maandag 4 november 2024
Thailand: Over de bergen
Loei (Indigo Place) A3), maandag 4 november 2024
Na een prima nachtrust staan we rond acht uur klaar om te vertrekken. Er zijn wat problemen met onze GPS. De kaart die ik gebruik, de gratis Open Street Map uit 2020, laat me niet de route over de bergen gebruiken. Google Maps, de live versie op mijn MacBook stuurt me wel over die route. Eigenwijs zoals ik ben maak ik een route aan tot aan het punt dat mijn Garmin Oregon 400t GPS het toelaat. Ik kan me moeilijk voorstellen dat de weg daar in het midden van de wildernis gewoon ophoud. We gaan het zien! Het leven is tenslotte een groot avontuur.
De tank wordt tot aan de dop gevuld en we zijn klaar voor de 183 kilometer die Google voorspelde. We zien nog steeds de weersverwachting dat we morgen 55% kans op neerslag hebben. Dat moet wel regen zijn want ik kan het me moeilijk voorstellen dat het bij 29 graden Celsius gaat sneeuwen. Waarschijnlijk blijven twee dagen in Loei, dat hangt van het hotel af. Het eerste stuk van de route van vandaag is bij mij bekend, we gaan via Tha Bo langs de Mekong rivier richting het westen.
Zodra we naar het zuiden afbuigen wordt het rustiger op de weg. We rijden een agrarisch gebied binnen met veel verschillende gewassen. Rijst, rubber, cassave, suikerriet, mais en nog veel meer groenten en fruit glijden veld na veld aan ons voorbij. Ik ben op het punt dat ik op de automatische piloot rij en mijn gedachten orden. Dit is een goed moment om na te denken. Natuurlijk blijf ik geconcentreerd kijken naar de gevaren van het wegdek en ongedisciplineerde weggebruikers. Hoe verder je van de bewoonde wereld komt des te minder verkeersregels er gelden. Kinderen van acht à negen jaar zonder helm op een brommer zijn geen uitzondering!
Een enorme witte staande Boeddha in een gouden gewaad op de top van een heuvel is de eerste bezienswaardigheid van de dag. Ik weet uit ervaring dat we deze Boeddha niet van dichtbij hoeven te bekijken. Hier is geen weg naar boven maar een trap. En dat is tegen onze regels van onze bagage op de motor.
Op veel plaatsen onderweg zijn er festiviteiten die met de plaatselijke tempel te maken hebben. Het lijkt er op dat vandaag veel jonge mannen aan hun periode in de tempel beginnen als monnik. Hele stukken weg door dorpen en kleinere stadjes zijn afgesloten. Veel omleidingen over onbekende, en soms onverharde, wegen zijn schering en inslag. Ik rijd blind op de paarse lijn op het kleine beeldscherm van mijn Garmin. We zijn op onbekend terrein.
‘Elk nadeel heeft zijn voordeel!’, sprak Johan ooit. Zo passeren we in “Nam Som” een Chinees gebouw midden is een kunstmatig reservoir of vijver. Later blijkt dit het “Pho Lak Muang” de “City Pillar Shrine”. Een altaar waar de bevolking vraagt om voorspoed voor de stad. Geloof en bijgeloof zijn nooit ver van elkaar verwijderd. Zonder de onverwachte omleiding hadden we dit nooit gezien.
Ik ontdek tijdens het rijden dat mijn richtingaanwijzer vreemd doet. De ene keer doet hij het wel en dan weer niet. Het maakt niet uit of het links of rechts is. Het lampje flikkert alsof er een los contact is. Daar moet ik toch maar eens snel naar laten kijken want ik wil de Thai om heen graag laten weten welke richting we opgaan.
Uit een ooghoek zie ik in een flits een houten Boeddhabeeld. Dat is heel opmerkelijk! Dat zie je niet vaak. De snelheid wordt verminderd en ik draai om om het beeld eens goed van dichtbij te bekijken. Het is een poort naar een groot terrein waar tussen de bomen weinig is te zien. Links staat een houten poortwachter en rechts een Boeddha met een Naga om zich heen gestrengeld.
Naga's nemen vaak de functie van bewaker op zich. In India bewaken naga's de poorten van heilige oorden. Op platforms rond Asvattha bomen wordt hun beeltenis gelegd; het zou de menselijke vruchtbaarheid bevorderen. Ze bewaken ook vaak heilige relikwieën van de Boeddha of zijn discipelen.
Ik kan er weinig van maken maar nu ik dit verhaal aan het schrijven ben blijkt op Google dat we bij de “Thep Bupha Tuin” hebben gestaan. Wat dan inhoud, daar heb ik geen idee van. Dat het heilig is en beschermd moet worden staat als een paal boven water. Anders staan die beelden niet naast de poort.
