Seogwipo City (Jeju Hiking Inn (602)
Om kwart over vijf ben ik dus alweer wakker. Ik weet ook niet meer waar het aan ligt! De ene keer denk ik dat het aan de jetlag ligt en de andere keer dat ik niet vermoeid genoeg ben. Maar dat het ongemakkelijk is staat als een paal boven water.
En nu we het toch over water hebben. Vandaag staat de verplaatsing naar Jeju-Do, oftewel het Jeju eiland op de agenda. Gisteren waren we tijdens het onderzoek geïnformeerd dat de veerboot om negen uur zou vertrekken en dat de prijs per enkele reis 30.000 Won bedraagt. Zelf wilde ik om zeven uur opstaan maar Lyka vond het een beter idee om al om zes uur op te staan zodat we niet hoefden te haasten. Om precies 05:59 keek ik op mijn Casio horloge en stapte ik meteen uit bed om al vast naar mijn wekker/telefoon te lopen. Op het moment dat ik hem in mijn hand neem gaat het alarm af. Ik schakel alle verlichting aan in de kamer en Lyka trekt automatisch het dekbed over haar hoofd.
Eerst een bekertje koffie en dan nog snel wat nakijken over Jeju eiland. Daar ben ik tijdens ons verblijf in Mokpo eigenlijk nog niet aan toe gekomen. Ik weet niet eens waar we slapen, laat staan dat ik wat weet over de omgeving waar we verblijven! Lyka slaapt nog steeds en ik neem een tweede bekertje koffie.
Het blijkt dat ik een mooie maar moeilijk bereikbare plaats heb gekozen. Volgens de laatste recensies schijnt het ook niet zo’n vriendelijk hostel te zijn. Laat ik dat maar voor mezelf houden. Ik schiet er toch niets mee op om dat aan Lyka te vertellen. Ze maakt zich dan toch alleen maar onnodig zorgen. Het is nu al over zevenen en ze ligt nog steeds te slapen. Ik heb het maar opgegeven want ik vermoed dat Aziaten een extra gen om te slapen hebben.
Mijn wetenschappelijk bewijs: zodra een Aziaat op een stoel zit en die begint te bewegen - als is het maar door de beweging van de aarde - vallen ze allemaal binnen een minuut in slaap.
Op het beeldscherm van mijn MacBook verschijnt allerlei data over onze bestemming voor vandaag. Waar, wat en hoe laat. Ik probeer zoveel mogelijk in me op te nemen maar voor mij wordt het allemaal teveel. Een paar belangrijke feiten krabbel ik in mijn agenda terwijl ik aan mijn derde bekertje koffie zit. Ook Lyka is ondertussen in beweging gekomen en ze is plotseling opvallend actief.
De rugzaken zijn snel gepakt en binnen tien minuten zijn we klaar om te vertrekken. Nog snel het waypoint van het “Jeju Hiking Inn” op mijn GPS zetten en ik ben ook klaar. Het is bijna kwart voor acht wanneer we ons in de frisse ochtendlucht van Mokpo storten. Herinneringen van mijn vorige bezoek aan Korea komen in me boven.
‘Het was altijd heel rustig ‘s morgens!’, ook hier is er geen mens op straat rond acht uur.
‘Waar zijn al die duizenden mensen?’
‘Slapen ze nog?’, ‘Zijn ze allemaal al aan het werk?’, het is en blijft vreemd om op dit tijdstip door een haast lege en verlaten stad te lopen.
We zijn ruim op tijd voor de veerboot en ik ben al snel aan de beurt om de kaartjes voor de veerboot te kopen.
‘Two persons, Nine o’ clock, one way’, zeg ik zacht en zo duidelijk mogelijk tegen de man achter de balie terwijl ik twee vingers naar hem opsteek.
Hij kijkt me voor een moment recht in mijn ogen en herhaalt de bestelling.
‘Too person, Ny o’ clock, Wo way?’
Ik knik vriendelijk om de bestelling te bevestigen en hij waagt zit niet om het bedrag dat ik moet betalen uit te spreken. Een rekenmachine fungeert als tolk en op de groene display staat het getal 60.000. Dat was met gisteren al verteld dus ik heb het geld al gepast in mijn hand.
