Pattaya (Nakorn Siam Boutique Hotel) 406), woensdag 18 december 2024
Het blijft een eentonig verhaal maar ook de afgelopen nacht heb ik weer heel slecht geslapen. Zoals gewoonlijk wanneer een verplaatsing voor de boeg hebben. Ik kan het gevoel maar niet loslaten dat we tegenslagen zullen hebben op weg naar onze bestemming en het vliegtuig missen is toch wel het ergste dat je kan overkomen! Ik blijf maar ‘Beren op de weg zien’! Noem het een probleem uit het verleden of een onterechte onzekerheid die ik al heel lang onterecht meezeul.
De violist voor het hotel begint vandaag ook om kwart voor zes een deuntje op de kleine houten huilkist te spelen. Ik sta maar op want ik lig al tijden wakker. Om eerlijk te zijn ben ik er ondertussen wel aan de viool op de vroege ochtend gewend, net als de valse karaoke zangers en zangeressen tot half tien ’s avonds. De schuifdeur naar het balkon gaat open en in de schemering verbaas ik me over de menigte die zich op het strand en de boulevard van Vũng Tàu hebben verzameld om de zon te zien opkomen. Het moet haast wel iets religieus zijn.
We hoeven ons niet te haasten voor het vertrek vandaag. Gelukkig kunnen we vandaag ook weer aanschuiven bij het ontbijt. Waarom dat is is me niet helemaal duidelijk. Het kan zijn dat er een fout is gemaakt aan de receptie maar het kan ook zijn dat ze mijn verzoek hebben ingewilligd.
Ik heb gewoon verteld dat ik een fout heb gemaakt bij het boeken en dat we in totaal tien nachten in het “Romeliess Hotel” verblijven. Zes euro voor twee gebakken eieren met twee stukjes stokbrood mag ik toch wel “aan de prijs” noemen? Of zo de goede recensie van mij gisteren op Agoda de reden zijn? Ik weet het echt niet maar het betekend wel dat we met gevulde magen richting het “Tân Sơn Nhất International Airport” in Saigon gaan.
De koffie smaakt me prima maar mijn hoofd zit op slot en er wil maar geen tekst op mijn beeldscherm verschijnen. We hebben ruim een uur na het ontbijt voordat de grote bus ons komt ophalen voor de verplaatsing naar de “Tân Sơn Nhất International Airport” in Saigon.
Precies om kwart voor elf stopt er een minibus voor het hotel. Ik voel aan mijn water dat er alarmbellen afgaan en de receptioniste die het voor ons heeft geregeld stapt resoluut naar buiten. Niet veel later komt ze weer naar binnen en overspoelt ons met excuses. Ze had echt haar best gedaan en kaartjes besteld voor een grote bus naar de luchthaven in Saigon.
Ik stel haar gerust dat het allemaal wel zal meevallen wanneer de andere passagiers niet teveel bagage hebben! Onze koffers moeten achter de laatste rij stoelen worden gepuzzeld en de chauffeur laat blijken dat hij niet blij is met onze twee grote, en twee kleine, koffers. Het verbaasd me wel dat we de enige twee passagiers zijn in de forse minibus. Er zijn elf stoelen en twee passagiers! Moet ik me zorgen gaan maken? Moeten we straks nog een keer overstappen? Misschien naar een grote bus of in een oud wrak van een minibus?
Niet veel later nemen we op twee verschillende plaatsen nog vijf passagiers aan boord. Het geeft mij innerlijke rust en de rijstijl van de chauffeur is helaas niet passief te noemen maar wel heel effectief. Het verkeer op de zogenaamde snelweg verbaasd me nog steeds. Iedereen gebruikt zijn toeter om de andere weggebruikers er op te attenderen dat ze er aan komen. Alle soorten voertuigen rijden kris kras door elkaar, om de paar kilometer zijn er verkeerslichten. Links en rechts inhalen is hier net zo normaal als bonte koeien in het Hollandse weidelandschap.