We beginnen langzaam maar zeker te klimmen naar een grotere hoogte. De eerste heuvels bieden zich aan en het verkeer wordt nog rustiger. De wegen blijven opvallend goed en ik zie op mijn GPS dat we langzaam richting het punt gaan waar de kaart het vertikte om de route verder te laten gaan. Ik begin me toch wel zorgen te maken want er komt ons helemaal geen verkeer tegemoet!
‘When a motorbike comes your way, it’s OK!’, is mijn lijfspreuk op onbekende en stille wegen.
We klimmen en klimmen, op de verkeersborden zien we percentages oplopen van 8% tot wel 14%. Steeds schakel ik een versnelling lager terwijl de weg slechter wordt. Onze oude Honda Phantom brult het uit van de pijn maar we moeten verder. We passeren het punt waar de weg zou ophouden zonder probleem en de Garmin berekend automatisch het vervolg van de route naar Loei. Gelukkig is er maar weinig verkeer want het wegdek eist al mijn aandacht op. Op een veilig overzichtelijk stuk weg nemen we een pauze en genieten van de relatieve koelte van de heuvels van de provincie Loei.
Later ontdek ik dat Lyka toch wel hele mooie foto’s heeft gemaakt terwijl we rijden door het Thaise oerwoud. Af en toe gaan mijn ogen van de weg naar mijn oude Garmin Oregon 400t. Dat is mijn gids in de wildernis! Ik kijk naar het banden plakkertje dat ik ruim vijf jaar geleden samen met John Hiscoe in Bua Yai heb geplaatst om de gps weer waterdicht te maken.
‘Verspilling is een misdaad!’, vergeet dat nooit.
Het relatief koele en stabiele weer op deze hoogte zorgt voor speciale gewassen op deze hoogte. Zo zien we langs de weg een enorme plantage van cactussen die “Dragon Fruit” voortbrengen. Wij vinden het altijd interessant om te zien waar het dagelijks voedsel vandaan komt.
Een stukje verder staat een enorme machine in een grote stofwolk en op het eerste gezicht is het moeilijk om te zien wat hier gebeurt. Is het rijst? Nee, het is mais! De machine verwijderd de maiskorrels van de kolf en transporteert de korrels naar een open vrachtwagen. Een graafmachine kiepert elke minuut of zo een grote bak maiskolven in de machine. Snel weg hier want de hoeveelheid stof in de lucht slaat op mijn luchtwegen.
Dan begint de afdaling over wegen die elke motor enthousiast zijn hart sneller laat kloppen. Het is ook oppassen dat je de remmen niet te warm laat worden zodat je remvloeistof gaat koken. Dan werkt je rem niet meer! Hele stukken rij ik geremd op de compressie van de 195cc eencilinder naar beneden.
Op de top van de heuvel rem ik steeds af en ga zo dicht mogelijk bij de berm rijden. Je weet namelijk nooit of een optimistische bestuurder een ander blind aan het inhalen is. Af en toe komt er een pick-up ons tegemoet dus we weten dat het wel goed zit. Het is al bijna twaalf uur en we hebben nog steeds geen eettentjes langs de weg gezien. Zo rustig is het hier in de hooglanden!
We rijden en rijden totdat onze billen toch wel echt pijn beginnen te doen. Nog steeds geen eetgelegenheid en er nog achtentwintig kilometer te gaan. We zijn het er snel over eens. Het zal wat later zijn dan gewoonlijk maar we lunchen in Loei. Eerst naar het hotel en dan eten.
Het “Indiego Place” blijkt een schot in de roos! En dan hebben ze ook nog een restaurant met dezelfde naam naast het hotel. De variatie van de Pad Krapow Moo is een hele mooie en ook een hele lekkere. De zeer luchtige en nog zachte omelet is op z’n Japans gebakken. De prijs ligt wat hoger in dit chique restaurant maar het gerecht is zijn Thaise baht meer dan waard.
Lyka besteld nog een Avocado smootie en we gaan samen naar onze kamer. We installeren ons in de kamer en we zijn het er samen al snel over eens dat we hier de voorspelde regen van morgen uitzitten. We gaan absoluut niet meer door de regen rijden en we kunnen ons nog een extra dag rust veroorloven.
Navraag aan de receptie geeft een bekend antwoord. Ik kan voor de 742 baht de extra nacht blijven. Dat klinkt interessant want volgens de vriendelijke juffrouw is de normale prijs wanneer je zonder boeking aan de receptie verschijnt 1.200 baht.
Ik laat het aanbod voor wat het is. Ik boek op Agoda en dan moet ik aan de receptie ook 742 baht afrekenen. Het verschil zit er in dat ik over zestig dagen van Agoda 136 baht op mijn kredietkaart krijg teruggestort! En dat telt toch aan, dat scheelt zomaar een lunch voor ons samen.
