Calcutta (The best Inn), woensdag 12 januari 2011
Nog in het restaurant spreken we af om op de terugweg naar het hotel nog even
het “Indian museum Kolkata” te bezoeken. We hebben het gisterenavond ontdekt
en het enorme gebouw schreeuwt om door ons ontdekt te worden. Mijn rechtervoet
speelt weer op na de lange wandeling deze ochtend maar gelukkig staan we al
snel voor het “Indian museum Kolkata”.
Het is een enorm koloniaal gebouw en zoals verwacht komt de koelte ons
tegemoet. Aan de kassa, zodra we het entreegeld hebben betaald, worden we
geconfronteerd met een toch wel erg vreemde regel!
Ik wordt gesommeerd mijn camera inclusief schoudertas bij de balie achter te
laten. De man lacht als een boer met kiespijn en zijn hoofd rolt rond op zijn
romp als een kermisattractie. Verontschuldigend heft hij zijn armen tot op
borsthoogte met open handpalmen naar het plafond. Als een heilige die zijn
volgelingen verlichting belooft. Jack en ik kijken elkaar aan en kunnen niet
geloven wat er zich aan de andere kant van de balie afspeelt.
Telefoons met camera geen probleem!
Pocket camera geen probleem!
Spiegelreflex camera groot probleem!
Mijn ogen speuren onopvallend de posters op de muur achter de man af of ik
misschien ergens in plaatjes kan ontdekken dat camera's in het museum verboden
zijn. Tevergeefs, niets, nada en nu?
Ik probeer rustig en op een zachte toon de man uit te leggen dat ik absoluut
niet van plan ben om mijn dure camera met een nog duurder objectief bij hem in
bewaring te geven. Zijn hoofd begint nog sneller rond te draaien alsof het nog
maar met een moer aan zijn romp vast zit!
Jack haalt zijn pocket camera erbij om te laten zien dat iedereen zomaar een
camera mee naar binnen kan nemen. De man is resoluut en ook Jack moet nu zijn
camera in bewaring geven. Er mogen absoluut geen foto’s worden gemaakt in het
museum omdat ze bang zijn dat dieven en inbrekers delen van de collectie
willen stelen.
Ook begrijpelijk maar wij zijn rugzaktoeristen die helemaal niets met de
internationale handel in gestolen kunst van doen hebben! Ik weeg mijn
mogelijkheden, en geloof het of niet, ik heb toch wel enig begrip voor zijn
argumenten. We krijgen ons entreegeld niet meer terug en uiteindelijk
beslissen we om het bezoek maar af te blazen en terug naar ons hotel te gaan.
Er staan uiteindelijk alleen maar verliezers aan beide zijden van de balie!
In een poging van een charme offensief leg ik mijn travelsandtroubles.com
visitekaartje op de balie. De besnorde man pikt het geïnteresseerd op en
tijdens het lezen staat ook nog eens zijn hoofd voor een moment stil. Zodra
hij zijn ogen weer op ons richt begint ook zijn hoofd weer te rollen.
‘Zijn de foto’s voor een publicatie?’, vraagt hij.
Blij dat ik beet heb leg ik hem uit dat ik een weblog over reizen publiceer en
dat de website zeer goed bezocht word door bezoekers van over de hele wereld.
‘Dan moet u een vergunning aanvragen bij het Ministerie in New Delhi’, zegt
hij resoluut!
Ik begrijp dat ik verder dan ooit van mijn doel ben afgedreven en Jack word
ongeduldig.
‘Maar mijn weblog is gratis en adviseert mensen over wat de moeite waard is om
te bezoeken in verre vreemde landen’, slijm ik.
‘Hoeveel bezoekers van Sudderstreet kunt u elke dag begroeten?’
Hij denkt na over mijn vraag en stottert, ‘niet zo veel.’
‘Wanneer het mij via mijn weblog zou lukken om een kwart van de backpackers
van Sudderstreet naar dit museum te leiden zou u daar dan blij mee zijn?’
Hij denkt opnieuw na en op zijn gezicht verschijnt een brede glimlach en zijn
hoofd begint weer sneller te rollen. Toch lijkt hij nog niet helemaal over de
streep te zijn getrokken. Ik trek nog een visitekaartje tevoorschijn en vraag
hem of hij zijn meerdere of de manager naar de balie wil laten komen. Hij
denkt diep na en het lijkt dat hij met het idee van mijn weblog aan de haal
wil gaan. Wanneer zijn meerdere erbij wordt gehaald gaat die zeker met de eer
strijken. Laat hij zich die kans ontnemen?
Hij neemt een statige houding aan en spreekt me vaderlijk toe, ‘maar neem niet
teveel foto’s?’
