vrijdag 12 februari 1999

Thailand, mijn eerste blik op de machtige "Mae Kong"

Chiang Khan, 12/02/1999

Vandaag stond er een lange reisdag op het programma. Ik was om tien over zes al uit de veren om de bus van zeven uur te halen. Een banaan, die ik op de kamer als reservevoorraad had bewaard, was mijn ontbijt. Later zou ik wel zien of iets meer zou kunnen eten.
Op het busstation was het vrij rustig en toen ik aan dezelfde persoon als gisteren vroeg om een kaartje vroeg voor de bus van zeven uur kreeg ik de schrik van mijn leven. In tegenstelling tot wat hij gisteren zei bleken er alleen bussen te gaan om zes uur en half negen.
“Doe me dan maar een kaartje voor de bus van half negen”, fluisterde ik hem toe.
Met een glimlach van een minder begaafde overhandigde hij mij het handgeschreven plaatsbewijs. Er was ruim anderhalf uur te doden voordat mijn reis voor vandaag echt zou beginnen.
Natuurlijk had dit ook een positieve kant! Ik had voldoende tijd om te ontbijten. Nadat ik de stalletjes rond het busstation allemaal had geïnspecteerd kwam ik tot de conclusie dat er in deze godverlaten hoek van de wereld weinig te eten was waar ik mij aan kon optrekken. Een klein trosje overbetaalde banaantjes werd uiteindelijk mijn ontbijt, samen met een lauwe cola want het ijs vertrouwde ik hier niet.
Nadat de reis was begonnen ervoer ik die als lang en saai. Er speelde teveel in mijn gedachten en de eindeloze rijstvelden en dorre bossen zetten mij aan tot nadenken. Er speelde veel door mijn hoofd.
Gedachten over Tessa en Marieke, “waarom was ik nog steeds alleen?”
Gedachten over Dean, “wat was er fout gegaan tussen ons?”
Gedachten over wat er gisteravond was gebeurd, “zag ik eruit als een homo?”
Je hoort wel eens mensen zeggen dat homoseksuelen het aan elkaar kunnen zien. Ik voelde me een beetje gebruikt gisteren, vooral na die opvoering van al die meisjes en de jongens als dessert.
Het overstappen op het busstation in Phitsanulok, waar ik al eens eerder was geweest ging niet van een leien dakje. Er moest opnieuw een uur worden gewacht en dat stelde mij in de gelegenheid om mijn knorrende maag met een gebakken rijst en een gebakken ei te vullen. De laatste twee banaantjes er achteraan en ik voelde mij een stuk beter na de mierzoete “3 in 1” koffie. Deze “3 in 1” koffie is een voorgemengd poeder bestaande uit oploskoffie, melkpoeder en suiker. Het is vaak de enige koffie die er te krijgen is. Ik denk omdat het gewoon gemakkelijk en de verpakking vooral mieronvriendelijk is. Het probleem voor mij is echter dat het goedje veel te zoet is naar mijn zin. De hoeveelheid warm water, de grootte van het kopje, draagt er ook aan bij dat het bijna niet te overzien is hoe de koffie zal smaken. De persoonlijke smaak van de restauranthouder zal op het einde wel de doorslag geven.
Om iets over één uur reed het machtige monster van de weg het busstation uit. Mijn maag was gevuld en was voorbereid op de volgende etappe van ruim vier uur. Het landschap was veel van hetzelfde en ging langzaam bijna onmerkbaar over in heuvels. Ik luisterde naar mijn walkman en probeerde zo goed als mogelijk een beetje te lezen in mijn Lonely Planet. Een beetje vooruit kijken voor wat er zoal te doen is in de buurt. Loei was de volgende plaats waar ik moest overstappen en geloof het of niet het was kil bovenop de noordelijk hoogvlakte. De zon stond al redelijk laag aan de horizon en ik zou nog moeten haasten ook om voor het donker op mijn plaats van bestemming te zijn.
Buiten het busstation stonden er hele rijen Songthaew’s in alle kleuren en maten die zouden uitrijden naar alle uithoeken van de provincie. Voor mij was het belangrijk om de juiste en vooral de snelste te vinden, en dit zonder dat ik een woord Thai spreek. Het geluk was aan mijn zijde toen een goedgeklede Thaise man mij in perfect Engels vroeg ik hij mij kon helpen. Binnen een poep en een scheet stond ik achterop een Songthaew, met de rugzak tussen mijn benen, die mij naar “Chiang Kahn” zou brengen. In iets minder dan een uur stond ik op de plaats van bestemming. De kaart in de Lonely Planet wees mij naar de rivier en met de rugzak op mijn rug liep ik naar de dijk die langs de Mae Kong loopt. Er was wel wat bebouwing buitendijks maar desondanks wierp ik voor het eerst in mijn leven een blik op “de machtige Mae Kong”.
Veel tijd had ik niet meer want het donker kon op elk moment invallen, in de verte zag ik al het uithangbord van het “Chiang Khan Guesthouse”. Daar zou ik vannacht slapen, dat stond al vast. Met een grote koude “Beer Chang” in de hand genoot ik van de zonsondergang over de Mae Kong rivier.
Copyright/Disclaimer