dinsdag 17 oktober 2017
maandag 16 oktober 2017
Filippijnen: Een ongeluk zit in een klein hoekje
San Antonio (Pilar) Mamsi House, maandag 16 oktober 2017
En wanneer je na twee en een halve week helemaal geïnstalleerd bent. Weer aan (haast) alles gewend bent. De simpele maaltijden waardeert en ’s nachts slaapt als een roosje slaat geheel onverwacht het noodlot toe!
Het was vandaag een dag als alle anderen dagen van de week die eindigen op een “Gee”. s’ Morgens ben ik samen met mamsi naar de markt geweest om boodschappen te doen. En ook tot de conclusie gekomen dat het niet uitmaakt op welke dag je boodschappen gaat doen, er is altijd wel iets uitverkocht in de supermarkt. Vandaag was er geen kip en op een andere dag is er weer geen varkensgehakt. Dan sla je dat maar gewoon een paar dagen over! Vegetarisch eten voor een paar dagen kan tenslotte ook geen kwaad.
Ik voelde me bij terugkeer in San Antonio al niet helemaal lekker waardoor ik de middagmaaltijd maar oversloeg. Gewoon geen trek terwijl de speklappen in mungbonensoep (kleine groene boontjes die wij ontkiemt kennen als taugé) toch heerlijk rook. Misschien had de wandeling door de “Steeg des Dood” er wat mee te maken?
Om de (mid)dag wat in te korten heb ik besloten om voortaan elke dag zo rond vier uur naar de nieuwe brug in Ogod te wandelen. Een mooie rechte weg en een afstand van ongeveer vijf kilometer heen en weer. Een klein uurtje inclusief de korte pauze op het midden van de brug. Een beetje beweging kan sowieso geen kwaad. Ik ben hier tenslotte om wat gewicht te verliezen. De afgelopen maanden heb ik alleen maar op mijn krent gezeten en zijn de kilo’s er aan gevlogen.
Bij terugkomst, zo rond vijf uur, kan ik dan meteen op het trapje voor het kleine huisje gaan zitten om van de eerste koude literfles San Miguel Beer te genieten. Ook hier liep alles zoals gewoonlijk. Ik kreeg een stevige trek van het koude gerstenat en de heerlijke geuren die uit het huisje naar buiten dreven.
Kwart voor zes klinken de eerste tonen van de tv-serie: “The Wildflower”. De Filippijnse tegenhanger van “Goede tijden, slechte tijden”, de soap serie die iedereen, van jong tot stokoud, hier kijkt! Dus ik ook. Ik moet er wel een beetje om lachen want ik kan meer dan de helft niet verstaan maar de beelden spreken voor zich en zijn vaak ook hilarisch. Van kung-fu tot slapstick, er is van alles wat.
Mijn tweede fles bier is ondertussen geserveerd en wanneer ik tijdens een reclame onderbreking naar de keuken loop springt de hoogzwangere huiskat voor mijn voeten. Mijn natuurlijke reactie is om het opgezwollen dier te ontwijken en de combinatie van weinig eten, twee literflessen “San Miguel” geven opgeteld een vreemde beweging waarbij ik mijn grote teen stoot aan de stalen geleider van de schuifdeur.
Verward blijf ik staan terwijl het hele gezin naar de tv kijkt. Ik zie het in slow motion gebeuren! Mijn grote teen barst open als een overrijpe tomaat en het bloed begint te stromen met een hoeveelheid waar een ambulancebroeder misselijk van kan worden. Ik voel geen enkele pijn en vraag me voor een moment af of ik niet droom. Het bloed blijft maar stromen en ik voel helemaal niets!
Omdat het opvalt dat ik lang op dezelfde plaats blijf staan groeperen mijn huisgenoten zich om de plas bloed die zich ondertussen op de ruwe cementvloer heeft gevormd. Met vereende handen wordt ik voorzichtig naar mijn zitplaats gevoerd terwijl de zwangere kat van de plas bloed begint te drinken. Haar kleine ruwe tong schiet als een bliksem door het felrode vocht.
Eenmaal in mijn stoel neem ik, waarschijnlijk nog steeds van de schrik, een flinke slok koud bier. De drie anderen kijken mij verbaasd aan en beginnen in het Bicol, het plaatselijke dialect, te overleggen wat ze met me gaan doen. Gelukkig heb ik direct bij aankomt negen rollen wc-papier gekocht die nu heel goed van pas komen. Rol na rol wordt gebruikt om het overtollige bloed te verwijderen en de beschadigde teen droog te deppen.
Mamsi komt omhoog en haalt in de keuken de pot Nescafé oploskoffie, een beproefd middel tegen infecties in de Filippijnen. Ik kijk het allemaal maar aan en laat ze begaan. Ik heb het gevoel, en de wetenschap, dat de mening van het slachtoffer niet telt en daarmee dus ook onbelangrijk is. En geloof het of niet? Na twee flinke scheppen oploskoffie op mijn grote teen lijkt het bloeden minder te worden.
Mamsi gaat ook meteen op pad naar Magna, de vrouw van het kleine winkeltje op de hoek, om verbandartikelen te kopen. Met een rolletje gaas, een rolletje plakband en een klein flesje Betadine is ze enkele minuten later weer terug.
Ik ben nog steeds versuft en verbaasd over wat er met me is gebeurd. Ik realiseer me zeker niet dat een klein ongeluk hele grote gevolgen kan hebben. De medische hulp is in deze landen, en met nadruk in deze afgelegen dorpen, niet wat wij gewend zijn. In meer dan de helft van de gevallen wanneer er een ambulance te hulp wordt geroepen overlijd de patiënt op weg naar het ziekenhuis. Wat voor piepkleine ziekmakers leven hier in en om het huis waar het een komen is van zwerfkatten en zwerfhonden?
