Zaltbommel
2014, een jaar waar ik niet veel van kan èn wil onthouden!
Ik had al een enorm klaagzang geschreven over onze tegenslagen van het afgelopen jaar die mijn depressieve gedachten alleen maar aanwakkerden als een stormwind die vuur hoger en hoger oplaait. Gelukkig ben ik een mens van een kort geheugen. Ik kan nooit lang kwaad zijn en ook negatieve gedachten poog ik zo snel als mogelijk uit mijn hoofd te zetten.
Bij elke regel die ik van mijn klaagzang las werd mijn glimlach breder en besefte ik hoe goed wij het eigenlijk hebben in Nederland. Ik trap een open deur in wanneer ik nu ècht voor het laatst over de zwarte Pieten discussie begin. In veel andere landen hebben mensen helemaal geen tijd voor onzinnige discussies die de democratie afbreken. Zij zijn elke dag weer druk met het overleven. Zoals mijn schoonmoeder en mijn zwager in de Filippijnen die na de zoveelste tyfoon weer hun leven proberen op te pakken. En dat terwijl ze weten dat er waarschijnlijk volgende maand weer een tyfoon een bezoek zal brengen.
In Nederland hebben de kleine groepen met afwijkende gedachten de strijdbijl weer opgegraven. Nadat de zwarte Pieten discussie, gestart door een groep anarchisten die de democratie afwijzen, weg ebde klonterde andere groepen bij elkaar en namen hun kans waar om op de achtergebleven chaos mee te rijden.
Nu is het vuurwerk weer aan de buurt! Honden en Siamese Kempvissen schijnen volgens hun geadopteerde ouders, die hun huisdieren adoreren als velen hun bloedeigen kinderen, een enorme stress op te lopen van de eeuwenoude Chinese traditie om tijdens op nieuwjaarsavond vuurwerk af te steken. Ook doktoren en andere medische adviseurs pleiten voor een algeheel vuurwerkverbod. Waarom?
“Wanneer je het vuurwerk niet juist gebruikt kan het gevaar opleveren voor de gebruikers en omstanders.”
Maar geld dat ook niet voor de meest belastinggeld genererende vloeistoffen? Juist, benzine en dieselolie!
Nu hoor ik in mijn gedachten de tegenstanders van het vuurwerk al denken: Maar vuurwerk is in Nederland helemaal geen traditie! Maar voor de Nederlandse Chinezen, of Chinese Nederlanders, wel. En wanneer je hun culturele tradities gedwongen verbied is er sprake van discriminatie. Dat magische woord: Discriminatie!
Een woord dat vroeger werd gebruikt om de medemens te helpen. Tegenwoordig wordt het bij tij en ontij overal bij gehaald. Discriminatie? Het had zo mooi kunnen zijn wanneer een afgedwaalde ambtenaar in hun werkzucht niet positieve discriminatie hadden bedacht. En dan ook nog stigmatiseren! Daar wordt ik helemaal moe van!
Na lang filosoferen ben ik ook tot de conclusie gekomen dat discriminatie inderdaad bestaat! Ik geef open on onomwonden toe dat ik er jaren over heb gedaan om tot deze conclusie te komen.Tijdens mijn lange omzwervingen over onze mooie planeet ben ik regelmatig in aanraking gekomen met discriminatie, of wat daar voor door moest gaan.
Maar ik laat mij niet discrimineren! Ik laat mijn trots spreken wanneer ik een blank varken of neusaap wordt genoemd. In mijn beleving komt discriminatie pas tot bloei wanneer de ander het aangrijpt omdat hij niet met de situatie kan omgaan! Niemand kan mij discrimineren omdat ik me niet gediscrimineerd voel. Anders behandeld, dat wel! En of ik me daar kwaad over maak? Soms, maar haast altijd loop ik door en heb medelijden met de ander. Het is alsof de aanstichter een rots van graniet en een stapel hout probeert aan te steken met een fakkel. Ik ben de rots, ik zal nooit branden dus wordt ik niet gediscrimineerd!
‘I am a Rock’, zongen Simon and Garfunkel als heel lang geleden.
Ik heb het eerder geschreven onnodige klaagzang met een klik van mijn muis gewist en ben overnieuw begonnen. Positief denken en positief het jaar afsluiten!
Het moeilijkste examen van de inburgering Nederland, het begrijpend lezen en dan vragen beantwoorden, heeft Lyka gelukkig gehaald. Maar het blijft Nederland! De uitslag van het examen begrijpend schrijven, een kort briefje gevolgd door een een formulier en enkele korte zinnen aanvullen, of beter gezegd afmaken, laat wel lang op zich wachten. Vier tot acht weken hebben de incompetente ambtenaren nodig om dit simpele examen te verwerken!
Van reizen is dit jaar niet veel gekomen. We hopen wel dat we het komende jaar meer op pad kunnen. Het ligt er ook een beetje aan of we volgend jaar wat meer geluk hebben.
Als laatste vraag ik jullie om mijn boodschap “Nederland: Regendruppels aan de waslijn” goed te lezen. Een boodschap voor een beter leven en een betere wereld.
Een fijn, goed, gelukkig en vooral gezond 2015 van Lyka en mij!
woensdag 31 december 2014
vrijdag 26 december 2014
Nederland: Regendruppels aan de waslijn deel 4
Zaltbommel,
Een half uur, of misschien wel een uur, later onderneemt de beer van het dorp nog een poging. De kou van de nacht heeft hem een beetje gek gemaakt! Een sterke man als hij deinst toch niet terug voor zo’n klein mannetje met een mes! In alle stilte sluipt hij dichterbij en net voordat hij voor de twee onbekende mannen staat komt er een mes vanonder zijn wollen Djellaba (lang woestijngewaad) tevoorschijn. Het blanke staal glimt angstaanjagend in het koude licht van de maan. Onze dorpsgenoot schrikt en deinst een stukje achteruit.
De andere van de twee nieuwelingen is nu ook wakker geworden en haalt ook zijn dolk tevoorschijn. Zonder twijfel, zonder enige angst en met de kreet, Allahu Akbar!, werpen ze zich samen tegelijk op de ongewapende opstandeling. Het is een ongelijke strijd, het staal flitst en bloed stroomt. Binnen een minuut is de oneerlijke strijd voorbij. Ze grijpen de gewonde man en gooien hem zonder enige aarzeling en ook maar een moment naar ons te kijken uit de laadbak van de rijdende vrachtwagen. Slechts voor enkele seconden zien we het gewonde, òf dode, lichaam op de zandweg achter ons liggen. Dan heeft de duisternis het lichaam verzwolgen en nemen de bezoekers in alle rust weer hun plaatsen in.
We hebben geen verdere woorden nodig om te begrijpen dat het vanaf nu menens is. Dit zijn dus de handlangers van de duivelse kolonel die ervoor moeten zorgen dat er niemand ontsnapt of lastig wordt! Dit zijn onze bewakers! Dit is de boodschap aan ons wat ons te wachten staat wanneer we niet meewerken of wanneer we proberen te ontsnappen. Iedereen aan boord van de vrachtwagen heeft de boodschap begrepen! We begrijpen allemaal dat het beter is om in het verre onbekende Nederland in leven te zijn dan door wilde dieren in het midden van de nacht levend of dood te worden opgevreten.
Dagen en nachten rijgen zich als een kralen ketting aaneen. Meestal brengen we de dagen slapend door, zwetend onder een brandende zon in afgesloten gebouwen. Of een enkele keer in de dikke jungle waar de vrachtwagens gemakkelijk verstopt kunnen worden. ’s Nachts wordt er altijd verplaatst, ook dan proberen we te slapen. De tijd gaat dan wat sneller. Veel komt er niet van want regelmatig worden we gecontroleerd, of beter gezegd, geteld. Wanneer we weer eens van hand op hand gaan. Wisseling van de wacht! We kunnen nooit weten hoe aardig of wreed de volgende commandant van het konvooi voor ons zou zijn. Wij zijn voor hem slechts handelswaar! Hij wordt per hoofd betaald en de twee vreemdelingen in de lange woestijngewaden met hun kromme dolken zorgen dat de handelswaar niet aan bederf onderhevig is.
Over het algemeen zijn de overdrachten gemakkelijk. Gewoon overstappen van de ene vrachtwagen naar de andere en soms een korte tijd in een gammel bootje naar de overkant van een smalle rivier! Slechts eenmaal wordt onze groep opgedeeld. Een helft van elke vrachtwagen blijft achter in de laadbak terwijl de andere helft, zoals ik met een van de bewakers, gedwongen word om uit te stappen. We hebben geen enkel idee wat er zal gaan gebeuren. Zouden ze ons midden in het bos gaan vermoorden. Het is zwaar bewolkt en er hangt regen in de lucht. Van de maan is er geen spoortje licht te bekennen. Nadat onze ogen aan het donker zijn gewend vertrekken we te voet het onbekende tegemoet. Er mag absoluut niet worden gesproken! Zelfs een ongecontroleerd hoestje of een kuchje kun je met je leven betalen.
Het is ons al snel duidelijk dat dit een lange en moeilijke nacht zal worden. De grond wordt drassig en verraderlijk. Mijn geoefende neus als geitenherder vangt de karakteristieke geur van roofdieren op, grote roofdieren die met hun sterk ruikende urine hun territorium afbakenen. Het is beter om hierover te zwijgen en de mannen om me heen niet banger te maken dan ze al zijn! En dan komt het water! Het donkere, onberekenbare water met al haar gevaren! Eerst onze enkels, en dan onze knieën verdwijnen in de gitzwarte koele vloeistof. Geen enkel normaal denkend mens zal zich op dit tijdstip in het water hebben begeven.
Het water wordt met elke stap dieper totdat we tot aan ons middel in het water staan. Onzekerheid heerst onder de mannen uit mijn dorp en de eerste vragen en klachten glijden zachtjes als fluisteringen over het water naar onze bewaker. Hij weet waarschijnlijk uit ervaring dat die eerste vragen en klachten ongeveer op dit punt van de reis door het donker zouden komen. Hij staat al klaar in het midden van de groep en legt zijn gestrekte wijsvinger over de plaats waar zijn lippen zouden moeten zitten. Het puntje van zijn wijsvinger raakt de punt van zijn neus. Het is hier niet de plaats om uitleg te geven! Zijn taak is om ons zo snel als mogelijk en compleet naar het volgende opstap punt te brengen.
Als makke schapen naar de slachtbank volgen we de man onder de sluier. Het water bereikt onze borsten en nu worden de mannen nog banger. Velen van hun kunnen niet zwemmen en de onzekere diepte van het duistere water boezemd hun meer angst in dan de mogelijke roofdieren die zich onder het donkere wateroppervlak bevinden. De bewaker steekt zijn rechterarm op met een gebalde vuist als teken dat we moeten stoppen en ons stil moeten houden. Met een schok komen we allemaal tot stilstand, kleine golfjes makend die door de dikke stengels van de begroeiing in de rivier worden gedempt en geneutraliseerd.
We spitsen onze oren terwijl onze ogen de planten voor ons doorzoeken. Een zacht gezoem gaat over in een gebrom en zwelt aan totdat we het geluid goed kunnen onderscheiden als het geluid van een dieselmotor in een boot. Enkele seconden later schijnen er stralen fel licht over de toppen van het riet boven onze hoofden. De bewaker zinkt snel weg in het water totdat alleen nog de bovenkant van zijn hoofd, vanaf zijn ogen, boven de gladde zwarte spiegel uitsteekt. Wij hebben geen bevel nodig! Zonder een geluid volgen we zijn voorbeeld, houden onze adem in en wachten af wat er zal gaan gebeuren. Ik weet zeker dat velen onder ons onder water een gebed in stilte spraken en smeekte om niet ontdekt te worden, èn op een goede afloop van deze oversteek.
