Khong Chiam (Baan Kiengtawan) 201), donderdag 31 oktober 2024
Het contrast tussen het weer bij onze aankomst in Sisaket en ons vertrek uit Sisaket is groter dan zwart en wit naast elkaar. We hebben een paar dagen heerlijk uitgerust en onze eigen dingen gedaan. Na het inpakken eten we de koelkast zo goed als leeg en nemen alle onaangebroken flessen mee in onze zadeltassen. Dat water komt morgen weer goed van pas om koffie van te zetten.
Vroeg in de ochtend land er een kleine vriend op het balkon. Een flinke kever met wel heel speciale voelsprieten. De natuur werkt volgens haar eigen regels en natuurlijke selectie. Vergeet ook de oude monnik Gregor Johann Mendel niet die de basis legde voor de theorie van de genen. De evolutie en natuurlijke selectie ziet er voor de mensheid in de toekomst niet erg best uit. Ontkennen van een dynamische aarde en een uitsterf belasting zal de Homo Sapiens en de Homo Ambtenaris niet kunnen redden van de ondergang.
We bepakken rustig de motor, het gaat weer beter en sneller dan de vorige keer, en we zijn klaar voor een dag vol met onbekende ontmoetingen. We bedenken van tevoren nooit wat we willen gaan bekijken en bezoeken. Het is en blijft altijd puur toeval waar het lot ons naartoe brengt. Soms mis ik een afslag waarna we een tempel bezoeken die we anders hadden gemist. We rijden wel hoofdzakelijk op minder drukke binnenwegen maar de nummering die ik vroeger als leidraad gebruikte werkt niet meer. Thaise wegen met vier getallen kunnen tegenwoordig zomaar een vierbaans snelweg zijn geworden.
We zijn in Thailand en rijst is nu eenmaal heel belangrijk voor de bevolking hier. Niet alle rijst die we in de velden langs de weg zien is voor de export om verkocht te worden in buitenlandse supermarkten. Veel van de Thai in het noorden hebben zelf rijstvelden die helemaal voor eigen gebruik zijn. Daarmee bedoel ik natuurlijk de gehele familie de met elkaar planten, onderhouden en oogsten.
Een van de meest belangrijke handelingen is na de oogst de rijst op de openbare weg drogen om het vochtgehalte zo ver omlaag te brengen dat schimmels en andere onwenselijke parasiten geen vat krijgen op de belangrijkste korrel in Azië. Overal op de weg wordt dus rijst gedroogd en al het verkeer wacht netjes op hun beurt om er langs te rijden. Elders hebben ze waarschijnlijk zelf rijst op de openbare weg liggen!
Een grote Boeddha steekt boven de toppen van de bomen uit. Niet dat we iets nieuws zien maar het is altijd een aangename ontmoeting. In de race naar de belangrijkste Boeddha van Thailand is belangrijk en alles is geoorloofd. De grootste staande, liggende en zittende Boeddha’s wisselen elkaar jaarlijks aan de top af in de race naar aanzien in de Boeddhistische wereld. Je zou het niet verwachten, het is de moderne tijd waarin de rijken en voorspoedige zich graag laten gelden.
Het is een fantastische entourage voor een pauze en terwijl ik mijn nog koele flesje sodawater open realiseer ik hoe bevoorrecht ik ben om hier en nu met Lyka te mogen zijn. Dat ik het maximale uit mijn leven mag halen en ik kan alleen maar hopen dat mijn belevenissen lang zullen nagalmen in de catacomben van de geschiedenis.
Een dikke vette dode slang aan de kant van de weg herinnert ons aan de gevaren die in het gras kunnen loeren. Ik weet niet of deze giftig is maar cobra’s zijn zeker niet onbekend tussen de Thaise rijstvelden. De slangen eten kleine zoog- en knaagdieren en houden zich graag op tussen de rijstvelden. Je broek laten zakken in het hoge gras is zeker niet zonder gevaar!
De wielen rollen weer en plotseling komen we een onverwachte hindernis tegen op een mooi stuk asfalt. Een Thaise man verplaatst zijn kudde waterbuffels en ik durf gerust te zeggen dat dat toch wel een hachelijke situatie oplevert. Ik neem gas terug en blijf rustig achter de kudde rijden. Zodra de hoeder van de waterbuffels zijn kudde onder controle heeft geeft hij het signaal dat kunnen we passeren. Het zijn sterke monsters van een drie- tot vijfhonderd kilo per stuk. Daar wil je niet mee in aanraking komen!
