woensdag 4 februari 2015

Nederland: Regendruppels aan de waslijn deel 5

Zaltbommel,

Dagen later zien we voor het eerst de zee. Welke zee? We hebben geen enkel idee. We kunnen ons ook gelukkig overdag weer eens vertonen en maken dankbaar gebruik van de enorme plas water die aan onze voeten ligt. Zout water! We wassen ons uitbundig en spelen in de branding.
We spoelen onze angsten weg en de golven nemen die angsten mee naar open zee. Wanneer we bij vrachtwagens terugkomen kunnen we onze ogen niet geloven. Er hangen een stuk of tien geiten boven een open vuur te roosteren. Er is vers fruit, brood, dadels en thee. Voor een moment denk ik dat ik in de branding ben verdronken en dit het paradijs moet zijn.
Een luide knal uit de loop van een geweer brengt me weer terug in de werkelijkheid en bij de realiteit van de dag. Een ongewoon lange man gekleed in een lang wit gewaad kijkt verbaasd naar de rokende loop van de Kalashnikov. Onze bewakers zitten in een ring om hem heen om hem tegen ons te beschermen, mocht dat nodig zijn. Wij zijn hongerig en de wil om te overleven is door de afgelopen weken alleen maar sterker geworden.
‘Assalamu alaikum! Welkom in Libya.
Jullie zijn nu aan de grens van het geluk aangekomen. Aan de grens van het westerse paradijs dat gebouwd is op de fundering van hebzucht en agressie tegen de koran, tegen ons en tegen onze broeders. Het paradijs van de ongelovige honden die onze kinderen, vrouwen en broeders in veel landen onderdrukken, uitbuiten en doden in onrechtvaardige oorlogen zoals in Israël, Syria en Afghanistan.
Eet, drink, bid en rust uit voor het laatste stuk van jullie reis naar het hart van de westerse duivel. Aan het einde van deze middag krijgen jullie de laatste instructies. Yallah, bismillah (eet smakelijk), Allahu Akbar!
De grote metalen borden en schalen, overvloedig gevuld met de heerlijkste vruchten en enorme stukken geroosterde geit, gaan gebroederlijk van hand naar hand. Het voelt als een beloning voor de ontberingen die we afgelopen weken hebben moeten doorstaan. Wanneer ik om me heen kijk naar al die etende mannen, vraag ik me af of er ook maar een van deze mannen nog aan thuis denkt. De kleine nederzetting in de bergen waar hun vrouwen en kinderen zijn achtergebleven. Òf zijn de thuisblijvers al vergeten en zijn de mannen nu verandert in eenzame overlevers? Hebben ze nog wel een binding met hun geliefden die ze enkele weken geleden in hun dorpen hebben achtergelaten?
Na de overvloedige maaltijd zoeken we de schaduw van een dadelpalm op en rollen onze gebedsmatten uit voor het middaggebed. Er is onder ons een voorganger die verzen uit de koran voorzingt waarna een golf van mannenruggen zich ter aarde werpt en even later in een soepele beweging zich weer recht als de golven op de oceaan. Later is er thee en er is twijfel. Twijfel over wat ons verder te wachten staat. De schaduwen rekken zich steeds langer over het hete zand. Het schemer nadert en het duurt niet lang en de nacht breekt aan.
Net na het vallen van de duisternis verschijnt de man in het lange witte gewaad weer op het toneel. Zodra hij onaangekondigd uit de beschermende duisternis opduikt wordt hij weer, onnodig, omringt door onze bewakers. Wij zijn na de overvloedige maaltijd en de luie middag te loom om nog rechtop te gaan zitten! Laat staan deze onbekende man aan te vallen. In de duisternis breken onzichtbare zware golven onheilspellend luid op het zachte zand van het strand. Het is nieuwe maan en er is geen lichtje om ons heen te zien. De vlammen van de houtvuren werpen vreemde gele  schaduwen over het woestijnlandschap dat grenst aan de zee. Ze geven de toespraak die ons te wachten staat een spookachtig decor, het is alsof de duivel zelf uit de vlammen van de hel opstijgt. Na een tijdje te hebben gezwegen en ons alleen maar te hebben geobserveerd schraapt de lange man zijn keel als teken dat hij met zijn toespraak gaat beginnen.
‘Assalamu alaikum! Broeders, de nacht is aangebroken dat jullie naar Europa varen. Het tij en het weer is goed! De duisternis van de nieuwe maan en Allah zal jullie beschermen op deze laatste etappe van jullie moedige tocht. Jullie weten wat er van jullie wordt verwacht! Voordat jullie aan land gaan gooien jullie alles overboord wat jullie op enige manier kan koppelen aan jullie herkomst of familie. Vrees niet! De foto’s van jullie vrouwen, kinderen en familie, jullie dierbare herinneringen, zullen duizenden malen worden gecompenseerd. Jullie nieuwe leven in Europa, en we hopen in Holland, zal jullie moed en godsvrees belonen. Hou je vast aan de Taqwa, want degene die Allah vreest zal nooit alleen zijn! Allahu Akbar!’
Er stijgt een applaus op uit de groep bange mannen. Ik voel dat we onze grootste angsten onderdrukken. Er zijn er maar enkelen onder ons die tegen hun zin in deze reis gaan maken. Het bulderende water in de verte en de duisternis boezemt me angst en ontzag in. Ik ben bang, heel bang, maar niet alleen.
‘Broeders! Aangekomen op jullie eindbestemming zal er op een dag een vreemdeling voor jullie verschijnen. Misschien steeds dezelfde of misschien steeds een ander. Vrees niet, hij kent jullie maar jullie kennen hem niet!