Een glimmende Rolex verschijnt boven het water en de bewaker neemt het tijdstip van het vertrek van de patrouille boot in zich op. Hij weet nu precies hoeveel tijd we hebben voordat de patrouilleboot weer terugkomt. Een klein stukje verder krijgen we drijvers toebedeeld. Drijvende fuiken met een speciale vulling zodat het een volwassen man boven water zal kunnen houden. Je ziet de angst in de ogen van de mannen. Dit donkere zwarte water is al angstaanjagend genoeg, maar nu ook nog naar de overkant drijven in de wetenschap dat je niet kan zwemmen maakt het tot de perfecte nachtmerrie. Maar hebben we een keuze? Nee! Voor een moment denk ik aan mijn vrouw en kinderen. Dat terwijl ik me nog zo had voorgenomen om niet meer aan thuis te denken! Een traan welt in mijn ogen. Mijn traan vermengt zich met het water van de rivier. Mijn traan van verdriet vloeit met het water van deze onbekende rivier naar de oceaan waar het zich vermengt met miljoenen andere tranen.
De tocht naar de overkant van de onbekende rivier valt mee. Afstanden kunnen we in het donker niet schatten maar de afstand naar de veilige overkant valt ons mee. Weer op het droge wordt de blijdschap en opluchting zichtbaar. Wel in alle stilte want het gevaar is nog niet geweken. We sluipen zo dicht langs een kamp van de soldaten dat we hun kunnen horen praten. We kunnen ze zelfs verstaan en in het donker zien we de fel oranje opgloeiende uiteinden van hun sigaretten. Snel weg hier!, is het teken van onze bewaker.
Onze kleding is alweer gedroogd door de warme wind die ’s nachts over de steppen en door de bossen waait wanneer we vrachtwagens in de verte horen aankomen. De smalle strookjes wit van de oorlogsverlichting worden zichtbaar en voor het eerst zie ik het gezicht van onze bewaker. Niet voor lang! Zodra hij zich realiseert dat zijn gezicht aan me is blootgesteld trekt hij zijn sjaal weer voor zijn gezicht. Zijn anonimiteit is van levensbelang zodra hij in Nederland is.
We klimmen weer achterin onze vrachtwagen en begroeten de achtergebleven mannen uit ons dorp. Zo te zien zijn ze er nog allemaal. Onze bewakers groeten elkaar ook uitbundig. Ik realiseer me dat we heel gevaarlijke operatie hebben overleeft. Wat zouden de anderen hebben meegemaakt?
Wordt vervolgd
Een half uur, of misschien wel een uur, later onderneemt de beer van het dorp nog een poging. De kou van de nacht heeft hem een beetje gek gemaakt! Een sterke man als hij deinst toch niet terug voor zo’n klein mannetje met een mes! In alle stilte sluipt hij dichterbij en net voordat hij voor de twee onbekende mannen staat komt er een mes vanonder zijn wollen Djellaba (lang woestijngewaad) tevoorschijn. Het blanke staal glimt angstaanjagend in het koude licht van de maan. Onze dorpsgenoot schrikt en deinst een stukje achteruit.
De andere van de twee nieuwelingen is nu ook wakker geworden en haalt ook zijn dolk tevoorschijn. Zonder twijfel, zonder enige angst en met de kreet, Allahu Akbar!, werpen ze zich samen tegelijk op de ongewapende opstandeling. Het is een ongelijke strijd, het staal flitst en bloed stroomt. Binnen een minuut is de oneerlijke strijd voorbij. Ze grijpen de gewonde man en gooien hem zonder enige aarzeling en ook maar een moment naar ons te kijken uit de laadbak van de rijdende vrachtwagen. Slechts voor enkele seconden zien we het gewonde, òf dode, lichaam op de zandweg achter ons liggen. Dan heeft de duisternis het lichaam verzwolgen en nemen de bezoekers in alle rust weer hun plaatsen in.
We hebben geen verdere woorden nodig om te begrijpen dat het vanaf nu menens is. Dit zijn dus de handlangers van de duivelse kolonel die ervoor moeten zorgen dat er niemand ontsnapt of lastig wordt! Dit zijn onze bewakers! Dit is de boodschap aan ons wat ons te wachten staat wanneer we niet meewerken of wanneer we proberen te ontsnappen. Iedereen aan boord van de vrachtwagen heeft de boodschap begrepen! We begrijpen allemaal dat het beter is om in het verre onbekende Nederland in leven te zijn dan door wilde dieren in het midden van de nacht levend of dood te worden opgevreten.
Dagen en nachten rijgen zich als een kralen ketting aaneen. Meestal brengen we de dagen slapend door, zwetend onder een brandende zon in afgesloten gebouwen. Of een enkele keer in de dikke jungle waar de vrachtwagens gemakkelijk verstopt kunnen worden. ’s Nachts wordt er altijd verplaatst, ook dan proberen we te slapen. De tijd gaat dan wat sneller. Veel komt er niet van want regelmatig worden we gecontroleerd, of beter gezegd, geteld. Wanneer we weer eens van hand op hand gaan. Wisseling van de wacht! We kunnen nooit weten hoe aardig of wreed de volgende commandant van het konvooi voor ons zou zijn. Wij zijn voor hem slechts handelswaar! Hij wordt per hoofd betaald en de twee vreemdelingen in de lange woestijngewaden met hun kromme dolken zorgen dat de handelswaar niet aan bederf onderhevig is.
Over het algemeen zijn de overdrachten gemakkelijk. Gewoon overstappen van de ene vrachtwagen naar de andere en soms een korte tijd in een gammel bootje naar de overkant van een smalle rivier! Slechts eenmaal wordt onze groep opgedeeld. Een helft van elke vrachtwagen blijft achter in de laadbak terwijl de andere helft, zoals ik met een van de bewakers, gedwongen word om uit te stappen. We hebben geen enkel idee wat er zal gaan gebeuren. Zouden ze ons midden in het bos gaan vermoorden. Het is zwaar bewolkt en er hangt regen in de lucht. Van de maan is er geen spoortje licht te bekennen. Nadat onze ogen aan het donker zijn gewend vertrekken we te voet het onbekende tegemoet. Er mag absoluut niet worden gesproken! Zelfs een ongecontroleerd hoestje of een kuchje kun je met je leven betalen.
Het is ons al snel duidelijk dat dit een lange en moeilijke nacht zal worden. De grond wordt drassig en verraderlijk. Mijn geoefende neus als geitenherder vangt de karakteristieke geur van roofdieren op, grote roofdieren die met hun sterk ruikende urine hun territorium afbakenen. Het is beter om hierover te zwijgen en de mannen om me heen niet banger te maken dan ze al zijn! En dan komt het water! Het donkere, onberekenbare water met al haar gevaren! Eerst onze enkels, en dan onze knieën verdwijnen in de gitzwarte koele vloeistof. Geen enkel normaal denkend mens zal zich op dit tijdstip in het water hebben begeven.
Het water wordt met elke stap dieper totdat we tot aan ons middel in het water staan. Onzekerheid heerst onder de mannen uit mijn dorp en de eerste vragen en klachten glijden zachtjes als fluisteringen over het water naar onze bewaker. Hij weet waarschijnlijk uit ervaring dat die eerste vragen en klachten ongeveer op dit punt van de reis door het donker zouden komen. Hij staat al klaar in het midden van de groep en legt zijn gestrekte wijsvinger over de plaats waar zijn lippen zouden moeten zitten. Het puntje van zijn wijsvinger raakt de punt van zijn neus. Het is hier niet de plaats om uitleg te geven! Zijn taak is om ons zo snel als mogelijk en compleet naar het volgende opstap punt te brengen.
Als makke schapen naar de slachtbank volgen we de man onder de sluier. Het water bereikt onze borsten en nu worden de mannen nog banger. Velen van hun kunnen niet zwemmen en de onzekere diepte van het duistere water boezemd hun meer angst in dan de mogelijke roofdieren die zich onder het donkere wateroppervlak bevinden. De bewaker steekt zijn rechterarm op met een gebalde vuist als teken dat we moeten stoppen en ons stil moeten houden. Met een schok komen we allemaal tot stilstand, kleine golfjes makend die door de dikke stengels van de begroeiing in de rivier worden gedempt en geneutraliseerd.
We spitsen onze oren terwijl onze ogen de planten voor ons doorzoeken. Een zacht gezoem gaat over in een gebrom en zwelt aan totdat we het geluid goed kunnen onderscheiden als het geluid van een dieselmotor in een boot. Enkele seconden later schijnen er stralen fel licht over de toppen van het riet boven onze hoofden. De bewaker zinkt snel weg in het water totdat alleen nog de bovenkant van zijn hoofd, vanaf zijn ogen, boven de gladde zwarte spiegel uitsteekt. Wij hebben geen bevel nodig! Zonder een geluid volgen we zijn voorbeeld, houden onze adem in en wachten af wat er zal gaan gebeuren. Ik weet zeker dat velen onder ons onder water een gebed in stilte spraken en smeekte om niet ontdekt te worden, èn op een goede afloop van deze oversteek.
Een glimmende Rolex verschijnt boven het water en de bewaker neemt het tijdstip van het vertrek van de patrouille boot in zich op. Hij weet nu precies hoeveel tijd we hebben voordat de patrouilleboot weer terugkomt. Een klein stukje verder krijgen we drijvers toebedeeld. Drijvende fuiken met een speciale vulling zodat het een volwassen man boven water zal kunnen houden. Je ziet de angst in de ogen van de mannen. Dit donkere zwarte water is al angstaanjagend genoeg, maar nu ook nog naar de overkant drijven in de wetenschap dat je niet kan zwemmen maakt het tot de perfecte nachtmerrie. Maar hebben we een keuze? Nee! Voor een moment denk ik aan mijn vrouw en kinderen. Dat terwijl ik me nog zo had voorgenomen om niet meer aan thuis te denken! Een traan welt in mijn ogen. Mijn traan vermengt zich met het water van de rivier. Mijn traan van verdriet vloeit met het water van deze onbekende rivier naar de oceaan waar het zich vermengt met miljoenen andere tranen.
De tocht naar de overkant van de onbekende rivier valt mee. Afstanden kunnen we in het donker niet schatten maar de afstand naar de veilige overkant valt ons mee. Weer op het droge wordt de blijdschap en opluchting zichtbaar. Wel in alle stilte want het gevaar is nog niet geweken. We sluipen zo dicht langs een kamp van de soldaten dat we hun kunnen horen praten. We kunnen ze zelfs verstaan en in het donker zien we de fel oranje opgloeiende uiteinden van hun sigaretten. Snel weg hier!, is het teken van onze bewaker.
Onze kleding is alweer gedroogd door de warme wind die ’s nachts over de steppen en door de bossen waait wanneer we vrachtwagens in de verte horen aankomen. De smalle strookjes wit van de oorlogsverlichting worden zichtbaar en voor het eerst zie ik het gezicht van onze bewaker. Niet voor lang! Zodra hij zich realiseert dat zijn gezicht aan me is blootgesteld trekt hij zijn sjaal weer voor zijn gezicht. Zijn anonimiteit is van levensbelang zodra hij in Nederland is.
We klimmen weer achterin onze vrachtwagen en begroeten de achtergebleven mannen uit ons dorp. Zo te zien zijn ze er nog allemaal. Onze bewakers groeten elkaar ook uitbundig. Ik realiseer me dat we heel gevaarlijke operatie hebben overleeft. Wat zouden de anderen hebben meegemaakt?
Wordt vervolgd
Meer verhalen over:
Kort verhaal,
Nederland
maandag 22 december 2014
Nederland: Een fijn kerstfeest en een fantastisch 2015
Zaltbommel
Het is weer de tijd van het jaar! Het was geen gemakkelijk jaar maar wij twijfelen niet dat het volgend jaar weer beter zal zijn.