Bij een volgende pauze naast een brug begint Lyka over de reling van de brug in het gras naar slangen te zoeken. De levende slang die een paar kilometer terug zijn gepasseerd heeft haar interesse in deze koelbloedige dieren aangewakkerd. Nu kan ik met zekerheid zeggen dat slangen banger zijn voor mensen dan andersom. Dus een levende slang zoeken die optimaal gecamoufleerd is zal heel moeilijk zijn.
Ik bekijk de Chi rivier en het is duidelijk dat we het stroomgebied van de Mekong rivier naderen. We passeren steeds vaker een brug over een stroom of een rivier waarvan het water op weg is naar de langste rivier van Azië, de 4.900 kilometer lange Mekong rivier.
Dat de Thai echte kunstenaars zijn blijkt toch wel uit dit tafereel? Twee olifanten die de poort naar een tempel vormen. Te mooi om voorbij te rijden!
De magen beginnen te klagen en na een paar keer gestopt en gevraagd te hebben naar het menu hebben we eindelijk een wegrestaurant gevonden waar we gebakken voedsel kunnen kopen. Ik ben niet zo van verse noedels soepen in Thailand, het is de rijst vermicelli waar ik niet zo gek op ben. De Pad Krapow is mogelijk maar er is geen varkensvlees op voorraad!
Ik parkeer de motor in de schaduw onder het afdak en nog voor de kok is begonnen aan onze lunch valt mijn oog op twee schalen met Thaise gerechten. Lyka wordt erbij geroepen en ze is het meteen met mij eens dat we de Pad Krapow laten voor wat het is en dat we ècht Thais gaan eten. Het smaakt ons vanzelfsprekend goed maar de echte verrassing moet nog komen.
De kok wil dat we 70 baht (€ 1,90) afrekenen voor de twee bordjes. Ik voel me ongemakkelijk en sta met mijn mond vol tanden. Omdat fooien geven op het platteland van Thailand niet gewoonlijk is moet ik aandringen met mijn vier groene briefjes van 20 baht. Ze is erg dankbaar en heeft nog een verzoek. Ze wil graag met ons op de foto. Ze krijgt nu eenmaal niet zo heel vaak buitenlandse bezoekers in haar nederige restaurant. Het is niet belangrijk of je met een georganiseerde rondreis naar Thailand komt of een wilde rondreis onderneemt. Beide zijn OK en een zekerheid voor een plezierige tijd in een onbekende nieuwe wereld.
Langs de weg staan overal grote ronde tempel gongs opgesteld en die zijn toch wel heel kunstig beschilderd. We zijn er zoveel gepasseerd dat ik nu echt wel foto’s moet maken van deze bijzondere plaats. En dan staan er ook nog houten tempelklokken naast. Schitterende kunstwerken die ongetwijfeld hun weg naar Boeddhistische tempels verspreid over heel Thailand zullen vinden.
Net voordat we van het hooggelegen plateau afdalen naar de Mekong rivier passeren we de “Wat Tham Khuha Sawan” tempel met de grootste gong die we vandaag hebben gezien. Helaas moet ik bij de motor blijven en moet Lyka het tempelterrein alleen gaan ontdekken. Dat is nu eenmaal het grootste nadeel met het reizen op de motor. Ons hele hebben en houden zit met elastieken spinnen achter op de motor bevestigd en die bagage kun je onmogelijk een lange tijd alleen laten, ook niet in het veilige Thailand.
Het geheel witte tempelgebouw is erg bijzonder om te zien maar Lyka wandelt ook door de hangende orchideeën tuin en de overvloed aan vormen en kleuren laten de diversiteit van moeder natuur zien. Zonder een “Diversiteit Manager”!
Onze slaapplaats voor vanavond, het “Baan Kiengtawan” ziet er goed uit maar het is veel kleiner dan ik heb verwacht. Ook de kamer is veel kleiner dan je zou verwachten voor deze prijs. Voor € 21,41 is dit de duurste overnachting van deze reis tot nu toe! Ik heb 800 baht als norm gesteld maar ik denk er nu toch wel over om die norm weer te verlagen.
Het is pas twee uur in de middag dus stel ik voor om een rondje door het dorp te lopen. Ik hoop nog wat herinneringen op te halen omdat het bijna vijfentwintig jaar geleden is dat ik hier voor het eerst arriveerde. Die herinneringen blijven beperkt tot het gebouw naast de waterpolitie waar we altijd koud bier dronken terwijl de zon achter ons onderging. De Mekong stroomt nog steeds langzaam aan ons voorbij. De zwempartijen met de twee Franse meisjes die tegen het Franse Olympische Zwemteam aan schurkten zal ik ook nooit vergeten.