Jack en ik kijken elkaar vreemd aan en bedanken hem zeer uitgebreid voor zijn
begrip en medewerking. Het strikt en principieel werken zal nog wel een
overblijfsel van de administratieve orde van het Britse keizerrijk zijn!
We draaien ons om en laten ons omsluiten door de collectie in het enorme witte
gebouw.
Nu is collectie niet één van de meest interessante die ik ooit gezien heb maar
de entourage, het stokoude koloniale gebouw en de horden Indiërs maken het tot
een leuke belevenis. De relatieve koelte maakt ons verblijf wel aangenaam. De
Indiërs zijn erg op zichzelf en een kort gesprek aanknopen is erg moeilijk. Ik
krijg soms het gevoel dat we hier niet erg welkom zijn.
Op de begane grond treffen we een enorme collectie stenen beelden aan die
veelal een religieuze betekenis hebben. Een miljard mensen met twee
inspirerende filosofieën. Het Hindoeïsme en het Boeddhisme.
Maar ook erotische afbeeldingen komen voorbij, we zijn tenslotte in het land
van de “Kamasutra”. Het erotische boek werd samengesteld door Vatsyayana,
vermoedelijk in de tweede eeuw n.C. Het behandelt tot in bijzonderheden op
didactische wijze vele onderwerpen op het gebied van de erotiek. Het boek was
een handleiding voor (pas)getrouwde stellen om elkaar te ontdekken en plezier
te verschaffen in een tijd dat gearrangeerde huwelijken de romantiek ernstig
konden verstoren. Het leert de man om de vrouw die hij getrouwd is te behagen
en zo haar liefde te winnen.
En plotseling staan we op de binnenplaats. Een schitterend voorbeeld van een
tuin met Britse koloniale architectuur. Een discipline waar ik heel veel van
hou en die ik uren met mijn ogen kan ontdekken. Wanneer ik mijn ogen sluit
hoor ik de conservatie Britse ambtenaren praten. Dit is ongetwijfeld een
administratief centrum geweest voor de “Britse Oost-Indische Compagnie”, de
organisatie die handel tot in de puntjes controleerde en zorgde dat het Britse
koningshuis niets tekort kwam.
Ook in de tuin zijn er zoveel details dat je onmogelijk alles kan zien en in
je opnemen.
Eenmaal binnen beklimmen we een trappenhuis en staan we plotseling oog in oog
met een Indiër die ongegeneerd zijn blaas staat te legen op de stenen trap.
Een plas donkergele vloeistof zoekt het laagste punt van de natuurstenen trede
op waarna het op de onderliggende trede weer hetzelfde doet. De man in kwestie
verblikt of verbloost niet en verdwijnt weer in het enorme gebouw. De geur in
het trappenhuis verraad dat dit niet de eerste keer is dat het gebeurt. Het
lijkt de normaalste zaak in de Indiase wereld te zijn.
Na wat oninteressante galerijen komen we bij kleurrijke maskers. Het ontbreken
van de uitleg waar we naar staan te kijken maakt het niet minder mooi! Er zijn
beduidend minder maskers van mannen dan vrouwen. Waarom? Ik heb geen
idee.
Wij lopen weer verder en zien opnieuw veel religieus beeldhouwwerk. Ook op de
galerij van de begane grond staat veel beeldhouwwerk. Ik kan moeilijk
ontkennen dat het op een moment allemaal tot een beetje teveel van hetzelfde
is verworden.
Op de galerij in de schaduw bevinden zich meer Indiërs dan binnen en Jack
wijst er nadrukkelijk op dat wij de enige westerlingen zijn die we in het
museum hebben gezien. Waarom? Het is best een interessant museum.
Ik loop nog een keer de twee trappen op een foto te maken van de binnenplaats
vanaf de eerste verdieping. Wat is dit toch een schitterend koloniaal gebouw.
Maar helaas is dit India en het achterstallig onderhoud begint overal haar tol
te eisen.
Ik weet het niet zeker maar de laatste foto in het “Indian museum Kolkata” is
die van een beeld van een vrouw met een scepter in haar hand. Koningin
Victoria, Victoria Keizerin van India? Dat moet haast wel. Het Victoriaans
tijdperk heeft India gevormd tot wat het nu nog steeds is. Een goed geoliede
machine van bestuur onder de Engelse taal. Het latijn van het verre
oosten.
Over taal gesproken. Er is mij verteld dat op de bankbiljetten in vijftien
verschillende officiële talen staat wat de waarde van het biljet is. Veel
mensen begrijpen bijvoorbeeld de Romeinse 5 niet. Ze staan onder elkaar links
op dit bankbiljet.
Het is al na vieren wanneer we vermoeid onze hotelkamer binnenstappen. Voor
het eerst neem ik de kamer goed in mij op. Het is niet veel bijzonders en de
extra kleine ramen geven me het gevoel dat we in een bunker slapen. Het
internet werkt niet en ik moet dus op zoek naar de drie musketiers.