Voor het avondeten hoeven we ook niet ver te gaan! Aan het einde van de stille smalle straat is aan de overkant een foodcourt waar we voor 185 baht heerlijk Thais kunnen eten. Natuurlijk trekken we bekijks maar niet zoveel als in de kleinere steden. Het valt ons meteen op dat het heerlijk koel is in de avond en dat deze omgeving best plezierig zal zijn om te wonen. We hebben nog geen falang gezien maar die zullen hier ongetwijfeld wel zijn.
Op de terugweg zien we nog meer interessante eetgelegenheden voor morgen en we glimlachen naar elkaar dat het eten voor morgen ook al bijna een gedane zaak is.
Meer verhalen over:
2024 Thailand,
Thailand
zondag 3 november 2024
Thailand: Een kilometer per minuut
Nong Khai (Pikul Apartment Hotel) 26), zondag 3 november 2024
Ondanks het harde matras heb ik toch prima geslapen. Gelukkig is het in alle hotels waar we hebben geslapen tot nu toe ’s nachts rustig. Mijn biologisch uurwerk loopt een kwartier voor waardoor ik weer om kwart voor zes naast het bed sta. De koffie zetten is een routine die ik ondertussen met mijn ogen dicht kan doen. Het eerste slokje smaakt altijd uitstekend en is opwekkend.
Daarna duik ik in mijn foto’s en verhalen om te concluderen dat ik alweer aardig achter begin te lopen. Ik heb nog steeds de beste voornemens maar na enkele drukke dagen met meer dan 150 foto’s per dag geeft we veel werk. Ondanks alle goede voornemens wil ik niet elke dag alleen maar motorrijden en daarna achter mijn MacBook kruipen. Af en toe wil ik ook wat ontspannen met een stukje TV, wandelen in de omgeving van het hotel of even ontspannen lezen.
Vandaag hebben we ruim 203 kilometer voor de wielen en ik wil op tijd in Nong Khai zijn zodat ik om twee uur de mogelijke ontknoping van de MotoGP in Sepang Maleisië kan zien. De ervaring van de afgelopen dagen heeft me geleerd dat we gemiddeld een kilometer per minuut rijden. Tel daar een uur of anderhalf aan pauze’s en de lunch bij op dan kom je uit op een kleine 300 minuten dus ongeveer vijf uur na ons vertrek uit Sakon Nakhon moeten we bij het Pikul Hotel in Nong Khai arriveren.
Lyka wordt om zeven uur gewekt en in alle rust genieten we samen van de koffie en het bezoek aan het toilet. Onze spijsvertering is weer goed en regelmatig, dat is ook geruststellend! Het lijkt dat onze bagage steeds minder wordt ondanks we niets kwijt raken. Het zal wel slimmer inpakken zijn!
Alles wordt vastgesjord op de bagagedrager achterop de motor en daarna wordt mijn neus ingesmeerd met zonnebrand, net als de bovenkant van mijn handen ontvangen die vandaag weer vijf uur brandend tropisch zonlicht. Dat zijn tropenuren zonlicht! Om iets voor acht rollen we de parkeerplaats af uitgezwaaid door de nachtwaker van het hotel die het toch wel heel bijzonder vind dat een Nederlander en een Filipijnse zijn land op de motor doorkruisen. Hij toont zijn respect voor onze onderneming.
Het PTT tankstation is snel gevonden. De tank wordt gevuld en betaald met een briefje van duizend baht. Dat is mijn eerste kleingeld dat ik terug krijg en dat ik echt nodig heb! Daarna naar de 7-11 voor twee tosti’s en een banaan, ook weer betaald met een biljet van duizend baht. Opnieuw stop ik een stapel kleine Bankbiljetten aan de buitenkant van de bundel. Ik zit weer goed in mijn kleingeld en dat is belangrijk op het platteland van Thailand. Ik kan me nog goed herinneren dat ik in een ver verleden op het platteland nog briefjes van tien baht kreeg terwijl heel Thailand al met muntjes van tien baht betaalde.
De eerste achtenzeventig kilometer gaan over een lelijke snelweg. Er is helaas geen andere weg in westelijke richting, er stromen in dit gebied teveel riviertjes en bruggen zijn kostbaar. De arme lokale bevolking laten omrijden is goedkoper. We zijn genoodzaakt om een keer te pauzeren langs deze lelijke en gevaarlijke weg. Het verkeer raast langs on heen en ik voel me hier niet echt op mijn gemak. We staan hier dan ook niet lang! Nog een klein uur en we gaan eindelijk de binnenwegen op.