Zelfs de tempel aan het einde van de landtong tussen de twee rivieren is helemaal veranderd. Er komt geen enkele herinnering in me boven bij de dingen die mijn netvlies bereiken en door mijn hersenen worden verwerkt. Mijn oog valt onderweg op een uithangbord met “Apple Hotel”. Ik schud met mijn hoofd en knipper met mijn ogen. Geen enkele herkenning! Toch maar even kijken. Ik ben nog geen tien meter de parkeerplaats opgelopen en een kleine getaande vrouw komt me licht voorover gebogen tegemoet.
Ik vraag haar naar het “Apple Guest House”. Ze kruist haar armen voor haar borst als teken dat het niet meer bestaat en wijst naar de achterkant van een terrein waar nu een betonnen kolos staat. Ik loop langzaam verder, gevolgd door de kleine vrouw, en probeer mijn herinneringen op het betonnen gebouw te projecteren.
En dan sta ik er echt weer in mijn gedachten! Het houten gebouw met de gedeelde badkamers waar we plastic bakjes water over ons hoofd gooiden om te baden. Op de begane grond de eerste airconditioning geplaatst worden en boven draait een plafondventilator. 80 of 120 baht per nacht, zes of negen gulden in die tijd. ik zie de drogende was voor me en het steegje naar de hoofdstraat is er nog steeds. Ik ben in mijn herinneringen vijfentwintig jaar terug in de tijd.
De vrouw is aangenaam verrast wanneer ik haar vertel dat ik vijfentwintig jaar geleden in het houten gebouw logeerde met de gezamenlijke badkamer en alleen een ventilator om koel te blijven. Ze knikt instemmend alsof ze het zelf heeft meegemaakt. Ze laat mij een van de nieuwe kamers in het betonnen gebouw zien. Het is duidelijk dat er vandaag maar heel weinig gasten zijn! Vierhonderd baht prevelt ze. Verontschuldigend vertel ik haar dat we al een slaapplaats hebben.
‘Next time?’, vraagt ze met enige wanhoop in haar stem.
Ik wil haar niet zeggen dat we hier voor de laatste keer zijn. Ik acht de kans klein dat we ooit nog hier zullen overnachten. We hebben het wel gezien. De twee toeristen attracties in de omgeving vragen tweehonderd baht per persoon toegang. Mag ik dat prijzig vinden wanneer we voor datzelfde bedrag in een hotel overnachten of drie à vier maaltijden kunnen nuttigen?
Het Khong Chiam waar we nu zijn beland is een moderne spookstad aangevreten door de tand des tijds. Vijf en twintig jaar geleden arriveerden hier elke dag golven rugzakartiesten in oude Japanse stadsbussen en nieuwe minibusjes om een paar dagen te ontspannen op weg naar Laos of Noord-Thailand. Nu is het stadje leeg, helemaal leeg! Er is na zes uur zelfs geen restaurant meer te vinden om een avondmaaltijd te nuttigen! We zijn aangewezen op magnetronmaaltijden van de 7-11. Wie had dat ooit kunnen denken dat het toerisme, van vooral jongere generaties, zo zou veranderen?
Ik parkeer de motor in de schaduw onder het afdak en nog voor de kok is begonnen aan onze lunch valt mijn oog op twee schalen met Thaise gerechten. Lyka wordt erbij geroepen en ze is het meteen met mij eens dat we de Pad Krapow laten voor wat het is en dat we ècht Thais gaan eten. Het smaakt ons vanzelfsprekend goed maar de echte verrassing moet nog komen.
De kok wil dat we 70 baht (€ 1,90) afrekenen voor de twee bordjes. Ik voel me ongemakkelijk en sta met mijn mond vol tanden. Omdat fooien geven op het platteland van Thailand niet gewoonlijk is moet ik aandringen met mijn vier groene briefjes van 20 baht. Ze is erg dankbaar en heeft nog een verzoek. Ze wil graag met ons op de foto. Ze krijgt nu eenmaal niet zo heel vaak buitenlandse bezoekers in haar nederige restaurant. Het is niet belangrijk of je met een georganiseerde rondreis naar Thailand komt of een wilde rondreis onderneemt. Beide zijn OK en een zekerheid voor een plezierige tijd in een onbekende nieuwe wereld.
Langs de weg staan overal grote ronde tempel gongs opgesteld en die zijn toch wel heel kunstig beschilderd. We zijn er zoveel gepasseerd dat ik nu echt wel foto’s moet maken van deze bijzondere plaats. En dan staan er ook nog houten tempelklokken naast. Schitterende kunstwerken die ongetwijfeld hun weg naar Boeddhistische tempels verspreid over heel Thailand zullen vinden.