De bus stopt plotseling maar de schuifdeur blijft gesloten. Ik vraag me af of dit misschien een plaspauze is. Dat blijkt het niet te zijn. De chauffeur laat het elektrische raam aan de rechterzijde naar beneden zakken en schreeuwt iets onverstaanbaars. Twee jongens, en de vermoedelijke vader achter de vitrine, komen in actie en vullen plastic zakjes met etenswaren. Voor 80.000 dong heeft de chauffeur zijn lunch voor later te pakken en vertrekt weer.
Tien minuten verder is er eindelijk de verwachtte plaspauze en de mogelijkheid voor een snack. We zijn al anderhalf uur onderweg en we vorderen gestaag. We zijn al ruim over de helft van de afstand naar de luchthaven maar ik weet dat het laatste kwart van het traject net zolang kan duren als de eerste driekwart. Lyka wil graag een Bapao met varkensvlees en dat is geen probleem. Zelf hou ik het bij een hapje want ik heb geen trek.
Bij de laatste afslag naar de “International Terminal” van de “Tân Sơn Nhất International Airport” krijgen we een aanrijding met een van de tienduizenden taxi’s in Saigon. Lyka en ik kijken elkaar geschokt aan! Ik kijk op mijn horloge terwijl ik me afvraag hoe lang de afhandeling van de aanrijding zou kunnen duren in Vietnam. Gelukkig valt het mee en tien minuten later staan we met onze bagage in de vertrekhal van de luchthaven.
Balie’s C-D staat er op de beeldschermen en ik beproef mijn geluk bij balie C. We kunnen meteen inchecken en afscheid nemen van onze twee grote koffers. Bij de immigratie en de controle van de handbagage gaat het allemaal wat stroever. In deze “Socialistische Republiek” is er geen ruimte om je eigen interpretatie aan de voorschriften te geven!
De regel is duidelijk en eenvoudig: “Alle schoenen moeten door de scanner!”
Dat is dan lachen want ook teenslippers en sandalen moeten uit en in de bakjes door de scanner. Telefoons en laptops zichtbaar in een apart van van de plastic bakjes, net als mijn strohoed. Regels zijn nu eenmaal regels en die moet je niet afwijzen!
Het is bijna kwart voor drie wanneer we plaats nemen bij Gate 16 voor vlucht VN607 naar Bangkok. We hebben er ongeveer vier uur over gedaan en dat is de tijd om in de gaten te houden mochten we volgend jaar weer “Vũng Tàu” bezoeken. Mijn E-reader komt goed van pas om de tijd te doden. Het boek “Bloedkoraal” van “Simon Gandolfi” is onderhoudend maar zeker geen klassieker.
De passagiers naar Taipei gaan aan boord van de EVA-Air 777-300ER en we zitten bijna alleen in de wachtruimte bij Gate 16. De wachtruimte stroomt langzaam vol en het personeel van Vietnam Airlines verschijnt aan de balie en start de computersystemen op. Bij de eerste kans die zich voordoet laat ik een vrouw van Vietnam Airlines het beeldscherm van mijn iPhone zien.
‘Have Senior Citizen priority by boarding the aircraft?’, staat er in het Vietnamees.
Ze knikt verbaasd en wijst mij terug naar mijn plaats als teken dat ze ervoor zal zorgen dat we voorrang krijgen bij het aan boord gaan van het vliegtuig.
De “Airbus A321” is een kleiner toestel dan ik heb verwacht voor deze late vlucht naar Bangkok. Direct na de business class mogen Lyka en ik aan boord en nu is de korte hernieuwde kennismaking met Vietnam dus echt aan haar einde. We hebben mooie en leuke herinneringen. We zijn het er samen ook over eens dat we volgend jaar weer naar Vietnam gaan, vandaar dat ik ook nog een paar miljoen Vietnamese dong in mijn portemonnee heb laten zitten.
Ik neem in stilte afscheid van de Vietnam oorlog. De pijn en het geweten van het Amerikaanse volk die in hun strijd tegen het communisme wel heel ver zijn gegaan. Ook de Verenigde Naties zijn niet zonder schuld! Teveel jonge levens zijn opgeofferd voor de verkeerde idealen.