Die binnenwegen zijn gelukkig minder druk maar er is nog iets aan de hand. We zitten nu hoog in het noorden tegen de grens met Laos aan en daar gebeurt weinig tot niets. In de geschiedenis van Thailand komt er dan ook weinig of helemaal niets uit deze hoek. Alles hier is redelijk nieuw en oude gebouwen of ruïnes ontbreken volledig. We stoppen langs de weg net voor een dorp en wij vangen veel bekijks. Een blanke in deze hoek is zeldzaam en dan ook nog op een motor uit Chonburi is wel heel bijzonder.
We passeren een van de weinige tempels die wat foto’s waard zijn en nemen meteen maar een drinkpauze. Nog voor mijn eerste slok water staat er al een man bij ons die in een onverstaanbare taal tegen ons begint te ratelen. Het Bangkok Thais kan ik met mijn beperkte kennis nog wel wat van maken maar van dit Laotiaanse dialect heb ik geen kaas gegeten. Vriendelijk glimlachen, af en toe goedkeurend knikken en een ‘Uhh’ geluid maken. De man is zichtbaar op zijn gemak en tevreden gesteld. We kleden ons weer aan en vervolgen de rit naar Nong Khai en hopelijk een restaurant langs de weg. Het is tenslotte alweer half twaalf geweest.
In een moderner restaurant dan we gewend zijn laten we ons de zoveelste variatie op de Pad Krapow Moo goed smaken. Het (drink)water met ijsklontjes erbij blust de chilipepers niet. Mijn lippen gloeien nog wanneer mijn bordje leeg is. Morgenvroeg een “Burning Sensation!” Dit is wel belangrijk om te weten! In de Isaan gebruiken ze nog meer chilipepers dan in Bangkok. Het is niet aan te raden om te zeggen dat je goed pittig kan eten. Dat betekend hier dat het zo pittig is dat je vork en lepel er slap van gaan hangen.
Ik zwaai de deur van kamer 26 open en ik bespeur een spoor van een herinnering in mijn gedachten. De naam “Pikul Hotel” zegt me op het eerste gezicht niets maar ik denk dat ik hier in het verleden wel eens heb geslapen. De kamer is groot maar helaas is de TV erg oud, zonder HDMI, en het matras is weer harder dan verwacht. Jammer voor Lyka want die wil ’s avond graag wat TV kijken.
Ik ben echt moe, ik kan gerust zeggen ‘doodop’, maar ik wil zeker niet gaan slapen. Een middagdutje is lekker maar ik ben altijd bang dat dat ten koste van mijn nachtrust gaat. Onze contanten zijn bijna op en met de wetenschap dat er een ATM op loopafstand van ons hotel is besluit ik om een rondje te gaan lopen. De ATM is snel gevonden en de contanten in mijn portemonnee geven me ook weer rust en zekerheid. Hoewel ik vaker in Nong Khai ben geweest kan ik niet zeggen dat ik ook maar een klein ding herken. Zelfs de rivier en de boulevard zien er voor mijn gevoel anders uit dan tijdens mijn vorige bezoeken.
Ik heb vanmiddag de menukaart van “Macky's Riverside Kitchen” bekeken en de beslissing was snel gemaakt. We gaan heerlijk westers eten aan de rivier. Een mooiere omgeving kan het toch niet? Het eten smaakt ons uitstekend en we zijn het er samen over eens dat het de juiste beslissing is om hier te gaan eten. Vanaf morgen gaan we weer Thais eten tot er zaterdag of zondag weer pizza op het menu staat.
Dat het ook in Nong Khai erg rustig is mag blijken uit deze foto! Het is 19:52 en er loopt geen levende ziel op straat, laat staan een buitenlandse toerist. Links en rechts hoor je nu ook hier, ver van Bangkok, de geluiden dat de toeristenindustrie zelf ook niet meer kan geloven dat het hoogseizoen op het punt staat te beginnen. De boekingen blijven achter en de toeristen die gewoon binnenlopen en vragen naar een kamer ontbreken volledig.
Er is teveel oorlog, ellende en onzekerheid in de wereld! Geld wordt schaars en economisch gezien hoeven we ook geen feest de komende jaren te verwachten. Alle kosten stijgen en de man inde straat betaald meer en meer voor de dagelijkse dingen. Vakantie is een van de eerste uitgaven waar je op bezuinigd. Al deze onzekerheid bij elkaar opgeteld maakt dat het massatoerisme in het inzakken is. Nong Khai, de springplank naar Laos is letterlijk leeg!
Op de muur van de tempel aan de andere kant van de straat zijn mooie gekleurde kleitabletten aangebracht. Een heerlijk stukje kunst in dit van nature artistieke land. Of het nu om kunst of muziek gaat, de Thai zijn een heel artistiek volk.
Wanneer ik in de duisternis de parkeerplaats oploop van het Pikul Hotel weet ik het zeker. Ik heb hier in het verleden al een keer geslapen. Ik weet het nu echt honderd procent zeker maar ik heb alleen geen idee wanneer dat moet zijn geweest! Mijn dag zit er op en ik wil het liefst slapen. Ik ben doodvermoeid van het motorrijden. Het vergt het uiterste van mijn concentratie en daarom is het ook belangrijk dat ik voldoende slaap krijg. Welterusten.