We kunnen meteen aan boord maar we worden door de medewerker die de kaartjes afscheurt geweigerd. Eerst je naam en paspoortnummer invullen! Een kleine formaliteit met grote gevolgen. We zijn de loopplank al gepasseerd en moeten voor een moment wachten tot een medewerker van het schip de roltrap in de juiste richting heeft ingesteld.
Onderaan de roltrap in de buik van het schip roept Lyka, ‘Ohhh I forgot the bag with the food!’
Als door de duivel nagezeten ren ik zonder na te denken met de rugzak nog op mijn rug weer de loopplank af naar de vertrekhal. De mannen die de kaartjes afscheuren zijn volledig verrast door de langs vliegende Dutchman. Gelukkig staat de plastic tas nog steeds op de tafel waar we onze gegevens op de kaartjes hebben ingevuld. Met een extra natte rug en een bezweet voorhoofd loop ik voor de tweede keer de romp van de veerboot binnen. Lyka staat met een verlegen glimlach boven aan de roltrap te wachten.
We hebben geen zitplaatsen maar we zijn ingedeeld in een kamer, kamer 408. De ruimte is moeilijk te vinden en het blijkt een klein kamertje aan de buitenkant van de romp te zijn. Een groot raam geeft een mooi uitzicht over de zee. Binnen in de kamer zitten drie jonge jongens en een handvol bejaarde vrouwen. De ogen gaan open bij het zien van de westerlingen. Uitnodigend maken ze gebaren met hun handen dat we de schoenen uit moeten doen en bij hun komen zitten. Maar niet voor ons! Een snelle grap en een afwijzend gebaar. Wij plaatsen onze rugzakken in het kamertje en met veel geimproviseerde handgebaren vragen we de vrouwen om een oogje op onze bagage te houden. Dat is natuurlijk geen probleem en na een half dozijn buigingen en kamsamida’s - dank je wel’s - zoeken we de weg naar buiten. We volgens gewoon een stroom passagiers de frisse zeelucht in.
De ruim vier uur aan boort zijn aangenaam. Het is lekker weer en de frisse ochtendlucht wordt al snel opgewarmd tot een zwoele zeebries. Het is geen zwemweer maar het is prima vertoeven op het achterdek. Het enige probleem is een grote groep schoolkinderen die roken op de toiletten, alle afval laten vallen waar ze lopen en zonder voor zich uit te kijken tegen de bejaarde buitensporters aan botsen.
Tijdens een van mijn plaspauzes ga ik controleren of alles nog in orde is in het kleine kamertje met nummer 408. Onderweg strompel ik over honderden schoenen die netjes in de gang buiten de andere kamers staan. Het lijkt wel Sinterklaas bij drogisterij de “Blauwe Fles” van Ad en Geesje aan de Markt in Zaltbommel in een ver verleden.
De meeste gordijnen zijn gesloten maar tussen de half gesloten gordijnen zie ik taferelen uit een schilderij van Jan Steen. Overal liggen mensen te eten, te slapen of spelen ze spelletjes. Elektronisch of ouderwets met vreemde speelkaarten of houten blokjes. Maar het eten is wat het meest overheerst! Overal zie je schalen en polystyreen dozen met de meest vreemde gerechten en kimchi, vooral heel veel kimchi. Het gevolg is dat er een geur op de gangen van het schip hangt als achter een vuilniswagen die een dag in de brandende zon heeft gestaan.
De bootreis verloopt voorspoedig en volgens planning komen we om ongeveer kwart voor twee op het eiland aan. Tussen dronken passagiers - die alle kanten opvallen - staan we te wachten dat we van boort kunnen. Maar de blik op de terminal bevalt me niet. We zijn hier in het midden van niets. Het vervoer naar Jeju City, de busterminal of Seogwipo City kan nog wel eens een probleem zijn! Gelukkig is het allemaal gemakkelijker dan ik had verwacht. In de aankomsthal is een “Tourist Information” die me meteen alles kan vertellen wat ik graag wil weten.