Daarom wensen wij al onze bekenden, kennissen, vrienden en familie een fijn kerstfeest en een fantastisch en gezond 2015.
Het is weer de tijd van het jaar! Het was geen gemakkelijk jaar maar wij twijfelen niet dat het volgend jaar weer beter zal zijn.
Daarom wensen wij al onze bekenden, kennissen, vrienden en familie een fijn kerstfeest en een fantastisch en gezond 2015.
In de ondergrondse metro in Bangkok
Meer verhalen over:
Nederland
Nederland: Regendruppels aan de waslijn deel 3
Zaltbommel,
Twee, veel te korte, dagen later verscheen het onheilspellende lint van stof opnieuw aan de horizon. Het was nog vroeg maar haast iedereen was klaar om op die moeilijke en toch ook spannende reis te gaan. Het donkere brullende geluid van de zware diesel motoren zwol aan totdat het lawaai de woorden van afscheid overstemde. Twee dagen om vaarwel te zeggen tegen alles dat je lief is is niet genoeg!
Aan dezelfde straat, bijna op dezelfde plaats, waar ons lot werd bezegeld klonteren groepjes mannen samen omringt door hun geliefden. Er vloeien tranen en een enkeling kijkt naar de zwarte vlek opgedroogd bloed midden op de straat waar twee dagen geleden het vermoorde gezin lag. Zij zijn gisteren begraven in het droge zand aan de rand van het dorp. Zij zijn verlost van de gevaren en angsten die ons nog te wachten staan.
De laatste minuten en seconden voor je vertrek zijn het dierbaarst, deze momenten zijn je herinneringen die de rest van je leven je bijblijven. Ik kijk mijn kinderen een voor een recht in hun ogen. Zij zijn nog zo jong maar ze begrijpen, of beter gezegd, ze voelen dat er iets onheilspellends op het punt staat te gebeuren.
‘Let je goed op je moeder?’, vraag ik mijn oudste zoon die net acht jaar is geworden.
Hij is nu de oudste man in het gezin en is volgens de geldende wetten en regels de baas in huis en de leider van het gezin. Zijn woord is vanaf mijn vertrek de wet! Ook al is zijn moeder ruim vijfentwintig jaar ouder dan hem. Hij knikt terwijl hij zijn rug strekt en rechtop gaat staan om een enkele centimeter groter te lijken in een poging om nog meer op een èchte man te lijken.
Ik sluit mijn vrouw in mijn armen om haar nog een keer tegen me aan te voelen, voor een laatste keer de zoete geur van haar huid op te snuiven. Wij hadden het geluk dat we elkaar al kenden toen onze ouders beslisten dat we met elkaar moesten trouwen. We mogen dan wel arm zijn maar we hebben geiten en kippen, een klein stukje vruchtbaar land waar we mais en groenten kunnen verbouwen. Ons oude leven was zo slecht nog niet.
Mijn lieve vrouw en kinderen, ik zal ze waarschijnlijk nooit meer in mijn armen kunnen sluiten. Waarschijnlijk? Dat hele kleine beetje kans dat we over een paar jaar toch weer herenigd kunnen worden doet leven, het houdt je in leven, sterkt je instincten om te overleven, wat er ook mag gebeuren op deze lange gevaarlijke reis.
De eerste mannen klimmen met hun weinige bagage in de vrachtwagens en het door alles heen snijdende geklaag en geween van de achterblijvende vrouwen en kinderen is begonnen. Het is nu zaak om hier zo snel als mogelijk weg te komen. Het lijden over het afscheid achter je te laten. Het lijden van je geliefden te minimaliseren. Er is geen andere uitweg! De dood is het enige andere uitweg en daar schiet je gezin ook niets mee op.
Zodra de laatste man in een vrachtwagen is geklommen komt de colonne vrachtwagens in tegengestelde richting op gang. Deze keer zie ik geen lint van stof aan de horizon verschijnen of verdwijnen. Nee, deze keer zie ik voor de laatste keer mijn geboortedorp door een wolk van stof aan de horizon verdwijnen. Allahu Akbar! Wat staat ons op deze moeilijke en gevaarlijke reis naar Nederland allemaal te wachten?
Het is vreemd hoe snel de moraal van een groep mensen kan omslaan! Na enkele uren door elkaar te zijn geschud in de laadbak van een vrachtwagen, onderbroken door een drink en plas pauze, worden we in een verlaten school opgevangen. We hebben geen idee waar we zijn. Om de regeringstroepen te desoriënteren hebben de rebellen alle wegwijzers vernield en vernietigd. De school lijkt nog niet zo lang geleden verlaten. Slechts een dun laagje stof bedenkt te berg tafels en stoelen die op een hoop in een hoek van een klaslokaal zijn geworpen.
De soldaten zijn vriendelijker dan we hadden verwacht. De duivelse kolonel en zijn sergeant zijn in geen velden of wegen te bekennen. De soldaten die de leiding geven werken met een ongekende nauwkeurigheid en ijver de opdrachten op hun lijsten af. Het is duidelijk dat ze dit vaker hebben gedaan. Hoe vaak? Dat kan niemand zeggen! Met zekerheid heeft de kolonel enkele van deze pelotons onder zijn leiding. Pelotons die niet van elkaars bestaan afweten. Pelotons die denken dat zij de elite zijn die de eer hebben om onder de kolonel te mogen dienen.
De stress van het afscheid is met elke kilometer die we verder van onze geliefden wegreden afgenomen. Het voelt nu meer als een schoolreisje! Er hangt een geur van eten rond de school. Die geur maakt ons hongerig. Het duurt niet al te lang en er stapt een rij mannen met grote pannen het klaslokaal binnen. Een enorme pan met gekookte rijst is de laatste. De geur van gestoofde geit verspreid zich tussen de mannen door en de magen beginnen te knorren.
Als geiten op een haverkist duiken we op de pannen. De geëmailleerde schaaltjes zijn niet al te groot maar al het eten wat we krijgen is welkom, er is voldoende en sommige gaan zelfs voor een tweede portie. We hebben tenslotte geen enkel idee wanneer we weer te eten krijgen. Op elk gezicht in het klaslokaal staat een glimlach! Boeren vliegen door het klaslokaal en de soldaten moeten om ons lachen. Nog een slok water en dan even slapen! Niemand, behalve de soldaten, heeft een idee waarom we hier zijn.
Met een klap zwaait de deur van het klaslokaal open en in de deuropening verschijnt het onmiskenbare gestalte van de kolonel. Het binnendringende harde zonlicht doet pijn aan onze ogen. Met de kolonel stappen ook de twijfel en angst het donkere klaslokaal binnen. We voelen, we weten, dat er opnieuw bloed zal vloeien. Het witte krijt krast schel op het zwarte schoolbord.
“Libya”
Als bange kinderen zitten we bij elkaar gekropen op de vuile vloer. De monoloog begint!
‘Assalamu alaikum! Ik hoop dat jullie een goede reis hebben gehad! Maar dit is pas het begin van een lange reis naar Libya!’
Een golf van zuchten glijdt door het klaslokaal. De mannen kijken elkaar aan, Libya, dat is haast de andere kant van de wereld. Niemand in dit klaslokaal is ooit zo ver van huis geweest!
‘Jullie vertrekken vannacht. Er zal alleen ’s nachts worden gereisd om zo uit de handen van opstandelingen, de politie en andere corrupte ambtenaren te blijven. Veertien lange dagen zal deze reis duren. Soms per vrachtwagen, maar ook stukken te voet wanneer we ongezien een grens of rivier moeten oversteken. Jullie krijgen eten en drinken onderweg, het zal jullie aan weinig ontbreken, jullie zijn de hoop en toeverlaat van jullie dorp. Jullie zullen voorspoed en rijkdom over jullie dorp uitgieten! Allahu Akbar!
Eenmaal in Libya zullen jullie verdere instructies ontvangen. Laat jullie volk en gezinnen niet in de steek, vlucht niet uit deze groep want dan zal de dood gaan regeren! Allahu Akbar!’
Zo onverwacht als de kolonel was gekomen verdwijnt hij weer. We blijven in vertwijfeling achter. We kijken elkaar onbegrijpend aan en halen onze schouders op. Wat kunnen we nog meer doen? De beslissingen zijn genomen, ons doel staat vast en we hebben geen enkele inspraak. We moeten ons lot nemen zoals het komt.
Zodra de zon in het westen begint te zakken en de lucht boven de steppen oranje kleurt worden we ruw door de soldaten gewekt. We moeten ons klaarmaken voor het vertrek. Enkele geitenleren waterzakken worden overhandigd wanneer we achter in de vrachtwagens klimmen. Zonder eten, zonder dekens, alleen met de liefde van Allah. Schokkend komt onze vrachtwagen in beweging. De achtergebleven soldaten zwaaien ons uit met een blik op hun gezicht alsof ze weten dat ze ons meer zullen zien. In de koude van de woestijnnacht kruipen de mannen dicht tegen elkaar. Verbonden door het lot en vol verlangen naar hun vrouwen die al honderden kilometers bij hun vandaan eenzaam in bed liggen.
Tijd en licht zijn samen te meten, tijd en donker daartegen verstrengelen zich en lossen op in het niets. Hoelang we hebben gereden weet ik niet, twee uur, drie uur, òf nog meer? Ik weet het echt, dat ene moment van slaap heeft mijn gevoel voor de tijd verstoord. Weer wordt er bij een klein huisje gestopt. Zodra we het teken van de chauffeur krijgen om uit te stappen rennen de mannen zo snel als hun voeten ze kunnen dragen naar de rand van de weg. De blaas doet pijn en de druk moet worden verlicht. Achter ons horen we de mannen de tanks van de vrachtwagens met dieselolie vullen. Brandstof is duur zo ver van de bewoonde wereld, maar de kolonel heeft op veel plaatsen zijn handlangers.
Wanneer we het bevel krijgen om weer in te stappen zien we niet dat er twee nieuwe passagiers zijn ingestapt. Pas wanneer onze ogen weer aan het donker zijn gewend zien we de twee met hoofddoeken getooide mannen achterin tegen het motorschot aanzitten. De warmste plaats van de laadbak, de plaats gereserveerd voor de sterksten. Alleen het wit van hun ogen is achter hun omhoog gerolde omslagdeken zichtbaar. Het is een luguber gezicht! Een van de grootste en sterkste mannen uit ons dorp probeert zijn oude zitplaats op te eisen. Tevergeefs! De twee nieuwelingen beschikken over korte gekromde, en ongetwijfeld vlijmscherpe, messen. Dat zijn wapens waar niemand met blote handen tegen wil vechten.
Wordt vervolgd
Twee, veel te korte, dagen later verscheen het onheilspellende lint van stof opnieuw aan de horizon. Het was nog vroeg maar haast iedereen was klaar om op die moeilijke en toch ook spannende reis te gaan. Het donkere brullende geluid van de zware diesel motoren zwol aan totdat het lawaai de woorden van afscheid overstemde. Twee dagen om vaarwel te zeggen tegen alles dat je lief is is niet genoeg!
Aan dezelfde straat, bijna op dezelfde plaats, waar ons lot werd bezegeld klonteren groepjes mannen samen omringt door hun geliefden. Er vloeien tranen en een enkeling kijkt naar de zwarte vlek opgedroogd bloed midden op de straat waar twee dagen geleden het vermoorde gezin lag. Zij zijn gisteren begraven in het droge zand aan de rand van het dorp. Zij zijn verlost van de gevaren en angsten die ons nog te wachten staan.
De laatste minuten en seconden voor je vertrek zijn het dierbaarst, deze momenten zijn je herinneringen die de rest van je leven je bijblijven. Ik kijk mijn kinderen een voor een recht in hun ogen. Zij zijn nog zo jong maar ze begrijpen, of beter gezegd, ze voelen dat er iets onheilspellends op het punt staat te gebeuren.
