Was het gisterenavond toch precies genoeg bier geweest en ik ben netjes op tijd naar huis gegaan. Mijn hoofd is troebel maar ik kan wel scherp in de verte zien. Om ietsjes over zevenen verlaten we het achteraf gezien toch wel prettige hotel.
Ik weet bijna voor 100 % zeker dat ik hier nooit meer zal overnachten maar mocht het onverhoopt weer gebeuren dan zal ik het t-hotel weer opzoeken.
Ruim op tijd arriveren we in “Larkin Sentral”, de plaats voor het busvervoer naar alle uithoeken van Maleisië. Ik heb er voor gekozen om een flinke afstand in één keer af te leggen en later wat meer tijd te nemen op andere plaatsen. We eten ons ontbijt vanzelfsprekend weer bij de gouden bogen op het busstation. Vreemd genoeg verveeld het broodje ei me nog steeds niet. De kwaliteit van de koffie maakt ook veel goed! Rust, er is rust in ons. Lyka vraagt zich nog steeds hardop af waarom we niet terug vliegen naar Bangkok. Voor de zoveelste keer leg ik haar uit dat dat onmogelijk was met het open vraag over het visum. Het is nu eenmaal niet anders en we gaan overland van het zuidelijkste puntje van het schiereiland terug naar Pattaya. We zien wel waar we stoppen om te overnachten.
Doughnuts en water voor onderweg. De bus zal niet stoppen voor maaltijden, alleen de verplichte toiletstop om de twee uur. Tien uur, drukte de kaartjesverkoper ons op het hart. Ik weet wel beter. Twaalf zal zeker dichter in de buurt komen! De bus komt in beweging in ik kijk automatisch op mijn horloge. 09:47. We zijn op weg!
Over de rit kan je weinig vertellen. Je hoopt als passagier dat het zo snel mogelijk voorbij is en je probeert zo weinig mogelijk op je horloge te kijken. Elke keer als er wordt gestopt maak je gebruik van het moment om naar het toilet te gaan en wat chips of koekjes te kopen. Ik lees wat op mijn Kobo e-reader totdat de oogleden zwaar worden. “Van oude menschen, de dingen, die voorbij gaan…”, meer dan honderd jaar oud en toch nog zo actueel. Elk mens neemt geheimen mee in het graf. Grote en kleine geheimen die dan voor altijd voorbij zijn gegaan.

Aan het einde van de middag komt de lang verwachte regen en de bus gaat langzamer vooruit terwijl de ruitenwissers eindeloos van links naar rechts zwaaien. We naderen ons doel want de passagiers verlaten een voor een de bus op een busstation, of zo maar op een afgesproken plaats langs de weg. De klokt tikt gestaag verder en het duister valt wanneer we in de verte Pulau Pinang zien liggen. Voor een moment speel ik met de gedachte om hier uit te stappen. De regen houdt me in de bus.
In Sungai Petani krijgt de chauffeur het - niet geheel vreemde - idee om ons over te laden op een andere bus. Wij zijn nog maar met vijf passagiers over en ik verbaas me dat er niemand over klaagt. Dus ik hou me ook maar stil, ik wil vandaag niet de moeilijke toerist zijn. Ergens is het donker, op een lege onbekende plaats, terwijl de regen neerdaalt, verteld hij een verhaal over een vrouw, een douche en een welkome warme maaltijd. Ik knik bevestigend met hem mee en zeg dat ik ook naar hetzelfde verlang en dat het voor ons net zo’n lange dag is geweest. De twee grote witte ogen van de Indische chauffeur kijken me verbaasd aan.
Na 20 lange onnodige minuten wachten is er nog steeds geen spoor van de bus. Om de twee minuten belt hij weer en schreeuwt steeds harder in de kleine samsung telefoon. Totdat hij het uiteindelijk opgeeft en zonder een woord te zeggen de laatste 50 kilometer naar Alor Setar aflegt. Het is bijna tien uur wanneer we uitstappen en in een donkere moslim wereld staren. Het busstation ligt er leeg en verlaten bij, niet geheel onverwachts want ik had al zoiets gelezen.

Op bed praten we enkele minuten en we zijn het al snel eens. We proberen morgen zo snel als mogelijk hier weg te komen. Weg naar het bekende Thailand.