Zaltbommel
Het is pas half vijf in de ochtend wanneer mijn wekker voor de eerste keer vandaag zijn geluid laat horen. Redelijk uitgerust strompel ik uit bed naar de wc om direct met mijn eigen spiegelbeeld te worden geconfronteerd. We hebben het weer overleeft! Vier weken Pattaya! Wat voor de één een heerlijke vakantie is kan voor de ander een straf zijn.
Ik kijk mezelf verbaasd aan en vraag me af wat ik in mijn hoofd had toen ik besloot zonder mijn vrouw naar Pattaya af te reizen. Dat doe ik dus nooit meer! Op de automatische piloot pak ik mijn rugzak en reiskoffertje in. Alles vindt een plaatsje en zodra de wekker om vijf uur voor de tweede keer afloopt realiseer ik me dat het nu middernacht is in Nederland. Met een beetje geluk ben ik over ruim vier en twintig uur weer thuis in Zaltbommel.
De minibus van Bell Travel Service is precies op tijd om me naar het grote busstation van Pattaya te brengen vanwaar er een grote touringcar naar de luchthaven van Bangkok rijdt. Ik probeer me niet te ergeren aan de schofterige chauffeur die me afsnauwt alsof ik een hond ben. Dit is het nieuwe Pattaya denk ik dan maar.
Ik heb twee zitplaatsen gekocht en dan schept de gebruikelijke problemen. Ze tellen de hoofden en komen bij elke telling een passagier te kort kort terwijl alle buskaartjes zijn ingenomen. Mijn eerste poging om uit te leggen dat ik voor twee mensen heb betaald wordt met een boos ochtendgezicht weggewuifd. Ik laat me weer achterover zakken en terwijl de toiletten en de winkel van het busstation worden doorzocht naar de vermiste passagier onderneem ik een nieuwe poging om de juffrouw met de kaartjes uit te leggen dat ik voor twee plaatsen heb betaald. Ook deze keer spuwen de ogen vuur en het is me duidelijk dat ik mijn mond moet houden totdat de problemen zijn opgelost! Weer zak ik onderuit en laat ze maar zoeken. De kaartjes worden nu op het dashboard gesorteerd in een kakofonie van Thaise (scheld)woorden. Elke stoel wordt nu met de nummers op de kaartjes vergeleken en bij stoel 11 en 12 treffen ze alleen mij aan.
Ik overhandig de twee plaatsbewijzen en met een sjagerijnig gezicht een ondervragingstoon vraagt de juffrouw: ‘Where you friend?’
Rustig wijs ik naar mijn rugzak en op dat moment beseft ze dat ik haar dat al twee keer eerder had willen vertellen! Safe face! Vloekend in het Thais en zeker mij de schuld gevend verteld ze de chauffeur dat de groep compleet is en dat hij eindelijk kan vertrekken.
Met elke kilometer die de grote touringcar dichterbij de luchthaven komt klaren mijn gedachten op. Ik voel de glimlach langzaam weer op mijn gezicht verschijnen, de mist in mijn geest trekt op en de terugreis voelt als een ontsnapping uit deze wereld. Een surrealistische wereld die me doet denken aan het oude Indonesië uit “De stille kracht” van Louis Couperus. Een klamme vochtige wereld waarin menig man ten ondergaat aan de verveling, de eenzaamheid en de drank. Het is moeilijk te begrijpen wat de drukkende vochtige hitte in de tropen met je geest kan doen. In “Ze komt terug” van Adriaan van Dis wordt hetzelfde probleem door de moeder van de schrijver ook zeer precies geschreven.
Op het toilet in de luchthaven ziet mijn spiegelbeeld er voor mijn gevoel heel anders uit. Mijn ogen staan niet meer zo flets, ik denk zelfs een schittering van geluk in mijn ogen te zien. Mijn ontsnapping is gelukt en morgen ben ik weer thuis bij mijn vrouw. Het is belangrijk na deze zware weken de draad weer op te pakken en de depressiviteit uit mijn leven te bannen. Mijn moeder komt, in tegenstelling tot die van Adriaan van Dis, nooit meer terug maar ze zal in mijn gedachten toch wel voortleven.
Haast filosofisch denk ik ook na over mijn eigen toekomst. Ben ik de volgende die het huidige voor het eeuwige verwissel? Of heb ik nog heel wat mooie jaren voor de boeg? Niemand kan dat met enige zekerheid vertellen. Het beeld van een mens die in minder dan een week aftakelt van een strijdbare vrouw tot een leeg vleselijk omhulsel in een goedkope houten fineer kist blijft wel voor eeuwig op mijn netvlies.
Tijdens de vlucht die meer dan tien uur duurt druk ik per ongeluk op een verkeerde knop van mijn KOBO ereader en daarmee is ook de moeder van Adriaan van Dis voor even uit mijn leven verdwenen. Binnensmonds vloekend probeer ik tegen mijn eigen gedachten in het probleem te herstellen. Helaas heeft de KOBO zich geheel in de nieuwstand gezet en daarmee alle instellingen en boeken gewist. Het maakt de tien uur aan boord van het vliegtuig twee keer zo lang.
Hoewel dit een droge dag had moeten worden neem ik bij de laatste maaltijd in het vliegtuig toch maar een rood wijntje. Even ontspannen, vergeten, èn vooral vooruit kijken. Naar de toekomst. Waar ligt die toekomst? Ik weet het zelf even niet meer. Wat ik wel weet is dat met elk persoonlijk verlies er een verbinding, een band met Zaltbommel wordt verbroken. Er is steeds minder dat me aan Zaltbommel bind.
Ik sluit voor een paar minuten mijn ogen en laat mijn gedachten de vrije loop. Hoewel ik de vrouw nooit in levende lijve heb gezien zie ik moeder van Dis toch voor me staan, net als mijn eigen moeder, ook een moeder die er niet meer is. Een paar slokken wijn en ik wordt wat melancholisch. Het licht uit en in het donker denk ik naar de wereld die met acht honderd kilometer per uur onder ons door glijd.
Is het jachtige leven op zoek naar fortuin het eigenlijk wel allemaal waard? Of kun je maar beter een eenvoudig leven leiden? Het antwoord op deze vraag kun je pas geven wanneer je je laatste adem hebt uitgeblazen. Ik geloof in ieder geval in geestelijke rust, en een leven niet gebaseerd op bezittingen maar op geluk.