Het duurt niet lang en de wifi geeft een signaal. Maar ook komen de
onderhandelingen over de hoogte van de fooi meteen weer op gang. Ik kan me
niet aan de gedachten onttrekken dat ze de wifi bewust uitzetten om die op
verzoek weer aan te zetten als een service voor de gasten van het twee kamer
hotel.
Minder vriendelijk dan vanmorgen werk ik ze snel de kamer uit waarbij ik
gegroet word door onze buren. Een jong stel met twee kinderen die aan hun
accent te horen uit Canada komen. Canucks, een koosnaam voor Canadezen, zijn
over het algemeen heel aardig en beschaafd en ik heb het idee dat we ze
misschien nog wel ergens zullen tegenkomen.
Jack doet een dutje en ik verplaats een kleine tweehonderd foto’s van mijn
Nikon D700 naar mijn MacBook. Dat is veel! Bij een gemiddelde van twee foto’s
per minuut ben ik zo maar anderhalf uur bezig. En dan ook nog mijn indrukken
vastleggen? Uren werk! Dus ik begin aan de hand van de foto’s mijn indrukken
te catalogiseren zodat ik later een verhaal kan schrijven. Ik verwerk een
tiental foto’s en schrijf een summier verslag over deze dag tot nu toe. Het
hele verhaal komt later wel!
Rond zes uur verlaten we onze kamer en worden we op de gang opgewacht door de
drie musketiers die direct beginnen over, u begrijpt het al, de fooi voor de
geleverde service. Ik kan het even niet meer hebben en Jack trekt me aan mijn
arm terug en begint te onderhandelen. Nadat ze hebben gemeld dat onze buren al
een ruime fooi hebben gegeven heb ik er echt genoeg van. In het Thais maak ik
Jack duidelijk dat ik helemaal niets zal geven totdat we hier de laatste nacht
hebben geslapen. Jack begint hard te lachen en de monden van de drie
musketiers staan wagenwijd open van de verbazing dat wij een taal spreken die
zij niet kunnen verstaan. Normaal is het andersom, dan kunnen de gasten de
drie musketiers niet verstaan. Met een vriendelijke ‘tot ziens’ laten we ze in
totale verbazing en verwarring achter!
Ook vandaag kunnen we moeilijk een restaurant vinden. Ik vind het vreemd,
zouden ze in India veelal thuis koken? En zo komen we voor de tweede avond op
rij uit bij het “Haldiram Restaurant”. Ik ga voor de noedels met twee samosa’s
gevolgd door een gedeeld mierzoet dessert. Het gebruik van boter, misschien in
de vorm van ghee, is goed te proeven. Het geeft wat extra smaak dat me aan
Nederland doet denken.
Na een gezellige avond in het “Fair Lawn Hotel” stappen we om kwart over tien
naar buiten om vervoer terug naar het hotel te vinden. De sjacheraars staan
met bosjes te wachten om niets vermoedende toeristen naar klaarstaande taxi’s
te begeleiden. Als beloning ontvangen ze dan een fooi van de taxichauffeur die
de fooi natuurlijk doorberekend aan de niets vermoedende toeristen. Wij hebben
geen aandacht voor ze waardoor ze zich nog meer aanstellen om een fooi van de
taxichauffeurs te bemachtigen. Enkele snorders staan onopvallend opgesteld om
Indiërs en onwetende toeristen uit te knijpen. Jack en ik moeten hard lachen
wanneer we onderhandelen over de prijs om met een oude bakfiets tot vlakbij
het hotel te worden vervoerd. Het grappigste is dat we bij elk verkeerslicht
de bakfiets moeten aanduwen tot een snelheid dat de trapper/bestuurder de
snelheid kan behouden. Van alle alle kanten komen toeterende gele taxi’s op
ons af. Uiteindelijk betalen we net zoveel als bij een gele taxi. Maar deze
rit door de avond in Calcutta is onvergetelijk.
Het is buiten erg fris en overal zitten groepjes mensen bij elkaar om zich te
warmen aan kleine vuurtjes in grote conservenblikken. Een moderne auto en een
antieke riksja maken een mooi plaatje in het zachte licht van de
straatlantaarns.
Een dakloze ligt te slapen met een klein bankbiljet naast zijn voet. Zullen de
goden in de wind er vat op krijgen? Het leven is niet eerlijk, maar hier in
India zijn ze meer gewend aan het dragen dan aan het klagen.
Het was een enerverende dag en we zijn geestelijk en lichamelijk helemaal
op!
Het is heel moeilijk om te beschrijven wat je allemaal op een dag ziet. Ik
hoop dat deze foto’s je een goede indruk hebben geven van een stad als
Calcutta.