Ik neem nog maar een slok bier voor de schrik en kijk naar mijn verbonden teen. Een grote witte bol van watten, Betadine en verbandgaas op de plaats waar ik normaal mijn grote teen zou moeten zien. Het vreemde is en blijft dat ik helemaal niets voel. Geen prikje, geen pijntjes en geen kloppende teen.
De film kan me ook niet meer boeien en zodra mijn fles bier leeg is zoek ik mijn bed op. In de gematigde avondstilte kijk ik naar het in het maanlicht badende dak van de buren. Er schieten veel vragen door mijn hoofd. Geen antwoorden. Ik kan nu alleen maar afwachten hoe dit zich weer zal gaan ontwikkelen. Morgen zien we wel verder.
En wanneer je na twee en een halve week helemaal geïnstalleerd bent. Weer aan (haast) alles gewend bent. De simpele maaltijden waardeert en ’s nachts slaapt als een roosje slaat geheel onverwacht het noodlot toe!
Het was vandaag een dag als alle anderen dagen van de week die eindigen op een “Gee”. s’ Morgens ben ik samen met mamsi naar de markt geweest om boodschappen te doen. En ook tot de conclusie gekomen dat het niet uitmaakt op welke dag je boodschappen gaat doen, er is altijd wel iets uitverkocht in de supermarkt. Vandaag was er geen kip en op een andere dag is er weer geen varkensgehakt. Dan sla je dat maar gewoon een paar dagen over! Vegetarisch eten voor een paar dagen kan tenslotte ook geen kwaad.
Ik voelde me bij terugkeer in San Antonio al niet helemaal lekker waardoor ik de middagmaaltijd maar oversloeg. Gewoon geen trek terwijl de speklappen in mungbonensoep (kleine groene boontjes die wij ontkiemt kennen als taugé) toch heerlijk rook. Misschien had de wandeling door de “Steeg des Dood” er wat mee te maken?
Om de (mid)dag wat in te korten heb ik besloten om voortaan elke dag zo rond vier uur naar de nieuwe brug in Ogod te wandelen. Een mooie rechte weg en een afstand van ongeveer vijf kilometer heen en weer. Een klein uurtje inclusief de korte pauze op het midden van de brug. Een beetje beweging kan sowieso geen kwaad. Ik ben hier tenslotte om wat gewicht te verliezen. De afgelopen maanden heb ik alleen maar op mijn krent gezeten en zijn de kilo’s er aan gevlogen.
Bij terugkomst, zo rond vijf uur, kan ik dan meteen op het trapje voor het kleine huisje gaan zitten om van de eerste koude literfles San Miguel Beer te genieten. Ook hier liep alles zoals gewoonlijk. Ik kreeg een stevige trek van het koude gerstenat en de heerlijke geuren die uit het huisje naar buiten dreven.
Kwart voor zes klinken de eerste tonen van de tv-serie: “The Wildflower”. De Filippijnse tegenhanger van “Goede tijden, slechte tijden”, de soap serie die iedereen, van jong tot stokoud, hier kijkt! Dus ik ook. Ik moet er wel een beetje om lachen want ik kan meer dan de helft niet verstaan maar de beelden spreken voor zich en zijn vaak ook hilarisch. Van kung-fu tot slapstick, er is van alles wat.
Mijn tweede fles bier is ondertussen geserveerd en wanneer ik tijdens een reclame onderbreking naar de keuken loop springt de hoogzwangere huiskat voor mijn voeten. Mijn natuurlijke reactie is om het opgezwollen dier te ontwijken en de combinatie van weinig eten, twee literflessen “San Miguel” geven opgeteld een vreemde beweging waarbij ik mijn grote teen stoot aan de stalen geleider van de schuifdeur.
Verward blijf ik staan terwijl het hele gezin naar de tv kijkt. Ik zie het in slow motion gebeuren! Mijn grote teen barst open als een overrijpe tomaat en het bloed begint te stromen met een hoeveelheid waar een ambulancebroeder misselijk van kan worden. Ik voel geen enkele pijn en vraag me voor een moment af of ik niet droom. Het bloed blijft maar stromen en ik voel helemaal niets!
Omdat het opvalt dat ik lang op dezelfde plaats blijf staan groeperen mijn huisgenoten zich om de plas bloed die zich ondertussen op de ruwe cementvloer heeft gevormd. Met vereende handen wordt ik voorzichtig naar mijn zitplaats gevoerd terwijl de zwangere kat van de plas bloed begint te drinken. Haar kleine ruwe tong schiet als een bliksem door het felrode vocht.
Eenmaal in mijn stoel neem ik, waarschijnlijk nog steeds van de schrik, een flinke slok koud bier. De drie anderen kijken mij verbaasd aan en beginnen in het Bicol, het plaatselijke dialect, te overleggen wat ze met me gaan doen. Gelukkig heb ik direct bij aankomt negen rollen wc-papier gekocht die nu heel goed van pas komen. Rol na rol wordt gebruikt om het overtollige bloed te verwijderen en de beschadigde teen droog te deppen.
Mamsi komt omhoog en haalt in de keuken de pot Nescafé oploskoffie, een beproefd middel tegen infecties in de Filippijnen. Ik kijk het allemaal maar aan en laat ze begaan. Ik heb het gevoel, en de wetenschap, dat de mening van het slachtoffer niet telt en daarmee dus ook onbelangrijk is. En geloof het of niet? Na twee flinke scheppen oploskoffie op mijn grote teen lijkt het bloeden minder te worden.
Mamsi gaat ook meteen op pad naar Magna, de vrouw van het kleine winkeltje op de hoek, om verbandartikelen te kopen. Met een rolletje gaas, een rolletje plakband en een klein flesje Betadine is ze enkele minuten later weer terug.
