
Nang Rong (Bumnsaya Place) 310), vrijdag 8 november 2024
Na een redelijke nacht pakken we onze rugzakken deze keer weer wat later in omdat we maar 127 kilometer te rijden hebben. We zijn op bekend terrein gearriveerd en dat maakt het rijden ook een stuk gemakkelijker. Na een visuele inspectie, de kapitein van een vliegtuig doet dat ook dagelijks voor het vertrek, keur ik de Honda Phantom goed en kunnen we richting Nang Rong. Nang Rong is zo’n leuke provinciestad die je als springplank naar de Isaan kan gebruiken.
Ik denk niet dat we hier ooit terecht waren gekomen als mijn vriend Brommer Peter hier niet zijn geluk had gevonden. We hebben meerdere keren in het “Smile Home Resort”, dat in eigendom van zijn schoonfamilie was, overnacht en het was altijd gezellig met Nueng en Peter. De frietjes speciaal voor ons gebakken worden nooit vergeten. Helaas is het resort verkocht en zullen we nooit meer gezellig samenzijn in het resort. Ondertussen ken ik dit kleine provinciestadje van binnen en buiten en dat maakt het voor ons een prettige plaats om te overnachten. We hoeven niet meer te zoeken.
Zodra we buiten de poort van het resort de Hoofdweg met nummer 2 oprijden begint mijn zestien jaar oude Garmin Oregon 400t moeilijk te doen. De route die is aangegeven gaat in rondjes om het “Green Garden Resort” heen waar we hebben overnacht. Ik neem een verkeerde afslag en bij de eerste 7-11 eten we tosti’s en delen we een banaan. Een welkom geluk bij een ongeluk.
Uit ervaring weet ik dat we de cirkel op het kleine beeldscherm moeten doorbreken waarna de GPS automatisch een nieuwe route berekend. Zo gezegd zo gedaan! De eerste negen kilometer langs autoweg 2 zijn verschrikkelijk. Zwaar beladen vrachtwagens, dikke Mercedessen en nog grotere SUV’s blazen met hoge snelheid langs ons heen. Ik zoek de rijschaduw van een vrachtwagen op want dat is de veiligste plaats voor een motor met passagiers op dit soort drukke wegen.
We moeten nu rechtsaf, in Thailand rijden ze links, en dat is met een motor op de drukste zesbaans snelweg van het koninkrijk geen gemakkelijke opgave. Ik waarschuw Lyka dat ze me goed moet vasthouden, opletten en ook goed om ons heen moet kijken zodat ik het gevaar niet zelf opzoek. Ik heb nog iets minder dan een kilometer tot de afslag en ik zie in mijn rechter spiegel dat er een kleine opening in het drukke verkeer in aantocht is.
Ik schakel terug, de richtingaanwijzer gaat aan en Lyka steekt demonstratief haar rechtse arm uit als extra teken dat we rechts af willen slaan. De motor huilt in de derde versnelling en haalt een snelheid die ik heel lang niet op de teller heb gezien. We passeren de lange rij wachtend verkeer om rechtsaf te slaan want vooraan in de rij wachten is voor een motor de veiligste plaats in Thailand.
Het licht springt eindelijk op groen en weg zijn we. Ik let wel extra goed op dat er geen tegemoet komende auto of vrachtwagen door het rode licht rijdt! Want dan kan bij ons het licht zomaar plotseling helemaal uitgaan. Eenmaal op de relatief rustige provinciale weg glijd er een last van mijn schouders. We zijn veilig en hebben nog honderd zestien kilometer te gaan.
We rijden de rijstschuur van Thailand weer binnen en zien dat de oogst na de regen van oktober en november is begonnen. Het snijden met de hand zie je sporadisch nog wel maar tegenwoordig rijden de kleine combine-harversters langzaam over de natte en modderige rijstvelden. De korrels worden meteen van de stelen verwijderd en opgeslagen in een reservoir dat wanneer het vol is weer wordt geleegd op een gereedstaande vrachtwagen. Die rijst wordt dan op haar beurt direct op kunststof netten op de openbare weg gelegd om te drogen. Gratis zonne-energie waar gretig gebruik van wordt gemaakt.
Ik heb vandaag drie pauze’s gepland en bij de eerste pauze in de beschermende schaduw van een enorme boom bedenk ik dat ik vandaag nog geen enkele foto heb gemaakt. Het zij zo! De benen worden gestrekt en de bilspieren los gewandeld. Ik bestudeer mijn omgeving en zie dan toch iets wat ik nog nooit heb gezien. Een klimmende vetplant en ik zou haast zeggen, een klimmende cactus. Lyka is zo alert dat ze opmerkt dat de plant veel lijkt op de cactus waar de heerlijke Dragon Fruit aan groeit.
De pitaja (ook wel bekend als pitahaya of drakenvrucht) is de vrucht van verschillende cactussoorten, vooral van de geslachten Hylocereus en Selenicereus. Deze planten komen van nature voor in Midden-Amerika maar worden tegenwoordig gekweekt in een groot deel van de tropische en subtropische delen van de wereld. Door de vreemde geschubde leerachtige buitenkant zijn de vruchten vooral bekend als drakenvruchten. Het rode, witte of gele vruchtvlees kan zowel zoet als zuur smaken, afhankelijk van de soort.





Over het avondeten worden we het ook snel eens! We slapen een paar honderd meter verwijderd van het “Phanomrungpuri Hotel” en tijdens ons verblijf bijna twee jaar geleden hebben we daar steeds heerlijk gegeten. Zodra het bier wordt geserveerd kunnen we stellen dat het in ieder geval koud genoeg is.





Kerstmis komt snel dichterbij en dan moeten er natuurlijk foto’s van de lichtjes worden gemaakt.