‘Let je goed op je moeder?’, vraag ik mijn oudste zoon die net acht jaar is geworden.
Hij is nu de oudste man in het gezin en is volgens de geldende wetten en regels de baas in huis en de leider van het gezin. Zijn woord is vanaf mijn vertrek de wet! Ook al is zijn moeder ruim vijfentwintig jaar ouder dan hem. Hij knikt terwijl hij zijn rug strekt en rechtop gaat staan om een enkele centimeter groter te lijken in een poging om nog meer op een èchte man te lijken.
Ik sluit mijn vrouw in mijn armen om haar nog een keer tegen me aan te voelen, voor een laatste keer de zoete geur van haar huid op te snuiven. Wij hadden het geluk dat we elkaar al kenden toen onze ouders beslisten dat we met elkaar moesten trouwen. We mogen dan wel arm zijn maar we hebben geiten en kippen, een klein stukje vruchtbaar land waar we mais en groenten kunnen verbouwen. Ons oude leven was zo slecht nog niet.
Mijn lieve vrouw en kinderen, ik zal ze waarschijnlijk nooit meer in mijn armen kunnen sluiten. Waarschijnlijk? Dat hele kleine beetje kans dat we over een paar jaar toch weer herenigd kunnen worden doet leven, het houdt je in leven, sterkt je instincten om te overleven, wat er ook mag gebeuren op deze lange gevaarlijke reis.
De eerste mannen klimmen met hun weinige bagage in de vrachtwagens en het door alles heen snijdende geklaag en geween van de achterblijvende vrouwen en kinderen is begonnen. Het is nu zaak om hier zo snel als mogelijk weg te komen. Het lijden over het afscheid achter je te laten. Het lijden van je geliefden te minimaliseren. Er is geen andere uitweg! De dood is het enige andere uitweg en daar schiet je gezin ook niets mee op.
Zodra de laatste man in een vrachtwagen is geklommen komt de colonne vrachtwagens in tegengestelde richting op gang. Deze keer zie ik geen lint van stof aan de horizon verschijnen of verdwijnen. Nee, deze keer zie ik voor de laatste keer mijn geboortedorp door een wolk van stof aan de horizon verdwijnen. Allahu Akbar! Wat staat ons op deze moeilijke en gevaarlijke reis naar Nederland allemaal te wachten?
Het is vreemd hoe snel de moraal van een groep mensen kan omslaan! Na enkele uren door elkaar te zijn geschud in de laadbak van een vrachtwagen, onderbroken door een drink en plas pauze, worden we in een verlaten school opgevangen. We hebben geen idee waar we zijn. Om de regeringstroepen te desoriënteren hebben de rebellen alle wegwijzers vernield en vernietigd. De school lijkt nog niet zo lang geleden verlaten. Slechts een dun laagje stof bedenkt te berg tafels en stoelen die op een hoop in een hoek van een klaslokaal zijn geworpen.
De soldaten zijn vriendelijker dan we hadden verwacht. De duivelse kolonel en zijn sergeant zijn in geen velden of wegen te bekennen. De soldaten die de leiding geven werken met een ongekende nauwkeurigheid en ijver de opdrachten op hun lijsten af. Het is duidelijk dat ze dit vaker hebben gedaan. Hoe vaak? Dat kan niemand zeggen! Met zekerheid heeft de kolonel enkele van deze pelotons onder zijn leiding. Pelotons die niet van elkaars bestaan afweten. Pelotons die denken dat zij de elite zijn die de eer hebben om onder de kolonel te mogen dienen.
De stress van het afscheid is met elke kilometer die we verder van onze geliefden wegreden afgenomen. Het voelt nu meer als een schoolreisje! Er hangt een geur van eten rond de school. Die geur maakt ons hongerig. Het duurt niet al te lang en er stapt een rij mannen met grote pannen het klaslokaal binnen. Een enorme pan met gekookte rijst is de laatste. De geur van gestoofde geit verspreid zich tussen de mannen door en de magen beginnen te knorren.
Als geiten op een haverkist duiken we op de pannen. De geëmailleerde schaaltjes zijn niet al te groot maar al het eten wat we krijgen is welkom, er is voldoende en sommige gaan zelfs voor een tweede portie. We hebben tenslotte geen enkel idee wanneer we weer te eten krijgen. Op elk gezicht in het klaslokaal staat een glimlach! Boeren vliegen door het klaslokaal en de soldaten moeten om ons lachen. Nog een slok water en dan even slapen! Niemand, behalve de soldaten, heeft een idee waarom we hier zijn.
Met een klap zwaait de deur van het klaslokaal open en in de deuropening verschijnt het onmiskenbare gestalte van de kolonel. Het binnendringende harde zonlicht doet pijn aan onze ogen. Met de kolonel stappen ook de twijfel en angst het donkere klaslokaal binnen. We voelen, we weten, dat er opnieuw bloed zal vloeien. Het witte krijt krast schel op het zwarte schoolbord.
“Libya”
Als bange kinderen zitten we bij elkaar gekropen op de vuile vloer. De monoloog begint!
‘Assalamu alaikum! Ik hoop dat jullie een goede reis hebben gehad! Maar dit is pas het begin van een lange reis naar Libya!’
Een golf van zuchten glijdt door het klaslokaal. De mannen kijken elkaar aan, Libya, dat is haast de andere kant van de wereld. Niemand in dit klaslokaal is ooit zo ver van huis geweest!
‘Jullie vertrekken vannacht. Er zal alleen ’s nachts worden gereisd om zo uit de handen van opstandelingen, de politie en andere corrupte ambtenaren te blijven. Veertien lange dagen zal deze reis duren. Soms per vrachtwagen, maar ook stukken te voet wanneer we ongezien een grens of rivier moeten oversteken. Jullie krijgen eten en drinken onderweg, het zal jullie aan weinig ontbreken, jullie zijn de hoop en toeverlaat van jullie dorp. Jullie zullen voorspoed en rijkdom over jullie dorp uitgieten! Allahu Akbar!
Eenmaal in Libya zullen jullie verdere instructies ontvangen. Laat jullie volk en gezinnen niet in de steek, vlucht niet uit deze groep want dan zal de dood gaan regeren! Allahu Akbar!’
Zo onverwacht als de kolonel was gekomen verdwijnt hij weer. We blijven in vertwijfeling achter. We kijken elkaar onbegrijpend aan en halen onze schouders op. Wat kunnen we nog meer doen? De beslissingen zijn genomen, ons doel staat vast en we hebben geen enkele inspraak. We moeten ons lot nemen zoals het komt.
Zodra de zon in het westen begint te zakken en de lucht boven de steppen oranje kleurt worden we ruw door de soldaten gewekt. We moeten ons klaarmaken voor het vertrek. Enkele geitenleren waterzakken worden overhandigd wanneer we achter in de vrachtwagens klimmen. Zonder eten, zonder dekens, alleen met de liefde van Allah. Schokkend komt onze vrachtwagen in beweging. De achtergebleven soldaten zwaaien ons uit met een blik op hun gezicht alsof ze weten dat ze ons meer zullen zien. In de koude van de woestijnnacht kruipen de mannen dicht tegen elkaar. Verbonden door het lot en vol verlangen naar hun vrouwen die al honderden kilometers bij hun vandaan eenzaam in bed liggen.
Tijd en licht zijn samen te meten, tijd en donker daartegen verstrengelen zich en lossen op in het niets. Hoelang we hebben gereden weet ik niet, twee uur, drie uur, òf nog meer? Ik weet het echt, dat ene moment van slaap heeft mijn gevoel voor de tijd verstoord. Weer wordt er bij een klein huisje gestopt. Zodra we het teken van de chauffeur krijgen om uit te stappen rennen de mannen zo snel als hun voeten ze kunnen dragen naar de rand van de weg. De blaas doet pijn en de druk moet worden verlicht. Achter ons horen we de mannen de tanks van de vrachtwagens met dieselolie vullen. Brandstof is duur zo ver van de bewoonde wereld, maar de kolonel heeft op veel plaatsen zijn handlangers.
Wanneer we het bevel krijgen om weer in te stappen zien we niet dat er twee nieuwe passagiers zijn ingestapt. Pas wanneer onze ogen weer aan het donker zijn gewend zien we de twee met hoofddoeken getooide mannen achterin tegen het motorschot aanzitten. De warmste plaats van de laadbak, de plaats gereserveerd voor de sterksten. Alleen het wit van hun ogen is achter hun omhoog gerolde omslagdeken zichtbaar. Het is een luguber gezicht! Een van de grootste en sterkste mannen uit ons dorp probeert zijn oude zitplaats op te eisen. Tevergeefs! De twee nieuwelingen beschikken over korte gekromde, en ongetwijfeld vlijmscherpe, messen. Dat zijn wapens waar niemand met blote handen tegen wil vechten.
Wordt vervolgd
Meer verhalen over:
Kort verhaal,
Nederland
vrijdag 19 december 2014
Nederland: Regendruppels aan de waslijn deel 2
Zaltbommel,
We luisterden aandachtig naar wat er zou gaan komen!
‘Beste mannen van dit dorp. Ik ga jullie een genereus aanbod doen! Een aanbod dat jullie leven, het leven van je vrouw en kinderen voor altijd zal verbeteren. Jullie kinderen zullen geen armoede en geen honger meer kennen. Jullie kinderen zullen in de toekomst naar onze scholen kunnen en zich ontwikkelen tot intellectuelen die zichzelf, de nieuwe staat en Allah zullen dienen. Soldaten van Allah zullen storten in een nieuwe Jihad om de ongelovige honden uit westen te bekeren. Samen kunnen wij met onze strijd het ultieme doel van het islamitisch wereldrijk bereiken. Allahu Akbar!
De weg naar het ultieme doel van het islamitisch wereldrijk is lang en kostbaar. Jullie gaan, als soldaten van onze grootste god, als dienaars van de puurste islamitische staat het geld en goud samenbrengen om ons gemeenschappelijke doel te bereiken. Jullie zijn arme en vrome boeren die geen geld of rijkdom te schenken hebben! Maar jullie zijn kinderen en strijders van Allah. Samen zijn jullie een krachtig wapen dat het benodigde fortuin bij elkaar kan verdienen. Allahu Akbar!
Mijn vrienden en geloofsgenoten, jullie gaan op reis. Op reis naar het hart van de ongelovige westerse hond. Jullie gaan naar Nederland. Een land van ongelovige honden die strijden tegen onze moslimbroeders in velen gerechtvaardigde heilige oorlogen. Jullie gaan het land destabiliseren en dan een tweedeling in de samenleving op gang brengen.
Eenmaal in Nederland aangekomen zullen jullie worden opgenomen in de duivelse samenleving. Als beloning zullen jullie geld van de regering van de honden ontvangen. Soms zelfs tot 2.000 Amerikaanse dollars per maand. Allahu Akbar!
Vanaf de dag dat jullie het geld ontvangen moeten jullie minimaal honderd dollar per maand terug sturen naar jullie vaderland. Wij beheren de sharia banken, elke maand bezoeken wij het dorp en overhandigen aan jullie vrouwen en kinderen zeventig dollar. Dat is veel geld! Dat is de beloning aan jullie vrouwen en kinderen voor de grootste opoffering met als het ultieme doel van het islamitisch wereldrijk. Allahu Akbar!
Van de dertig dollar belasting die wij achterhouden betalen we jullie reis, de nieuwe islamitische scholen, de imam’s die de Koran aan jullie kinderen zullen onderwijzen, de moefti’s die de strengste sharia wetten uitvoeren en de strijdt tegen de ongelovige honden in de hoofdstad! Het zal niet voor iedereen even gemakkelijk zijn maar de kracht van Allah zal jullie in moeilijke tijden helpen. Allahu Akbar!’