Ik ben nog steeds versuft en verbaasd over wat er met me is gebeurd. Ik realiseer me zeker niet dat een klein ongeluk hele grote gevolgen kan hebben. De medische hulp is in deze landen, en met nadruk in deze afgelegen dorpen, niet wat wij gewend zijn. In meer dan de helft van de gevallen wanneer er een ambulance te hulp wordt geroepen overlijd de patiënt op weg naar het ziekenhuis. Wat voor piepkleine ziekmakers leven hier in en om het huis waar het een komen is van zwerfkatten en zwerfhonden?
Ik neem nog maar een slok bier voor de schrik en kijk naar mijn verbonden teen. Een grote witte bol van watten, Betadine en verbandgaas op de plaats waar ik normaal mijn grote teen zou moeten zien. Het vreemde is en blijft dat ik helemaal niets voel. Geen prikje, geen pijntjes en geen kloppende teen.
De film kan me ook niet meer boeien en zodra mijn fles bier leeg is zoek ik mijn bed op. In de gematigde avondstilte kijk ik naar het in het maanlicht badende dak van de buren. Er schieten veel vragen door mijn hoofd. Geen antwoorden. Ik kan nu alleen maar afwachten hoe dit zich weer zal gaan ontwikkelen. Morgen zien we wel verder.
Meer verhalen over:
Filipijnen
woensdag 11 oktober 2017
Filippijnen: Het geschreeuw van een ten dode opgeschreven
San Antonio (Pilar) Mamsi House, woensdag 11 oktober 2017
Later dan gewoonlijk ben ik deze ochtend opgestaan. Een frisse wind speelt door onze kleine slaapkamer. De wind is gedraaid maar ik heb nog steeds geen gevoel voor de kompasroos. De zon zou in het oosten moeten opkomen maar voor mijn gevoel komt ze op in het zuiden. Niet dat het hier erg belangrijk is, zolang de zon maar elke ochtend opkomt.
Met een kopje koffie in de hand posteer ik me op het kleine bordes voor de nieuwe voordeur van het kleine huisje en kijk door de bamboe tralies naar de ontwakende buitenwereld. Ik kan wel zeggen dat ik, na twee weken op reis te zijn, het gevoel voor Azië, en met nadruk voor de Filippijnen, alweer aardig over me heen heb.
Ik heb honger, de hele dag zit dat gevoel in mijn lichaam. Het vreemde is dat na een kleine lichte maaltijd dat gevoel voor een half uur verdwijnt waarna het weer langzaam terug komt. Ik probeer dat gevoel te onderdrukken, ik wil niet teveel eten om verscheidende redenen. Ik moet afvallen, om mijn diabetes terug te dringen, en mijn kleren zitten gewoon te strak van al die maanden op mijn krent zitten.
Ik kan zonder problemen elke dag wel een koelkast vol eten kopen maar mijn huisgenoten zullen dat dan ook elke dag proberen op te eten. Om de simpele reden dat een gevulde koelkast voor deze mensen niet vanzelfsprekend is. Ondertussen heb ik wel opgegeven om ze steeds te vragen welke groente ze willen eten. Ze eten geen groenten en daarmee is de kous af.
Ik hou het maar op een paar gebakken eieren als ontbijt. Zolang deze me blijven smaken zal ik de ochtend wel doorkomen. Mijn tafelgenoten doen zich te goed aan kleine zoete broodjes van de plaatselijke bakker. Bij voorkeur met een soort sandwich spread met een bacon smaak. De zoete broodjes zijn erg compact en liggen zwaar op de maag, van de sandwich spread wordt ik al misselijk wanneer ze de pot openmaken.
“Na opening in de koelkast bewaren!”, staat er duidelijk op het etiket. Het is de weerstand tegen de gevestigde orde in ze die ze juist het tegenovergestelde influistert. Dat ze eigenwijs zijn was me al bekend, dat ze juist steeds het tegenover gestelde van het gegeven advies uitvoeren is ook nieuw voor mij.
Ik ga weer lekker op de planken van ons bed liggen en ga verder met “Tunnelrat” van Michael Connolly. Het is al mijn vierde boek tijdens deze reis! Er is hier in het dorp dan ook heel weinig te doen. Ergens rond pagina vijf en negentig van deze moord en doodslag thriller klinkt buiten ‘Het geschreeuw van een ten dode opgeschreven’! Ik twijfel geen moment en spring op van het bed. Door de open ramen kan ik niets ontdekken terwijl het volume van het geschreeuw alleen maar aanzwelt.
Ik grijp mijn camera, die altijd geladen èn opgeladen binnen handbereik ligt, en storm naar buiten. Tegenover het kleine huisje, aan de andere kant van de weg, is een kleine oploop van mensen zichtbaar. Ik zie twee oude mannen die bovenop een varken zitten en met vereende kracht proberen de poten aan elkaar te binden. Een oud vrouwtje staat een stapeltje bankbiljetten te tellen. Mamsi heeft het al drie keer uitgerekend op haar mobiele telefoon, het totaalbedrag voor het varken, dat per kilo wordt verkocht, moet Php 5.130 zijn. Het stapeltje bankbiljetten wisselt van hand en een volgende goedlachse oude dame begint het geld na te tellen. Partners in crime.
De twee mannen zijn ondertussen klaar en het varken blijft maar schreeuwen alsof het weet wat haar te wachten staat. De mannen wassen de modder van zich af en hebben het grootste plezier met elkaar. De klus is geklaard en het is nu wachten op het vervoer naar de steeg des doods in Pilar. Het is ook vandaag weer “Fiesta" in het dorp en dat betekend een oploop van bezoekers van heinde en ver. De barbecue zal vanavond branden en het varken zal morgen bij zijn schepper zijn.
Ik meld me weer in het huisje voor een kop koffie wanneer mamsi opmerkt dat de helft van de kip, die op de keukentafel stond te ontdooien, is verdwenen. Paniek wil ik het niet noemen maar het zit er toch verdomt dicht tegenaan! En dan krijg ik de schuld! Waarom?