Net voordat we van het hooggelegen plateau afdalen naar de Mekong rivier passeren we de “Wat Tham Khuha Sawan” tempel met de grootste gong die we vandaag hebben gezien. Helaas moet ik bij de motor blijven en moet Lyka het tempelterrein alleen gaan ontdekken. Dat is nu eenmaal het grootste nadeel met het reizen op de motor. Ons hele hebben en houden zit met elastieken spinnen achter op de motor bevestigd en die bagage kun je onmogelijk een lange tijd alleen laten, ook niet in het veilige Thailand.
Het geheel witte tempelgebouw is erg bijzonder om te zien maar Lyka wandelt ook door de hangende orchideeën tuin en de overvloed aan vormen en kleuren laten de diversiteit van moeder natuur zien. Zonder een “Diversiteit Manager”!
Onze slaapplaats voor vanavond, het “Baan Kiengtawan” ziet er goed uit maar het is veel kleiner dan ik heb verwacht. Ook de kamer is veel kleiner dan je zou verwachten voor deze prijs. Voor € 21,41 is dit de duurste overnachting van deze reis tot nu toe! Ik heb 800 baht als norm gesteld maar ik denk er nu toch wel over om die norm weer te verlagen.
Het is pas twee uur in de middag dus stel ik voor om een rondje door het dorp te lopen. Ik hoop nog wat herinneringen op te halen omdat het bijna vijfentwintig jaar geleden is dat ik hier voor het eerst arriveerde. Die herinneringen blijven beperkt tot het gebouw naast de waterpolitie waar we altijd koud bier dronken terwijl de zon achter ons onderging. De Mekong stroomt nog steeds langzaam aan ons voorbij. De zwempartijen met de twee Franse meisjes die tegen het Franse Olympische Zwemteam aan schurkten zal ik ook nooit vergeten.
Zelfs de tempel aan het einde van de landtong tussen de twee rivieren is helemaal veranderd. Er komt geen enkele herinnering in me boven bij de dingen die mijn netvlies bereiken en door mijn hersenen worden verwerkt. Mijn oog valt onderweg op een uithangbord met “Apple Hotel”. Ik schud met mijn hoofd en knipper met mijn ogen. Geen enkele herkenning! Toch maar even kijken. Ik ben nog geen tien meter de parkeerplaats opgelopen en een kleine getaande vrouw komt me licht voorover gebogen tegemoet.
Ik vraag haar naar het “Apple Guest House”. Ze kruist haar armen voor haar borst als teken dat het niet meer bestaat en wijst naar de achterkant van een terrein waar nu een betonnen kolos staat. Ik loop langzaam verder, gevolgd door de kleine vrouw, en probeer mijn herinneringen op het betonnen gebouw te projecteren.
En dan sta ik er echt weer in mijn gedachten! Het houten gebouw met de gedeelde badkamers waar we plastic bakjes water over ons hoofd gooiden om te baden. Op de begane grond de eerste airconditioning geplaatst worden en boven draait een plafondventilator. 80 of 120 baht per nacht, zes of negen gulden in die tijd. ik zie de drogende was voor me en het steegje naar de hoofdstraat is er nog steeds. Ik ben in mijn herinneringen vijfentwintig jaar terug in de tijd.
De vrouw is aangenaam verrast wanneer ik haar vertel dat ik vijfentwintig jaar geleden in het houten gebouw logeerde met de gezamenlijke badkamer en alleen een ventilator om koel te blijven. Ze knikt instemmend alsof ze het zelf heeft meegemaakt. Ze laat mij een van de nieuwe kamers in het betonnen gebouw zien. Het is duidelijk dat er vandaag maar heel weinig gasten zijn! Vierhonderd baht prevelt ze. Verontschuldigend vertel ik haar dat we al een slaapplaats hebben.
‘Next time?’, vraagt ze met enige wanhoop in haar stem.
Ik wil haar niet zeggen dat we hier voor de laatste keer zijn. Ik acht de kans klein dat we ooit nog hier zullen overnachten. We hebben het wel gezien. De twee toeristen attracties in de omgeving vragen tweehonderd baht per persoon toegang. Mag ik dat prijzig vinden wanneer we voor datzelfde bedrag in een hotel overnachten of drie à vier maaltijden kunnen nuttigen?
Het Khong Chiam waar we nu zijn beland is een moderne spookstad aangevreten door de tand des tijds. Vijf en twintig jaar geleden arriveerden hier elke dag golven rugzakartiesten in oude Japanse stadsbussen en nieuwe minibusjes om een paar dagen te ontspannen op weg naar Laos of Noord-Thailand. Nu is het stadje leeg, helemaal leeg! Er is na zes uur zelfs geen restaurant meer te vinden om een avondmaaltijd te nuttigen! We zijn aangewezen op magnetronmaaltijden van de 7-11. Wie had dat ooit kunnen denken dat het toerisme, van vooral jongere generaties, zo zou veranderen?