Meer verhalen over:
2024 Thailand,
Thailand
donderdag 31 oktober 2024
Thailand: Na regen komt zonneschijn…
Khong Chiam (Baan Kiengtawan) 201), donderdag 31 oktober 2024
Het contrast tussen het weer bij onze aankomst in Sisaket en ons vertrek uit Sisaket is groter dan zwart en wit naast elkaar. We hebben een paar dagen heerlijk uitgerust en onze eigen dingen gedaan. Na het inpakken eten we de koelkast zo goed als leeg en nemen alle onaangebroken flessen mee in onze zadeltassen. Dat water komt morgen weer goed van pas om koffie van te zetten.
Vroeg in de ochtend land er een kleine vriend op het balkon. Een flinke kever met wel heel speciale voelsprieten. De natuur werkt volgens haar eigen regels en natuurlijke selectie. Vergeet ook de oude monnik Gregor Johann Mendel niet die de basis legde voor de theorie van de genen. De evolutie en natuurlijke selectie ziet er voor de mensheid in de toekomst niet erg best uit. Ontkennen van een dynamische aarde en een uitsterf belasting zal de Homo Sapiens en de Homo Ambtenaris niet kunnen redden van de ondergang.
We bepakken rustig de motor, het gaat weer beter en sneller dan de vorige keer, en we zijn klaar voor een dag vol met onbekende ontmoetingen. We bedenken van tevoren nooit wat we willen gaan bekijken en bezoeken. Het is en blijft altijd puur toeval waar het lot ons naartoe brengt. Soms mis ik een afslag waarna we een tempel bezoeken die we anders hadden gemist. We rijden wel hoofdzakelijk op minder drukke binnenwegen maar de nummering die ik vroeger als leidraad gebruikte werkt niet meer. Thaise wegen met vier getallen kunnen tegenwoordig zomaar een vierbaans snelweg zijn geworden.
We zijn in Thailand en rijst is nu eenmaal heel belangrijk voor de bevolking hier. Niet alle rijst die we in de velden langs de weg zien is voor de export om verkocht te worden in buitenlandse supermarkten. Veel van de Thai in het noorden hebben zelf rijstvelden die helemaal voor eigen gebruik zijn. Daarmee bedoel ik natuurlijk de gehele familie de met elkaar planten, onderhouden en oogsten.
Een van de meest belangrijke handelingen is na de oogst de rijst op de openbare weg drogen om het vochtgehalte zo ver omlaag te brengen dat schimmels en andere onwenselijke parasiten geen vat krijgen op de belangrijkste korrel in Azië. Overal op de weg wordt dus rijst gedroogd en al het verkeer wacht netjes op hun beurt om er langs te rijden. Elders hebben ze waarschijnlijk zelf rijst op de openbare weg liggen!
Een grote Boeddha steekt boven de toppen van de bomen uit. Niet dat we iets nieuws zien maar het is altijd een aangename ontmoeting. In de race naar de belangrijkste Boeddha van Thailand is belangrijk en alles is geoorloofd. De grootste staande, liggende en zittende Boeddha’s wisselen elkaar jaarlijks aan de top af in de race naar aanzien in de Boeddhistische wereld. Je zou het niet verwachten, het is de moderne tijd waarin de rijken en voorspoedige zich graag laten gelden.
Het is een fantastische entourage voor een pauze en terwijl ik mijn nog koele flesje sodawater open realiseer ik hoe bevoorrecht ik ben om hier en nu met Lyka te mogen zijn. Dat ik het maximale uit mijn leven mag halen en ik kan alleen maar hopen dat mijn belevenissen lang zullen nagalmen in de catacomben van de geschiedenis.
Een dikke vette dode slang aan de kant van de weg herinnert ons aan de gevaren die in het gras kunnen loeren. Ik weet niet of deze giftig is maar cobra’s zijn zeker niet onbekend tussen de Thaise rijstvelden. De slangen eten kleine zoog- en knaagdieren en houden zich graag op tussen de rijstvelden. Je broek laten zakken in het hoge gras is zeker niet zonder gevaar!
De wielen rollen weer en plotseling komen we een onverwachte hindernis tegen op een mooi stuk asfalt. Een Thaise man verplaatst zijn kudde waterbuffels en ik durf gerust te zeggen dat dat toch wel een hachelijke situatie oplevert. Ik neem gas terug en blijf rustig achter de kudde rijden. Zodra de hoeder van de waterbuffels zijn kudde onder controle heeft geeft hij het signaal dat kunnen we passeren. Het zijn sterke monsters van een drie- tot vijfhonderd kilo per stuk. Daar wil je niet mee in aanraking komen!