Nou, ik had bij de ontdooiende kip op de tafel moeten blijven. Ik herinner me dat die kip al verdwenen was toen ik met de camera naar buiten liep. Tegenspraak wordt niet geduld en ook de dochter van mansi, mijn Lyka, bemoeid zich ermee en sluit zich zonder een seconde er over na te denken automatisch bij haar moeder aan. Daar sta ik dan in mijn eentje terwijl de twee onder de tafel, de kasten en al het andere oude meubilair zoeken of de diepvries kip misschien nog in het huis is.
Ik kan er alleen maar om lachen! Die kip was toch al afgeschreven en vandaag zouden we weer boodschappen gaan doen in Pilar. Het eerder vermelde “Fiesta” heeft roet in het eten gegooid dus gaan we morgen boodschappen doen. Terwijl de twee naar de schat zoeken probeer ik nog maar eens om contact met het internet te maken. En tot mijn grote verbazing lukt het nu wel. Ik heb geen idee wat ze hier aan het doen zijn maar vandaag heb ik eindelijk weer een verhaal kunnen publiceren.
Een ratelende tricycle verschijnt aan de overkant van de straat en dat is voor mij het signaal om afscheid te gaan nemen. De chauffeur, in een jolige bui, bindt het varken achterop het voertuig. Waarom? Simpel, omdat er nog een handjevol mensen meegaat naar de “steeg des doods” om de slacht te zien en die moeten nu eenmaal ìn de zijspan. Hoewel er nooit over wordt gesproken weet ik uit andere bronnen dat ze de toekomst voorspellen uit de val van de ingewanden op de vloer van de slachtplaats. Oud bijgeloof dat terug gaat naar de tijd toen de Polynesiërs en Chinezen zich op deze uitgestrekte eilandengroep vermengden. In een blauwe mist van onverbrande motorolie verdwijnen de tricycle en het schreeuwende varken uit het zicht. Een voorbestemde toekomst tegemoet.
Mamsi heeft ondertussen al de lunch voor ons gekookt. Ze is heel blij met het Surinaamse kerriepoeder dat ik uit Nederland voor haar heb meegebracht. De “Rijst, boontjes met kerriesaus” komt op tafel en voor deze keer laat ik het vlees maar in de pan, of aan de drie wolven aan tafel. Niet om emotionele of principiële redenen maar gewoon omdat ik er even geen zin in heb. Een keertje vlees op je bord overslaan kan helemaal geen kwaad.
Later dan gewoonlijk ben ik deze ochtend opgestaan. Een frisse wind speelt door onze kleine slaapkamer. De wind is gedraaid maar ik heb nog steeds geen gevoel voor de kompasroos. De zon zou in het oosten moeten opkomen maar voor mijn gevoel komt ze op in het zuiden. Niet dat het hier erg belangrijk is, zolang de zon maar elke ochtend opkomt.
Met een kopje koffie in de hand posteer ik me op het kleine bordes voor de nieuwe voordeur van het kleine huisje en kijk door de bamboe tralies naar de ontwakende buitenwereld. Ik kan wel zeggen dat ik, na twee weken op reis te zijn, het gevoel voor Azië, en met nadruk voor de Filippijnen, alweer aardig over me heen heb.
Ik heb honger, de hele dag zit dat gevoel in mijn lichaam. Het vreemde is dat na een kleine lichte maaltijd dat gevoel voor een half uur verdwijnt waarna het weer langzaam terug komt. Ik probeer dat gevoel te onderdrukken, ik wil niet teveel eten om verscheidende redenen. Ik moet afvallen, om mijn diabetes terug te dringen, en mijn kleren zitten gewoon te strak van al die maanden op mijn krent zitten.
Ik kan zonder problemen elke dag wel een koelkast vol eten kopen maar mijn huisgenoten zullen dat dan ook elke dag proberen op te eten. Om de simpele reden dat een gevulde koelkast voor deze mensen niet vanzelfsprekend is. Ondertussen heb ik wel opgegeven om ze steeds te vragen welke groente ze willen eten. Ze eten geen groenten en daarmee is de kous af.
Ik hou het maar op een paar gebakken eieren als ontbijt. Zolang deze me blijven smaken zal ik de ochtend wel doorkomen. Mijn tafelgenoten doen zich te goed aan kleine zoete broodjes van de plaatselijke bakker. Bij voorkeur met een soort sandwich spread met een bacon smaak. De zoete broodjes zijn erg compact en liggen zwaar op de maag, van de sandwich spread wordt ik al misselijk wanneer ze de pot openmaken.
“Na opening in de koelkast bewaren!”, staat er duidelijk op het etiket. Het is de weerstand tegen de gevestigde orde in ze die ze juist het tegenovergestelde influistert. Dat ze eigenwijs zijn was me al bekend, dat ze juist steeds het tegenover gestelde van het gegeven advies uitvoeren is ook nieuw voor mij.
Ik ga weer lekker op de planken van ons bed liggen en ga verder met “Tunnelrat” van Michael Connolly. Het is al mijn vierde boek tijdens deze reis! Er is hier in het dorp dan ook heel weinig te doen. Ergens rond pagina vijf en negentig van deze moord en doodslag thriller klinkt buiten ‘Het geschreeuw van een ten dode opgeschreven’! Ik twijfel geen moment en spring op van het bed. Door de open ramen kan ik niets ontdekken terwijl het volume van het geschreeuw alleen maar aanzwelt.
Ik grijp mijn camera, die altijd geladen èn opgeladen binnen handbereik ligt, en storm naar buiten. Tegenover het kleine huisje, aan de andere kant van de weg, is een kleine oploop van mensen zichtbaar. Ik zie twee oude mannen die bovenop een varken zitten en met vereende kracht proberen de poten aan elkaar te binden. Een oud vrouwtje staat een stapeltje bankbiljetten te tellen. Mamsi heeft het al drie keer uitgerekend op haar mobiele telefoon, het totaalbedrag voor het varken, dat per kilo wordt verkocht, moet Php 5.130 zijn. Het stapeltje bankbiljetten wisselt van hand en een volgende goedlachse oude dame begint het geld na te tellen. Partners in crime.
