Melaka, 16/10/2008
Met gemengde gevoelens maakte ik de gang naar Schiphol. Ik was blij om Nederland weer te kunnen/mogen verlaten en op weg te gaan naar het grote onbekende. Ik zou in ieder geval eerst een tijdje rustig aan doen met het oog op de de hoge glucosespiegel en later beslissen welke landen/plaatsen ik tijdens deze reis zou gaan bezoeken. Één ding staat echter wel vast, mijn bestemmingen zullen binnen Azië liggen want met de lage koers van de Euro zijn deze plaatsen tenminste nog te betalen.
Het koffergehalte in de trein wordt hoger des te dichterbij je bij Schiphol komt. Tegenover mij plaatste zich een echtpaar opgedofte bejaarden die ook een paar flinke koffers bij zich hadden. Het duurde niet lang of de man knoopte een gesprek met me aan, nou ja gesprek, hij begon vol passie te vertellen dat ze op reis gingen naar Canada. Hij had zijn broer bijna dertig jaar niet gezien en nu stonden hij samen met zijn vrouw voor de reis van hun leven. Ik had geen zin om te praten en probeerde zo aandachtig mogelijk te luisteren naar de oude man.
“Bijna dertig jaar geleden voor het laatst gezien?”
“Wat zou daar allemaal zijn gebeurd?”
“Het zijn toch niet meer de tijden van vroeger?”
“Iedereen kan toch een paar duizend Euro bij elkaar sparen om zijn familie in den verre te gaan bezoeken?”
“Er zullen wel enkele andere zaken hebben gespeeld!”
Schiphol om kwart voor elf, een drukte van jewelst en snel nog een broodje gekocht.
“Het is belangrijk dat je regelmatig en niet teveel eet”, had de dokter nadrukkelijk gezegd.
Binnen betaal je het dubbele voor een broodje en een flesje cola, dus dat is snel uitgespaard.
Een laatste telefoongesprek met mijn broer en één met mijn zus en ik had het hoofdstuk over Nederland 2008 afgesloten. De 777 stond aan de Gate te glimmen en om eerlijk te zijn was ik daar best blij mee. De oude vertrouwde Boeing 747 werd op 21 januari 1970, mijn tiende verjaardag, officieel in dienst genomen. Na 38 jaren trouwe dienst en een half dozijn upgrades is het nog wel een modern toestel maar het kan de adem in de nek voelen van de nieuwste generatie widebody vliegtuigen zoals de Boeing 777 en de Airbus A380. Tijdens mijn reizen in zuidoost Azië had ik al een paar keer in een Boeing 777 van Cathay Pacific gezeten op weg van Singapore naar Bangkok. Goede vliegtuigen met veel ruimte en comfort.
Het was erg druk aan de gate en een wel heel lange rij stond te wachten om het aquarium, zoals ik de afgesloten met glas omgeven ruimte graag noem, te betreden. Wachten op één van de bankjes op de pier leek me veel beter. Mijn cola en broodje gerookte zalm gingen gemakkelijk naar binnen en ik speelde Sudoku op mijn iPhone, dit spelletje heeft me ook te pakken sinds mijn laatste bezoek aan Singapore.Toen ik zelf na drie kwartier eindelijk aan de beurt was werd het duidelijk waarom. Alles af en uit! Jassen en riemen, elektronica en de laptop uit de rugzak. De controle op vloeistoffen was wel vereenvoudigd, je kon het kleine zakje met de flesjes, niet groter dan 100ml, nu gewoon in je handbagage laten. Het scannende oog van de beveiligingsbeambte stelde feilloos op het beeldscherm vast of het te groot was of niet. Een klein leger Marechaussee stond direct achter de röntgenscanner voor de volgende controle.
“Hoeveel geld heeft u bij U”, sprak het broekie nors en zakelijk.
“Geen flauw idee”, antwoordde ik geïrriteerd.
“U weet toch wel hoeveel geld u bij U heeft”, vroeg hij opnieuw en deze keer klonk het nog dreigender.
“Nee, weet U dan precies hoeveel U in uw zakken heeft zitten”, reageerde ik.
De vraagstelling werd door de beambte gecorrigeerd en bijgesteld naar het voorbeeld op het grote papieren aanplakbiljet dat ik op de balie van de Marechaussee had gelezen net voordat ik naar binnen ging.
“Heeft u in totaal meer dan tienduizend Euro in waardepapieren bij U”, klonk het nu correct.
“Nee”, antwoordde ik en maakte aanstalten om door te lopen. De eerste passagiers waren net begonnen met het aan boord gaan van het vliegtuig.
“Kunt u alle waardepapieren tevoorschijn halen”, werd me vriendelijk doch zeer dringend verzocht.
“Hier?”, vroeg ik hem verbaasd terwijl ik geschokt om me heen keek. Door de stress in combinatie met de diabetes begon ik heftig te zweten en te rillen.
“Mocht ik tegen de vlakte gaan dan moet je niet schrikken, ik heb diabetes”, melde ik aan hem.
In een opvouwbaar paskamertje moest ik al mijn geld tevoorschijn halen. Misschien zag ik er wel uit als een smokkelaar? Nadat ik mijn hele rugzak had leeg gehaald en hij al mijn geld had geteld kon ik weer inpakken.
“Zorg dat u de volgende keer een opnamebewijs bij u heeft!”, sprak hij me in een bevelende toon toe.
“Ik heb dat helemaal niet nodig want ik heb geen enkele wet overtreden”, lachte ik.
“Dat maakt ons werk wel een stuk eenvoudiger”, antwoordde hij.
“Ze moeten nu eenmaal het laatste woord hebben!”, dacht ik in mezelf.
“Opschieten!”, sprak hij luid en bevelend.
“Het vliegtuig staat op het punt van vertrek”, vervolgde hij.
“Kan me geen moer schelen”, lachte ik hem toe.
“Ze wachten toch wel op me, ik pak eerst rustig in zodat alles weer op de juiste plaats zit”, ik zat op mijn knieën naast mijn rugzak en keek omhoog naar de lange beambte.
Omdat ik als laatste in het vliegtuig arriveerde moest ik op zoek naar een plaatsje voor mijn rugzak. Die moest wel in het oog zijn omdat er toch redelijk wat geld in mijn rugzak zat. Nog voordat ik mijn veiligheidsgordel had vastgemaakt riep de kapitein al om dat we vertraging hadden. Onze plaats in de vertrekrij was verloren gegaan en we moesten vijfendertig minuten wachten voordat we konden vertrekken. Het maakte voor mij niets uit, of ik nu hier in Amsterdam of daar in Bangkok zat te wachten.
Er zijn maar enkele zaken over de vlucht die vermeldenswaardig zijn. Het vliegtuig, de Boeing 777, was heel comfortabel en in mijn ogen is de economie class nu net zo goed of beter dan de oude “Evergreen deLuxe class”. Van slapen was niet veel gekomen, gelukkig zat er een aardig stel voor me waar ik lekker mee heb kunnen kletsen. Zij waren ook voor een paar maanden op pad en zouden hun trip aanvatten in Chiang Mai, de parel van het noorden. Een paar films en TV-programma’s later landden we toch nog op tijd in Bangkok. Het vluchtpad was anders dan ik gewend was. Korter dus.
Nu twee uurtjes wachten en dan weer verder naar Kuala Lumpur.