Op dit moment is de wereld in oorlog omdat er twee tegenstrijdige stammen een wereldorde willen stichten. De dromende Socialisten en de religieuze Islamieten zijn er beide heilig van overtuigd dat zij de uitverkorenen zijn om over alle mensen op aarde te heersen. Laat het niet gebeuren!
Een officiële vluchtduur van een uur en veertig minuten geeft maar heel weinig tijd aan het cabine personeel om de passagiers aan boord van een hapje en een drankje te voorzien. De eenvoudige, maar zeer smakelijke, sandwich met wat vers tropisch fruit is voor mij voldoende om de dag tot een einde te brengen.
Eenmaal aan de grond in Bangkok staan we voor een enorme aankomsthal vol met mensen bij de immigratie. Mijn oog valt op een man in uniform die passagiers met kinderen uit de mensenstroom haalt en die achteraan veel kortere rijen zet. Ik twijfel geen moment!
Ik fluister hem toe in het Thais: ‘Ik heb diabetes en ik voel me niet zo lekker.’
Hij bekijkt me van top tot teen en stuurt mij ook naar de veel kortere rijen, maar niet voordat ik hem heb verteld dat Lyka mijn “Mia”, mijn vrouw, is. Hij bekijkt Lyka en mompelt wat Thais tegen haar. Lyka weet welke rol ze nu moet spelen en haar gespeelde verlegenheid valt bij de man in het uniform in de smaak.
Over Thailand in het donker kan ik weinig vertellen. Enorme verlichte fabriekshallen omringt door duisternis glijden ons aan beide zijden voorbij. Na anderhalf uur in de Toyota SUV staan we in onze kamer. De kamer is prima maar op de verkeerde verdieping.
We zitten op de vierde verdieping en dat is de op een na lelijkste verdieping aan de achterkant. De receptioniste probeert me, tegen beter weten in, te verleiden met het verhaal dat dit een betere kamer is dan op de zesde verdieping. Voor nu laat ik maar voor wat het is want we zijn alweer ruim tien uur onderweg geweest. Morgenvroeg maar eens gaan praten over een verhuizing naar een hogere verdieping.
Het blijft een eentonig verhaal maar ook de afgelopen nacht heb ik weer heel slecht geslapen. Zoals gewoonlijk wanneer een verplaatsing voor de boeg hebben. Ik kan het gevoel maar niet loslaten dat we tegenslagen zullen hebben op weg naar onze bestemming en het vliegtuig missen is toch wel het ergste dat je kan overkomen! Ik blijf maar ‘Beren op de weg zien’! Noem het een probleem uit het verleden of een onterechte onzekerheid die ik al heel lang onterecht meezeul.
De violist voor het hotel begint vandaag ook om kwart voor zes een deuntje op de kleine houten huilkist te spelen. Ik sta maar op want ik lig al tijden wakker. Om eerlijk te zijn ben ik er ondertussen wel aan de viool op de vroege ochtend gewend, net als de valse karaoke zangers en zangeressen tot half tien ’s avonds. De schuifdeur naar het balkon gaat open en in de schemering verbaas ik me over de menigte die zich op het strand en de boulevard van Vũng Tàu hebben verzameld om de zon te zien opkomen. Het moet haast wel iets religieus zijn.
We hoeven ons niet te haasten voor het vertrek vandaag. Gelukkig kunnen we vandaag ook weer aanschuiven bij het ontbijt. Waarom dat is is me niet helemaal duidelijk. Het kan zijn dat er een fout is gemaakt aan de receptie maar het kan ook zijn dat ze mijn verzoek hebben ingewilligd.
Ik heb gewoon verteld dat ik een fout heb gemaakt bij het boeken en dat we in totaal tien nachten in het “Romeliess Hotel” verblijven. Zes euro voor twee gebakken eieren met twee stukjes stokbrood mag ik toch wel “aan de prijs” noemen? Of zo de goede recensie van mij gisteren op Agoda de reden zijn? Ik weet het echt niet maar het betekend wel dat we met gevulde magen richting het “Tân Sơn Nhất International Airport” in Saigon gaan.
