Amsterdam, 17/09/2004
Ik had tijdens mijn treinreis ongeveer zes en een half uur de tijd om mijn mislukking te analyseren.
“Waar was het misgegaan?”
“Was ik wel goed voorbereid?”
“Had ik mij wel genoeg verdiept in de tocht?”
“Was ik wel getraind genoeg voor de tocht?”
“Hadden mijn depressies parten gespeeld?”
“Was ik geestelijk wel fit geweest?”
“Was ik wel op het juiste moment gegaan?”
En nog een half dozijn onduidelijke vragen.
Ik kwam er dus niet uit.
Ruim zes en een half uur later reed de trein het “Barcelona Sains Station” binnen en ik had nog steeds niet de antwoorden gevonden waarna ik op zoek was. Moe, heel erg moe slenterde ik de ontvangsthal binnen voor de volgende fase in dit drama. Ik moest op zoek naar een slaapplaats. Er was een informatiebalie waar ik probeerde een redelijk hotel te vinden. Vol, vol en nog eens vol waren de antwoorden die de vriendelijke dame mij gaf.
“Waarom probeert U het stationhotel niet?”, stelde ze voor.
“Die hebben kamers vanaf € 65,-, de lift is daar om de hoek“, en ze wees richting een korte gang.
“Waarom ook niet?”, dacht ik bij mijzelf.
De korte rit in de lift bracht mij op een verdieping waar het er druk was, het bleek bij navraag de verkeerde verdieping te zijn.
“Één hoger”, antwoordde de man.
Nog één verdieping hoger dan maar en daar stond ik in een lobby die mij meteen verraadde dat dit geen hotel van € 65,- was. Ik zag nergens een prijslijst dus schraapte ik al mijn moed bij elkaar en vroeg aan de receptie of er nog kamers vrij waren.
“Jazeker, wij hebben nog enkele kamers vrij”, antwoordde de man achter de receptie terwijl hij mij vanachter een John Lennon brilletje van top tot teen inspecteerde.
Waarschijnlijk kon hij mij ook ruiken en rugzakken zouden hier zeker een zeldzame verschijning zijn.
Wij hebben nog enkele DeLuxe kamers voor € 145,- per nacht”, zei hij terwijl hij opnieuw opkeek van zijn beeldscherm.
Daar schrok ik van, ik was natuurlijk andere prijzen gewend in Azië.
“Ik zal er even over nadenken”, antwoordde ik en ging op zoek naar wat eten.
De gouden bogen van McDonalds zagen er erg aantrekkelijk uit en tijdens het nuttigen van mijn “Big Mac menu” besloot ik om het toch maar te doen. Ik was vies en moe, een heerlijk warm bad en een zacht bed was onweerstaanbaar. Ik gooide mijn zak weer op mijn rug en sleepte nu mijn oververmoeide lichaam opnieuw naar de hotellobby.
“Sorry, maar we zijn vol”, was nu het antwoord van de receptiemedewerker.
“Ik heb de laatste kamer net verhuurd, maar er zijn enkele andere goede hotels in de buurt.”
“Ze zijn wel wat duurder en U moet een taxi nemen om er te geraken, maar zij hebben zeker nog plaats”, stelde hij mij gerust.
Daar stond ik dan! Ik hoorde in mijn gedachten mijzelf een honderd keer advies geven aan anderen, “In het geval van een bed twijfel nooit maar sla meteen toe, voordat je het weet slaap je op straat.”
En nu zat ik zelf in dat schuitje.
“Wat nu?”
Uiteindelijk besloot ik om maar de trein naar de luchthaven te nemen en daar te overnachten. Gewoon met je hoofd op de rugzak en zo wachten tot zeven uur ’s avonds mijn vlucht naar Amsterdam zou vertrekken.
En zo gezegd, zo gedaan. Er heerste een drukte van jewelste op de perrons en ik kon met moeite op tijd de trein betreden. Eenmaal binnen slaakte ik een zucht van verlichting. Ik was aan het laatste hoofdstuk van deze dramatische reis begonnen.
Echter de grootste tegenslag moest nog komen!
Eenmaal op de luchthaven zocht ik naar redelijke plaatsen om te slapen. Een doodlopende gang met niet teveel licht zou het wel doen. Ik kon er helaas geen één vinden en de tweede optie was een rij stoelen midden in de goed verlichte vertrekhal.
Net voordat de winkels zouden sluiten werd het tijd om wat eten en drinken in te slaan voor de nacht. En hier kreeg ik de schrik van mijn leven. Ik was mijn kleine portemonnai kwijt en mijn zak was open. Ik was gerold! Waar? Wanneer? Wat nu? De stoot adrenaline ontwaakte mijn lichaam en mijn hersenen gingen in overdrive. Mijn gedachten werden nu automatisch gevormd in de stand “overleven”.
“Eerst bellen en blokkeren”, schoot mij meteen te binnen.
Ik belde mijn broer in Nederland en hij zorgde ervoor dat mijn Creditcard werd geblokkeerd.
“Aangifte doen”, was de tweede gedachte.
De politiepost was nog open en een half uur later stond ik weer buiten met een Proces Verbaal in de hand.
Nou, daar zat ik dan met mijn problemen die waren voortgekomen uit valse zuinigheid. Dit zou mij nooit meer overkomen, nam ik me voor.
Ondertussen waren de winkels dicht en de vierentwintig Euro die nog in mijn notitieboekje zaten waren nutteloos. Ik had honger en dorst en geld maar alles was waardeloos. Totdat ik nog een koffietent zag waar ze aan het schoonmaken waren. Gelukkig kon ik de vriendelijke dikke Spaanse dame er van overtuigen dat ik een slachtoffer was geweest en zij gaf mij twee flesjes water en twee “Muffins”. Ik gaf haar tien Euro want ik was al blij genoeg dat ik nog wat te eten en te drinken had. De overgebleven veertien Euro zou voldoende moeten zijn om morgen de dag door te komen.
Ik heb niet veel geslapen maar alle hazenslaapjes bij elkaar hadden toch de grootste vermoeidheid bij me weggenomen. Wachten en rondlopen, wat eten en drinken en eindelijk kon ik naar het vliegtuig. Ik kan onmogelijk alle gedachten die ik heb gehad opschrijven, maar één ding was zeker. Ik had weer veel geleerd en die kennis had me een stuk wijzer en kennis rijker gemaakt.
Schiphol kwam als een verlossing en ik was blij dat mijn goede vriend William me kwam ophalen. Hij was ook heel nieuwsgierig wat er allemaal was gebeurd. Met een biertje in de hand hebben we er samen in een bar op Schiphol hartelijk om gelachen. Deze reis was nu voorbij maar wat er was gebeurd zal me nog lang bezig houden.
vrijdag 17 september 2004
donderdag 16 september 2004
Spanje, De grote beslissing
Pamplona, 16/09/2004
Dromen en draaien. Wikken en wegen. En af en toe door de schemer in de niet uitnodigende diepte kijken. Tientallen snurkers, een onderbuurman die ook niet kon slapen en de hele nacht lag te draaien. Ik wist het gewoonweg niet meer, ik voelde me eenzaam en verloren in de grote kudde.
