Zuid Korea: Paniek bij McDonald’s
Seoul (Songwontel (301)
Het is vandaag alweer de laatste dag is Seoul, en om eerlijk te zijn vindt ik het na ruim een week in deze stad - en vier weken in dit land - ook een juist moment om weer te vertrekken. Zelf zal ik zeker nog wel een keertje hier terugkomen maar of Lyka dan meegaat weet ik zo net nog niet.
Het weer zit ons in ieder geval niet mee op deze laatste dag in Seoul. De regen komt gestaag uit de hemel - niet dat het stortregent maar het blijft een stevige hoeveelheid water die naar beneden komt - zodat we ons zonder een woord tegen elkaar te zeggen naar de gouden bogen haasten voor het laatste ontbijt. De paraplu hebben we maar in het hotel gelaten want de weersvooruitzichten zijn beter en in de loop van de dag moet het weer droog worden.
In neem plaats in de voor mij nu ondertussen wel bekende rij en zie meteen dat er geen enkele van de bekende gezichten op deze ochtend aanwezig is. Jammer! Ik had ze graag bedankt voor de goede en vriendelijke service en afscheid van de verlegen meisjes genomen.
Maar ik zou meer krijgen dan me lief is! Na ongeveer 13 nachten in Seoul te hebben doorgebracht en hier zeker zeven keer het ontbijt te hebben gebruikt dan zou je niet verwachten dat je problemen krijgt bij het bestellen! Mede omdat de bestelling elke keer exact hetzelfde was als de keer ervoor!
Ik ben dus aan de beurt en bestel twee “Sausage McMuffin with Egg”, een zwarte koffie en een koffie met melk. Het meisje achter de kassa slaat de broodjes aan en en slaat bij het horen van de koffie met melk op tilt. Voor een moment gebeurt er niets. Ze kijkt me alleen maar schaapachtig aan. Dus ik denk dat ze me niet heeft verstaan en ik ratel de bestelling nog maar een keer - deze keer met een nog duidelijkere uitspraak - op terwijl de rij klanten achter mij langzaam aangroeit. Er gebeurt nog niets. Ik kijk haar recht in de ogen aan en met twee vooruitgestoken armen maakt ze een schuifbeweging naar rechts als teken dat ik èven aan de kant moet gaan staan. Verbaast stap ik aan de kant en de volgende klant wordt geholpen. Terwijl ik daar sta kijk ik verbaasd over mijn schouder naar Lyka die net zo verbaasd is als ik dat er niets gebeurt.
De eerste klant na mij verlaat de counter met een “Sausage McMuffin with Egg” en een zwarte koffie! Er is in ieder geval voorraad! De tweede klant wordt geholpen en verlaat even later de counter met haar bestelling.
Om te voorkomen dat ik er volgende week nog sta, stap ik voor de volgende klant weer in de rij. Die klant heeft mijn probleem waarschijnlijk herkend.
‘Kan ik u misschien helpen?’, vraagt hij behulpzaam.
Ik leg hem uit wat we willen bestellen en na een korte discussie tussen het meisje achter de kassa en de behulpzame man komt de aap uit de mouw! Koffie met melk kan niet in combinatie met het broodje. De twee moeten apart besteld worden. Dat kost niet alleen een euro meer maar je krijgt ook geen hashbrown!
Ik krab me op mijn hoofd omdat ik het nu even ècht niet meer begrijp. De vorige zes keer was er absoluut geen probleem en nu is het op deze regenachtige maandagochtend in november onmogelijk. Zodra ik het hele verhaal aan de behulpzame man heb uitgelegd begint hij opnieuw een discussie met het meisje achter de kassa. Tevergeefs! Nou, doe dan maar twee “Sausage McMuffin with Egg” en twee zwarte koffie. Het meisje lacht beduusd nu ze zichzelf uit deze moeilijke situatie heeft gewurmd.
Met de bestelling op het bekende bruine dienblad loop ik even later naar het tafeltje aan het raam waar Lyka op me zit te wachten. Die wil ook graag wil weten wat er nu weer aan de hand was. Ze kan haar oren niet geloven en we beginnen hard lachend aan het ontbijt.