Bij een volgende pauze naast een brug begint Lyka over de reling van de brug in het gras naar slangen te zoeken. De levende slang die een paar kilometer terug zijn gepasseerd heeft haar interesse in deze koelbloedige dieren aangewakkerd. Nu kan ik met zekerheid zeggen dat slangen banger zijn voor mensen dan andersom. Dus een levende slang zoeken die optimaal gecamoufleerd is zal heel moeilijk zijn.
Ik bekijk de Chi rivier en het is duidelijk dat we het stroomgebied van de Mekong rivier naderen. We passeren steeds vaker een brug over een stroom of een rivier waarvan het water op weg is naar de langste rivier van Azië, de 4.900 kilometer lange Mekong rivier.
Dat de Thai echte kunstenaars zijn blijkt toch wel uit dit tafereel? Twee olifanten die de poort naar een tempel vormen. Te mooi om voorbij te rijden!
De magen beginnen te klagen en na een paar keer gestopt en gevraagd te hebben naar het menu hebben we eindelijk een wegrestaurant gevonden waar we gebakken voedsel kunnen kopen. Ik ben niet zo van verse noedels soepen in Thailand, het is de rijst vermicelli waar ik niet zo gek op ben. De Pad Krapow is mogelijk maar er is geen varkensvlees op voorraad!
Ik parkeer de motor in de schaduw onder het afdak en nog voor de kok is begonnen aan onze lunch valt mijn oog op twee schalen met Thaise gerechten. Lyka wordt erbij geroepen en ze is het meteen met mij eens dat we de Pad Krapow laten voor wat het is en dat we ècht Thais gaan eten. Het smaakt ons vanzelfsprekend goed maar de echte verrassing moet nog komen.
De kok wil dat we 70 baht (€ 1,90) afrekenen voor de twee bordjes. Ik voel me ongemakkelijk en sta met mijn mond vol tanden. Omdat fooien geven op het platteland van Thailand niet gewoonlijk is moet ik aandringen met mijn vier groene briefjes van 20 baht. Ze is erg dankbaar en heeft nog een verzoek. Ze wil graag met ons op de foto. Ze krijgt nu eenmaal niet zo heel vaak buitenlandse bezoekers in haar nederige restaurant. Het is niet belangrijk of je met een georganiseerde rondreis naar Thailand komt of een wilde rondreis onderneemt. Beide zijn OK en een zekerheid voor een plezierige tijd in een onbekende nieuwe wereld.
Langs de weg staan overal grote ronde tempel gongs opgesteld en die zijn toch wel heel kunstig beschilderd. We zijn er zoveel gepasseerd dat ik nu echt wel foto’s moet maken van deze bijzondere plaats. En dan staan er ook nog houten tempelklokken naast. Schitterende kunstwerken die ongetwijfeld hun weg naar Boeddhistische tempels verspreid over heel Thailand zullen vinden.
Net voordat we van het hooggelegen plateau afdalen naar de Mekong rivier passeren we de “Wat Tham Khuha Sawan” tempel met de grootste gong die we vandaag hebben gezien. Helaas moet ik bij de motor blijven en moet Lyka het tempelterrein alleen gaan ontdekken. Dat is nu eenmaal het grootste nadeel met het reizen op de motor. Ons hele hebben en houden zit met elastieken spinnen achter op de motor bevestigd en die bagage kun je onmogelijk een lange tijd alleen laten, ook niet in het veilige Thailand.
Het geheel witte tempelgebouw is erg bijzonder om te zien maar Lyka wandelt ook door de hangende orchideeën tuin en de overvloed aan vormen en kleuren laten de diversiteit van moeder natuur zien. Zonder een “Diversiteit Manager”!
Onze slaapplaats voor vanavond, het “Baan Kiengtawan” ziet er goed uit maar het is veel kleiner dan ik heb verwacht. Ook de kamer is veel kleiner dan je zou verwachten voor deze prijs. Voor € 21,41 is dit de duurste overnachting van deze reis tot nu toe! Ik heb 800 baht als norm gesteld maar ik denk er nu toch wel over om die norm weer te verlagen.
Het is pas twee uur in de middag dus stel ik voor om een rondje door het dorp te lopen. Ik hoop nog wat herinneringen op te halen omdat het bijna vijfentwintig jaar geleden is dat ik hier voor het eerst arriveerde. Die herinneringen blijven beperkt tot het gebouw naast de waterpolitie waar we altijd koud bier dronken terwijl de zon achter ons onderging. De Mekong stroomt nog steeds langzaam aan ons voorbij. De zwempartijen met de twee Franse meisjes die tegen het Franse Olympische Zwemteam aan schurkten zal ik ook nooit vergeten.