De twee mannen zijn ondertussen klaar en het varken blijft maar schreeuwen alsof het weet wat haar te wachten staat. De mannen wassen de modder van zich af en hebben het grootste plezier met elkaar. De klus is geklaard en het is nu wachten op het vervoer naar de steeg des doods in Pilar. Het is ook vandaag weer “Fiesta" in het dorp en dat betekend een oploop van bezoekers van heinde en ver. De barbecue zal vanavond branden en het varken zal morgen bij zijn schepper zijn.
Ik meld me weer in het huisje voor een kop koffie wanneer mamsi opmerkt dat de helft van de kip, die op de keukentafel stond te ontdooien, is verdwenen. Paniek wil ik het niet noemen maar het zit er toch verdomt dicht tegenaan! En dan krijg ik de schuld! Waarom?
Nou, ik had bij de ontdooiende kip op de tafel moeten blijven. Ik herinner me dat die kip al verdwenen was toen ik met de camera naar buiten liep. Tegenspraak wordt niet geduld en ook de dochter van mansi, mijn Lyka, bemoeid zich ermee en sluit zich zonder een seconde er over na te denken automatisch bij haar moeder aan. Daar sta ik dan in mijn eentje terwijl de twee onder de tafel, de kasten en al het andere oude meubilair zoeken of de diepvries kip misschien nog in het huis is.
Ik kan er alleen maar om lachen! Die kip was toch al afgeschreven en vandaag zouden we weer boodschappen gaan doen in Pilar. Het eerder vermelde “Fiesta” heeft roet in het eten gegooid dus gaan we morgen boodschappen doen. Terwijl de twee naar de schat zoeken probeer ik nog maar eens om contact met het internet te maken. En tot mijn grote verbazing lukt het nu wel. Ik heb geen idee wat ze hier aan het doen zijn maar vandaag heb ik eindelijk weer een verhaal kunnen publiceren.
Een ratelende tricycle verschijnt aan de overkant van de straat en dat is voor mij het signaal om afscheid te gaan nemen. De chauffeur, in een jolige bui, bindt het varken achterop het voertuig. Waarom? Simpel, omdat er nog een handjevol mensen meegaat naar de “steeg des doods” om de slacht te zien en die moeten nu eenmaal ìn de zijspan. Hoewel er nooit over wordt gesproken weet ik uit andere bronnen dat ze de toekomst voorspellen uit de val van de ingewanden op de vloer van de slachtplaats. Oud bijgeloof dat terug gaat naar de tijd toen de Polynesiërs en Chinezen zich op deze uitgestrekte eilandengroep vermengden. In een blauwe mist van onverbrande motorolie verdwijnen de tricycle en het schreeuwende varken uit het zicht. Een voorbestemde toekomst tegemoet.
Mamsi heeft ondertussen al de lunch voor ons gekookt. Ze is heel blij met het Surinaamse kerriepoeder dat ik uit Nederland voor haar heb meegebracht. De “Rijst, boontjes met kerriesaus” komt op tafel en voor deze keer laat ik het vlees maar in de pan, of aan de drie wolven aan tafel. Niet om emotionele of principiële redenen maar gewoon omdat ik er even geen zin in heb. Een keertje vlees op je bord overslaan kan helemaal geen kwaad.
Meer verhalen over:
Filipijnen
vrijdag 6 oktober 2017
Filippijnen: Warmte
San Antonio (Pilar) Mamsi House, vrijdag 6 oktober 2017
Na ruim een week in de warmte krijg je langzaam het gevoel dat je aan het tropische weer gewend bent. Je lichaam beseft nu dat je geen koorts hebt, dat de snelheid van je vloeistofwisseling moet worden opgevoerd en dat je minder voedsel als brandstof nodig hebt om je lichaam te verwarmen. Mijn voedsel inname is geminimaliseerd en mijn korte broek zit niet meer zo strak als bij ons vertrek.
Toch blijf je als Europeaan instinctief dicht in de buurt van een langzaam heen en weer zwaaiende ventilator! Mijn neus is al verstopt en ik wordt ’s nacht regelmatig wakker van de kou. Het is en blijft heel verraderlijk om ook met de ventilator aan te gaan slapen!
Om half vijf wordt ik alweer wakker. De hemel achter het raam boven het gegalvaniseerde golfplatendak van de buren veranderd langzaam van zwart naar staalblauw en de zon komt straks weer boven de horizon om de lucht op te warmen. Deze eerste vroege uren is het genieten van de koelte van de nacht. Drie en twintig graden Celsius volgens het weerbericht.
Buiten het huis komt het dorp ondanks het vroege tijdstip tot leven. Tricycles, brommers en fietsen rijden af en aan. Leeg heen naar het strand en met volle manden vis terug naar de dorpen in de omgeving. Een beproefde manier van overleven. Een eerste audio versterker laat zich gelden in het dorp, of je het leuk vindt of niet maar je wordt verplicht mee te luisteren naar de zoete klanken van Amerikaanse evergreens.
Een eerste en een tweede beker zwarte koffie voordat het ontbijt wordt geserveerd. Gebakken eieren met knakworsten van een kwaliteit die in Nederland voor eeuwig in de winkel zouden blijven liggen. Ik klaag niet, ik roei met de riemen die ik heb en honger maakt rauwe bonen zoet. Ik maak me op voor een hele lange dag van lezen en schrijven, nooit ver weg van de verkoelende ventilator.
Op de achtergrond speelt de, tijdens de vorige reis meegebrachte, transistorradio het radiostation MOR 93.9 Legaspi ook zoete muziek met hier en daar al een kerstplaatje. “Rudolph the red nose raindeer" en “I wish you a merry, merry Christmas” zijn ook dit jaar alweer vroeg populair.