‘En wat als we niet willen’, klonk het onverwacht uit de groep mannen.
De kolonel keek verbaasd op en trok zijn revolver voor de tweede keer uit zijn holster. Ik kon de met ivoor ingelegde handgreep nu goed zien. Het roomkleurige ivoor stak vreemd af tegen het glimmende chroom. Zijn ogen zochten door de menigte of hij iets ongewoons kon ontdekken dat naar de opstandige aanhoorder kon leiden. Niets! Helemaal niets!
Hij stak zijn revolver hoog in de lucht, ik zag de menigte mannen weerspiegeld in de glimmende trommel, en sprak zacht en langzaam: ‘Dan zal deze kleine nederige dienaar van Allah recht spreken! Allahu Akbar!’
Als een donderslag bij heldere hemel werd de stilte doorbroken! Een oorverdovend geruis van honderden stemmen die met elkaar overlegden en elkaar probeerden te overstemmen bespraken het aanbod van de rebellen kolonel. De kolonel liep achteruit terug naar zijn geïmproviseerde troon terwijl al zijn soldaten hun machinegeweren in de aanslag hadden. Zij wisten uit ervaring dat dit het gevaarlijkste moment was van de hele operatie.
Zodra de stilte weer van het lawaai had gewonnen leek de zaak beklonken. Met enige terughoudendheid en hun machinegeweren nog steeds in de aanslag voegden zich een dozijn soldaten bij de groep mannen. De kolonel zat weer op de klapstoel, met de sergeant staand aan zijn zijde, en zijn duivelse glimlach op zijn gezicht.
‘Oh ja, ik was nog een kleinigheid vergeten! Voor diegene die denken dat ze kunnen ontsnappen op weg naar Nederland. In jullie groep zullen enkele van mijn mannen in burger aanwezig zijn. Zij hebben tevens het geluk dat zij een nog hoger doel dienen! Zij gaan de honden in Nederland in het hart raken met zelfmoord aanslagen. Een grootse daad die ze een martelaar van Allah zal maken. Zij zullen worden opgewacht door zeventig maagden in het paradijs! Zij zullen tot in de eeuwigheid leven in rijkdom en geluk. We kunnen misschien niet zo snel winnen, maar we kunnen wel zorgen dat de vijand ook verliest! Allahu Akbar!
Er is maar een straf voor de moenafik (ongelovige) vluchter, of voor diegene die verzaakt maandelijks geld naar huis te sturen. Bij terugkomst in je dorp zal je een leeg huis òf een lege hut aantreffen! We schieten je hele gezin naar jahannam (de hel) zodra ons het bericht van je ontsnapping bereikt, dus terugkomen naar het dorp heeft geen enkele zin. Er wacht alleen maar leegte en eenzaamheid, en grafmonumenten in het zand! Mijn mannen zullen je ook in Nederland of ergens anders weten te vinden want onze ogen, oren en macht reiken tot het einde van wereld! Allahu Akbar!’
We keken elkaar aan. Het was duidelijk! We hadden geen keuze. De meningen over het onverwachte aanbod van de kolonel in de groep liepen ook uiteen. Er waren mannen die er 100% voor waren om zich op te offeren voor hun gezin en voor Allah. Er waren ook mannen die op voorhand al fluisterden dat ze van alles zouden proberen om er onderuit te komen.
De selectie procedure begon! Een soldaat met een brede rode streep op zijn mouw leek de leiding te hebben. Hij porde een boer in zijn ribbenkast en gebaarde met zijn wiebelende hoofd dat hij zijn vrouw en kinderen aan de overkant van de straat moest gaan halen. Met zijn zessen liepen ze stil en onderdanig op de kolonel toe. Van de korte woordenwisseling tussen de kolonel en de man konden we niets horen. De man knikte naar de kolonel, de vrouw begon zachtjes te huilen en de kinderen om hun heen begrepen er waarschijnlijk niets van.
De soldaten hadden hun aanvoer voor de selectie al snel op orde. Je kon zien dat zij het niet voor de eerste keer deden! Terwijl de kolonel zijn beslissing aan het slachtoffer kenbaar maakte stond er aan de overkant van de weg al een gezin klaar om direct voor de kolonel te verschijnen zodra hij zijn beslissing had genomen. Aan onze kant van de straat stond er dan ook meteen weer een man klaar om zijn gezin aan de andere kant bij elkaar te zoeken.
Het ging snel en zonder een enkelprobleem! Ik had geen idee wat er door de kolonel gezegd werd totdat ik zelf met mijn gezin voor de vorst van de hel stond.
‘Assalamu alaikum! U gaat naar Nederland!’, ik knikte en keek naar mijn vrouw, ‘u stuurt elke maand honderd dollar naar uw vrouw! Het kan ons niet schelen hoe u aan dat geld komt. Zie het als een belasting voor een hoger doel en een beter leven voor uw vrouw en kinderen! Wanneer u ons aanbod weigert of probeert te ontsnappen schieten we meteen uw vrouw en kinderen dood in de naam van Allah. U wordt over twee dagen door een vrachtwagen opgehaald. Neem niet teveel bagage mee want u bent een vluchteling! Onderweg wordt u verteld wat uw verhaal is aan de autoriteiten zodra u in Europa en Nederland bent aangekomen. Begrepen?’
Ik knikte en keek op naar het gezicht van de man die mijn leven voorgoed had veranderd. Ik zag haat, de dood en hebzucht in zijn ogen. Het was me meteen duidelijk dat hij serieus was met zijn bedreigingen en dat hij een harteloze soldaat van het fortuin was. Dit had niets met Allah en de liefde uit de Koran te maken. Dit was een moordenaar die alleen maar dacht aan zijn eigen gewin. Helaas had ik geen keuze. Voor mezelf zou ik de kogel hebben gekozen, maar de dood is het laatste dat ik zou willen voor mijn vrouw en mijn kinderen.
‘Ga! Allahu Akbar!’, schreeuwde hij terwijl ik zijn speeksel op mijn gezicht voelde.
In stilte verwijderden we ons van de plaats des onheils. We waren nog geen vijftig meter ver toen onze diepste gedachten wreed werden verstoort door het geluid van een revolver. We keken om en zagen hoe onze buurman zijn laatste stuiptrekkingen had. Zijn hysterische vrouw was de volgende. In stilte en met afschuw keek de overgebleven menigte naar het schouwspel. Er volgde nog twee schoten waarna de revolver hard en luid klikte. De kamers van de trommel bevatten alleen nog lege hulzen. De kwade kolonel greep de Kalashnikov van de sergeant, die ongeroerd naast hem tegen de vrachtwagen stond, en liet de met staal beklede houten kolf met een klap op het kleine hoofd van het laats overgebleven kind van het gezin neerkomen. Het geluid van het kraken van de nog onvolgroeide schedel ging door merg en been. Het voorbeeld was gesteld! Er zou vanaf nu geen enkele man de opdracht van de kolonel weigeren!
Besmeurd met bloed en een lege revolver beval de kwade kolonel zijn boosaardige handlanger, die glimlachend naast hem stond, dat hij de selectie moest voortzetten. De duivel zelf liep rustig en onbewogen naar een vrachtwagen en klom aan de achterkant naar binnen. Niet iedereen moest mee op reis! Er werden enkele oude, gekke en kreupelen gespaard. Of dat een betere lot was wist ik ook niet zeker!
Zodra het laatste gezin voor de sergeant had gestaan kwam de kolonel, gestoken in een fris uniform en met een gevulde revolver, weer uit de vrachtwagen tevoorschijn. Zijn voorbeeld had gewerkt! Minachtend keek hij naar de vijf lichamen die midden op de straat lagen. Een duivelse en voldane glimlach verscheen op zijn mond. De sergeant maakte oogcontact en nam meteen die duivelse grijns van zijn meerdere over! De zaken voor vandaag waren afgehandeld!
‘Laat die ongelovigen maar midden op de straat liggen! Zij zullen een goed voorbeeld zijn voor de weinigen die misschien nog twijfelen om op reis te gaan!’
De kolonel rees zijn armen totdat ze niet verder omhoog konden, keek naar de blauwe lucht en schreeuwde uit volle borst, ‘Allahu Akbar!’
Deze woorden van zijn zware stem rolden als een aansnellend onheil over de heuvels en door de dalen van het dorp. Het oordeel was uitgesproken! De soldaten klommen weer in de voertuigen, motoren werden gestart, en het geluid van de colonne des doods doofde bij elke meter die de duivel verder van het dorp vandaan reed! Een lint van stof aan de horizon achterlatend.
Wordt vervolgd
We luisterden aandachtig naar wat er zou gaan komen!
‘Beste mannen van dit dorp. Ik ga jullie een genereus aanbod doen! Een aanbod dat jullie leven, het leven van je vrouw en kinderen voor altijd zal verbeteren. Jullie kinderen zullen geen armoede en geen honger meer kennen. Jullie kinderen zullen in de toekomst naar onze scholen kunnen en zich ontwikkelen tot intellectuelen die zichzelf, de nieuwe staat en Allah zullen dienen. Soldaten van Allah zullen storten in een nieuwe Jihad om de ongelovige honden uit westen te bekeren. Samen kunnen wij met onze strijd het ultieme doel van het islamitisch wereldrijk bereiken. Allahu Akbar!
De weg naar het ultieme doel van het islamitisch wereldrijk is lang en kostbaar. Jullie gaan, als soldaten van onze grootste god, als dienaars van de puurste islamitische staat het geld en goud samenbrengen om ons gemeenschappelijke doel te bereiken. Jullie zijn arme en vrome boeren die geen geld of rijkdom te schenken hebben! Maar jullie zijn kinderen en strijders van Allah. Samen zijn jullie een krachtig wapen dat het benodigde fortuin bij elkaar kan verdienen. Allahu Akbar!
Mijn vrienden en geloofsgenoten, jullie gaan op reis. Op reis naar het hart van de ongelovige westerse hond. Jullie gaan naar Nederland. Een land van ongelovige honden die strijden tegen onze moslimbroeders in velen gerechtvaardigde heilige oorlogen. Jullie gaan het land destabiliseren en dan een tweedeling in de samenleving op gang brengen.
Eenmaal in Nederland aangekomen zullen jullie worden opgenomen in de duivelse samenleving. Als beloning zullen jullie geld van de regering van de honden ontvangen. Soms zelfs tot 2.000 Amerikaanse dollars per maand. Allahu Akbar!
Vanaf de dag dat jullie het geld ontvangen moeten jullie minimaal honderd dollar per maand terug sturen naar jullie vaderland. Wij beheren de sharia banken, elke maand bezoeken wij het dorp en overhandigen aan jullie vrouwen en kinderen zeventig dollar. Dat is veel geld! Dat is de beloning aan jullie vrouwen en kinderen voor de grootste opoffering met als het ultieme doel van het islamitisch wereldrijk. Allahu Akbar!
Van de dertig dollar belasting die wij achterhouden betalen we jullie reis, de nieuwe islamitische scholen, de imam’s die de Koran aan jullie kinderen zullen onderwijzen, de moefti’s die de strengste sharia wetten uitvoeren en de strijdt tegen de ongelovige honden in de hoofdstad! Het zal niet voor iedereen even gemakkelijk zijn maar de kracht van Allah zal jullie in moeilijke tijden helpen. Allahu Akbar!’
‘En wat als we niet willen’, klonk het onverwacht uit de groep mannen.
De kolonel keek verbaasd op en trok zijn revolver voor de tweede keer uit zijn holster. Ik kon de met ivoor ingelegde handgreep nu goed zien. Het roomkleurige ivoor stak vreemd af tegen het glimmende chroom. Zijn ogen zochten door de menigte of hij iets ongewoons kon ontdekken dat naar de opstandige aanhoorder kon leiden. Niets! Helemaal niets!
