In de trein op weg naar Bangkok
Ik kan me niets meer van de afgelopen nacht herinneren. Ook Lyka kan zich niets meer herinneren sinds ik gisterenavond het licht in de kamer had uitgedaan. Het eerste dat in me opkomt is eten. Helaas moet ik dat op de lange baan schuiven want we moeten een manier vinden om uit Alor Setar te ontsnappen. Snel gepakt - we hebben tenslotte alleen het hoognodige uitgepakt - en dan naar buiten waar we al snel worden opgemerkt door de altijd en overal aanwezige sjacheraars die op de loer liggen voor kwetsbare toeristen.
Nadat ik de eerste heb weten te ontwijken wordt de overmacht te groot en wordt ons van alles aangeboden behalve dat waar we naar op zoek zijn. We willen naar Thailand!
‘Impossible!’, roepen ze me toe en zo snel als ze op me af zijn gekomen verdwijnen ze weer naar hun schuilplaatsen in de schaduw van het busstation.
Er zijn drie sjacheraars die overblijven en die geven ons alle adviezen waar we naar op zoek zijn en die we hard nodig hebben. We hebben de volgende mogelijkheden die allemaal hun eigen prijskaartje hebben.
Met de taxi naar de grens en dan overstappen op een andere taxi naar Hat Yai.
Met de bus naar Kuala Perlis, dan met de boot naar Langkawi en dan weer verder met de boot naar Satun.
Met de trein naar Hat Yai of misschien zelfs naar Bangkok.
‘Bangkok?’
‘Ja, Bangkok!’, we hebben in de kortst mogelijke tijd besloten om zo snel mogelijk een einde aan deze reis te maken. We zijn moe en willen zo snel mogelijk terug naar Pattaya waar we lekker kunnen rusten, eten en relaxen. De reis zit er nu op! We moeten alleen nog naar Pattaya zien te komen.
De eerste twee opties vallen beide af door een lange reistijd en de hoge kosten, dan hadden we net zo goed kunnen vliegen! Dus we springen in de eerste de beste taxi die zich voor een redelijke prijs aanbied en gaan op weg naar het treinstation van Alor Setar. Zoals bijna overal in Maleisië ligt het station aan de rand of net buiten de stad. Het station is verlaten en door de hal heen zie ik de werkzaamheden aan de nieuwe lijn die eind volgend jaar klaar moet zijn. Een eindje verderop verschijnt een betonnen kolos die het kleine houten stationsgebouw moet gaan vervangen. Alles in de naam van de vooruitgang.
‘Tutup’, “gesloten” staat er op de kartonnen kaart voor de opening in het glas van het loket.
‘Dibuka’, “Open”, 10:30 - 12:30 16:00 - 18:00, staat er onder geschreven.
Op een schema tegenover het loket zie ik de vertrektijden van de treinen. 07:19 en 17:07, inderdaad, slechts twee treinen per dag en die kan je dan beter niet missen. Op mijn Casio is het pas tien over negen dus we gaan eerst op jacht naar het ontbijt.
De taxichauffeur is plotseling dom en doof voor mijn vraag of we een stukje mee terug naar de stad mogen rijden. Ongeïnteresseerd in een gratis ritje terug, ondanks de fooi, stapt hij in zijn vijftien jaar oude “Proton Saga” en rijdt met een slippende koppeling weg. Op zo’n moment zijn de moslims in Maleisië ook bij mij niet erg populair. Lyka heeft het van een afstandje staan aankijken. Haar ogen schieten vragen op me af die zich gemakkelijk laten raden.
‘Let’s go and find some breakfast!’, roep ik nagemaakt opgewekt en draai me om in de richting vanwaar we zijn gekomen.
Zodra we de hoek om zijn zie ik in de verte meteen een reclamebord van KFC. Niet mijn favoriete restaurant maar waarschijnlijk hebben ze er koffie, ontbijt, gratis internet en airconditioning. Het bord is zo enorm groot dat het lijkt dat het fastfood restaurant een stuk dichterbij zou moeten liggen. Na zo’n tien minuten door de opwarmende stoffige lucht van Alor Setar stappen we eindelijk de verlossende koelte binnen. Een broodje kip, een hartige rijstepap met kip voor Lyka en twee pakjes koekjes als gratis toegift.
We installeren ons uitgebreid in het restaurant want het gaat een lange dag worden. Op het internet ontdek ik al gauw dat het haast onmogelijk is om uit Alor Setar naar Thailand te reizen. De islamitische opstand die het zuiden van Thailand in haar greep heeft is hieraan de oorzaak. Geen enkele vervoerder wil de verantwoordelijkheid nemen om potentiële terroristen te vervoeren of wil dat zijn bus wordt opgeblazen. Dus onze enige hoop is gevestigd op de trein.