In mijn ooghoek zie ik de - mij bekend voorkomende - manager achter de counter verschijnen. Ik sta rustig op en vraag of ik een beetje melk kan krijgen voor in de koffie. En dat is geen enkel probleem. Dan breekt mijn klomp. Het meisje achter de kassa kijkt me verontschuldigend en verlegen aan. En op dat moment valt het kwartje en begrijp ik wat er aan de hand is.
Dit is McDonald’s! Discipline is streng en de lijst met regels is langer dan de lijst met werknemers. Ooit geprobeerd een hamburger zonder augurk te bestellen? Da’s haast onmogelijk! Dat werkt als zand in de soepel draaiende raderen van de geoliede hamburgermachine. Alles in de keuken bij de gouden bogen is geteld en wanneer er tijdens de dagelijkse inventarisatie blijkt dat er een schijfje augurk teveel is - of te weinig - dan zijn er fouten gemaakt! Ontevreden klanten gemaakt! Die kunnen gaan klagen op twitter en facebook dat het schijfje augurk niet op hun broodje zat! En dat is iets dat het hoofdkantoor in Oak Brook (Chicago), IL, niet leuk vinden!
In mijn geval ging het dus om de melk. Een ingrediënt dat je niet kan tellen. De een gebruikt het en de ander niet. Het is dus minder gevoelig dan de tot in procenten uitgerekende andere ingrediënten. Het nieuwe meisje, met strikte opdrachten kon/mocht nog niet haar gezonde verstand gebruiken om een scheutje melk aan de hete koffie toe te voegen. De manager, die haar strepen in de keuken al heeft verdient, verbuigt de regels een beetje met gevolg dat er toch weer een tevreden klant is. En zo zijn we weer waar we moeten zijn. Wanneer we het restaurant voor de laatste keer tijdens ons bezoek verlaten kijk ik nog een keer over mijn schouder.
‘Tot ziens, en hopelijk tot weerziens.’
Nu, op deze laatste dag in Seoul realiseer ik me meer dan ooit te voren hoe fijn ik het hier in Zuid-Korea vindt. Bijna alles is - zoals in Japan - tot in de puntjes geregeld in de onbekende land, met prijskaartjes die je in Thailand zou verwachten. Dit is mijn tweede bezoek, de eerste keer was ik hier ongeveer vijf jaar gelden in het voorjaar.
De drang om nog een keer terug te gaan naar plaatsen die ik al eens heb bezocht wordt steeds sterker. Niet omdat ik geen nieuwe bestemmingen meer over heb maar omdat ik in een ander jaargetijde wil gaan. Terwijl ik dit schrijf, in Bangkok 30 januari 2013, kijk ik snel naar de weersverwachting voor Taipei (Taiwan). 22, 24, 24, 26, 25, 24 graden in de middag. Dat zou best wel eens mijn bestemming voor volgend jaar kunnen zijn.
Met de ondergrondse gaan we net als gisteren naar het “Yongsan Station”, niet voor de trein maar voor de enorme elektronica markt die er in een winkelcentrum naast het station is. Vier oneindige verdiepingen met Koreaanse - en tegenwoordig ook heel veel Japanse - elektronica. Niet dat ik ècht wat nodig heb maar een nieuwe riem voor mijn camera zou welkom zijn want de reserve schoenveters beginnen nu uit te rekken en lijken meer op elastiek dan schoenveters.
De “Yongsan Electronics Market” is niet wat ik ervan gehoopt had. Eindeloze rijen toonbanken, opgezet in het vierkant als een fort, om je van alle kanten van dienst te kunnen zijn. Honderdduizend digitale camera’s zonder een prijskaartje! De lastige altijd roepende verkopers kijken je aan en het rad van fortuin met de vraagprijzen begint in het hoofd van de verkoper te draaien. Duizelingwekkende bedragen in Koreaanse won waar een normaal mens een rekenmachine voor nodig heeft. Nee schudden en een vraagprijs die onmiddellijk wordt gehalveerd. Nee, dit is het niet!
Dan maar een bakkie koffie onderaan de roltrap van het “Yongsan Station” en mensen kijken. Observeren van een erg vreemd ras, een vreemde samenleving en eigenlijk is alles hier vreemd en ons onbekend. Observatie: Slechts één op de honderd heeft grijs haar! Aandelen in een fabriek van haarverf blijkt een soliede investering.