Hij stak zijn revolver hoog in de lucht, ik zag de menigte mannen weerspiegeld in de glimmende trommel, en sprak zacht en langzaam: ‘Dan zal deze kleine nederige dienaar van Allah recht spreken! Allahu Akbar!’
Als een donderslag bij heldere hemel werd de stilte doorbroken! Een oorverdovend geruis van honderden stemmen die met elkaar overlegden en elkaar probeerden te overstemmen bespraken het aanbod van de rebellen kolonel. De kolonel liep achteruit terug naar zijn geïmproviseerde troon terwijl al zijn soldaten hun machinegeweren in de aanslag hadden. Zij wisten uit ervaring dat dit het gevaarlijkste moment was van de hele operatie.
Zodra de stilte weer van het lawaai had gewonnen leek de zaak beklonken. Met enige terughoudendheid en hun machinegeweren nog steeds in de aanslag voegden zich een dozijn soldaten bij de groep mannen. De kolonel zat weer op de klapstoel, met de sergeant staand aan zijn zijde, en zijn duivelse glimlach op zijn gezicht.
‘Oh ja, ik was nog een kleinigheid vergeten! Voor diegene die denken dat ze kunnen ontsnappen op weg naar Nederland. In jullie groep zullen enkele van mijn mannen in burger aanwezig zijn. Zij hebben tevens het geluk dat zij een nog hoger doel dienen! Zij gaan de honden in Nederland in het hart raken met zelfmoord aanslagen. Een grootse daad die ze een martelaar van Allah zal maken. Zij zullen worden opgewacht door zeventig maagden in het paradijs! Zij zullen tot in de eeuwigheid leven in rijkdom en geluk. We kunnen misschien niet zo snel winnen, maar we kunnen wel zorgen dat de vijand ook verliest! Allahu Akbar!
Er is maar een straf voor de moenafik (ongelovige) vluchter, of voor diegene die verzaakt maandelijks geld naar huis te sturen. Bij terugkomst in je dorp zal je een leeg huis òf een lege hut aantreffen! We schieten je hele gezin naar jahannam (de hel) zodra ons het bericht van je ontsnapping bereikt, dus terugkomen naar het dorp heeft geen enkele zin. Er wacht alleen maar leegte en eenzaamheid, en grafmonumenten in het zand! Mijn mannen zullen je ook in Nederland of ergens anders weten te vinden want onze ogen, oren en macht reiken tot het einde van wereld! Allahu Akbar!’
We keken elkaar aan. Het was duidelijk! We hadden geen keuze. De meningen over het onverwachte aanbod van de kolonel in de groep liepen ook uiteen. Er waren mannen die er 100% voor waren om zich op te offeren voor hun gezin en voor Allah. Er waren ook mannen die op voorhand al fluisterden dat ze van alles zouden proberen om er onderuit te komen.
De selectie procedure begon! Een soldaat met een brede rode streep op zijn mouw leek de leiding te hebben. Hij porde een boer in zijn ribbenkast en gebaarde met zijn wiebelende hoofd dat hij zijn vrouw en kinderen aan de overkant van de straat moest gaan halen. Met zijn zessen liepen ze stil en onderdanig op de kolonel toe. Van de korte woordenwisseling tussen de kolonel en de man konden we niets horen. De man knikte naar de kolonel, de vrouw begon zachtjes te huilen en de kinderen om hun heen begrepen er waarschijnlijk niets van.
De soldaten hadden hun aanvoer voor de selectie al snel op orde. Je kon zien dat zij het niet voor de eerste keer deden! Terwijl de kolonel zijn beslissing aan het slachtoffer kenbaar maakte stond er aan de overkant van de weg al een gezin klaar om direct voor de kolonel te verschijnen zodra hij zijn beslissing had genomen. Aan onze kant van de straat stond er dan ook meteen weer een man klaar om zijn gezin aan de andere kant bij elkaar te zoeken.
Het ging snel en zonder een enkelprobleem! Ik had geen idee wat er door de kolonel gezegd werd totdat ik zelf met mijn gezin voor de vorst van de hel stond.
‘Assalamu alaikum! U gaat naar Nederland!’, ik knikte en keek naar mijn vrouw, ‘u stuurt elke maand honderd dollar naar uw vrouw! Het kan ons niet schelen hoe u aan dat geld komt. Zie het als een belasting voor een hoger doel en een beter leven voor uw vrouw en kinderen! Wanneer u ons aanbod weigert of probeert te ontsnappen schieten we meteen uw vrouw en kinderen dood in de naam van Allah. U wordt over twee dagen door een vrachtwagen opgehaald. Neem niet teveel bagage mee want u bent een vluchteling! Onderweg wordt u verteld wat uw verhaal is aan de autoriteiten zodra u in Europa en Nederland bent aangekomen. Begrepen?’
Ik knikte en keek op naar het gezicht van de man die mijn leven voorgoed had veranderd. Ik zag haat, de dood en hebzucht in zijn ogen. Het was me meteen duidelijk dat hij serieus was met zijn bedreigingen en dat hij een harteloze soldaat van het fortuin was. Dit had niets met Allah en de liefde uit de Koran te maken. Dit was een moordenaar die alleen maar dacht aan zijn eigen gewin. Helaas had ik geen keuze. Voor mezelf zou ik de kogel hebben gekozen, maar de dood is het laatste dat ik zou willen voor mijn vrouw en mijn kinderen.
‘Ga! Allahu Akbar!’, schreeuwde hij terwijl ik zijn speeksel op mijn gezicht voelde.
In stilte verwijderden we ons van de plaats des onheils. We waren nog geen vijftig meter ver toen onze diepste gedachten wreed werden verstoort door het geluid van een revolver. We keken om en zagen hoe onze buurman zijn laatste stuiptrekkingen had. Zijn hysterische vrouw was de volgende. In stilte en met afschuw keek de overgebleven menigte naar het schouwspel. Er volgde nog twee schoten waarna de revolver hard en luid klikte. De kamers van de trommel bevatten alleen nog lege hulzen. De kwade kolonel greep de Kalashnikov van de sergeant, die ongeroerd naast hem tegen de vrachtwagen stond, en liet de met staal beklede houten kolf met een klap op het kleine hoofd van het laats overgebleven kind van het gezin neerkomen. Het geluid van het kraken van de nog onvolgroeide schedel ging door merg en been. Het voorbeeld was gesteld! Er zou vanaf nu geen enkele man de opdracht van de kolonel weigeren!
Besmeurd met bloed en een lege revolver beval de kwade kolonel zijn boosaardige handlanger, die glimlachend naast hem stond, dat hij de selectie moest voortzetten. De duivel zelf liep rustig en onbewogen naar een vrachtwagen en klom aan de achterkant naar binnen. Niet iedereen moest mee op reis! Er werden enkele oude, gekke en kreupelen gespaard. Of dat een betere lot was wist ik ook niet zeker!
Zodra het laatste gezin voor de sergeant had gestaan kwam de kolonel, gestoken in een fris uniform en met een gevulde revolver, weer uit de vrachtwagen tevoorschijn. Zijn voorbeeld had gewerkt! Minachtend keek hij naar de vijf lichamen die midden op de straat lagen. Een duivelse en voldane glimlach verscheen op zijn mond. De sergeant maakte oogcontact en nam meteen die duivelse grijns van zijn meerdere over! De zaken voor vandaag waren afgehandeld!
‘Laat die ongelovigen maar midden op de straat liggen! Zij zullen een goed voorbeeld zijn voor de weinigen die misschien nog twijfelen om op reis te gaan!’
De kolonel rees zijn armen totdat ze niet verder omhoog konden, keek naar de blauwe lucht en schreeuwde uit volle borst, ‘Allahu Akbar!’
Deze woorden van zijn zware stem rolden als een aansnellend onheil over de heuvels en door de dalen van het dorp. Het oordeel was uitgesproken! De soldaten klommen weer in de voertuigen, motoren werden gestart, en het geluid van de colonne des doods doofde bij elke meter die de duivel verder van het dorp vandaan reed! Een lint van stof aan de horizon achterlatend.
Wordt vervolgd
Meer verhalen over:
Kort verhaal,
Nederland
donderdag 18 december 2014
Nederland: Regendruppels aan de waslijn
Zaltbommel
Wanneer ik om half twaalf mijn ogen open en naar buiten kijk zie ik buiten regendruppels aan de waslijn hangen. In een dorp op het platteland, een klein dorp waar we niet ècht welkom zijn. Ondanks dat we hier niet welkom zijn zijn er hier toch heel veel aardige mensen. Onze komst heeft de lokale economie doen opleven. We hadden nooit kunnen denken dat er in het rijke Nederland ook mensen moeten zien te overleven!
Tien maanden, tien lange maanden, ben ik nu in Nederland. In opvangcentrum “het Weiland”. Mijn gedachten dwalen direct af naar thuis, mijn geboortedorp in de heuvels van mijn geboorteland dat ik ruim een jaar geleden heb moeten verlaten. Mijn vrouw en kinderen, mijn familie en vrienden, ver weg in een land dat ik waarschijnlijk nooit meer zal zien. Ik zal nooit van mijn leven vergeten hoe deze hel, deze onwerkelijke nachtmerrie begon.
Een lang lint van stof waaide op in de verte en trok een grijze streep tussen het gele zand en de blauwe lucht. Bezoekers, op weg naar onze kleine slaperige nederzetting ver weg van de vijandige wereld. De grote grove banden van de legervoertuigen wierpen het stof op de vleugels van de wind totdat het stof te zwaar was geworden en zachtjes neerdaalde op de dorre heuvels. Het zwarte staal van de wapens glinsterde angstaanjagend in de vroege ochtendzon.
Met een luide doffe schuiver van de banden op het fijne grind van de hoofdstraat kwamen de jeep en vrachtwagens tot stilstand. Een voor een klommen de in het groen geklede mannen uit de voertuigen en stelden zich op in een lijn. Het was een vaag voorteken van de dreiging die zich aanbood. De meeste soldaten waren fatsig van het vele eten en drinken. Het was duidelijk te zien dat het de rebellen aan niets ontbrak.
Terwijl mijn dorpsgenoten langzaam toestroomden om de bron van het lawaai te bekijken stapte er een dikke, overdreven vriendelijk glimlachende, man op de menigte af. Afgezien van een verchroomde revolver in een leren holster aan zijn koppel was hij ongewapend. Zoals zijn glimlach ook ontwapenend moest zijn. Hoelang hij daar zwijgend en glimlachend in het zachte aangename licht van de opkomende zon heeft gestaan weet ik niet. Het leken voor mij wel uren.
Hij stak zijn rechter hand op als teken dat de over zijn aankomst en doel van de colonne speculerende menigte moest zwijgen. Intimiderend zweeg hij en lachte ons minachtend toe. Het was muisstil in het dorp. De enige geluiden die de stilte doorbraken waren het mekkeren van een geit en het brommen van een vlieg.
Zijn stem sneed door de stilte!
‘Ik ben de kolonel! Mijn naam is niet belangrijk! Wanneer jullie mij aanspreken gebruiken jullie alleen kolonel en niets anders!’ Iedereen die me niet met kolonel aanspreekt schiet ik persoonlijk een kogel door zijn kop! Ik wens geen tegenspraak en jullie spreken alleen wanneer ik jullie daar om vraag!’
Geluidloos knikte de toegestroomde mensen als teken dat ze het hadden begrepen. Dit waren de rebellen die een groot gedeelte van het land onder controle hadden. De haast democratische gekozen regering en het officiële leger hadden alleen de hoofdstad en omstreken onder controle. Een klein gebied waar alle machtige en rijken van het land zich hadden verzameld om onder het veiligheidsscherm van het leger hun decadente leven voort te zetten. Wij arme boeren telden voor die rijken niet mee, wij waren overgeleverd aan de grillen van de rebellen.