Het licht ging om half zes aan en de slaapzaal kwam tot leven als een brandweerkazerne. Rennende schreeuwende mensen om als eerste onder de douche te staan en/of één van de waterketels te bemachtigen voor een kop thee of koffie. Binnen vijf minuten was iedereen bezig met pakken, eten of een andere voorbereiding voor de dag die ons te wachten stond. Mensen verdwenen in horden naar beneden in de kelder, het leek wel de trappen van een metrostation in de ochtend.
Ik kreeg het maar niet op zijn plaats gezet en bekeek vanaf mijn bed het Breugeliaanse schouwspel. Rust! Nadat ik een dit schouwspel een uurtje had aanschouwd was mijn beslissing gemaakt. Ik zou proberen te starten en dan maar kijken waar het zou eindigen. Ik had al twee dagen niet gedouchte en een snelle blik in de gemeenschappelijke ruimte, die nu bijna verlaten was, was voldoende om te besluiten dat het de derde dag ook nog wel kon. Met lood in de schoenen stapte ik naar buiten terwijl ik een droge boterham die ik van gisteren had overgehouden naar binnen werkte. De regen daalde neer over een donker groen en grijs berglandschap. Overal liepen mensen die supergemotiveerd aan de tocht begonnen.
Deze aanblik was de druppel die de emmer deed overlopen. Ik schoot in een depressie en maakte onmiddellijk een einde aan mijn “Camino”. Ik was niet eens gestart! Het kon mij ook geen moer meer schelen, ik zou wel gaan proberen om met de bus in “Santiago de Compostela” te geraken.
De buschauffeur keek mij vreemd aan toen ik weer in de bus stapte en een plaatsje achterin aan het raam zocht. Hij was het misschien niet gewend dat er mensen niet starten. Het duurde wel dertig minuten voordat de bus in beweging kwam en ik was ondertussen ook niet meer de enige passagier. Ongeveer tien mensen, het meeste lokale bevolking, zat zwijgend in de bus naar buiten de kijken. Een man die op de bank zat aan de andere kant van het gangpad begon in het Spaans tegen mij te praten. Het duurde niet lang of we waren overgeschakeld naar het Engels. De vriendelijke Amerikaan was ook teleurgesteld in wat hem was overkomen gisteren en vandaag. Hij was op ontdekkingstocht in het land van zijn moedertaal en geloof. Ik was dus niet de enige die teleurgesteld was.
Wat nog het meest cruciale tijdens de busreis was de beslissing om maar alles af te blazen. Ik had er genoeg van en wilde naar huis. In Nederland zou ik dan wel weer zien wat er verder zou gebeuren. In de trein was er nog plaats en ik vond een internetaansluiting en het omboeken van mijn ticket was zo gebeurd. Het kostte me wel € 250,- extra maar dat kon me niets meer schelen. Ik wilde gewoon naar huis, hergroeperen en een andere bestemming zoeken. De gedachten over wat me was overkomen gierden door mijn hoofd, het was echt niet leuk geweest.
Om 12:33 vertrok de trein uit Pamplona naar Barcelona. Het was bijna voorbij en ik kon mij weer op de toekomst richten.
Dromen en draaien. Wikken en wegen. En af en toe door de schemer in de niet uitnodigende diepte kijken. Tientallen snurkers, een onderbuurman die ook niet kon slapen en de hele nacht lag te draaien. Ik wist het gewoonweg niet meer, ik voelde me eenzaam en verloren in de grote kudde.
Het licht ging om half zes aan en de slaapzaal kwam tot leven als een brandweerkazerne. Rennende schreeuwende mensen om als eerste onder de douche te staan en/of één van de waterketels te bemachtigen voor een kop thee of koffie. Binnen vijf minuten was iedereen bezig met pakken, eten of een andere voorbereiding voor de dag die ons te wachten stond. Mensen verdwenen in horden naar beneden in de kelder, het leek wel de trappen van een metrostation in de ochtend.
Ik kreeg het maar niet op zijn plaats gezet en bekeek vanaf mijn bed het Breugeliaanse schouwspel. Rust! Nadat ik een dit schouwspel een uurtje had aanschouwd was mijn beslissing gemaakt. Ik zou proberen te starten en dan maar kijken waar het zou eindigen. Ik had al twee dagen niet gedouchte en een snelle blik in de gemeenschappelijke ruimte, die nu bijna verlaten was, was voldoende om te besluiten dat het de derde dag ook nog wel kon. Met lood in de schoenen stapte ik naar buiten terwijl ik een droge boterham die ik van gisteren had overgehouden naar binnen werkte. De regen daalde neer over een donker groen en grijs berglandschap. Overal liepen mensen die supergemotiveerd aan de tocht begonnen.
Deze aanblik was de druppel die de emmer deed overlopen. Ik schoot in een depressie en maakte onmiddellijk een einde aan mijn “Camino”. Ik was niet eens gestart! Het kon mij ook geen moer meer schelen, ik zou wel gaan proberen om met de bus in “Santiago de Compostela” te geraken.
De buschauffeur keek mij vreemd aan toen ik weer in de bus stapte en een plaatsje achterin aan het raam zocht. Hij was het misschien niet gewend dat er mensen niet starten. Het duurde wel dertig minuten voordat de bus in beweging kwam en ik was ondertussen ook niet meer de enige passagier. Ongeveer tien mensen, het meeste lokale bevolking, zat zwijgend in de bus naar buiten de kijken. Een man die op de bank zat aan de andere kant van het gangpad begon in het Spaans tegen mij te praten. Het duurde niet lang of we waren overgeschakeld naar het Engels. De vriendelijke Amerikaan was ook teleurgesteld in wat hem was overkomen gisteren en vandaag. Hij was op ontdekkingstocht in het land van zijn moedertaal en geloof. Ik was dus niet de enige die teleurgesteld was.
Wat nog het meest cruciale tijdens de busreis was de beslissing om maar alles af te blazen. Ik had er genoeg van en wilde naar huis. In Nederland zou ik dan wel weer zien wat er verder zou gebeuren. In de trein was er nog plaats en ik vond een internetaansluiting en het omboeken van mijn ticket was zo gebeurd. Het kostte me wel € 250,- extra maar dat kon me niets meer schelen. Ik wilde gewoon naar huis, hergroeperen en een andere bestemming zoeken. De gedachten over wat me was overkomen gierden door mijn hoofd, het was echt niet leuk geweest.
Om 12:33 vertrok de trein uit Pamplona naar Barcelona. Het was bijna voorbij en ik kon mij weer op de toekomst richten.