Ze schrijft in het Koreaans ons doel op zodat ik alleen maar het stuk papier aan de taxichauffeur hoef te laten zien. De taxi is zo gevonden en gelukkig - zoals in Singapore en Hong Kong - gaat hier ook meteen de meter aan. Voor ongeveer 5.000 Won brengt hij ons naar de luchthaven vanwaar we de limousine bus 600 naar Seogwipo City nemen. Ik zit als een gek te rekenen! 5.000 plus 2 x 7.500 is 20.000, wat zou het dan met de taxi kosten?
‘30.000 Won’, verteld de taxichauffeur in gebrekkig engels terwijl hij drie vingers opsteekt.
Ik overleg voor een moment met Lyka die doodstil op de achterbank zit.
‘OK, Seogwipo City’, zeg ik zelfverzekerd.
De taxichauffeur slaat op de eerste kruising linksaf en wij zijn op weg naar Seogwipo City.
Onderweg krijgen we al een flinke portie van de schoonheid van dit eiland voorgeschoteld. De bomen zijn al aan het verkleuren en overal hangen er mandarijnen aan de bomen. Lyka is stil, ik weet waarom. Ze heeft last van wagenziekte.
Zodra we zijn uitgestapt moet de kleine overgeven. Ik zie de instant noedels achter een heg verdwijnen. Ik heb met haar te doen. Maar het is ook zo’n gen dat alleen Aziaten hebben en je kan er heel weinig tegen doen.
Ik reken 35.000 Won af en de taxi verdwijnt in het stadsverkeer terwijl wij de zakken op de rug gooien. Voor een moment denk ik nog aan de slechte recensies voor het hostel waar we nu gaan slapen.
Het “Jeju Hiking Inn” ligt precies op de plaats waar ik het verwachtte en de eerste aanblik is niet opbeurend. Het is aan de buitenkant een beetje gedateerd. Niet oud of treurig, maar gedateerd. De deur staat uitnodigend open en wij staan voor een onbemande receptie. We kunnen bellen en roepen wat we willen maar er verschijnt geen levende ziel.
‘Wat nu?’
We proberen te bellen maar het nummer dat op de voordeur staat is van de telefoon waar we zelf mee bellen. Hier schieten we dus ook niets mee op! Na een kwartier wachten verschijnt er een auto voor de deur waar een man en vrouw - en een grote kist vers geplukte mandarijnen - uit stappen en snel naar binnen komen. Een paar verontschuldigingen - Lyka doet een greep uit de kist met mandarijnen - en alles is in orde.
Kamer 602 ligt op een hoek op de bovenste verdieping van het kleine hotel. Een schitterend uitzicht op zee en op de haven. Een zacht bed om van te dromen en de geur van vers dennenhout. De nieuwe lambrisering is waarschijnlijk vorige week geplaatst! Ondanks alle slechte recensies kan ik op het eerste gezicht niets slechts aan het Jeju Hiking Inn ontdekken. Op het dak is een terras met een uitzicht op zee en Mt Hassa, een ideale plaats om deze dag met een koud biertje tot een einde te brengen.
We gaan vandaag alleen nog op pad om wat te eten en dan worden we geconfronteerd hoe het is om in een klein stadje met weinig buitenlanders te zijn. Alles is in het Koreaans, plaatjes zijn schaars en dan zit er weinig anders op dan uiteindelijk maar gewoon naar binnen te stappen en in mijn beste Koreaans naar de bekende gerechten te vragen. En het is bij de eerste poging meteen raak! Voor Lyka een Dolsot Bulgogi en voor mij een Dolsot met pittig varkensvlees. Het blijft leuk als ze steeds weer proberen uit te leggen dat het heel pittig is en ik van mijn kant weer probeer uit te leggen dat ik dat wel kan eten.
Het smaakt ons goed terwijl we zien hoe twee scooterchauffeurs ook de maaltijden van het restaurant aan huis bezorgen. Hier gaan we zeker nog een keer eten!
Om iets voor negen gaat het licht uit. Het is een lange dag geweest en het zachte bed nodigt ons uit om te gaan slapen.