De koffie smaakt me prima maar mijn hoofd zit op slot en er wil maar geen tekst op mijn beeldscherm verschijnen. We hebben ruim een uur na het ontbijt voordat de grote bus ons komt ophalen voor de verplaatsing naar de “Tân Sơn Nhất International Airport” in Saigon.
Precies om kwart voor elf stopt er een minibus voor het hotel. Ik voel aan mijn water dat er alarmbellen afgaan en de receptioniste die het voor ons heeft geregeld stapt resoluut naar buiten. Niet veel later komt ze weer naar binnen en overspoelt ons met excuses. Ze had echt haar best gedaan en kaartjes besteld voor een grote bus naar de luchthaven in Saigon.
Ik stel haar gerust dat het allemaal wel zal meevallen wanneer de andere passagiers niet teveel bagage hebben! Onze koffers moeten achter de laatste rij stoelen worden gepuzzeld en de chauffeur laat blijken dat hij niet blij is met onze twee grote, en twee kleine, koffers. Het verbaasd me wel dat we de enige twee passagiers zijn in de forse minibus. Er zijn elf stoelen en twee passagiers! Moet ik me zorgen gaan maken? Moeten we straks nog een keer overstappen? Misschien naar een grote bus of in een oud wrak van een minibus?
Niet veel later nemen we op twee verschillende plaatsen nog vijf passagiers aan boord. Het geeft mij innerlijke rust en de rijstijl van de chauffeur is helaas niet passief te noemen maar wel heel effectief. Het verkeer op de zogenaamde snelweg verbaasd me nog steeds. Iedereen gebruikt zijn toeter om de andere weggebruikers er op te attenderen dat ze er aan komen. Alle soorten voertuigen rijden kris kras door elkaar, om de paar kilometer zijn er verkeerslichten. Links en rechts inhalen is hier net zo normaal als bonte koeien in het Hollandse weidelandschap.
De bus stopt plotseling maar de schuifdeur blijft gesloten. Ik vraag me af of dit misschien een plaspauze is. Dat blijkt het niet te zijn. De chauffeur laat het elektrische raam aan de rechterzijde naar beneden zakken en schreeuwt iets onverstaanbaars. Twee jongens, en de vermoedelijke vader achter de vitrine, komen in actie en vullen plastic zakjes met etenswaren. Voor 80.000 dong heeft de chauffeur zijn lunch voor later te pakken en vertrekt weer.
Tien minuten verder is er eindelijk de verwachtte plaspauze en de mogelijkheid voor een snack. We zijn al anderhalf uur onderweg en we vorderen gestaag. We zijn al ruim over de helft van de afstand naar de luchthaven maar ik weet dat het laatste kwart van het traject net zolang kan duren als de eerste driekwart. Lyka wil graag een Bapao met varkensvlees en dat is geen probleem. Zelf hou ik het bij een hapje want ik heb geen trek.
Bij de laatste afslag naar de “International Terminal” van de “Tân Sơn Nhất International Airport” krijgen we een aanrijding met een van de tienduizenden taxi’s in Saigon. Lyka en ik kijken elkaar geschokt aan! Ik kijk op mijn horloge terwijl ik me afvraag hoe lang de afhandeling van de aanrijding zou kunnen duren in Vietnam. Gelukkig valt het mee en tien minuten later staan we met onze bagage in de vertrekhal van de luchthaven.
Balie’s C-D staat er op de beeldschermen en ik beproef mijn geluk bij balie C. We kunnen meteen inchecken en afscheid nemen van onze twee grote koffers. Bij de immigratie en de controle van de handbagage gaat het allemaal wat stroever. In deze “Socialistische Republiek” is er geen ruimte om je eigen interpretatie aan de voorschriften te geven!
De regel is duidelijk en eenvoudig: “Alle schoenen moeten door de scanner!”
Dat is dan lachen want ook teenslippers en sandalen moeten uit en in de bakjes door de scanner. Telefoons en laptops zichtbaar in een apart van van de plastic bakjes, net als mijn strohoed. Regels zijn nu eenmaal regels en die moet je niet afwijzen!