Meer verhalen over:
Spanje
woensdag 15 september 2004
Spanje, De valse start in Roncesvalles
Roncesvalles, 15/09/2004
Die twee uurtjes slaap hebben me goed gedaan. Ik heb nog drie uur voordat de bus naar Roncesvalles vertrekt en dat geeft me de tijd om nog wat rond te lopen in de stad.
De stad ziet er anders uit als je niet doodvermoeid bent. Een mooie kathedraal waarvan ik de naam niet meer weet slokt me op in haar enorme stille lichaam. Gelovig of niet, deze enorme bouwwerken uit de middeleeuwen maken je stil en vullen je met respect.
Mijn rugzak was achter gebleven in het pelgrimshuis en werd op de terugweg opgehaald. Eindelijk ging ik nu naar de start van mijn tocht. Ik voelde mij goed alhoewel ik wel kleine problemen had met mijn gemoedswisselingen. Ik twijfelde nog een beetje en een minuut later wist ik het weer zeker. Het was echt moeilijk om boven in mijn kleine kamertje alles op een rijtje te houden.
Ik was al bekend met het kleine busstation en de plaats waarvan de bus zou vertrekken. Een snelle kop koffie in de cafetaria en dan op weg. Er waren wel wat medepassagiers die er ook uitzagen alsof ze de tocht wilden gaan lopen. Ik schat een persoon of twintig stapten uiteindelijk in de bus.
De tocht zou ruim een uur duren en voerde ons over een geasfalteerde weg door een berglandschap. Het pad liep voor 80% naast deze weg en het zag er allemaal heel zwaar uit. Het begin was volgens het boek ook het zwaarst.
“Gewoon rustig aan beginnen”, stelde ik mijzelf gerust.
Toen ik uitstapte in Roncesvalles werd mijn romantische beeld van de pelgrimstocht ruw verstoort. Honderden mensen stonden in een rij voor een slaapplaats, vreemde taferelen met scheldende en voordringende personen uit alle landen van de wereld.
“Wat is dit in hemelsnaam?”, vroeg ik mij verbaasd af. Ik kon mijn ogen niet geloven en probeerde mee te gaan in de ruwe stroom. Of het geluk was weet ik niet maar ik kreeg uiteindelijk een stuk papier met een nummer er op geschreven tegen vertoon van mijn pelgrimspas en een briefje van twintig euro. Vele armen wezen in alle richtingen en ik deed mijn best om te begrijpen wat er nu van mij werd verwacht. Ik volgde een man uit Argentinië en samen belandden we in een groot gebouw aan de overkant van de weg. Er was geen enkele vriendelijkheid te bekennen in de medewerkers/vrijwilligers die alles in goede banen moesten leiden. De controle was strenger dan op menige luchthaven die ik had bezocht.
Achter een lange tafel vol met papieren en grote dikke registers zaten vier of vijf mensen die je papier controleerden en je een nummer voor je bed gaven. Ik keek verbaasd in een grote ruimte waar honderden stapelbedden stonden opgesteld. Een enorme groep mensen gekleed in alle kleuren van de regenboog GORE-TEX® en Spandex® krioelden als mieren door elkaar heen. Ik was er niet meer bij met mijn hoofd. Er was mij een bovenbed toegewezen naast een brede trap die naar de kelder leidde waar de douches/toiletten en keukens waren. Ik zette mijn rugzak naast het bed en klom omhoog. Niets scheidde mij van de afgrond, ik keek zeker zes meter naar beneden waar ik nog net de laatste trede kon zien. Een val in dit gat zou dodelijk kunnen zijn. Het was allemaal te ongelofelijk om depressies te veroorzaken.
Ik ging op mijn rug liggen en staarde naar het vijftien meter hoge plafond van het oude gebouw en probeerde mijn gedachten te ordenen.
“Dus als al die mensen morgen van start gaan wie van die honderden starters slapen er dan in het eerste pelgrimshuis?”, vroeg ik me af.
“Waar slaapt de rest?”
“In één van de dure hotels die als paddenstoelen uit de grond schijn geschoten?”
Ik zat vol met vragen en had zeker een uur nodig om alles te verwerken.
De overige taken werden met militaire precisie op tijd afgewerkt. Dat moet waarschijnlijk ook wel als je met zo’n grote groep idiote mensen te maken hebt. Er zijn natuurlijk ook logistieke problemen. Het eerste probleem is het voeden van de kudde. Dat ging als volgt in zijn werk. Je kocht een kaartje voor het diner. Bij aankoop moest je aangeven wat je wilde eten, varkenskotelet of forel, en je kreeg een tijd toegewezen. Mijn tijd was van negen tot tien uur, ik nam aan dat het de laatste groep was en dat we wat langer konden blijven zitten. De bevestiging van deze veronderstelling zou ik later krijgen. Eerst werd er nog de mis bijgewoond in een kapel niet ver van het restaurant. De mis was in het Spaans aangevuld met Engelse anekdotes. Het was erg indrukwekkend met al die kaarsen en het gregoriaans gezang. Ik was er niet echt met mijn hoofd bij, ik had het nog te druk met het verwerken van de uiteengespatte droom.
Het eten was goed en het was gezellig aan tafel. De gesprekken gingen veelal over wat ons in de komende dagen te wachten stond en wat er was aangetroffen aan de start. De “Camino” is nu heel populair geworden. Het internet heeft hier zonder twijfel aan bijgedragen. Van de romantiek was weinig meer over. Er waren deelnemers die beter waren getraind dan deelnemers aan de olympische spelen.
Met gemixte gedachten ging ik in de grote drukke hal slapen. Licht uit om elf uur! Licht aan om half zes! Welterusten.
Die twee uurtjes slaap hebben me goed gedaan. Ik heb nog drie uur voordat de bus naar Roncesvalles vertrekt en dat geeft me de tijd om nog wat rond te lopen in de stad.
De stad ziet er anders uit als je niet doodvermoeid bent. Een mooie kathedraal waarvan ik de naam niet meer weet slokt me op in haar enorme stille lichaam. Gelovig of niet, deze enorme bouwwerken uit de middeleeuwen maken je stil en vullen je met respect.
Mijn rugzak was achter gebleven in het pelgrimshuis en werd op de terugweg opgehaald. Eindelijk ging ik nu naar de start van mijn tocht. Ik voelde mij goed alhoewel ik wel kleine problemen had met mijn gemoedswisselingen. Ik twijfelde nog een beetje en een minuut later wist ik het weer zeker. Het was echt moeilijk om boven in mijn kleine kamertje alles op een rijtje te houden.
Ik was al bekend met het kleine busstation en de plaats waarvan de bus zou vertrekken. Een snelle kop koffie in de cafetaria en dan op weg. Er waren wel wat medepassagiers die er ook uitzagen alsof ze de tocht wilden gaan lopen. Ik schat een persoon of twintig stapten uiteindelijk in de bus.
De tocht zou ruim een uur duren en voerde ons over een geasfalteerde weg door een berglandschap. Het pad liep voor 80% naast deze weg en het zag er allemaal heel zwaar uit. Het begin was volgens het boek ook het zwaarst.
