Seoul (Songwontel (301)
Een nacht in zweet doorgebracht en bij elke beweging - hoe minimaal ook - was ik wakker. Alsof er een degen door me heen werd gestoken, zo voelden de pijnscheuten in mijn darmen. Het was voor Lyka ook geen pretje. In plaats van hulp of medelijden is er geklaag en er zijn verwijten. Het ligt weer aan mij. Het is allemaal mijn fout.
En zo breekt er weer een dag aan met een machtsstrijd. Een strijd met alleen maar verliezers. Het is niet leuk zo en het begint me erg te vervelen. Zelfs tegen te staan wanneer de besluiteloosheid van mijn vrouw steeds weer ontaard in een ruzie. Ik heb alles geprobeerd! Toegeven en mijn zin doen, beiden hebben hetzelfde resultaat.
Ik voel me ziek vandaag! Erg ziek. Mijn gewrichten en spieren doen pijn en ik heb een lichte koorts. Toch weerhoud dit me niet om er op uit te gaan. Het laatste dat ik wil is de hele dag op de hotelkamer liggen. Dat kan ik thuis ook.
Na een paar boterhammen met spam op de kamer gaan we op pad in de koude buitenlucht die me wat laat opknappen. Door de eentonige hoogbouw straten van Seoul is het recht toer, recht aan. Ik weet niet of we deze straat al hebben gelopen of waar hij heenleid. Het maakt me ook weinig uit. In alle stilte laten we onze voetstappen achter in drukke lawaaiigere Seoul. Op zo’n onbewaakt moment hoop ik dat de reis snel voorbij is. Eigenlijk zou ik meer aan mezelf moeten denken. Maar dat zit niet in me. Er zit nu wel een virus in me dat me wel enkele dagen problemen zal geven.
Het blinde paard rent zonder een woord te zeggen voor me uit totdat we aan een t-kruising komen. Links of rechts? Dat zal weinig uitmaken want elk antwoord, elke oplossing en elke beslissing is vandaag fout. Het is een verlies of verlies situatie. Lyka kijkt me over haar schouder aan en ik haal mijn schouders op. Links of rechts? Ik denk rechts. Gelukkig wordt mijn suggestie zonder geklaag of gevraag ontvangen.
Het duurt haar te lang en eindelijk klinken er woorden uit haar mond: ‘Where we go?’
Ik haal nog maar eens mijn schouders op terwijl ik de GPS bestudeer. We zijn op weg naar de Namdeamung markt. Een paradijs voor mensen met een lege rugzak. Maar niets voor ons. Wij zijn al vol en toch moet er nog meer worden gekocht. Steeds is ze verdwenen in de winkelende mensenmassa. Het is voor me ondoenlijk om haar te blijven volgen. Een klein meisje met zwart haar valt hier in Zuid-Korea niet op. Ik schiet om 12:26 de eerste foto van deze dag. Chocolade met chilipeper smaak. Een vreemde combinatie die ik graag eens had geprobeerd. Maar dat zit er vandaag niet in. Mijn lichaam en geest doen pijn. Trek in voedsel is verder weg dan ooit.
En dan verlies ik ook nog eens het schroefje van mijn leesbril. Een ongeluk komt zelden alleen. Met het losse pootje in mijn hand sta ik verloren in de drukke winkelstraat. Het gevoel van het naderende noodlot overvalt me. Maar ik wil niet toegeven aan slechte negatieve gedachten! We kunnen nergens lunchen. Het ontbreekt aan overleg. Langzaam volg ik haar op een paar meter afstand. We komen ook deze moeilijke dag wel door. Ik denk dat dit mijn slechtste reis ooit is.
Als door een onzichtbare hand wordt ik een ondergronds winkelcentrum in getrokken. Lyka klaagt deze keer niet want het is er warmer dan in de bovengrondse winderige winkelstraten. Direct onderaan de trap is een opticien die ik zonder een moment te aarzelen betreed. Ik laat het probleem zien en begrijp meteen dat de man alleen het Koreaans machtig is. Hij neemt de bril van me over en loopt naar een kleine werkbank aan het einde van zijn smalle winkel. Lyka is alweer verdwenen en bekijkt aan de overkant oorbellen, armbanden en beschermhoesjes voor haar iPhone. Een nieuw schroefje is geplaatst, een reinigend ultrasoon bad en mijn € 2,95 Kruitvat bril is weer als nieuw. Ik haal mijn Koreaanse papiergeld voor de dag en laat het aan de opticien zien.
Hij glimlacht vriendelijk en spreekt een eenzaam woord engels: ‘Free.’
Duizenden bedankjes van mijn zijde want zonder die leesbril ben ik zo blind als een mol. Van Lyka hoef ik geen hulp te verwachten wanneer ik iets moet onder- of uitzoeken. Zij volgt me gewoon. Ze volgt me nu naar Dunkin Donuts waar we in de etalage een koffie drinken en een doughnut eten. Buiten glijdt een eindeloze massa winkelende mensen voorbij. Zij kijken net zo verbaasd naar mij als ik naar hun. Naast me zit Lyka de batterij van haar iPhone leeg te maken. Facebook! Up and down, up and down, like, like, share en share. Een onzinnig tijdverdrijf.
Voor het avondeten brengen we een uur op de kamer door. Mijn darmen doen pijn en ik vraag me af waarvan het zou zijn. Ik voel een stevige kronkel onder mijn hart. Zou het een voedselvergiftiging kunnen zijn? Maar waarvan? We hebben niets vreemds gegeten. Ik ben niet misselijk geweest en ik heb ook geen diarree gehad. Maar wat kan het dan zijn? Stress? Of het Koreaanse bier? Daar geloof ik niet in!
Pijn in je darmen en trek in eten zijn een vreemde combinatie. Toch heb ik er last van. Zonder een woord te overleggen gaan we op pad naar een bekend restaurant. GimGaNe! Het restaurant dat we Jeju hebben ontdekt blijkt een filiaal van een hele keten te zijn geweest. Er is er een om de hoek van het hotel, met hetzelfde menu en zelfs dezelfde tafeltjes. Lyka gaat voor gebakken kimchi rijst en zelf neem ik maar de pittige octopus op rijst.
Ik heb pijn en trek op hetzelfde moment. Een vreemde gewaarwording. Het bier blijft in de supermarkt en ik zoek al snel de warmte van de elektrische deken op. Dik aangekleed lig ik onder het dekbed, op de tv speelt in alle stilte een cartoon. Deze dag kan mij niet snel genoeg aan een einde komen. Onder de dekens denk ik na over vandaag, over de pijn en de mogelijke oorzaak. Zo val ik in slaap, zonder een woord, vermoeid en ziek. Ik hoop dat het morgen allemaal weer beter is.