Om iets over tien verdwijnt het kartonnen bordje achter het glas van het loket en het gezicht van een gehoofddoekte vrouw verschijnt. Ze kijkt me vreemd aan! Het zal wel niet vaak voorkomen dat er hier buitenlanders voor het loket staan?
‘Selamat pagi (goedemorgen), Is er nog plaats in de slaaptrein van vandaag?’, vraag ik.
Ze ratelt op het oude smoezelige toetsenbord voor haar, ‘Nee, die is vol.’
‘En morgen?’
Opnieuw geratel, ‘Ook vol, de eerste beschikbare plaatsen zijn op 11 december beschikbaar.’
Ze begreep wat mijn volgende vraag zou zijn! Maar het antwoord is een tegenvaller!
‘Kunnen we op een andere manier naar Thailand?’, vraag ik verder.
‘Ja, met de trein van 17:07’, antwoord ze met een glimlach nu haar eerste wantrouwen in de warme ochtendzon is opgelost.
‘Gewone zitplaats tot de grens en daar overstappen op de trein naar Hat Yai.’
Ik hoef niet lang over dit aanbod na te denken. We willen hier zo snel mogelijk weg!
‘Da’s oké, geef maar twee zitplaatsen?’
‘Dan moet u om 16:00 terug komen’, zegt ze vriendelijk terwijl ze langs me heen kijkt naar de volgende klant.
Ik loop langzaam naar het fastfood restaurant terug en neem de stad in me op. Hier zijn we dus echt in een uithoek van Maleisië. Het lijkt alsof de tijd hier heeft stilgestaan. Er is een groot verschil in de uitersten die deze vergeten provincie hoofdstad aan me laat zien. Magere geiten die in het afval naar wat te eten zoeken springen verschrikt op wanneer een nagelnieuwe BMW langs hen heen zoeft.
In de KFC zit Lyka op me te wachten om de laatste ontwikkelingen aan te horen. Het is 10:55 en ik haal eerst nog een gratis tweede bekertje koffie voordat de klok elf uur slaat. Terwijl de koffie in mijn kartonnen bekertje loopt maak ik van het moment gebruik om aan een ander meisje achter de counter naar een paperclip te vragen. Mijn leesbril heeft nu voor de tweede keer een schroefje verloren en ook deze laatste twee dagen kan ik niet zonder. Gelukkig hebben ze er een gevonden en terwijl mijn koffie afkoelt repareer ik provisorisch mijn leesbril.
Internet, wat eten en lezen op mijn Kobo, de dag wachten in de KFC is zo om! Om 15:35 sta ik - deze keer inclusief bepakking en Lyka - weer op het station waar er nu wel enkele mensen op de trein zitten te wachten. Het loopt niet echt storm dus om een zitplaats hoeven we niet te vechten. Mijn zoektocht op het internet heeft opgeleverd dat de bussen vanuit Hat Yai naar Bangkok zonder een uitzondering nachtbussen zijn. Daar heb ik dus écht geen trek in. Het zal dus wel een nachtje slapen in Hat Yai worden!
Zodra het loket open is ga ik de kaartjes kopen en zijn we er in ieder geval zeker van dat we vanavond in Thailand zijn. Nu nog een uurtje wachten en we zijn weer op weg. Tijdens het wachten spreek ik nog met een groepje mensen die de trein in Butterworth hadden gemist. Lyka hoort het verhaal aan en knipoogt naar me. Ze begrijpt nu waarom we altijd heel vroeg en zeker op tijd zijn wanneer we een verplaatsing hebben.
‘Mister!’, hoor ik vanuit de verte een vrouwenstem roepen.
Ik kijk automatisch om en zie de gehoofddoekte vrouw van de kaartverkoop naar me wenken. Ik kijk voor de zekerheid nog eens goed om me heen of ze mij wel wil spreken. Wanneer ik haar weer aankijk wenkt ze opnieuw en knikt ja.
Zodra in binnen haar bereik ben zegt ze: ‘Wilt u nog kaartjes voor de slaaptrein naar Bangkok?’
‘Natuurlijk!’, antwoord ik haar terwijl mijn hart sneller begint te kloppen.
Ze maakt een cirkel met haar arm als teken dat ik moet omlopen naar het loket.
‘Boven of beneden bed?’, vraagt ze vriendelijk.
‘Als het mogelijk is een boven- en onderbed bij elkaar?’, antwoord ik nog steeds opgewonden van de plotselinge aanbieding.
‘Geen probleem, dat is dan 202 Ringgit en 60 sen?’
Ik reken af en staar een eeuwigheid naar de kaartjes in mijn hand, een gelukje kunnen we aan het einde van deze reis wel gebruiken! Lyka is nog blijer dan ik wanneer ik ze vertel dat we vannacht in trein 36 naar Bangkok slapen.
Het eerste gedeelte naar de grens is de slaaptrein nog alleen trein, pas aan de grens worden de plaatsen verdeeld. Waar je normaal met vier personen kan zitten veranderd dat in de slaaptrein naar twee personen.