En dan klinkt onverwacht uit het niets, een schreeuw als in een doodstrijd, van de discjockey. De transistorradio zwijgt en de ventilator naast met bed valt stil. Dat de stroom hier uitvalt heb ik wel vaker meegemaakt maar die schreeuw op de radio is nieuw voor me! Lyka komt naar onze kamer, “VIP One”, en legt uit wat er aan de hand is. Voor een moment speelt in mijn hoofd het atoomoorlog scenario tussen Noord-Korea en de Verenigde Staten van Amerika. Gelukkig blijkt het minder erg!
De discjockey kon nog net op tijd aan de luisteraars doorgeven dat de radiozender op elk moment uit de lucht kon gaan in verband met werkzaamheden aan het interprovinciale elektriciteitsnetwerk. De hele provincie zou tot vanavond zes uur zonder elektriciteit zitten!
Verbaasd staar ik nog steeds naar de stilgevallen ventilator, mijn beste vriend in de warme tropen van Azië. Het is nog geen tien uur in de ochtend en het lijkt nu wel een heel lange dag te worden. Alles wat mijn dag onder normale omstandigheden enigszins draagbaar maakt wordt gevoed door elektriciteit. Mijn Kobo ereader, mijn MacBook en mijn ventilator. Ik realiseer me hoe afhankelijk we zijn geworden van onnatuurlijke bronnen van energie. Hoe onze samenleving verslaafd wordt gemaakt aan zaken waar we best buiten kunnen. Energiebesparing? Verbied dan die miljoenen mobiele telefoons die allemaal moeten worden opgeladen! Vijftien jaar geleden konden we toch ook zonder? En wat dacht je van twee dagen met temperaturen van boven de dertig graden? Heel Nederland gaat op zoek naar mobiele airconditioners, of ze nu werken of niet. Het is tenslotte de suggestie die het volk afkoelt en de zakken vult van de fabrikanten en energie leveranciers.
In het dorp is er geen enkel spoor van paniek te bekennen, hun wereld draait gewoon door, ook zonder elektriciteit. Niet langzamer of sneller, gewoon anders, maar hun wereld draait gewoon om het overleven van weer een door god geschonken dag. Dunne slierten rook trekken door de stilstaande lucht in de straten. Er worden tientallen kleine houtskool vuurtjes opgestookt om rijst te koken nu de elektrische rijstkokers onbruikbaar zijn geworden. Er is geen zuchtje wind. Het lijkt dat ook de winden boven zee door elektriciteit worden aangewakkerd zijn gaan liggen.
Ik ga weer rustig op het bed liggen. Met mijn ogen open kijk ik recht omhoog naar het plaatstalen dak. Ik voel de warmte in de vorm van infrarood straling op mijn huid, die nu nat is. Geen zweetparels maal egaal bezweet alsof in ben ingesmeerd met een dun laagje zweet. Het zweet kleeft, het water verdampt en de lichaamsoliën en zouten blijven achter op mijn huid. De concentraties nemen toe met elke seconde die verstrijkt en elke druppel water die verdampt.
Een koude douche zou welkom zijn!
Helaas werken de grote drukpompen van de watermaatschappij ook op elektriciteit. Daarmee is ook de kans op een verkoelende douche voor me verkeken. Met een ruk kom ik omhoog. Ik ben alleen, de andere drie zijn de warmte in het huisje ontvlucht en zoeken elders verkoeling. Koffie dan maar, ik heb wel eens gelezen dat een warme drank ook verkoelend werkt in de tropen.
Terwijl ik een Albert Heijn Perla koffiepad tevoorschijn haal uit de doorzichtige plastic voorraadbus kijk ik naar de koelkast waarop de koffiebus staat. Daarbinnen is het nog koel. Ik ben te groot òf de koelkast is te klein. Dit ongemak zal ook daar niet worden opgelost. Een ander ongemak kan wel ontstaan! Het ontdooien van het weinige opgeslagen vlees in het vriesvak. Mijn bacon in het bijzonder baart me zorgen.
Zodra ik de koelkast open zie ik het water al uit het vriesvak druppelen. Het druppelt langzaam in de kleine trechter aan de achterzijde van het interieur. Twee keer per week het vriesvak ontdooien is het advies van de fabrikant. Ik sta er nooit meer bij stil maar de luchtvochtigheid is in de tropen zo groot dat er ècht na drie/vier dagen al een dikke laag ijs in het vriesvak is gevormd. Mijn bier is nog goed op temperatuur dus sluit ik weer snel de deur.
De warmte begint steeds zwaarder te drukken en het besef dat er geen ontsnappen mogelijk is knabbelt aan mijn geestelijke vermogens. Mijn oog valt op een rieten waaier, zo een die je voor € 0,99 bij de Xenos koopt, naast de houtskoolbrander en ik hoef er niet lang over na te denken. Het zou mogelijk mijn ontsnapping uit deze warmte kunnen zijn.
Ik ga weer op het bed liggen en met mijn rechter arm, met behulp van de zojuist gevonden waaier, fabriceer ik een kunstmatige wind. Heerlijk verkoelend! Zo kom ik de dag wel door! Tenminste, dat dacht ik! Na een kleine vijf minuten verhuisd de waaier naar mijn andere hand. De kunst is: voldoende wind maken om verkoelend te werken met zo min mogelijk inspanning om het niet warm te krijgen. Mijn rustende arm doet pijn. Niet gewend aan deze repeterende beweging. Na enkele minuten wissel ik weer van hand en kom tot de conclusie dat deze oplossing ook niet zaligmakend is. Nu zijn mijn beide armen verzuurd en liggen verlamd naast me op het matras.
Ik staar naar het plafond dat er niet is, in het niets, terwijl mijn oververhitte hersenen tevergeefs zoeken naar een verkoelende oplossing. Een zonnesteek moet je niet onderschatten. Als een geschenk uit de hemel ploffen er grote waterdruppels op het plaatstalen dak. Als het geroffel op een kleine trommel klinken de druppels als de slagen van de drumsticks op het strakke vel. Een blik naar rechts laat me ook de grote druppels zien! Snel mijn zijden boxershort aan en naar buiten om optimaal gebruik te maken van de verkoelende regen.