De kolonel keek eens goed om zich heen en wachtte tot een soldaat met een houten, en groen canvas beklede, klapstoel verscheen. In de schaduw van een vrachtwagen zeeg de dikke kolonel op zijn denkbeeldige troon neer. Als een vorst uit de hel, als de duivel zelf zat hij daar in stilte glimlachend te wachten. Te wachten waarop? Een duivelse gedachte die voor eeuwig en altijd ons leven zou veranderen? Ze waren hier niet om ons te helpen, dat was duidelijk.
Zonder een woord te zeggen wees de kolonel een man in het toegestroomde publiek aan. Drie van zijn manschappen stapten op hem af en haalde hem uit de menigte. Ondanks dat de tenger gebouwde man niet tegenstribbelde werd hij met bruut geweld op zijn knieën in het zand voor de kolonel neergezet. De kolonel was geen man die zijn adem verspilde aan zinloze woorden! Hij haalde zijn chromen revolver uit de leren holster aan zijn koppel en zette met zijn duim de haan op scherp. Een magere kleine vrouw slaakte een kreet van wanhoop, rende op de knielende man af en wierp zich als een beschermende deken op weerloze boer.
De stilte werd doorbroken door twee luide knallen uit de vuurspuwende revolver. Bloed vermengde zich met zand. Zo stonden we daar geluidloos in de dorpsstraat totdat de kolonel een teken aan zijn manschappen gaf om de dode lichamen op te ruimen. Vier soldaten grepen elk een voet en sleepten de levenloze lichamen weg, een lang spoor van bloed achterlatend in het fijne grind als teken dat de kolonel geen tegenspraak wenste.
Opnieuw viel de stilte over het dorp. Met elke seconde die we naar de glimlachende moordenaar keken werd onze angst groter. Ze waren hier niet om ons allemaal te vermoorden, dat was zeker! Anders waren we nu allang dood geweest door een kogelregen uit de geladen Kalashnikov’s van de rebellen.
En opnieuw die stilte en die duivelse glimlach van de kolonel. Zijn manschappen stonden als zwarte helpers van de duivel bijeengepakt in de schaarste schaduw van hun vrachtwagens. Het duistere spel van de kolonel werkte en de angst van de arme boeren groeide met het verstrijken van elke seconde. Hij wenkte naar een van zijn manschappen, die aan het zien van het goud op de schouder van zijn groene overhemd een hogere rang bezat, dat hij dichterbij moest komen.
De slungelige soldaat slenterde naar de kolonel en boog zich voorover om de gefluisterde bevelen aan te horen. Hij rees weer recht op! Zijn hand ging naar de rand van zijn baret en terwijl hij de kolonel salueerde klikte hij de hakken van zijn hoge legerkisten tegen elkaar. Een hartverscheurend geluid dat de angst in de arme omstanders deed oplaaien als een storm aan een vuurzee. Hij draaide zich om zijn as op de plaats en maakte zich gereed om de bevelen van de kolonel aan ons door te geven.
‘Ik ben de sergeant!’
Om ons op ons gemak te laten voelen werden we aangesproken in ons eigen eeuwenoude dialect. En het werkte! Er viel wat van mijn angst weg en voor een kort moment voelde ik me zelfs op mijn gemak. Maar niet voor lang! Hij schreeuwde luid zijn bevelen in een ander dialect en alle soldaten kwamen in beweging. Ze wierpen zich als een troep hongerige wolven op de menigte. Onze armageddon was begonnen!
De mannen en vrouwen werden gescheiden, beter gezegd, de mannen en vrouwen met hun kinderen werden gescheiden en plaatsen zich ieder aan een kant van de straat. De kolonel rechtte zijn rug en stond op.
‘Een voor een gaat er een man naar de overkant om zijn vrouw en kinderen op te halen. Dan komen jullie met jullie gezin naar me toe en zal ik een beslissing nemen. En denk niet om vals te spelen want alle vrouwen en kinderen die overblijven schieten we aan het einde van de selectie dood!’, klonk er uit zijn keel.
Enkele vrouwen in de groep begonnen zachtjes te huilen. Getroost door hun kinderen luisterden ze naar de kolonel die naar ze toe was gelopen om zijn duivelse plannen te onthullen.
‘Wie is er weduwe?’, vroeg hij zacht en vol medelijden.
Enkele huilende vrouwen omringt door hun kinderen staken hun hand op.
‘Ga naar jullie huizen en hutten! Wij zijn geen monsters. Wij willen alleen het beste voor ons land en ons volk!’
Duidelijk opgelucht maakten de weduwen, achtervolgd door hun kroost, zich snel uit de voeten voordat de kolonel zich zou bedenken. De rest van het dorp in onzekerheid aan beide kanten van de straat achterlatend. Iedereen vroeg zich in angst en een geforceerde stilte af wat er met de overgebleven bevolking uit het dorp zou gaan gebeuren.
De kolonel stond op en met de sergeant aan zijn zijde beende hij naar de groep afgezonderde mannen. Enige minuten stond hij naar ze te grijnzen. Het leek dat de kolonel zich moest bedenken wat te zeggen. De bange mannen wisten beter. Deze duivel had al heel lang geleden zijn snode plannen gesmeed.
‘Luister goed’, maande hij, terwijl zijn gezichtsuitdrukking nu in een serieuze was veranderd, ‘ik vertel dit verhaal maar één keer!’
Wordt vervolgd
Wanneer ik om half twaalf mijn ogen open en naar buiten kijk zie ik buiten regendruppels aan de waslijn hangen. In een dorp op het platteland, een klein dorp waar we niet ècht welkom zijn. Ondanks dat we hier niet welkom zijn zijn er hier toch heel veel aardige mensen. Onze komst heeft de lokale economie doen opleven. We hadden nooit kunnen denken dat er in het rijke Nederland ook mensen moeten zien te overleven!
Tien maanden, tien lange maanden, ben ik nu in Nederland. In opvangcentrum “het Weiland”. Mijn gedachten dwalen direct af naar thuis, mijn geboortedorp in de heuvels van mijn geboorteland dat ik ruim een jaar geleden heb moeten verlaten. Mijn vrouw en kinderen, mijn familie en vrienden, ver weg in een land dat ik waarschijnlijk nooit meer zal zien. Ik zal nooit van mijn leven vergeten hoe deze hel, deze onwerkelijke nachtmerrie begon.
Een lang lint van stof waaide op in de verte en trok een grijze streep tussen het gele zand en de blauwe lucht. Bezoekers, op weg naar onze kleine slaperige nederzetting ver weg van de vijandige wereld. De grote grove banden van de legervoertuigen wierpen het stof op de vleugels van de wind totdat het stof te zwaar was geworden en zachtjes neerdaalde op de dorre heuvels. Het zwarte staal van de wapens glinsterde angstaanjagend in de vroege ochtendzon.
Met een luide doffe schuiver van de banden op het fijne grind van de hoofdstraat kwamen de jeep en vrachtwagens tot stilstand. Een voor een klommen de in het groen geklede mannen uit de voertuigen en stelden zich op in een lijn. Het was een vaag voorteken van de dreiging die zich aanbood. De meeste soldaten waren fatsig van het vele eten en drinken. Het was duidelijk te zien dat het de rebellen aan niets ontbrak.
Terwijl mijn dorpsgenoten langzaam toestroomden om de bron van het lawaai te bekijken stapte er een dikke, overdreven vriendelijk glimlachende, man op de menigte af. Afgezien van een verchroomde revolver in een leren holster aan zijn koppel was hij ongewapend. Zoals zijn glimlach ook ontwapenend moest zijn. Hoelang hij daar zwijgend en glimlachend in het zachte aangename licht van de opkomende zon heeft gestaan weet ik niet. Het leken voor mij wel uren.
Hij stak zijn rechter hand op als teken dat de over zijn aankomst en doel van de colonne speculerende menigte moest zwijgen. Intimiderend zweeg hij en lachte ons minachtend toe. Het was muisstil in het dorp. De enige geluiden die de stilte doorbraken waren het mekkeren van een geit en het brommen van een vlieg.
Zijn stem sneed door de stilte!
‘Ik ben de kolonel! Mijn naam is niet belangrijk! Wanneer jullie mij aanspreken gebruiken jullie alleen kolonel en niets anders!’ Iedereen die me niet met kolonel aanspreekt schiet ik persoonlijk een kogel door zijn kop! Ik wens geen tegenspraak en jullie spreken alleen wanneer ik jullie daar om vraag!’
Geluidloos knikte de toegestroomde mensen als teken dat ze het hadden begrepen. Dit waren de rebellen die een groot gedeelte van het land onder controle hadden. De haast democratische gekozen regering en het officiële leger hadden alleen de hoofdstad en omstreken onder controle. Een klein gebied waar alle machtige en rijken van het land zich hadden verzameld om onder het veiligheidsscherm van het leger hun decadente leven voort te zetten. Wij arme boeren telden voor die rijken niet mee, wij waren overgeleverd aan de grillen van de rebellen.
De kolonel keek eens goed om zich heen en wachtte tot een soldaat met een houten, en groen canvas beklede, klapstoel verscheen. In de schaduw van een vrachtwagen zeeg de dikke kolonel op zijn denkbeeldige troon neer. Als een vorst uit de hel, als de duivel zelf zat hij daar in stilte glimlachend te wachten. Te wachten waarop? Een duivelse gedachte die voor eeuwig en altijd ons leven zou veranderen? Ze waren hier niet om ons te helpen, dat was duidelijk.
Zonder een woord te zeggen wees de kolonel een man in het toegestroomde publiek aan. Drie van zijn manschappen stapten op hem af en haalde hem uit de menigte. Ondanks dat de tenger gebouwde man niet tegenstribbelde werd hij met bruut geweld op zijn knieën in het zand voor de kolonel neergezet. De kolonel was geen man die zijn adem verspilde aan zinloze woorden! Hij haalde zijn chromen revolver uit de leren holster aan zijn koppel en zette met zijn duim de haan op scherp. Een magere kleine vrouw slaakte een kreet van wanhoop, rende op de knielende man af en wierp zich als een beschermende deken op weerloze boer.
De stilte werd doorbroken door twee luide knallen uit de vuurspuwende revolver. Bloed vermengde zich met zand. Zo stonden we daar geluidloos in de dorpsstraat totdat de kolonel een teken aan zijn manschappen gaf om de dode lichamen op te ruimen. Vier soldaten grepen elk een voet en sleepten de levenloze lichamen weg, een lang spoor van bloed achterlatend in het fijne grind als teken dat de kolonel geen tegenspraak wenste.
Opnieuw viel de stilte over het dorp. Met elke seconde die we naar de glimlachende moordenaar keken werd onze angst groter. Ze waren hier niet om ons allemaal te vermoorden, dat was zeker! Anders waren we nu allang dood geweest door een kogelregen uit de geladen Kalashnikov’s van de rebellen.
En opnieuw die stilte en die duivelse glimlach van de kolonel. Zijn manschappen stonden als zwarte helpers van de duivel bijeengepakt in de schaarste schaduw van hun vrachtwagens. Het duistere spel van de kolonel werkte en de angst van de arme boeren groeide met het verstrijken van elke seconde. Hij wenkte naar een van zijn manschappen, die aan het zien van het goud op de schouder van zijn groene overhemd een hogere rang bezat, dat hij dichterbij moest komen.
De slungelige soldaat slenterde naar de kolonel en boog zich voorover om de gefluisterde bevelen aan te horen. Hij rees weer recht op! Zijn hand ging naar de rand van zijn baret en terwijl hij de kolonel salueerde klikte hij de hakken van zijn hoge legerkisten tegen elkaar. Een hartverscheurend geluid dat de angst in de arme omstanders deed oplaaien als een storm aan een vuurzee. Hij draaide zich om zijn as op de plaats en maakte zich gereed om de bevelen van de kolonel aan ons door te geven.
