San Antonio (Pilar) Mamsi House, dinsdag 5 december 2017
Mijn griep heeft dus ongeveer een week gekost voordat ik me goed genoeg voelde om weer een biertje te drinken. In totaal heb ik dus maar een dag of vijf kunnen genieten van ons verblijf in Angeles City. Toch heeft het ook zijn goede kant gehad. Ik heb heerlijk eten kunnen inkopen die de komende zes weken in de provincie, ik laat jungle voortaan achterwege omdat het wat oneerbiedig klinkt, een stuk aangenamer zullen maken.
Het is ongeveer vijf weken geleden dat we de grond voor de tuin hebben besteld! Het gaat dus op zijn Filippijns: vooruit betalen en afwachten wanneer er word geleverd. De reden dat er nog niet geleverd is veranderd steeds. De ene keer is het te druk en de andere keer is de grond te nat. Nou, met de regen die we afgelopen week hebben gehad en die ons volgende week nog te wachten staat kan ik moeilijk geloven dat we voor het nieuwe jaar nog tuingrond geleverd zien.
Ik ben het in ieder geval zat want ik zit alweer ruim een week, elke dag, naar het zakje zaaigoed uit Nederland te kijken. Uiteindelijk heb ik, na overleg met Mamsi, de knoop maar doorgehakt en de bestelling geannuleerd. Het is nu wachten op het geld dat we nog terug moeten krijgen. Dat wordt moeilijker dan water uit een baksteen knijpen!
Ik ben aan het einde van de middag maar begonnen met het op maat maken van de bonenstaken. Het huis is verlaten, Mamsi bij vriendinnen kaarten en Lyka zit aan de andere kant van de weg onder de mangobomen aan het Facebook, dus ik heb het hele rijk voor me zelf alleen. Dat op maat maken van bamboe is moeilijker dan dat het op het eerste gezicht lijkt. Ik moet flink hakken met de korte machete terwijl de sporen die de bamboeman aan de uiteinden van de bamboe heeft achtergelaten anders doet vermoeden. Maar waar zit nu precies het probleem?
Ik heb er tijdens een pauze maar eens diep over nagedacht en ik ben tot de volgende conclusie gekomen: natte, verse bamboe is een stuk zachter dan de gedroogde bamboe. Met het drogen verschijnt ook de kracht en souplesse waar de bamboe bekend om staat. Het is sterker dan staal. In Hong Kong heb ik wolkenkrabbers in aanbouw gezien omringt met een steiger die alleen uit bamboe en nylon koordjes bestond.
Het zijn er gelukkig maar acht stuks maar die acht bonenstaken maken wel dat mijn hele lichaam kletsnat is en het zweet van me afdruipt. Gelukkig heb ik de klus binnen een half uur geklaard! Nadat ik even diep heb nagedacht, en enkele bamboesplinters uit mijn vingers heb gepeuterd, zie ik de bonenstaken van mijn grootvader weer achter mijn ouderlijk huis aan de Nonnenstraat staan. Internet is vandaag weer brandhout dus kan ik niet terugvallen op hulp van anderen.
Na wat passen en meten heb ik eindelijk de eerste staan, de afstand van de bonenstaken op de grond lijkt me wat krap op het eerste gezicht maar ik heb weinig trek om het aan te passen. De nylon trekbandjes maken het me wel een stuk gemakkelijker dan het sisal touw dat mijn grootvader vroeger gebruikte! Ik ben best wel trots op mijn simpele bouwwerk en wanneer mijn huisgenoten aan het einde van de middag weer thuiskomen staan ze verbaasd te kijken naar mijn stukje huisvlijt. Ik voel duidelijk dat ze zeer sceptisch zijn en dat ze geen enkel vertrouwen hebben in mijn project om zelf wat verse groenten te verbouwen.
Vroeg in de avond, net na zonsondergang, houden we met z’n vieren een kleine symbolische ceremonie om het zaaigoed in de grond te stoppen. Per staak beginnen we met vijf boontjes. Twee staken met snijbonen en twee staken met sperziebonen (stokbonen). Er wordt wat onwennig gegiecheld en ik kan merken dat niemand, uitgezonderd mezelf, ook maar enig vertrouwen heeft in mijn project. Dat valt me een beetje tegen maar tegelijk sterkt het me ook in de wil om dit project tot een goed einde te brengen.
Heb ik niet eens ergens gelezen over ontwikkelingshulp: “Geef ze geen vis te eten maar geef ze een hengel!”. In dit geval geef ik ze zaaigoed zodat ze zelf hun verse groenten kunnen verbouwen! Misschien gaan ze op termijn de groenten zelfs waarderen en meer groenten eten wanneer deze geen tot weinig geld kost.
Ik geef de zaailingen nog symbolisch wat water en spreek ze zachtjes toe, in het Nederlands, het zijn tenslotte Nederlandse zaden van “Zaadhandel Roozen” uit Haarlem. Ik moet in mezelf lachen. Schreef ik niet enkele weken geleden een stukje over de verveling in de tropen? Misschien ga ik op latere leeftijd wel tuinieren en mijn eigen groenten verbouwen!