“Gewoon rustig aan beginnen”, stelde ik mijzelf gerust.
Toen ik uitstapte in Roncesvalles werd mijn romantische beeld van de pelgrimstocht ruw verstoort. Honderden mensen stonden in een rij voor een slaapplaats, vreemde taferelen met scheldende en voordringende personen uit alle landen van de wereld.
“Wat is dit in hemelsnaam?”, vroeg ik mij verbaasd af. Ik kon mijn ogen niet geloven en probeerde mee te gaan in de ruwe stroom. Of het geluk was weet ik niet maar ik kreeg uiteindelijk een stuk papier met een nummer er op geschreven tegen vertoon van mijn pelgrimspas en een briefje van twintig euro. Vele armen wezen in alle richtingen en ik deed mijn best om te begrijpen wat er nu van mij werd verwacht. Ik volgde een man uit Argentinië en samen belandden we in een groot gebouw aan de overkant van de weg. Er was geen enkele vriendelijkheid te bekennen in de medewerkers/vrijwilligers die alles in goede banen moesten leiden. De controle was strenger dan op menige luchthaven die ik had bezocht.
Achter een lange tafel vol met papieren en grote dikke registers zaten vier of vijf mensen die je papier controleerden en je een nummer voor je bed gaven. Ik keek verbaasd in een grote ruimte waar honderden stapelbedden stonden opgesteld. Een enorme groep mensen gekleed in alle kleuren van de regenboog GORE-TEX® en Spandex® krioelden als mieren door elkaar heen. Ik was er niet meer bij met mijn hoofd. Er was mij een bovenbed toegewezen naast een brede trap die naar de kelder leidde waar de douches/toiletten en keukens waren. Ik zette mijn rugzak naast het bed en klom omhoog. Niets scheidde mij van de afgrond, ik keek zeker zes meter naar beneden waar ik nog net de laatste trede kon zien. Een val in dit gat zou dodelijk kunnen zijn. Het was allemaal te ongelofelijk om depressies te veroorzaken.
Ik ging op mijn rug liggen en staarde naar het vijftien meter hoge plafond van het oude gebouw en probeerde mijn gedachten te ordenen.
“Dus als al die mensen morgen van start gaan wie van die honderden starters slapen er dan in het eerste pelgrimshuis?”, vroeg ik me af.
“Waar slaapt de rest?”
“In één van de dure hotels die als paddenstoelen uit de grond schijn geschoten?”
Ik zat vol met vragen en had zeker een uur nodig om alles te verwerken.
De overige taken werden met militaire precisie op tijd afgewerkt. Dat moet waarschijnlijk ook wel als je met zo’n grote groep idiote mensen te maken hebt. Er zijn natuurlijk ook logistieke problemen. Het eerste probleem is het voeden van de kudde. Dat ging als volgt in zijn werk. Je kocht een kaartje voor het diner. Bij aankoop moest je aangeven wat je wilde eten, varkenskotelet of forel, en je kreeg een tijd toegewezen. Mijn tijd was van negen tot tien uur, ik nam aan dat het de laatste groep was en dat we wat langer konden blijven zitten. De bevestiging van deze veronderstelling zou ik later krijgen. Eerst werd er nog de mis bijgewoond in een kapel niet ver van het restaurant. De mis was in het Spaans aangevuld met Engelse anekdotes. Het was erg indrukwekkend met al die kaarsen en het gregoriaans gezang. Ik was er niet echt met mijn hoofd bij, ik had het nog te druk met het verwerken van de uiteengespatte droom.
Het eten was goed en het was gezellig aan tafel. De gesprekken gingen veelal over wat ons in de komende dagen te wachten stond en wat er was aangetroffen aan de start. De “Camino” is nu heel populair geworden. Het internet heeft hier zonder twijfel aan bijgedragen. Van de romantiek was weinig meer over. Er waren deelnemers die beter waren getraind dan deelnemers aan de olympische spelen.
Met gemixte gedachten ging ik in de grote drukke hal slapen. Licht uit om elf uur! Licht aan om half zes! Welterusten.
Meer verhalen over:
Spanje
Spanje, Dromend in Pamplona
Pamplona, 15/09/2004
Ik ben moe, heb een enorme honger en voel me vies. Gewapend met mijn reisgids en een toeristen kaart van Pamplona liep ik de verlaten stad in. Wat was deze stad leeg zeg! Pleinen, oude stadmuren, oude gevels en natuurlijk de arena voor het stierengevecht. Wie heeft er nooit de beelden gezien van de in het wit geklede mannen met een rode sjerp die voor een kudde wilde briezende zwate stieren uitlopen? Nou, daar liep ik nu dus.
Op weg naar een enorm plein in het midden van de stad passeerde ik een klein cafétje waar enkele mensen binnen zaten de krant te lezen en koffie te drinken. Daar had ik dus ook wel trek in. Ik nam plaats aan een tafeltje langs de muur en wachtte wat er zou gaan gebeuren. Zou ik worden bediend of was het een zelfbediening? Ik koos voor het laatste en liep naar de bar. "Buenas Dias", geen slecht begin vond ik zelf. "Uno café con letce, por vavor?" De man keek mij aan alsof ik van een andere planeet was en draaide zich toen om om een kopje koffie voor mij te brouwen. Het zette het voor mij neer en zei, "one euro fifty". Ik betaalde en ging weer naar mijn plaats en bestudeerde de mensen die binnen zaten. Er werd geen woord gesproken. Toen ik opstond en nog een keer om mij heen keek realiseerde ik mij dat ik alleen meer had gezegd dan de vijf anderen bij elkaar. Gezellig hier!
Ik was dus weer wakker en besloot om eerst een rondje dorp/stad te doen. De stadsmuur was indrukwekkend en het was voor mij duidelijk dat het vroeger een belangrijke stad moet zijn geweest. De historie straalde er van af. Ik genoot van wat ik zag en ik was blij dat ik ook weer eens buiten Azië een reis kon maken. Al slenterend en foto's makend zag ik de kleine oude kern van de stad. Een paar uur later was het dan ook eindelijk tijd om wat te eten. Een kleine sandwich met aardappel omelet erop. Vet genoeg en vullend vond ik. Een loperamide spoelde ik naar binnen met een Pepsi Max. Voorkomen is beter dan diarree.
Ondertussen was het nu twaalf uur en de vermoeidheid in combinatie met de warme nazomer zon maakte mijn vermoeidheid ondragelijk. Daar zat ik dan te dutten op een bankje in de zon. De bus zou dus pas om zes uur vertrekken, de pelgrimsherberg zou pas over twee uur open gaan en ik zat er helemaal doorheen. De moraal werd hoog gehouden met twee bananen en een chiabatta met kaas en harde worst, kopjes koffie en Pepsi Max.
