbreking rijden we weer verder over saaie
wegen. Of zijn het saaie wegen omdat we nu echt aan het einde zijn? Ik weet
het ook niet! En om eerlijk te zijn wil ik het ook niet weten. Een blonde
waterbuffel is het enige dat we fotograferen op deze dinsdag de derde maart
twintigtwintig op weg naar Sisaket.
Nog voor twaalf uur arriveren we bij het “Boonsiri Boutique Hotel”. Ook deze
keer heb ik op het internet geboekt en het viel me meteen op dat de
goedkoopste kamers op de vierde verdieping niet meer te boeken waren. Voor een
euro meer per nacht was ik verplicht om op de derde verdieping te boeken.
Dat was dus een probleem aan de receptie! We voelden alle ogen op ons gericht
zodra we de motor voor de ingang naar het hotel parkeerden en ook meteen alle
bagage mee naar binnen brachten. De reservering op mijn telefoon werd niet
geaccepteerd want ze wilden nadrukkelijk een afdruk op papier hebben voor hun
eigen administratie. Mijn argument dat het erg moeilijk is om een printer op
in je rugzak mee te nemen vond op het eerste gezicht geen gehoor. Maar de
aanhouder wint!
Toen we eindelijk het moeilijke punt van een papieren afdruk waren gepasseerd
stonden we voor de volgende hindernis. Wij wilden graag een goedkopere kamer
dan die we hadden geboekt op het internet. Ik zag hun hersenen werken achter
hun ogen. Diep in hun ogen zag ik iets dat je alleen maar in Thailand kan
zien. Onzekerheid gekoppeld aan gezichtsverlies.
Ook op dit punt was de jongen achter de receptie eerst standvastig. Een
duurdere kamer kan niet dus een goedkopere kamer kan ook niet. Dat is de
logica waarachter hij zich verschool. Even later, na stevig aandringen konden
we toch naar de kamer van onze wens. Thailand is en blijft een fantastisch
land om te bereizen, maar vaak moet je veel geduld hebben om te bereiken wat
je voor ogen hebt.
Nou ja, deze keer hebben we gekozen voor een kamer een stukje verderop de
gang, kamer 413 namelijk. In kamer 409 werden we elke ochtend om half zes
wakker van de dikke waterstraal die de watertanks op het dak vulde.
Het internet gaat aan en Lyka is al snel in haar eigen wereld. Zelf ben ik wat
druk met oude verhalen en het inkopen van drank en snacks bij de 7-11. Vanaf
dit moment zijn we tijd aan het doden. Ons oorspronkelijke plan was om de
laatste twee a drie weken in Pattaya door te brengen. Maar daar was het de
laatste keer zo saai dat we net zo goed de laatste dagen ergens anders met
goede vrienden door te brengen.
Drie dagen van ontspannen, een beetje eten en tijd doorbrengen met onze goede
vriend Jan. De avonden met elkaar op de avondmarkt tegenover het treinstation
zijn onvergetelijk en onbetaalbaar. Lekker eten, een gezellig gesprek en koud
bier drinken in een stad ver weg van het toerisme. Het èchte Thailand voor
zover dat nog bestaat. Hier in Thailand veranderd alles ook met een enorme
snelheid.
Afscheid nemen blijft moeilijk. We zeggen tot ziens tegen Jan en hopen elkaar
over een paar jaar weer in goede gezondheid te ontmoeten. En dat is op de
leeftijd die wij nu hebben niet meer vanzelfsprekend. Bedankt Jan, voor je
tijd, je gezelschap en je mooie verhalen uit een ver verleden. Proost en veel
geluk