Roi Et (Rueanrimnam Hotel) 309), zaterdag 26 oktober 2024
Ondanks de 255 kilometer van gisteren sta ik toch nog redelijk fris op. Het was afgelopen nacht even opletten met de af- en opstapjes in de donkere kamer toen ik naar het toilet moest maar voor de rest ben ik heerlijk fris om zes uur opgestaan. Het voelt vreemd aan dat er op deze ochtend helemaal geen druk is om in te pakken en weer te gaan rijden. We hebben vandaag iets meer dan veertig kilometer hemelsbreed af te leggen. Dat is wel heel erg weinig, en ook nog over een lelijke snelweg, zodat ik ervoor heb gekozen om een omweg te maken. De route voor vandaag is rond de vijf en zestig kilometer en gaat hoofdzakelijk over binnenwegen. Daarnaast zijn we de vorige keer ook in Roi Et geweest dus weten we de weg!
De voorraadkast is helemaal leeg en Lyka ligt nog op een oor. Het is mijn taak om ’s ochtends naar de 7-11 te gaan en voor het ontbijt te zorgen. Maha Sarakham is zo’n typisch slaperig stadje in de Isaan. Het valt gewoon op hoe rustig het hier is om acht uur in de ochtend. Ik vraag me dan ook onmiddellijk af of ik hier zou willen wonen.
‘Waarom ik mezelf altijd deze vraag stel is al een vreemde vraag op zichzelf.’
‘Eigenlijk wil ik nergens meer wonen!’
‘En zou ik ergens langer willen blijven dan wel in een hotel zonder enige verplichting!’
‘Ik wil het liefst blijven zwerven totdat ik mijn laatste adem heb uitgeblazen.’
‘Mensen zoals ik die flinke teugen van de vrijheid hebben geproefd zijn niet meer in staat om ergens mee of aan verbonden te zijn.’
‘Alles wat belangrijk voor je is draag je bij je.’
Natuurlijk hebben we overal op de wereld vrienden waar we regelmatig contact mee hebben maar de meeste contacten onderweg zijn vluchtig en oppervlakkig. Daar hebben we mee leren leven. We ontmoeten mensen die hun hele levensverhaal kwijt willen en alles en iedereen, met uitzondering van zichzelf, de schuld geven waarom ze in een moeilijke situatie terecht zijn gekomen. Ik knik, ik stem in en ik vertrek in stilte. Zo makkelijk is het om vluchtige en oppervlakkige contacten te hebben.
Om negen uur is de verse koffie gezet en beginnen we aan de krentenbollen met Hollandse kaas. Het blijft lekker en een welkome afwisseling van de tosti’s die we zonder twijfel volgende week wel weer een keer gaan eten.
Tussen het ontbijt en het vertrek werk ik weer aan de bijna tachtig foto’s van gisteren die ik aan elkaar rijg tot er een begin van een verhaal ontstaat. Ik beleef de lange dag van gisteren weer helemaal opnieuw en neem af en toe een slok van mijn kokendhete vers gezette koffie afgekoeld met twee grote ijsklonten. Het is aangenaam om na een paar dagen in het zadel ’s morgens weer wat tijd voor jezelf te hebben. Vanaf maandag zijn we drie dagen in SiSaket en dan hebben we de hele dag voor onszelf.
Veel later dan gewoonlijk, rond kwart voor elf, rollen we de parkeerplaats af en mengen ons in het nog steeds stille verkeer van Maha Sarakham. Tanken is niet noodzakelijk want dat heb ik gisteren nog gedaan een kilometer of vijftig voor onze bestemming.
Na drie kwartier, het is moeilijk om een stukje schaduw langs de stille plattelandswegen te vinden, kunnen we eindelijk stoppen voor een slokje water. We zijn al over de helft van de route en moeten samen hard lachen om de fout van gisteren en de korte etappe van vandaag.
Ik heb nog ergens een foto staan die ik ooit van FaceBook heb geplukt: ‘En zo is het en niet anders! Wij houden van het rijden op twee wielen door goede en slechte tijden!’
We zijn al eerder in Roi Et geweest en helaas heeft het hotel waar we de vorige keer verbleven geen kamers meer vrij. We zijn dus genoodzaakt om een stapje, een ster, terug te doen naar het “Rueanrimnam Hotel”. Op zich is er voor de 548 baht (€ 14,81) niets mis mee en het slapen in twee ruime eenpersoons bedden heeft ook zijn charmes voor een keer. Het moet in ieder geval geen gewoonte worden. We hadden, tegen een vergoeding, ook een tweepersoonsbed kunnen krijgen. Dat heb ik vriendelijk met een brede glimlach afgeslagen.