Eindelijk kon ik terug naar de pelgrimsherberg. Ik hoopte dat ik even kon gaan liggen. Toen ik de hoek omging richting de herberg wist ik niet wat ik zag. Er stonden zeker dertig mensen met elkaar te praten voor de herberg. Nog voordat ik bij de groep was aangekomen had de oude non, dezelfde als die van vanochtend, de deur al geopend en de groep verdween uit mijn zicht. Toen ik zelf naar binnen stapte was het een chaos met een schreeuwende non in de hoofdrol.
Werd er gevochten voor de slaapplaatsen?
Waar kwamen deze mensen vandaan?
Waren ze allemaal vanochtend vroeg gestart?
Met veel vragen in mijn hoofd liep ik langs de groep en ging op ontdekking in het enorme gebouw. Tientallen kamers met met meer dan honderd bedden. Ik koos het onderste bed van een stapelbed aan het einde van een gang en ging slapen. Ik kon niet meer. Ik moest nu even slapen en dan zou ik vanavond met de bus naar Roncesvalles gaan.
Ik ben moe, heb een enorme honger en voel me vies. Gewapend met mijn reisgids en een toeristen kaart van Pamplona liep ik de verlaten stad in. Wat was deze stad leeg zeg! Pleinen, oude stadmuren, oude gevels en natuurlijk de arena voor het stierengevecht. Wie heeft er nooit de beelden gezien van de in het wit geklede mannen met een rode sjerp die voor een kudde wilde briezende zwate stieren uitlopen? Nou, daar liep ik nu dus.
Op weg naar een enorm plein in het midden van de stad passeerde ik een klein cafétje waar enkele mensen binnen zaten de krant te lezen en koffie te drinken. Daar had ik dus ook wel trek in. Ik nam plaats aan een tafeltje langs de muur en wachtte wat er zou gaan gebeuren. Zou ik worden bediend of was het een zelfbediening? Ik koos voor het laatste en liep naar de bar. "Buenas Dias", geen slecht begin vond ik zelf. "Uno café con letce, por vavor?" De man keek mij aan alsof ik van een andere planeet was en draaide zich toen om om een kopje koffie voor mij te brouwen. Het zette het voor mij neer en zei, "one euro fifty". Ik betaalde en ging weer naar mijn plaats en bestudeerde de mensen die binnen zaten. Er werd geen woord gesproken. Toen ik opstond en nog een keer om mij heen keek realiseerde ik mij dat ik alleen meer had gezegd dan de vijf anderen bij elkaar. Gezellig hier!
Ik was dus weer wakker en besloot om eerst een rondje dorp/stad te doen. De stadsmuur was indrukwekkend en het was voor mij duidelijk dat het vroeger een belangrijke stad moet zijn geweest. De historie straalde er van af. Ik genoot van wat ik zag en ik was blij dat ik ook weer eens buiten Azië een reis kon maken. Al slenterend en foto's makend zag ik de kleine oude kern van de stad. Een paar uur later was het dan ook eindelijk tijd om wat te eten. Een kleine sandwich met aardappel omelet erop. Vet genoeg en vullend vond ik. Een loperamide spoelde ik naar binnen met een Pepsi Max. Voorkomen is beter dan diarree.
Ondertussen was het nu twaalf uur en de vermoeidheid in combinatie met de warme nazomer zon maakte mijn vermoeidheid ondragelijk. Daar zat ik dan te dutten op een bankje in de zon. De bus zou dus pas om zes uur vertrekken, de pelgrimsherberg zou pas over twee uur open gaan en ik zat er helemaal doorheen. De moraal werd hoog gehouden met twee bananen en een chiabatta met kaas en harde worst, kopjes koffie en Pepsi Max.
Eindelijk kon ik terug naar de pelgrimsherberg. Ik hoopte dat ik even kon gaan liggen. Toen ik de hoek omging richting de herberg wist ik niet wat ik zag. Er stonden zeker dertig mensen met elkaar te praten voor de herberg. Nog voordat ik bij de groep was aangekomen had de oude non, dezelfde als die van vanochtend, de deur al geopend en de groep verdween uit mijn zicht. Toen ik zelf naar binnen stapte was het een chaos met een schreeuwende non in de hoofdrol.
Werd er gevochten voor de slaapplaatsen?
Waar kwamen deze mensen vandaan?
Waren ze allemaal vanochtend vroeg gestart?
Met veel vragen in mijn hoofd liep ik langs de groep en ging op ontdekking in het enorme gebouw. Tientallen kamers met met meer dan honderd bedden. Ik koos het onderste bed van een stapelbed aan het einde van een gang en ging slapen. Ik kon niet meer. Ik moest nu even slapen en dan zou ik vanavond met de bus naar Roncesvalles gaan.
Meer verhalen over:
Spanje
dinsdag 14 september 2004
Spanje, Barcelona op doorreis
Pamplona, 14/09/2004
Ik ben al twee weken in Nederland en heb met gemengde gevoelens de tijd gedood. De aankomst met de gebruikelijke ontvangst en het bezoeken van de huisarts voor een complete controle van mijn gezondheid zijn de eerste hoogtepunten. De uitslag van mijn bloedtest liet zien dat het allemaal een beetje beter met mij gaat. Op één puntje na, mijn cholesterol en daar wordt nu aan gewerkt. Cholesterol verlagende tabletten dus.
De braderie was ook een hoogtepunt, heel veel oude vrienden en bekenden gezien, en dan een gat. Weer die twijfel! Zal ik het wel doen? Ik wordt zelf gek van die twijfels. Ben ik nu wel depressief of niet? Vindt ik het wel leuk om alleen op pad te gaan of hou ik mijzelf voor de gek? Thuis in Zaltbommel is het geen plaats om opgewekt te raken. Het negativisme straalt van iedereen af. Weinig mensen zijn nog echt blij en dat is goed te zien. Geen goede plaats voor mij. Ik ben dan ook snel al mijn energie kwijt en voel me zo leeg dat ik ook depressief wordt. Het laatste weekend in Amsterdam heeft mij veel goed gedaan. Op zaterdagavond wist ik het zeker. Ik zou gaan! Punt uit!
Het pakken was deze keer ook een nieuwe ervaring. Ik ging wel drie keer door mijn spullen en kwam al snel op het punt dat ik niets meer kon vinden dat ik nog achter wilde laten. De rugzak was echter nog steeds veel te zwaar. Tijdens een drinkpauze ging ik nog maar eens virtueel door mijn rugzak. Ik bedacht nog enkele dingen die ik wel kon achterlaten, zij het met pijn in mij hart. Mijn geliefde iPod viel af, inclusief de lader en kabels. De tweede handdoek bleef achter. Mijn zwembroek en omslagdoek. Een paar onderbroeken en mijn l'eau de toilette. Maar dat was het dan toch. Ik kon niet meer achterlaten. De minder betrouwbare weegschaal in de badkamer gaf 12 kilo aan. Ik was hier tevreden mee, alhoewel dit zonder mijn laptop computer was. Met een tevreden gevoel ging ik rustig slapen.