Hij zal jullie indringend aanstaren en maar één woord spreken: “Chadidja”.*
Hij verwacht maar één antwoord: “Aisha”.**

Dan is het contact tussen jullie en jullie achtergebleven vrouwen, kinderen en ouders gelegd en de geheime ring is gesloten. Hij is de man die het geld bij jullie ophaalt. Hij is de man die verslag aan ons uitbrengt. Hij is het contact tussen jullie en jullie families! Hij is jullie herder en beul! Vergeet nooit dat jullie daar in een ver vreemd land zijn voor een hoger doel! Allahu Akbar!’
Een applaus blijft uit. We kijken elkaar aan en prevelen de twee woorden. De vraag en het antwoord. “Chadidja” en “Aisha”. Twee woorden die we nooit meer mogen vergeten! De man in het lange witte gewaad maakt van de verwarring gebruik om weer in de duisternis te verdwijnen. We zijn vanaf nu overgeleverd aan onze bewakers en we weten waar we aan toe zijn. Vanavond gaan we weer op reis.
Hoeveel tijd er is verstreken weet ik niet maar een vreemd donker gebrom klinkt door de duisternis uit de richting van het strand. Het is voor de soldaten het moment om ons allemaal op het been te zetten en een laatste telling uit te voeren. De bewakers verdwijnen in het donker en onze groep wordt door enkele met machinegeweren bewapende soldaten samengedreven. Van onze bewakers is geen spoor meer te herkennen. We worden in drie groepen opgesplitst en uit elkaar gedreven. We zoeken in de groep wanhopig naar bekende gezichten. Ik zie er maar enkele uit mijn dorp. De rest zal wel in een van de andere groepen zitten. De velen onbekende gezichten geven me ook een onaangenaam gevoel. Onze bewakers hebben zich nu anoniem onder ons gemengd. We kunnen hun gezichten zien maar wij weten niet wie ze zijn. Ieder onbekend gezicht kan een duivelse bewaker zijn. Collectieve angst neemt bezit van de groep bange mannen.
Door het mulle losse zand marcheren we als een leger soldaten richting de steeds luider wordende branding en brommende dieselmotoren. Onze ogen zijn langzaam aan de duisternis gewend en kunnen nu drie boten onderscheiden die met de boeg op het strand zijn gevaren. Er is geen bemanning te zien! Daar in de branding op het strand liggen drie lange smalle boten met draaiende motoren op ons te wachten. We zien nu ook de anderen groepen maar de duisternis maakt het onmogelijk om gezichten te herkennen. In de duisternis zien we alleen maar vervaagde menselijke gedaanten die langzaam op de andere boten toelopen.
Onze boot is ongeveer twee vrachtwagens lang en boezemt ons angst in, maar weinigen in de groep zijn bekend met boten en water. Meer dan honderd ogen staren over de boot heen in de zwarte diepte van de nacht over de onbekende zee. We hebben geen idee hoe ver we moeten gaan varen of hoe lang we aan boord van die boot zitten voordat we weer vaste grond onder de voeten hebben. Smalle strepen van wit zeeschuim verschijnen als onheilspellende witte geesten die over het zwarte water zweven. De wind van zee speelt door onze haren en probeert wat van onze onze angst weg te blazen. We zijn bang, heel bang, dat kan je goed voelen. Maar we hebben geen keuze, we kunnen niets anders doen dan onze levens en onze toekomst in de handen van Allah te leggen.

Wordt vervolgd


* Toen Mohammed 25 jaar oud was trouwde hij met de vijftien jaar oudere weduwe “Chadidja”
** “Aisha” is waarschijnlijk de bekendste vrouw van Mohammed
Copyright/Disclaimer