Zelfs de tempel aan het einde van de landtong tussen de twee rivieren is helemaal veranderd. Er komt geen enkele herinnering in me boven bij de dingen die mijn netvlies bereiken en door mijn hersenen worden verwerkt. Mijn oog valt onderweg op een uithangbord met “Apple Hotel”. Ik schud met mijn hoofd en knipper met mijn ogen. Geen enkele herkenning! Toch maar even kijken. Ik ben nog geen tien meter de parkeerplaats opgelopen en een kleine getaande vrouw komt me licht voorover gebogen tegemoet.
Ik vraag haar naar het “Apple Guest House”. Ze kruist haar armen voor haar borst als teken dat het niet meer bestaat en wijst naar de achterkant van een terrein waar nu een betonnen kolos staat. Ik loop langzaam verder, gevolgd door de kleine vrouw, en probeer mijn herinneringen op het betonnen gebouw te projecteren.
En dan sta ik er echt weer in mijn gedachten! Het houten gebouw met de gedeelde badkamers waar we plastic bakjes water over ons hoofd gooiden om te baden. Op de begane grond de eerste airconditioning geplaatst worden en boven draait een plafondventilator. 80 of 120 baht per nacht, zes of negen gulden in die tijd. ik zie de drogende was voor me en het steegje naar de hoofdstraat is er nog steeds. Ik ben in mijn herinneringen vijfentwintig jaar terug in de tijd.
De vrouw is aangenaam verrast wanneer ik haar vertel dat ik vijfentwintig jaar geleden in het houten gebouw logeerde met de gezamenlijke badkamer en alleen een ventilator om koel te blijven. Ze knikt instemmend alsof ze het zelf heeft meegemaakt. Ze laat mij een van de nieuwe kamers in het betonnen gebouw zien. Het is duidelijk dat er vandaag maar heel weinig gasten zijn! Vierhonderd baht prevelt ze. Verontschuldigend vertel ik haar dat we al een slaapplaats hebben.
‘Next time?’, vraagt ze met enige wanhoop in haar stem.
Ik wil haar niet zeggen dat we hier voor de laatste keer zijn. Ik acht de kans klein dat we ooit nog hier zullen overnachten. We hebben het wel gezien. De twee toeristen attracties in de omgeving vragen tweehonderd baht per persoon toegang. Mag ik dat prijzig vinden wanneer we voor datzelfde bedrag in een hotel overnachten of drie à vier maaltijden kunnen nuttigen?
Het Khong Chiam waar we nu zijn beland is een moderne spookstad aangevreten door de tand des tijds. Vijf en twintig jaar geleden arriveerden hier elke dag golven rugzakartiesten in oude Japanse stadsbussen en nieuwe minibusjes om een paar dagen te ontspannen op weg naar Laos of Noord-Thailand. Nu is het stadje leeg, helemaal leeg! Er is na zes uur zelfs geen restaurant meer te vinden om een avondmaaltijd te nuttigen! We zijn aangewezen op magnetronmaaltijden van de 7-11. Wie had dat ooit kunnen denken dat het toerisme, van vooral jongere generaties, zo zou veranderen?
Ik parkeer de motor in de schaduw onder het afdak en nog voor de kok is begonnen aan onze lunch valt mijn oog op twee schalen met Thaise gerechten. Lyka wordt erbij geroepen en ze is het meteen met mij eens dat we de Pad Krapow laten voor wat het is en dat we ècht Thais gaan eten. Het smaakt ons vanzelfsprekend goed maar de echte verrassing moet nog komen.
De kok wil dat we 70 baht (€ 1,90) afrekenen voor de twee bordjes. Ik voel me ongemakkelijk en sta met mijn mond vol tanden. Omdat fooien geven op het platteland van Thailand niet gewoonlijk is moet ik aandringen met mijn vier groene briefjes van 20 baht. Ze is erg dankbaar en heeft nog een verzoek. Ze wil graag met ons op de foto. Ze krijgt nu eenmaal niet zo heel vaak buitenlandse bezoekers in haar nederige restaurant. Het is niet belangrijk of je met een georganiseerde rondreis naar Thailand komt of een wilde rondreis onderneemt. Beide zijn OK en een zekerheid voor een plezierige tijd in een onbekende nieuwe wereld.
Langs de weg staan overal grote ronde tempel gongs opgesteld en die zijn toch wel heel kunstig beschilderd. We zijn er zoveel gepasseerd dat ik nu echt wel foto’s moet maken van deze bijzondere plaats. En dan staan er ook nog houten tempelklokken naast. Schitterende kunstwerken die ongetwijfeld hun weg naar Boeddhistische tempels verspreid over heel Thailand zullen vinden.