De wekker zou om half acht aflopen. Ik had nog een paar kleine dingen te doen en zou dan om een uur of elf de trein naar Schiphol nemen. Een snel bezoek aan de huisarts en nog wat tabletten opgehaald bij de apotheek. Een kopje koffie en een broodje. Mijn rugzak voor de laatste keer geïnspecteerd en ik was klaar. Omdat het geen nut heeft om maar een beetje rond te hangen stapte ik na het afscheid om vijf over tien de deur uit. Een heerlijke ochtend met jagende wolken aan een blauwe lucht en de zon die er af en toe even tussendoor stak. Eindelijk op weg.
In de trein dacht ik na over wat ik nu eigenlijk van plan was. Ik wilde een bedevaart gaan maken. Naar Santiago de Compostela. De afstand bedraagt afhankelijk van wie je wil geloven tussen de 764 en 786 kilometer. Ik weet niet of die 22 kilometer verschil aan het einde nog wat uitmaakt. Mijn doel was simpel. Ik wilde "de Camino", zoals hij ook wel genoemd wordt, uitlopen. Maar mocht het me niet lukken dan maak ik er gewoon wat moois van. Natuurlijk is uitlopen het mooist.
Bij het inchecken kreeg ik de schrik van mijn leven. 20,9 kilo bagage! En ik moet dat gewicht meezeulen! Er zit een kilo of twee bij dat onderweg langzaam zal verdwijnen. Maar toch, een volle bepakking. Een te volle bepakking!
Bij de paspoort controle bleek dat het terreur alarm toch wel serieus wordt genomen. Lange rijen mensen die schoorvoetend door de paspoort controle gingen. Daarachter een röntgenmachine waar werkelijk alles doorheen moest behalve je bovenkleding. Een metaaldetector en dan nog even om de twee gefouilleerd door een beveiligingbeambte. Je mocht je spullen pas weer oppakken als een te dikke onvriendelijke vrouw in een net iets te klein uniform je hiervoor toestemming gaf. Ik was blij dat ik uit Nederland weg kon.
Na een niet zo'n bijzondere vlucht landde mijn vliegtuig om tien over zes, twintig minuten te laat. De aansluiting met de trein zou perfect zijn. Geen probleem, mijn trein zou om half elf vertrekken. Ik raapte mijn veel te zware rugzak van de band en ging op zoek naar de trein. Goed geregeld, een trein meteen naar het station waarvan mijn trein naar Pamplona zou vertrekken, Barcelona-Sants.
Alles liep op rolletjes. Mijn kaartje voor de trein was € 38,- en de trein zou precies om half elf vertrekken. Genoeg tijd dus. Eerst het meest belangrijke. Een simkaart voor mijn telefoon. De "Telefonica Movistar" winkel leverde mij de simkaart en meldde mijn telefoon aan. Zo, ik was weer bereikbaar. Mijn eerste telefoontje naar Nederland, om mijn nieuwe nummer door te geven, wilde maar niet lukken. Na alles te hebben geprobeerd ging ik terug naar de winkel waar het een drukte van jewelste was. Ik wilde de winkel niet verlaten voordat mijn telefoon werkte. De verkoopster die geen enkel woord Engels sprak zag mijn vastberadenheid. Met frisse tegenzin wierp ze zichzelf op de hopeloze taak. Een paar keer kreeg in mijn telefoon terug en iemand met een "Manuel" accent vroeg mij om wat details. Ik had meestal geen idee wat hij nu eigenlijk bedoelde. Een behulpzame klant die wel Engels sprak hielp mij uit de nood. De verkoopster had een "carte blance" zolang mijn telefoon maar werkte. Vijftig minuten later was ze zover dat mijn telefoon eindelijk werkte. Pffffff. Daar was ik dus erg gelukkig mee.
Wat mij nu na twee uur Spanje al meteen was opgevallen! Niemand spreekt Engels buiten de toeristen gebieden. Dat zou dus moeilijk worden. Ik vergreep mij aan een te dure Big Mac die ook niet smaakte. "Toeristen prijzen of is Spanje echt zo duur", dacht ik bij mijzelf. Nu was het nog een uurtje of twee wachten en dan zou het echt beginnen.
De nachttrein dus. Goedgemutst en redelijk fit stapte ik de moderne trein binnen. Een coupé met alleen maar Spanjaarden dus een gesprek kwam niet verder dan Que en Si. Ik schakelde de verlichting uit en probeerde wat te slapen. Dat was dus onmogelijk. Na elk station kwam de conducteur even kijken of er iemand was bijgekomen. Geen nieuwe passagiers? Nee, bedankt. Elke twintig minuten was hij daar en het slapen was onmogelijk, ik kon niet wachten totdat ik in Roncesvalles was. Ik verlangde naar een bed en een douche. Precies om zeven over half zes reed de trein het station van Pamplona binnen. Ik genoot, alles leek erop dat mijn plan zou lukken en dat ik voor twaalf uur op mijn plaats van bestemming zou zijn.
Ik wreef het slaapzand uit mijn ogen en keek eens goed op de kaart waar ik was. Het kwam mij niet bekend voor maar een kaart is een kaart en zodoende stapte ik de nacht in. Door het pikkedonker liep ik door de verlaten straten op zoek naar het busstation. Zelfs de afstand had ik goed geschat. Moe maar voldaan stapte ik het verlichte busstation binnen. De cafétaria was al open en een kopje koffie zou er dus wel ingaan. Voorzichtig probeerde ik te vragen waar ik een kaartje kon kopen naar Roncesvalles. Een Spaanse zondvloed viel mij steeds ten deel. Ergens anders proberen dan maar. Zo kwam ik bij de kiosk in de hal terecht, de verkoper was zijn kranten aan het uitstallen. Ik stelde ook aan hem dezelfde vraag. Hij keek niet eens op en met zijn rug naar mij toe wees hij in de richting van de loketten en sprak hij iets dat op Spaans leek, alleen de "sei" kon ik verstaan. Ik veronderstelde dat hij loket zes bedoelde.
Een snelle blik op de kaart en ik begreep dat het loket om zeven uur open zou gaan. Nog een half uur dus. Dan eerst nog maar een kopje koffie! Ook mijn tweede kopje smaakte goed en ik was tenminste weer wakker. Ik was de derde aan het loket en vroeg vriendelijk om een kaartje naar Roncesvalles. Weer werd er gewezen, nu in de richting van de vertrekhal, en opnieuw de Spaanse zondvloed. Ik had het goed gehoord, weer was die "sei" van de partij.
Ik zocht in de vertrekhal naar het perron met het nummer zes. Tevergeefs, ik begon nu in het wilde weg aan jonge mensen te vragen of ze misschien wat Engels spraken. Uiteindelijk had ik geluk. Ik vroeg of de jongen misschien even tijd had om het verhaal van de man achter het loket te vertalen. Dat wilde hij wel doen. Met een zuur gezicht herhaalde de oude man zijn verhaal. Ik stond te popelen om te weten wanneer ik kon vertrekken. Vanavond om zes uur dus, ik moest elf uur wachten voor mijn aansluiting!