De weg is verlaten en ik ben de enige levende ziel die in de verre omtrek zichtbaar is. De lucht is blauw en er is geen wolk aan de lucht. Toch regent het! “Een Chinese bruiloft”, noemen ze dat verschijnsel hier in de Filippijnen. De weg wordt niet eens nat van de regen, zo warm is het beton, het water is al verdampt voordat de volgende druppel op dezelfde plaats neervalt. De weinige waterdruppels die mijn lichaam raken zijn ook warm. Een warme regen zonder enige verkoelende werking. Het bladerdak van de enorme mangobomen is bewegingsloos als op een schilderij. Het tikken van de waterdruppels op het dak verstomd, de wind blijft weg en mijn lichaamstemperatuur loopt snel op in de brandende zon.
Het bed lijkt me toch maar weer de beste oplossing. De rieten waaier ligt nog op het matras en ik onderneem een nieuwe poging. Ver kom ik niet. Met een onbeschrijfbaar geluid, ergens tussen een plof en een klik, begint de ventilator aan het voeteinde van het bed te draaien. Buiten komen ook de geluidsversterkers met hun grote speaker boxen weer tot leven.
“Yes Sir, I can Boogie, Boogie Woogie, If you play a different Song”
Ervaring heeft me geleerd niet te vroeg te juichen. Wanneer na enkele minuten de ventilator nog steeds draait lijkt het er op dat ik deze uren in de wurgende hitte ook weer heb overleeft. “It’s more Fan in the Philippines!”
Na ruim een week in de warmte krijg je langzaam het gevoel dat je aan het tropische weer gewend bent. Je lichaam beseft nu dat je geen koorts hebt, dat de snelheid van je vloeistofwisseling moet worden opgevoerd en dat je minder voedsel als brandstof nodig hebt om je lichaam te verwarmen. Mijn voedsel inname is geminimaliseerd en mijn korte broek zit niet meer zo strak als bij ons vertrek.
Toch blijf je als Europeaan instinctief dicht in de buurt van een langzaam heen en weer zwaaiende ventilator! Mijn neus is al verstopt en ik wordt ’s nacht regelmatig wakker van de kou. Het is en blijft heel verraderlijk om ook met de ventilator aan te gaan slapen!
Om half vijf wordt ik alweer wakker. De hemel achter het raam boven het gegalvaniseerde golfplatendak van de buren veranderd langzaam van zwart naar staalblauw en de zon komt straks weer boven de horizon om de lucht op te warmen. Deze eerste vroege uren is het genieten van de koelte van de nacht. Drie en twintig graden Celsius volgens het weerbericht.
Buiten het huis komt het dorp ondanks het vroege tijdstip tot leven. Tricycles, brommers en fietsen rijden af en aan. Leeg heen naar het strand en met volle manden vis terug naar de dorpen in de omgeving. Een beproefde manier van overleven. Een eerste audio versterker laat zich gelden in het dorp, of je het leuk vindt of niet maar je wordt verplicht mee te luisteren naar de zoete klanken van Amerikaanse evergreens.
Een eerste en een tweede beker zwarte koffie voordat het ontbijt wordt geserveerd. Gebakken eieren met knakworsten van een kwaliteit die in Nederland voor eeuwig in de winkel zouden blijven liggen. Ik klaag niet, ik roei met de riemen die ik heb en honger maakt rauwe bonen zoet. Ik maak me op voor een hele lange dag van lezen en schrijven, nooit ver weg van de verkoelende ventilator.
Op de achtergrond speelt de, tijdens de vorige reis meegebrachte, transistorradio het radiostation MOR 93.9 Legaspi ook zoete muziek met hier en daar al een kerstplaatje. “Rudolph the red nose raindeer" en “I wish you a merry, merry Christmas” zijn ook dit jaar alweer vroeg populair.
En dan klinkt onverwacht uit het niets, een schreeuw als in een doodstrijd, van de discjockey. De transistorradio zwijgt en de ventilator naast met bed valt stil. Dat de stroom hier uitvalt heb ik wel vaker meegemaakt maar die schreeuw op de radio is nieuw voor me! Lyka komt naar onze kamer, “VIP One”, en legt uit wat er aan de hand is. Voor een moment speelt in mijn hoofd het atoomoorlog scenario tussen Noord-Korea en de Verenigde Staten van Amerika. Gelukkig blijkt het minder erg!
De discjockey kon nog net op tijd aan de luisteraars doorgeven dat de radiozender op elk moment uit de lucht kon gaan in verband met werkzaamheden aan het interprovinciale elektriciteitsnetwerk. De hele provincie zou tot vanavond zes uur zonder elektriciteit zitten!
Verbaasd staar ik nog steeds naar de stilgevallen ventilator, mijn beste vriend in de warme tropen van Azië. Het is nog geen tien uur in de ochtend en het lijkt nu wel een heel lange dag te worden. Alles wat mijn dag onder normale omstandigheden enigszins draagbaar maakt wordt gevoed door elektriciteit. Mijn Kobo ereader, mijn MacBook en mijn ventilator. Ik realiseer me hoe afhankelijk we zijn geworden van onnatuurlijke bronnen van energie. Hoe onze samenleving verslaafd wordt gemaakt aan zaken waar we best buiten kunnen. Energiebesparing? Verbied dan die miljoenen mobiele telefoons die allemaal moeten worden opgeladen! Vijftien jaar geleden konden we toch ook zonder? En wat dacht je van twee dagen met temperaturen van boven de dertig graden? Heel Nederland gaat op zoek naar mobiele airconditioners, of ze nu werken of niet. Het is tenslotte de suggestie die het volk afkoelt en de zakken vult van de fabrikanten en energie leveranciers.