De immigratie handelingen gebeuren op hetzelfde station en aan de Thaise kant schijnt er een probleem te zijn met Lyka’s paspoort. Ze schijnen ook hier te geloven dat zo’n jonge vrouw onmogelijk een visum voor een jaar kan hebben. De beambte vertrekt uit zijn hokje om waarschijnlijk zijn baas te raadplegen.
Enkele minuten later komt hij terug en ik vul snel aan: ‘Het is mijn vrouw!’, hij kijkt op van het paspoort en glimlacht me toe.
‘Negentig dagen?’, hij kijkt me nog een keer aan en knikt goedkeurend, even later valt de stempel met een klap op de bladzijde van het paspoort.
Bij mij gaat het allemaal wat sneller en tien minuten later zitten we in de trein met een koud blikje bier dat we bij de taxfree op het station hebben gekocht. We toasten op de goede afloop van de dag en bestellen het avondeten. Een vrouw heeft een menukaart gebracht. We bestellen het Thaise voedsel met water in de mond, we waren weer aan verandering van spijs toe. Varkensvlees met paddestoelen en Kip met Cashewnoten, weggespoeld met een volgend koud blikje Tiger bier.
Terwijl de trein zachtjes heen en weer schud hebben we een gesprek dat we al heel lang voor ons uit hebben geschoven. Het gaat over onze toekomst samen. Het gaat over inburgeren en er valt meteen een stilte aan tafel. Terwijl Lyka naar buiten in het voorbij schietende uitbundig groene tropische landschap staart kijk ik naar het silhouette van de slanke lange Japanse medereizigster aan de andere zijde van het gangpad.
Wanneer we samen een toekomst in Nederland willen opbouwen zal Lyka toch Nederlands moeten gaan leren! Of ze dat wil of niet. We kijken elkaar in stilte aan en ik peil de diepte in haar ogen. We luisteren naar elkaars argumenten en angsten. Ik heb terloops op het internet al wat taalscholen bekeken en een schatting gemaakt van de kosten die deze operatie met zich mee zullen brengen. Die zijn ook niet gering maar ook niet onoverkomelijk! De kosten gaan nu eenmaal voor de baat uit.
Gelukkig ziet Lyka nu ook de noodzaak van deze taalcursus in en we spreken af zodra we weer in Pattaya zijn om alles nog eens rustig te bekijken. Gelukkig is de toonsetting van dit gesprek veranderd. Het voelt niet meer aan als vooruit schuiven van een belangrijke beslissing. Die beslissing is in onze harten al genomen, het gaat nu alleen nog om de invulling. Er is een enorme last van mijn schouders gevallen. Ik ben blij dat we eindelijk de volgende stap kunnen gaan maken.
Rond acht uur begint de conducteur met het ombouwen van de zitplaatsen naar bedden. Gelukkig zijn de bedden tegenover onze bedden onverkocht gebleven en wij nemen op de zittingen plaats zodat de conducteur zijn werk kan doen. Elk bed wordt netjes opgemaakt en Lyka bekijkt geïnteresseerd alle sierlijke handelingen van de conducteur. Lyka geniet zichtbaar van haar eerste lange rit in een slaaptrein. Voor mij is het ook leuk om het weer eens te doen. Het is al zeker tien jaar geleden dat ik zelf voor het laatst deze rit in omgekeerde richting heb gedaan.
Vermoeid van de lange dag en alle opwinding kruipt Lyka al snel in het onderste bed. Dat bed is net breed genoeg voor twee personen en wij zijn niet de enige in de wagon die samen op het onderste matras slapen. Een oudere Thaise vrouw glimlacht me toe voordat ze naast haar gehandicapte man in het bed voor ons kruipt. Af en toe komt Lyka’s hoofdje achter het gordijntje vandaan met een vragende glimlach. Waar blijf je nou?
Maar voordat het zover is lees ik nog wat in het nieuwe boek op mijn Kobo. “Het container meisje van Belinda Aebi”, een thriller die zich in Gent afspeelt en doorspekt is met heerlijke Vlaamse woorden en zegswijzen. Ik sip aan een heerlijk koud Singha biertje en zink weg in het verhaal.
Het is onze laatste nacht van deze reis, morgen worden we wakker ergens diep in Thailand, in de buurt van Prachuap Khiri Khan schat ik. Ik kruip, na een dozijn pagina’s tegen mijn meisje aan die al vertrokken is op weg naar dromenland. Een kusje op haar voorhoofd en ik vlij me zachtjes naast haar neer. De laatste gedachten en gevoelens die door me heen schieten zijn heerlijk warm en bevredigend. De laatste stap om samen naar Nederland is eindelijk gezet. Het zal niet gemakkelijk worden maar we moeten beiden onze schouders eronder zetten om de inburgeringscursus tot een succes te maken.