Net voordat we van het hooggelegen plateau afdalen naar de Mekong rivier passeren we de “Wat Tham Khuha Sawan” tempel met de grootste gong die we vandaag hebben gezien. Helaas moet ik bij de motor blijven en moet Lyka het tempelterrein alleen gaan ontdekken. Dat is nu eenmaal het grootste nadeel met het reizen op de motor. Ons hele hebben en houden zit met elastieken spinnen achter op de motor bevestigd en die bagage kun je onmogelijk een lange tijd alleen laten, ook niet in het veilige Thailand.
Het geheel witte tempelgebouw is erg bijzonder om te zien maar Lyka wandelt ook door de hangende orchideeën tuin en de overvloed aan vormen en kleuren laten de diversiteit van moeder natuur zien. Zonder een “Diversiteit Manager”!
Onze slaapplaats voor vanavond, het “Baan Kiengtawan” ziet er goed uit maar het is veel kleiner dan ik heb verwacht. Ook de kamer is veel kleiner dan je zou verwachten voor deze prijs. Voor € 21,41 is dit de duurste overnachting van deze reis tot nu toe! Ik heb 800 baht als norm gesteld maar ik denk er nu toch wel over om die norm weer te verlagen.
Het is pas twee uur in de middag dus stel ik voor om een rondje door het dorp te lopen. Ik hoop nog wat herinneringen op te halen omdat het bijna vijfentwintig jaar geleden is dat ik hier voor het eerst arriveerde. Die herinneringen blijven beperkt tot het gebouw naast de waterpolitie waar we altijd koud bier dronken terwijl de zon achter ons onderging. De Mekong stroomt nog steeds langzaam aan ons voorbij. De zwempartijen met de twee Franse meisjes die tegen het Franse Olympische Zwemteam aan schurkten zal ik ook nooit vergeten.
Zelfs de tempel aan het einde van de landtong tussen de twee rivieren is helemaal veranderd. Er komt geen enkele herinnering in me boven bij de dingen die mijn netvlies bereiken en door mijn hersenen worden verwerkt. Mijn oog valt onderweg op een uithangbord met “Apple Hotel”. Ik schud met mijn hoofd en knipper met mijn ogen. Geen enkele herkenning! Toch maar even kijken. Ik ben nog geen tien meter de parkeerplaats opgelopen en een kleine getaande vrouw komt me licht voorover gebogen tegemoet.
Ik vraag haar naar het “Apple Guest House”. Ze kruist haar armen voor haar borst als teken dat het niet meer bestaat en wijst naar de achterkant van een terrein waar nu een betonnen kolos staat. Ik loop langzaam verder, gevolgd door de kleine vrouw, en probeer mijn herinneringen op het betonnen gebouw te projecteren.
En dan sta ik er echt weer in mijn gedachten! Het houten gebouw met de gedeelde badkamers waar we plastic bakjes water over ons hoofd gooiden om te baden. Op de begane grond de eerste airconditioning geplaatst worden en boven draait een plafondventilator. 80 of 120 baht per nacht, zes of negen gulden in die tijd. ik zie de drogende was voor me en het steegje naar de hoofdstraat is er nog steeds. Ik ben in mijn herinneringen vijfentwintig jaar terug in de tijd.
De vrouw is aangenaam verrast wanneer ik haar vertel dat ik vijfentwintig jaar geleden in het houten gebouw logeerde met de gezamenlijke badkamer en alleen een ventilator om koel te blijven. Ze knikt instemmend alsof ze het zelf heeft meegemaakt. Ze laat mij een van de nieuwe kamers in het betonnen gebouw zien. Het is duidelijk dat er vandaag maar heel weinig gasten zijn! Vierhonderd baht prevelt ze. Verontschuldigend vertel ik haar dat we al een slaapplaats hebben.
‘Next time?’, vraagt ze met enige wanhoop in haar stem.
Ik wil haar niet zeggen dat we hier voor de laatste keer zijn. Ik acht de kans klein dat we ooit nog hier zullen overnachten. We hebben het wel gezien. De twee toeristen attracties in de omgeving vragen tweehonderd baht per persoon toegang. Mag ik dat prijzig vinden wanneer we voor datzelfde bedrag in een hotel overnachten of drie à vier maaltijden kunnen nuttigen?
Het Khong Chiam waar we nu zijn beland is een moderne spookstad aangevreten door de tand des tijds. Vijf en twintig jaar geleden arriveerden hier elke dag golven rugzakartiesten in oude Japanse stadsbussen en nieuwe minibusjes om een paar dagen te ontspannen op weg naar Laos of Noord-Thailand. Nu is het stadje leeg, helemaal leeg! Er is na zes uur zelfs geen restaurant meer te vinden om een avondmaaltijd te nuttigen! We zijn aangewezen op magnetronmaaltijden van de 7-11. Wie had dat ooit kunnen denken dat het toerisme, van vooral jongere generaties, zo zou veranderen?
Meer verhalen over:
2024 Thailand,
Thailand
Abonneren op:
Posts (Atom)