In het dorp is er geen enkel spoor van paniek te bekennen, hun wereld draait gewoon door, ook zonder elektriciteit. Niet langzamer of sneller, gewoon anders, maar hun wereld draait gewoon om het overleven van weer een door god geschonken dag. Dunne slierten rook trekken door de stilstaande lucht in de straten. Er worden tientallen kleine houtskool vuurtjes opgestookt om rijst te koken nu de elektrische rijstkokers onbruikbaar zijn geworden. Er is geen zuchtje wind. Het lijkt dat ook de winden boven zee door elektriciteit worden aangewakkerd zijn gaan liggen.
Ik ga weer rustig op het bed liggen. Met mijn ogen open kijk ik recht omhoog naar het plaatstalen dak. Ik voel de warmte in de vorm van infrarood straling op mijn huid, die nu nat is. Geen zweetparels maal egaal bezweet alsof in ben ingesmeerd met een dun laagje zweet. Het zweet kleeft, het water verdampt en de lichaamsoliën en zouten blijven achter op mijn huid. De concentraties nemen toe met elke seconde die verstrijkt en elke druppel water die verdampt.
Een koude douche zou welkom zijn!
Helaas werken de grote drukpompen van de watermaatschappij ook op elektriciteit. Daarmee is ook de kans op een verkoelende douche voor me verkeken. Met een ruk kom ik omhoog. Ik ben alleen, de andere drie zijn de warmte in het huisje ontvlucht en zoeken elders verkoeling. Koffie dan maar, ik heb wel eens gelezen dat een warme drank ook verkoelend werkt in de tropen.
Terwijl ik een Albert Heijn Perla koffiepad tevoorschijn haal uit de doorzichtige plastic voorraadbus kijk ik naar de koelkast waarop de koffiebus staat. Daarbinnen is het nog koel. Ik ben te groot òf de koelkast is te klein. Dit ongemak zal ook daar niet worden opgelost. Een ander ongemak kan wel ontstaan! Het ontdooien van het weinige opgeslagen vlees in het vriesvak. Mijn bacon in het bijzonder baart me zorgen.
Zodra ik de koelkast open zie ik het water al uit het vriesvak druppelen. Het druppelt langzaam in de kleine trechter aan de achterzijde van het interieur. Twee keer per week het vriesvak ontdooien is het advies van de fabrikant. Ik sta er nooit meer bij stil maar de luchtvochtigheid is in de tropen zo groot dat er ècht na drie/vier dagen al een dikke laag ijs in het vriesvak is gevormd. Mijn bier is nog goed op temperatuur dus sluit ik weer snel de deur.
De warmte begint steeds zwaarder te drukken en het besef dat er geen ontsnappen mogelijk is knabbelt aan mijn geestelijke vermogens. Mijn oog valt op een rieten waaier, zo een die je voor € 0,99 bij de Xenos koopt, naast de houtskoolbrander en ik hoef er niet lang over na te denken. Het zou mogelijk mijn ontsnapping uit deze warmte kunnen zijn.
Ik ga weer op het bed liggen en met mijn rechter arm, met behulp van de zojuist gevonden waaier, fabriceer ik een kunstmatige wind. Heerlijk verkoelend! Zo kom ik de dag wel door! Tenminste, dat dacht ik! Na een kleine vijf minuten verhuisd de waaier naar mijn andere hand. De kunst is: voldoende wind maken om verkoelend te werken met zo min mogelijk inspanning om het niet warm te krijgen. Mijn rustende arm doet pijn. Niet gewend aan deze repeterende beweging. Na enkele minuten wissel ik weer van hand en kom tot de conclusie dat deze oplossing ook niet zaligmakend is. Nu zijn mijn beide armen verzuurd en liggen verlamd naast me op het matras.
Ik staar naar het plafond dat er niet is, in het niets, terwijl mijn oververhitte hersenen tevergeefs zoeken naar een verkoelende oplossing. Een zonnesteek moet je niet onderschatten. Als een geschenk uit de hemel ploffen er grote waterdruppels op het plaatstalen dak. Als het geroffel op een kleine trommel klinken de druppels als de slagen van de drumsticks op het strakke vel. Een blik naar rechts laat me ook de grote druppels zien! Snel mijn zijden boxershort aan en naar buiten om optimaal gebruik te maken van de verkoelende regen.
De weg is verlaten en ik ben de enige levende ziel die in de verre omtrek zichtbaar is. De lucht is blauw en er is geen wolk aan de lucht. Toch regent het! “Een Chinese bruiloft”, noemen ze dat verschijnsel hier in de Filippijnen. De weg wordt niet eens nat van de regen, zo warm is het beton, het water is al verdampt voordat de volgende druppel op dezelfde plaats neervalt. De weinige waterdruppels die mijn lichaam raken zijn ook warm. Een warme regen zonder enige verkoelende werking. Het bladerdak van de enorme mangobomen is bewegingsloos als op een schilderij. Het tikken van de waterdruppels op het dak verstomd, de wind blijft weg en mijn lichaamstemperatuur loopt snel op in de brandende zon.
Het bed lijkt me toch maar weer de beste oplossing. De rieten waaier ligt nog op het matras en ik onderneem een nieuwe poging. Ver kom ik niet. Met een onbeschrijfbaar geluid, ergens tussen een plof en een klik, begint de ventilator aan het voeteinde van het bed te draaien. Buiten komen ook de geluidsversterkers met hun grote speaker boxen weer tot leven.
“Yes Sir, I can Boogie, Boogie Woogie, If you play a different Song”
Ervaring heeft me geleerd niet te vroeg te juichen. Wanneer na enkele minuten de ventilator nog steeds draait lijkt het er op dat ik deze uren in de wurgende hitte ook weer heb overleeft. “It’s more Fan in the Philippines!”
Meer verhalen over:
Filipijnen
Abonneren op:
Posts (Atom)