Zoals eerder gezegd zijn we al eerder in Roi Et geweest en de laatste keer hebben we bij KFC in het lokale winkelcentrum “The Plaza“ een broodje kipfilet met patat gegeten. Lyka is het gelijk met mij eens dat een broodje bij de KFC een fantastische lunch zou zijn. Het is alweer een tijdje geleden dat we westers hebben geluncht en we gaan vanavond tenslotte weer Thais eten op straat aan de andere kant van de brug bij het MGrand Hotel. Gelukkig krijgen we voldoende mayonaise om de friet nog lekkerder te maken.
Met een korte omweg wandelen we weer richting het hotel. De beenspieren weer eens gebruiken voelt goed. Je voelt de doorbloeding van je biefstukken weer op gang komen. Het taaie zadelvlees veranderd weer in malse biefstukken.
Vanuit het raam van onze kamer maak ik een foto van de grote staande Boeddha (Phra Phuttha Rattanamongkhon Mahamuni) van bijna 68 meter hoog bij de tempel genaamd “Wat Burapha Phiram”. Helaas staat de filosoof in de steigers, anders was ik er nog even naar toe gelopen. Dan maar weer verder met mijn boek. “Veertien” van Dean Koontz, na een paar hoofdstukken is het verhaal al sinister en spookachtig. Wat ik het toch een bijzondere gave om lezers zo te boeien en in je macht te krijgen met woorden. Dezelfde woorden die worden gebruikt door moordende socialistische of communistische dictators in een andere volgorde en met een andere uitleg!
Op weg naar ons avondeten passeren we een mooi stukje Thaise huisvlijt. Voor een herstelwerkplaat voor brommers staat een blikvanger gemaakt van oude en onbruikbare onderdelen van brommers. De zombie biker! Ik vindt het in ieder geval straatkunst van de bovenste plank!
We zoeken een plaatsje aan een tafeltje bij het straattentje waar we de laatste keer ook hebben gegeten. Ik proef enige herkenning van ons maar de vrouwelijk kok is niet zeker van zichzelf. Ik weet dat ik om de hoek een grote ijskoude fles bier kan kopen in afwachting van onze beurt en onze bordjes rijst met Pad Krapow.
Lyka heeft de klassieke varkensvlees en ik deze keer de “Moo Nor-Mai”, met bamboescheuten en varkensvlees. In mijn versie is ze niet terughoudend geweest met de verse lichtgroene chilipepers. Deze chilipepers zijn meer aromatisch dan pittig. De kok lacht wanneer ik met veel smaak de pepers met rijst en bamboescheuten naar binnen werk. Gelukkig straal ik uit dat ik geen toerist meer ben in de Isaan maar bekend ben met het Thaise voedsel en gebruiken.
Morgen in ieder geval een relatieve korte rit van 145 kilometer naar SiSaket waar we Jan gaan zien en vier nachten blijven. Ik ben van Jan en SiSaket gaan houden door de jaren heen. Ik hoop vanuit van het diepste van mijn hart dat we elkaar nog vaak zullen zien op de avondmarkt aan het spoor in SiSaket.
De voorraadkast is helemaal leeg en Lyka ligt nog op een oor. Het is mijn taak om ’s ochtends naar de 7-11 te gaan en voor het ontbijt te zorgen. Maha Sarakham is zo’n typisch slaperig stadje in de Isaan. Het valt gewoon op hoe rustig het hier is om acht uur in de ochtend. Ik vraag me dan ook onmiddellijk af of ik hier zou willen wonen.
‘Waarom ik mezelf altijd deze vraag stel is al een vreemde vraag op zichzelf.’
‘Eigenlijk wil ik nergens meer wonen!’
‘En zou ik ergens langer willen blijven dan wel in een hotel zonder enige verplichting!’
‘Ik wil het liefst blijven zwerven totdat ik mijn laatste adem heb uitgeblazen.’
‘Mensen zoals ik die flinke teugen van de vrijheid hebben geproefd zijn niet meer in staat om ergens mee of aan verbonden te zijn.’
‘Alles wat belangrijk voor je is draag je bij je.’
Natuurlijk hebben we overal op de wereld vrienden waar we regelmatig contact mee hebben maar de meeste contacten onderweg zijn vluchtig en oppervlakkig. Daar hebben we mee leren leven. We ontmoeten mensen die hun hele levensverhaal kwijt willen en alles en iedereen, met uitzondering van zichzelf, de schuld geven waarom ze in een moeilijke situatie terecht zijn gekomen. Ik knik, ik stem in en ik vertrek in stilte. Zo makkelijk is het om vluchtige en oppervlakkige contacten te hebben.
Om negen uur is de verse koffie gezet en beginnen we aan de krentenbollen met Hollandse kaas. Het blijft lekker en een welkome afwisseling van de tosti’s die we zonder twijfel volgende week wel weer een keer gaan eten.