Het is bijna kwart voor drie wanneer we plaats nemen bij Gate 16 voor vlucht VN607 naar Bangkok. We hebben er ongeveer vier uur over gedaan en dat is de tijd om in de gaten te houden mochten we volgend jaar weer “Vũng Tàu” bezoeken. Mijn E-reader komt goed van pas om de tijd te doden. Het boek “Bloedkoraal” van “Simon Gandolfi” is onderhoudend maar zeker geen klassieker.
De passagiers naar Taipei gaan aan boord van de EVA-Air 777-300ER en we zitten bijna alleen in de wachtruimte bij Gate 16. De wachtruimte stroomt langzaam vol en het personeel van Vietnam Airlines verschijnt aan de balie en start de computersystemen op. Bij de eerste kans die zich voordoet laat ik een vrouw van Vietnam Airlines het beeldscherm van mijn iPhone zien.
‘Have Senior Citizen priority by boarding the aircraft?’, staat er in het Vietnamees.
Ze knikt verbaasd en wijst mij terug naar mijn plaats als teken dat ze ervoor zal zorgen dat we voorrang krijgen bij het aan boord gaan van het vliegtuig.
De “Airbus A321” is een kleiner toestel dan ik heb verwacht voor deze late vlucht naar Bangkok. Direct na de business class mogen Lyka en ik aan boord en nu is de korte hernieuwde kennismaking met Vietnam dus echt aan haar einde. We hebben mooie en leuke herinneringen. We zijn het er samen ook over eens dat we volgend jaar weer naar Vietnam gaan, vandaar dat ik ook nog een paar miljoen Vietnamese dong in mijn portemonnee heb laten zitten.
Ik neem in stilte afscheid van de Vietnam oorlog. De pijn en het geweten van het Amerikaanse volk die in hun strijd tegen het communisme wel heel ver zijn gegaan. Ook de Verenigde Naties zijn niet zonder schuld! Teveel jonge levens zijn opgeofferd voor de verkeerde idealen.
Op dit moment is de wereld in oorlog omdat er twee tegenstrijdige stammen een wereldorde willen stichten. De dromende Socialisten en de religieuze Islamieten zijn er beide heilig van overtuigd dat zij de uitverkorenen zijn om over alle mensen op aarde te heersen. Laat het niet gebeuren!
Een officiële vluchtduur van een uur en veertig minuten geeft maar heel weinig tijd aan het cabine personeel om de passagiers aan boord van een hapje en een drankje te voorzien. De eenvoudige, maar zeer smakelijke, sandwich met wat vers tropisch fruit is voor mij voldoende om de dag tot een einde te brengen.
Eenmaal aan de grond in Bangkok staan we voor een enorme aankomsthal vol met mensen bij de immigratie. Mijn oog valt op een man in uniform die passagiers met kinderen uit de mensenstroom haalt en die achteraan veel kortere rijen zet. Ik twijfel geen moment!
Ik fluister hem toe in het Thais: ‘Ik heb diabetes en ik voel me niet zo lekker.’
Hij bekijkt me van top tot teen en stuurt mij ook naar de veel kortere rijen, maar niet voordat ik hem heb verteld dat Lyka mijn “Mia”, mijn vrouw, is. Hij bekijkt Lyka en mompelt wat Thais tegen haar. Lyka weet welke rol ze nu moet spelen en haar gespeelde verlegenheid valt bij de man in het uniform in de smaak.
Over Thailand in het donker kan ik weinig vertellen. Enorme verlichte fabriekshallen omringt door duisternis glijden ons aan beide zijden voorbij. Na anderhalf uur in de Toyota SUV staan we in onze kamer. De kamer is prima maar op de verkeerde verdieping.
We zitten op de vierde verdieping en dat is de op een na lelijkste verdieping aan de achterkant. De receptioniste probeert me, tegen beter weten in, te verleiden met het verhaal dat dit een betere kamer is dan op de zesde verdieping. Voor nu laat ik maar voor wat het is want we zijn alweer ruim tien uur onderweg geweest. Morgenvroeg maar eens gaan praten over een verhuizing naar een hogere verdieping.