Misschien wel de allermoeilijkste opdracht van deze reis staat me nu te wachten. We gaan te voet op het hotel aan. Onderweg wacht het “Seoul War Museum” op ons en ik moet Lyka van mijn goede bedoelingen zien te overtuigen. Het is een dag om door te komen.
Het is een gure dag, de regen heeft plaats gemaakt voor een alles doorklievende ijskoude wind uit het noorden. Met elke stap - onze neuzen recht in de wind - komt de winter een stukje dichterbij. Het duurt dan ook niet zo erg lang voordat Lyka begint te klagen. Diep in me kan ik haar geen ongelijk geven, het is afzien! Maar om de een of andere onverklaarbare reden hou ik ervan om mezelf deze dingen aan te doen. Het bewust opzoeken van een meteorologische marteling zodat de warmte straks extra goed aanvoelt. Maar voor Lyka is harde poolwind een extra moeilijke hindernis. Ze smeekt al weken om sneeuw maar is zich er niet van bewust dat de ijzige kou een bijproduct is dat je ook voor lief moet nemen.
Gelukkig weet ik haar te overtuigen van mijn goede bedoelingen voor deze wandeling. Een kwartier later slaan we rechtsaf een zijstraat in, de ijzige wind verandert in een koele bries. Het “Seoul War Museum” ligt in de luwte van de berg die “Namsan Park” heet. Het is er op dit tijdstip van de dag opvallend rustig en een herinnering van vijf jaar geleden komt weer in me boven. Op maandag gesloten! Zonder hierover ook maar een woord tegen Lyka te zeggen, en alleen maar om tijd te rekken om deze dag vol te kunnen maken, lopen we op het enorme grijze gebouw af.
Een enorme tempel om het kapitalisme te vereren en het communisme te verketteren. Een tempel ter verheerlijking van de oorlog en tegelijk een monument voor de velen soldaten, uit meer dan twaalf verschillende landen onder de vlag van de Verenigde Naties, en de burgers die voor de vrijheid hun leven hebben gelaten op de kale slagvelden van het Koreaanse schiereiland.
Buiten staat al het grote oorlogstuig opgesteld. Indrukwekkend door de enorme afmetingen en aantallen. Zoals het hier staat zijn ze zo ongevaarlijk als een opgezette leeuw maar ze zijn zo dodelijk als een tijger in de strijd! Gelukkig maken de opgestelde vliegtuigen en pantservoertuigen een enorme indruk op Lyka en ze raakt geïnteresseerd in de geschiedenis van het Koreaans conflict. Mede omdat er op de Filipijnen ook stevig is gevochten tijdens de tweede wereldoorlog. Met veel plezier vertel ik haar alles wat ik weet over het Koreaanse conflict.
De naam “General Douglas McArthur” brengt een brede glimlach op haar gezicht en wakkert haar nieuwsgierigheid aan. De generaal sprak op 20 maart 1942, na zijn miraculeuze ontsnapping per boot van “Corrigador Island” in de baai van Manila, bij aankomst in Australië de volgende woorden: ‘I came through and I shall return’, een uitspraak die hij op 20 oktober inloste met het voet aan wal zetten op “Leyte Island”. Een actie die hem onsterfelijk maakte op de Filipijnen en die hem voor altijd in alle Filipijnse harten sloot. Er is geen stad of dorp zonder een weg of straat die naar “General Douglas McArthur” vernoemt is.
De beroemdste uitspraak van MacArthur is voor ons is waarschijnlijk: Old soldiers never die, they just fade away. Die hij sprak tijdens zijn ontslag uit de actieve dienst.
Na deze korte geschiedenisles kijken we nog wat rond en gaan op zoek naar de lunch. De laatste lunch! Alles is of wordt nu de òf het laatste, de dag waar ik het meeste hekel aan heb. Afscheid nemen gaat me na al die jaren reizen steeds slechter af. Het is bijna altijd of ik een stukje van mezelf achterlaat.
Zodra we weer rechtsaf slaan, de lange brede Hangang-dearo op, en in de volle wind terecht komen merken we meteen dat de wind is aangezwollen tot een stevige storm. Zelfs ik vindt het guur met mijn drie lagen outdoorkleding. Wat moet mijn vrouw, een orchidee uit de tropen, hier wel niet van vinden? Lang hoef ik niet te wachten op het antwoord.