Tussen het ontbijt en het vertrek werk ik weer aan de bijna tachtig foto’s van gisteren die ik aan elkaar rijg tot er een begin van een verhaal ontstaat. Ik beleef de lange dag van gisteren weer helemaal opnieuw en neem af en toe een slok van mijn kokendhete vers gezette koffie afgekoeld met twee grote ijsklonten. Het is aangenaam om na een paar dagen in het zadel ’s morgens weer wat tijd voor jezelf te hebben. Vanaf maandag zijn we drie dagen in SiSaket en dan hebben we de hele dag voor onszelf.
Veel later dan gewoonlijk, rond kwart voor elf, rollen we de parkeerplaats af en mengen ons in het nog steeds stille verkeer van Maha Sarakham. Tanken is niet noodzakelijk want dat heb ik gisteren nog gedaan een kilometer of vijftig voor onze bestemming.
Na drie kwartier, het is moeilijk om een stukje schaduw langs de stille plattelandswegen te vinden, kunnen we eindelijk stoppen voor een slokje water. We zijn al over de helft van de route en moeten samen hard lachen om de fout van gisteren en de korte etappe van vandaag.
Ik heb nog ergens een foto staan die ik ooit van FaceBook heb geplukt: ‘En zo is het en niet anders! Wij houden van het rijden op twee wielen door goede en slechte tijden!’
We zijn al eerder in Roi Et geweest en helaas heeft het hotel waar we de vorige keer verbleven geen kamers meer vrij. We zijn dus genoodzaakt om een stapje, een ster, terug te doen naar het “Rueanrimnam Hotel”. Op zich is er voor de 548 baht (€ 14,81) niets mis mee en het slapen in twee ruime eenpersoons bedden heeft ook zijn charmes voor een keer. Het moet in ieder geval geen gewoonte worden. We hadden, tegen een vergoeding, ook een tweepersoonsbed kunnen krijgen. Dat heb ik vriendelijk met een brede glimlach afgeslagen.
Zoals eerder gezegd zijn we al eerder in Roi Et geweest en de laatste keer hebben we bij KFC in het lokale winkelcentrum “The Plaza“ een broodje kipfilet met patat gegeten. Lyka is het gelijk met mij eens dat een broodje bij de KFC een fantastische lunch zou zijn. Het is alweer een tijdje geleden dat we westers hebben geluncht en we gaan vanavond tenslotte weer Thais eten op straat aan de andere kant van de brug bij het MGrand Hotel. Gelukkig krijgen we voldoende mayonaise om de friet nog lekkerder te maken.
Met een korte omweg wandelen we weer richting het hotel. De beenspieren weer eens gebruiken voelt goed. Je voelt de doorbloeding van je biefstukken weer op gang komen. Het taaie zadelvlees veranderd weer in malse biefstukken.
Vanuit het raam van onze kamer maak ik een foto van de grote staande Boeddha (Phra Phuttha Rattanamongkhon Mahamuni) van bijna 68 meter hoog bij de tempel genaamd “Wat Burapha Phiram”. Helaas staat de filosoof in de steigers, anders was ik er nog even naar toe gelopen. Dan maar weer verder met mijn boek. “Veertien” van Dean Koontz, na een paar hoofdstukken is het verhaal al sinister en spookachtig. Wat ik het toch een bijzondere gave om lezers zo te boeien en in je macht te krijgen met woorden. Dezelfde woorden die worden gebruikt door moordende socialistische of communistische dictators in een andere volgorde en met een andere uitleg!
Op weg naar ons avondeten passeren we een mooi stukje Thaise huisvlijt. Voor een herstelwerkplaat voor brommers staat een blikvanger gemaakt van oude en onbruikbare onderdelen van brommers. De zombie biker! Ik vindt het in ieder geval straatkunst van de bovenste plank!
We zoeken een plaatsje aan een tafeltje bij het straattentje waar we de laatste keer ook hebben gegeten. Ik proef enige herkenning van ons maar de vrouwelijk kok is niet zeker van zichzelf. Ik weet dat ik om de hoek een grote ijskoude fles bier kan kopen in afwachting van onze beurt en onze bordjes rijst met Pad Krapow.
Lyka heeft de klassieke varkensvlees en ik deze keer de “Moo Nor-Mai”, met bamboescheuten en varkensvlees. In mijn versie is ze niet terughoudend geweest met de verse lichtgroene chilipepers. Deze chilipepers zijn meer aromatisch dan pittig. De kok lacht wanneer ik met veel smaak de pepers met rijst en bamboescheuten naar binnen werk. Gelukkig straal ik uit dat ik geen toerist meer ben in de Isaan maar bekend ben met het Thaise voedsel en gebruiken.
Morgen in ieder geval een relatieve korte rit van 145 kilometer naar SiSaket waar we Jan gaan zien en vier nachten blijven. Ik ben van Jan en SiSaket gaan houden door de jaren heen. Ik hoop vanuit van het diepste van mijn hart dat we elkaar nog vaak zullen zien op de avondmarkt aan het spoor in SiSaket.