Dan maar op zoek naar de pelgrims herberg. Ik wilde even douchen en misschien een uurtje slapen. Dat was niet zo gemakkelijk als ik had gedacht, opnieuw liep ik om half acht alleen door de donkere straatjes van Pamplona. Het leek wel een spookstad om dit tijdstip, er was absoluut niemand op straat. Ik de verte zag ik twee mensen aankomen met rugzakken. Pelgrims waarschijnlijk! En ja hoor, ze waren net op weg en de herberg was een paar straten verder op. Ondertussen was ik zo moe dat ik mij slecht kon concentreren en niet meer wist of ik nu de tweede of derde straat aan mijn linkerhand moest nemen. Uiteindelijk was het de derde.
Daar stond ik dan in de herberg. Zet je rugzak daar maar neer want we gaan sluiten. Kom om één uur maar weer terug dan zijn we zover. Ik liep om kwart over acht opnieuw de iets mindere donkere stad in, op zoek naar wat te eten.
Ik ben al twee weken in Nederland en heb met gemengde gevoelens de tijd gedood. De aankomst met de gebruikelijke ontvangst en het bezoeken van de huisarts voor een complete controle van mijn gezondheid zijn de eerste hoogtepunten. De uitslag van mijn bloedtest liet zien dat het allemaal een beetje beter met mij gaat. Op één puntje na, mijn cholesterol en daar wordt nu aan gewerkt. Cholesterol verlagende tabletten dus.
De braderie was ook een hoogtepunt, heel veel oude vrienden en bekenden gezien, en dan een gat. Weer die twijfel! Zal ik het wel doen? Ik wordt zelf gek van die twijfels. Ben ik nu wel depressief of niet? Vindt ik het wel leuk om alleen op pad te gaan of hou ik mijzelf voor de gek? Thuis in Zaltbommel is het geen plaats om opgewekt te raken. Het negativisme straalt van iedereen af. Weinig mensen zijn nog echt blij en dat is goed te zien. Geen goede plaats voor mij. Ik ben dan ook snel al mijn energie kwijt en voel me zo leeg dat ik ook depressief wordt. Het laatste weekend in Amsterdam heeft mij veel goed gedaan. Op zaterdagavond wist ik het zeker. Ik zou gaan! Punt uit!
Het pakken was deze keer ook een nieuwe ervaring. Ik ging wel drie keer door mijn spullen en kwam al snel op het punt dat ik niets meer kon vinden dat ik nog achter wilde laten. De rugzak was echter nog steeds veel te zwaar. Tijdens een drinkpauze ging ik nog maar eens virtueel door mijn rugzak. Ik bedacht nog enkele dingen die ik wel kon achterlaten, zij het met pijn in mij hart. Mijn geliefde iPod viel af, inclusief de lader en kabels. De tweede handdoek bleef achter. Mijn zwembroek en omslagdoek. Een paar onderbroeken en mijn l'eau de toilette. Maar dat was het dan toch. Ik kon niet meer achterlaten. De minder betrouwbare weegschaal in de badkamer gaf 12 kilo aan. Ik was hier tevreden mee, alhoewel dit zonder mijn laptop computer was. Met een tevreden gevoel ging ik rustig slapen.
De wekker zou om half acht aflopen. Ik had nog een paar kleine dingen te doen en zou dan om een uur of elf de trein naar Schiphol nemen. Een snel bezoek aan de huisarts en nog wat tabletten opgehaald bij de apotheek. Een kopje koffie en een broodje. Mijn rugzak voor de laatste keer geïnspecteerd en ik was klaar. Omdat het geen nut heeft om maar een beetje rond te hangen stapte ik na het afscheid om vijf over tien de deur uit. Een heerlijke ochtend met jagende wolken aan een blauwe lucht en de zon die er af en toe even tussendoor stak. Eindelijk op weg.
In de trein dacht ik na over wat ik nu eigenlijk van plan was. Ik wilde een bedevaart gaan maken. Naar Santiago de Compostela. De afstand bedraagt afhankelijk van wie je wil geloven tussen de 764 en 786 kilometer. Ik weet niet of die 22 kilometer verschil aan het einde nog wat uitmaakt. Mijn doel was simpel. Ik wilde "de Camino", zoals hij ook wel genoemd wordt, uitlopen. Maar mocht het me niet lukken dan maak ik er gewoon wat moois van. Natuurlijk is uitlopen het mooist.
Bij het inchecken kreeg ik de schrik van mijn leven. 20,9 kilo bagage! En ik moet dat gewicht meezeulen! Er zit een kilo of twee bij dat onderweg langzaam zal verdwijnen. Maar toch, een volle bepakking. Een te volle bepakking!
Bij de paspoort controle bleek dat het terreur alarm toch wel serieus wordt genomen. Lange rijen mensen die schoorvoetend door de paspoort controle gingen. Daarachter een röntgenmachine waar werkelijk alles doorheen moest behalve je bovenkleding. Een metaaldetector en dan nog even om de twee gefouilleerd door een beveiligingbeambte. Je mocht je spullen pas weer oppakken als een te dikke onvriendelijke vrouw in een net iets te klein uniform je hiervoor toestemming gaf. Ik was blij dat ik uit Nederland weg kon.
Na een niet zo'n bijzondere vlucht landde mijn vliegtuig om tien over zes, twintig minuten te laat. De aansluiting met de trein zou perfect zijn. Geen probleem, mijn trein zou om half elf vertrekken. Ik raapte mijn veel te zware rugzak van de band en ging op zoek naar de trein. Goed geregeld, een trein meteen naar het station waarvan mijn trein naar Pamplona zou vertrekken, Barcelona-Sants.
Alles liep op rolletjes. Mijn kaartje voor de trein was € 38,- en de trein zou precies om half elf vertrekken. Genoeg tijd dus. Eerst het meest belangrijke. Een simkaart voor mijn telefoon. De "Telefonica Movistar" winkel leverde mij de simkaart en meldde mijn telefoon aan. Zo, ik was weer bereikbaar. Mijn eerste telefoontje naar Nederland, om mijn nieuwe nummer door te geven, wilde maar niet lukken. Na alles te hebben geprobeerd ging ik terug naar de winkel waar het een drukte van jewelste was. Ik wilde de winkel niet verlaten voordat mijn telefoon werkte. De verkoopster die geen enkel woord Engels sprak zag mijn vastberadenheid. Met frisse tegenzin wierp ze zichzelf op de hopeloze taak. Een paar keer kreeg in mijn telefoon terug en iemand met een "Manuel" accent vroeg mij om wat details. Ik had meestal geen idee wat hij nu eigenlijk bedoelde. Een behulpzame klant die wel Engels sprak hielp mij uit de nood. De verkoopster had een "carte blance" zolang mijn telefoon maar werkte. Vijftig minuten later was ze zover dat mijn telefoon eindelijk werkte. Pffffff. Daar was ik dus erg gelukkig mee.