‘Ik ben de sergeant!’
Om ons op ons gemak te laten voelen werden we aangesproken in ons eigen eeuwenoude dialect. En het werkte! Er viel wat van mijn angst weg en voor een kort moment voelde ik me zelfs op mijn gemak. Maar niet voor lang! Hij schreeuwde luid zijn bevelen in een ander dialect en alle soldaten kwamen in beweging. Ze wierpen zich als een troep hongerige wolven op de menigte. Onze armageddon was begonnen!
De mannen en vrouwen werden gescheiden, beter gezegd, de mannen en vrouwen met hun kinderen werden gescheiden en plaatsen zich ieder aan een kant van de straat. De kolonel rechtte zijn rug en stond op.
‘Een voor een gaat er een man naar de overkant om zijn vrouw en kinderen op te halen. Dan komen jullie met jullie gezin naar me toe en zal ik een beslissing nemen. En denk niet om vals te spelen want alle vrouwen en kinderen die overblijven schieten we aan het einde van de selectie dood!’, klonk er uit zijn keel.
Enkele vrouwen in de groep begonnen zachtjes te huilen. Getroost door hun kinderen luisterden ze naar de kolonel die naar ze toe was gelopen om zijn duivelse plannen te onthullen.
‘Wie is er weduwe?’, vroeg hij zacht en vol medelijden.
Enkele huilende vrouwen omringt door hun kinderen staken hun hand op.
‘Ga naar jullie huizen en hutten! Wij zijn geen monsters. Wij willen alleen het beste voor ons land en ons volk!’
Duidelijk opgelucht maakten de weduwen, achtervolgd door hun kroost, zich snel uit de voeten voordat de kolonel zich zou bedenken. De rest van het dorp in onzekerheid aan beide kanten van de straat achterlatend. Iedereen vroeg zich in angst en een geforceerde stilte af wat er met de overgebleven bevolking uit het dorp zou gaan gebeuren.
De kolonel stond op en met de sergeant aan zijn zijde beende hij naar de groep afgezonderde mannen. Enige minuten stond hij naar ze te grijnzen. Het leek dat de kolonel zich moest bedenken wat te zeggen. De bange mannen wisten beter. Deze duivel had al heel lang geleden zijn snode plannen gesmeed.
‘Luister goed’, maande hij, terwijl zijn gezichtsuitdrukking nu in een serieuze was veranderd, ‘ik vertel dit verhaal maar één keer!’
Wordt vervolgd
Meer verhalen over:
Kort verhaal,
Nederland
zaterdag 6 december 2014
Nederland: De herfst in aantocht
Zaltbommel
Zaltbommel, maandag 22 september 2014
Dit heb ik al eerder geschreven maar ik was te depressief om het te publiceren, het gevoel van machteloosheid dat door Nederland waart is goed te voelen. Als gedrogeerde slaven worden we naar het einde van ons leven geleid. Een werkzaam leven, als een anonieme werkster in een enorme mierenkolonie.
Ergens in mei 2014
Het is al heel lang, veel te lang, geleden dat ik me achter mijn toetsenbord neerzeeg en mijn gedachten voor de eeuwigheid vastlegde. Steeds vaker krijg ik vragen of ik nog wel wat aan mijn weblog wil gaan doen. Het antwoord is tweeledig, ja en nee.
Nee, is het antwoord op politieke en maatschappelijke ideeën. Dit voorjaar heb ik een brief ontvangen van een advocaat die namens haar client een achterlijk hoog bedrag claimde voor het onrechtmatig gebruik van een foto. En dat terwijl ik die foto gewoon van het internet had gehaald, twee keer gezocht naar eventuele rechthebbende en alle andere middelen heb gebruikt om vooral geen foto te plaatsen waar rechten op rustte.
De claim, die hoger was dan een gemiddeld modaal maandsalaris, heeft me een in een schrijversvacuüm gebracht. Weken heb ik ervan wakker gelegen, het onrecht dat me werd aangedaan! En dat alles om een lullige foto van twee politiemensen, het was ook nog eens zo’n slechte foto dat ik niet eens had gedacht dat hij door een professionele fotograaf was gemaakt maar door een king van tien jaar!
Na twee flinke verweerschriften was de enige overgebleven weg de gang naar de rechter. En dat was het laatste wat ik wilde, ik geloofde in de eerlijkheid van de mensen en het gezonde verstand.
Helaas, zo werkt het niet meer in Nederland! Het lijkt wel dat de gehele Nederlandse samenleving in de stand “HEBZUCHT” staat. Het lijkt dat iedereen die toegang heeft tot enige vorm van financiële middelen zich absoluut niet schaamt om af en toe een greep uit die koektrommel te nemen. En dan zijn ze ook nog zo ver gezakt dat ze zich proberen te verschansen achter het feit dat ze in de gelegenheid zijn gebracht en daarmee onschuldig zijn. Te gek voor woorden! Een mens die steelt is een dief, ook een gelegenheidsdief is een dief.
Nederland is nu zover gezakt dat iedereen je zomaar voor de rechter kan slepen omdat je een foto of tekst op Facebook hebt geplaatst. De jacht op de lachende misdadiger uit de media is verlegd naar de weerloze burger. € 140,- voor een peuk op de grond gooien tegen 40 uur taakstraf voor een ongeval met een gehandicapt slachtoffer als gevolg, thee schenken in een bejaardenhuis wegens het stelen van pin-passen, € 300,- boete voor het aanrijden onder invloed van een fietser! Probeert u dit maar recht te praten?
Maar dat gevoel ligt nu hopelijk achter me. Het bokbier is in aantocht en de ganzen trekken naar het zuiden. Voor het eerst sinds mensenheugenis ligt er geen ticket naar het verre oosten voor me klaar. Het is een vreemd gevoel. ’s Morgens is het nog donker wanneer ik opsta en ook ’s avonds gaat steeds vroeger het licht aan.
Eigenlijk ben ik blij dat de zomer voorbij is! In de zomer mis ik Azië nog meer dan in de winter. Dat klinkt vreemd maar het is echt zo! Nederlanders zijn huismussen, of het nu winter of zomer is ze zijn graag op zichzelf met af en toe een uitzondering van familie of de buren. Met verbazing loop ik elke dag op weg naar de Albert Heijn langs “de Kindertuin”. Wanneer dit een park midden in een willekeurige stad in Zuid-Korea, Japan of China had gelegen dan was het hier elke zomerdag en avond een drukte van jewelste geweest. Ik denk aan een paviljoen, tafeltjes en stoelen, een klein podium voor amateur muzikanten. Een koffie, of een wit wijntje voor een eerlijke prijs. Ik droom, dat zal ik in mijn geliefde Zaltbommel hoogst waarschijnlijk nooit meemaken.
De eerste stap om weer te gaan schrijven is weer gezet. De herfst brengt lange avonden, de wind giert om het huis en de straten zijn leeg en donker. Het voelt een beetje aan als gevangenschap! Met dit weer zou toch niemand het erg vinden om in een Nederlandse gevangenis te zitten?
We kabbelen rustig door tot de wintertijd weer zijn intrede doet. Korte dagen en lange nachten, gelukkig is er wel bokbier!
Zaltbommel, maandag 22 september 2014
Dit heb ik al eerder geschreven maar ik was te depressief om het te publiceren, het gevoel van machteloosheid dat door Nederland waart is goed te voelen. Als gedrogeerde slaven worden we naar het einde van ons leven geleid. Een werkzaam leven, als een anonieme werkster in een enorme mierenkolonie.
Ergens in mei 2014
Het is al heel lang, veel te lang, geleden dat ik me achter mijn toetsenbord neerzeeg en mijn gedachten voor de eeuwigheid vastlegde. Steeds vaker krijg ik vragen of ik nog wel wat aan mijn weblog wil gaan doen. Het antwoord is tweeledig, ja en nee.
Nee, is het antwoord op politieke en maatschappelijke ideeën. Dit voorjaar heb ik een brief ontvangen van een advocaat die namens haar client een achterlijk hoog bedrag claimde voor het onrechtmatig gebruik van een foto. En dat terwijl ik die foto gewoon van het internet had gehaald, twee keer gezocht naar eventuele rechthebbende en alle andere middelen heb gebruikt om vooral geen foto te plaatsen waar rechten op rustte.
De claim, die hoger was dan een gemiddeld modaal maandsalaris, heeft me een in een schrijversvacuüm gebracht. Weken heb ik ervan wakker gelegen, het onrecht dat me werd aangedaan! En dat alles om een lullige foto van twee politiemensen, het was ook nog eens zo’n slechte foto dat ik niet eens had gedacht dat hij door een professionele fotograaf was gemaakt maar door een king van tien jaar!
Na twee flinke verweerschriften was de enige overgebleven weg de gang naar de rechter. En dat was het laatste wat ik wilde, ik geloofde in de eerlijkheid van de mensen en het gezonde verstand.
Helaas, zo werkt het niet meer in Nederland! Het lijkt wel dat de gehele Nederlandse samenleving in de stand “HEBZUCHT” staat. Het lijkt dat iedereen die toegang heeft tot enige vorm van financiële middelen zich absoluut niet schaamt om af en toe een greep uit die koektrommel te nemen. En dan zijn ze ook nog zo ver gezakt dat ze zich proberen te verschansen achter het feit dat ze in de gelegenheid zijn gebracht en daarmee onschuldig zijn. Te gek voor woorden! Een mens die steelt is een dief, ook een gelegenheidsdief is een dief.
Nederland is nu zover gezakt dat iedereen je zomaar voor de rechter kan slepen omdat je een foto of tekst op Facebook hebt geplaatst. De jacht op de lachende misdadiger uit de media is verlegd naar de weerloze burger. € 140,- voor een peuk op de grond gooien tegen 40 uur taakstraf voor een ongeval met een gehandicapt slachtoffer als gevolg, thee schenken in een bejaardenhuis wegens het stelen van pin-passen, € 300,- boete voor het aanrijden onder invloed van een fietser! Probeert u dit maar recht te praten?
Maar dat gevoel ligt nu hopelijk achter me. Het bokbier is in aantocht en de ganzen trekken naar het zuiden. Voor het eerst sinds mensenheugenis ligt er geen ticket naar het verre oosten voor me klaar. Het is een vreemd gevoel. ’s Morgens is het nog donker wanneer ik opsta en ook ’s avonds gaat steeds vroeger het licht aan.
Eigenlijk ben ik blij dat de zomer voorbij is! In de zomer mis ik Azië nog meer dan in de winter. Dat klinkt vreemd maar het is echt zo! Nederlanders zijn huismussen, of het nu winter of zomer is ze zijn graag op zichzelf met af en toe een uitzondering van familie of de buren. Met verbazing loop ik elke dag op weg naar de Albert Heijn langs “de Kindertuin”. Wanneer dit een park midden in een willekeurige stad in Zuid-Korea, Japan of China had gelegen dan was het hier elke zomerdag en avond een drukte van jewelste geweest. Ik denk aan een paviljoen, tafeltjes en stoelen, een klein podium voor amateur muzikanten. Een koffie, of een wit wijntje voor een eerlijke prijs. Ik droom, dat zal ik in mijn geliefde Zaltbommel hoogst waarschijnlijk nooit meemaken.
De eerste stap om weer te gaan schrijven is weer gezet. De herfst brengt lange avonden, de wind giert om het huis en de straten zijn leeg en donker. Het voelt een beetje aan als gevangenschap! Met dit weer zou toch niemand het erg vinden om in een Nederlandse gevangenis te zitten?
We kabbelen rustig door tot de wintertijd weer zijn intrede doet. Korte dagen en lange nachten, gelukkig is er wel bokbier!
Meer verhalen over:
Nederland
Abonneren op:
Posts (Atom)