‘Wat is het koud! Ik kan mijn eigen gezicht niet meer voelen!’, roept ze luid om de wind die rond haar capuchon raast te overstemmen.
‘Het is niet zo ver meer!’, roep ik terug.
‘Waar is de metro?’, vraagt ze lichtjes aangebrand.
‘Een eindje verderop!’, antwoord ik terwijl ik vooruit recht in de snijdend koude wind wijs, ‘maar we gaan eerst eten!’
Ze knikt instemmend en haar ijskoude - haast bevroren wangen - proberen samen met haar mond een glimlach te vormen. Ze heeft nog nooit zo wit gezien!
Na een worsteling van ruim een half uur met de winterse elementen stappen we een restaurant binnen waar de grootste groep lunchers net is vertrokken. Het is al bijna twee uur en ik hoop dat er nog wat warms in de pot zit. Gimbap met tonijn is lekker maar niet wanneer je tot op het been toe verkleumd bent! De dames in restaurant spreken prima engels en onze lunch is snel besteld. Twee maal pittig varkensvlees op rijst! We moeten er verkleumd uit hebben gezien want we krijgen extra soep van de vriendelijk glimlachende serveerster.
De chilisaus in combinatie met de warme soep verspreiden hun gloed door de koude lichamen. De een met de pittigheid van de gemalen chilipepers en de andere met haar temperatuur. Lyka’s humeur, dat evenredig met de thermometer flink was gedaald, wordt ook weer beter en een flink meningsverschil wordt maar net voorkomen. Zonder ook maar een woord te wisselen lepelen we de heerlijke lunch naar binnen. De zwarte aardewerken potten zijn leeg en wij zijn vol.
‘Wat gaan we nu doen?’, vraagt ze terwijl ze tegelijk met een dodelijke blik duidelijk maakt dat het vandaag niet gekker moet worden.
‘Metro, een doughnut met een koffie en dan naar de kamer!’
Haar gezicht klaart op en ze beseft dat onze reis in Zuid-Korea er op zit. We hebben voldoende moeilijke momenten gekend maar ook veel mooie herinneringen om naar terug te kijken.
Op onze vaste plaats - achter het glas van Dunkin’ Donuts - kijk ik voor de laatste keer naar de elektronische melder die gaat trillen en piepen wanneer je koffie op het buffet klaarstaat. En terwijl je wacht draaien er de eindeloze reclames voor de doughnuts en koffie van Dunkin’ Donuts op het kleine apparaat.
Lyka vindt weer een open netwerk en verdwijnt op het internet.
De eindeloze stroom mensen die buiten aan me voorbij trekt vindt ik veel interessanter! Mensen op weg naar huis, mensen op weg naar hun werk door het koude winterweer dat hier heel normaal is.
Zelf heb ik ook genoten van het weer. Het frisse knapperige winterweer - ik kan er geen ander woord voor vinden - en niet het kleffe dampige vochtige klimaat dat we gewend zijn van de tropen. Hap na hap, slok na slok komen de herinneringen van de afgelopen vier weken aan me voorbij. Ik kijk over mijn schouder en zie dat Lyka nog steeds druk met facebook bezig is.
‘We hebben het samen zo slecht nog niet!’
‘We moeten allebei nog veel van, en over elkaar leren!’
Het schoteltje en de papieren beker zijn leeg. Nu nog de rugzakken inpakken en avondeten, de allerlaatste loodjes.
Er zijn nog voldoende Koreaanse won over om “hem voor de laatste keer eens flink uit de broek te laten hangen”. Ik weet niet waar het gezegde vandaan komt maar wel wat het betekend: Nog een keer flink de bloementjes buiten te gaan zetten.
Na een kort overleg komen we uit op een restaurant net om de hoek. De beef BBQ in combinatie met de super Dolsot. En die smaakt alsof we vandaag in Korea zijn aangekomen. Ja, Zuid-Korea is een bestemming die ik iedereen met een gerust hart kan aanbevelen. Cultuur, natuur, strand, bergen, bossen en heel veel lekker eten.
Een laatste biertje op de kamer en slapen. Morgen moeten we echt vroeg op!