Wat mij nu na twee uur Spanje al meteen was opgevallen! Niemand spreekt Engels buiten de toeristen gebieden. Dat zou dus moeilijk worden. Ik vergreep mij aan een te dure Big Mac die ook niet smaakte. "Toeristen prijzen of is Spanje echt zo duur", dacht ik bij mijzelf. Nu was het nog een uurtje of twee wachten en dan zou het echt beginnen.
De nachttrein dus. Goedgemutst en redelijk fit stapte ik de moderne trein binnen. Een coupé met alleen maar Spanjaarden dus een gesprek kwam niet verder dan Que en Si. Ik schakelde de verlichting uit en probeerde wat te slapen. Dat was dus onmogelijk. Na elk station kwam de conducteur even kijken of er iemand was bijgekomen. Geen nieuwe passagiers? Nee, bedankt. Elke twintig minuten was hij daar en het slapen was onmogelijk, ik kon niet wachten totdat ik in Roncesvalles was. Ik verlangde naar een bed en een douche. Precies om zeven over half zes reed de trein het station van Pamplona binnen. Ik genoot, alles leek erop dat mijn plan zou lukken en dat ik voor twaalf uur op mijn plaats van bestemming zou zijn.
Ik wreef het slaapzand uit mijn ogen en keek eens goed op de kaart waar ik was. Het kwam mij niet bekend voor maar een kaart is een kaart en zodoende stapte ik de nacht in. Door het pikkedonker liep ik door de verlaten straten op zoek naar het busstation. Zelfs de afstand had ik goed geschat. Moe maar voldaan stapte ik het verlichte busstation binnen. De cafétaria was al open en een kopje koffie zou er dus wel ingaan. Voorzichtig probeerde ik te vragen waar ik een kaartje kon kopen naar Roncesvalles. Een Spaanse zondvloed viel mij steeds ten deel. Ergens anders proberen dan maar. Zo kwam ik bij de kiosk in de hal terecht, de verkoper was zijn kranten aan het uitstallen. Ik stelde ook aan hem dezelfde vraag. Hij keek niet eens op en met zijn rug naar mij toe wees hij in de richting van de loketten en sprak hij iets dat op Spaans leek, alleen de "sei" kon ik verstaan. Ik veronderstelde dat hij loket zes bedoelde.
Een snelle blik op de kaart en ik begreep dat het loket om zeven uur open zou gaan. Nog een half uur dus. Dan eerst nog maar een kopje koffie! Ook mijn tweede kopje smaakte goed en ik was tenminste weer wakker. Ik was de derde aan het loket en vroeg vriendelijk om een kaartje naar Roncesvalles. Weer werd er gewezen, nu in de richting van de vertrekhal, en opnieuw de Spaanse zondvloed. Ik had het goed gehoord, weer was die "sei" van de partij.
Ik zocht in de vertrekhal naar het perron met het nummer zes. Tevergeefs, ik begon nu in het wilde weg aan jonge mensen te vragen of ze misschien wat Engels spraken. Uiteindelijk had ik geluk. Ik vroeg of de jongen misschien even tijd had om het verhaal van de man achter het loket te vertalen. Dat wilde hij wel doen. Met een zuur gezicht herhaalde de oude man zijn verhaal. Ik stond te popelen om te weten wanneer ik kon vertrekken. Vanavond om zes uur dus, ik moest elf uur wachten voor mijn aansluiting!
Dan maar op zoek naar de pelgrims herberg. Ik wilde even douchen en misschien een uurtje slapen. Dat was niet zo gemakkelijk als ik had gedacht, opnieuw liep ik om half acht alleen door de donkere straatjes van Pamplona. Het leek wel een spookstad om dit tijdstip, er was absoluut niemand op straat. Ik de verte zag ik twee mensen aankomen met rugzakken. Pelgrims waarschijnlijk! En ja hoor, ze waren net op weg en de herberg was een paar straten verder op. Ondertussen was ik zo moe dat ik mij slecht kon concentreren en niet meer wist of ik nu de tweede of derde straat aan mijn linkerhand moest nemen. Uiteindelijk was het de derde.
Daar stond ik dan in de herberg. Zet je rugzak daar maar neer want we gaan sluiten. Kom om één uur maar weer terug dan zijn we zover. Ik liep om kwart over acht opnieuw de iets mindere donkere stad in, op zoek naar wat te eten.
Meer verhalen over:
Spanje
maandag 13 september 2004
Spanje, de tocht naar Santiago de Compostela
Zaltbommel, 13/09/2004
Wat moeten jullie je daar in hemelsnaam bij voorstellen? Wat zijn Jiel zijn plannen? Volle Costa's met te dikke mensen behangen met goud die in de zon liggen bruin te bakken? Verlaten lege bergdorpjes waar een blaffende hond het enige geluid in de late middagzon is? Oude kastelen en vergeten middeleeuwse krijgsheren die in een ver verleden probeerden de Islamitsche Moren te verslaan?
Er zijn twee boeken die mij hebben doen besluiten om deze reis te gaan maken. De eerste van Cees Noteboom, "De omweg naar Santiago" en de tweede van Shirly MacLaine "Voettocht naar Santiago de Compostela ". Boeken die gaan over Spanje. Niet over de Costa's of over de wereldsteden Madrid en Barcelona, maar de schoonheid van de gewone alledaagse dingen. Stille stadjes met slingerende kromme straatjes. Oude vrouwen gekleed in het zwart in de schaduw onder een dikke boom. Vette worst, geitekaas en een homp brood. Witte wijn en tapas.
Na de vele reizen in Azië en Australië had ik ook een beetje heimwee naar Europa.
Wat moeten jullie je daar in hemelsnaam bij voorstellen? Wat zijn Jiel zijn plannen? Volle Costa's met te dikke mensen behangen met goud die in de zon liggen bruin te bakken? Verlaten lege bergdorpjes waar een blaffende hond het enige geluid in de late middagzon is? Oude kastelen en vergeten middeleeuwse krijgsheren die in een ver verleden probeerden de Islamitsche Moren te verslaan?
Er zijn twee boeken die mij hebben doen besluiten om deze reis te gaan maken. De eerste van Cees Noteboom, "De omweg naar Santiago" en de tweede van Shirly MacLaine "Voettocht naar Santiago de Compostela ". Boeken die gaan over Spanje. Niet over de Costa's of over de wereldsteden Madrid en Barcelona, maar de schoonheid van de gewone alledaagse dingen. Stille stadjes met slingerende kromme straatjes. Oude vrouwen gekleed in het zwart in de schaduw onder een dikke boom. Vette worst, geitekaas en een homp brood. Witte wijn en tapas.
Na de vele reizen in Azië en Australië had ik ook een beetje heimwee naar Europa.
Meer verhalen over:
Spanje
Abonneren op:
Posts (Atom)