
Colombo (Grand Oriental Hotel Colombo), donderdag 14 februari 2008
De grote fles “Lion Beer” heeft niet gedaan waarvoor ik hem had ingehuurd! Ik heb niet al te best geslapen in de nieuwe omgeving met vreemde geluiden en een airconditioning die om de tien minuten begon te rammelen als een oude dieselbus. Nog onzeker of ik de wekker wel op de juiste tijd had staan schrok ik bij het eerste daglicht dat tussen de gordijnen door kroop wakker. Sri Lanka heeft vier en een half uur tijdsverschil met Nederland. Ik zie jullie denken!
‘Vier en een half uur tijdsverschil?’
Ja, dat klopt, tijdzone’s zijn niet alleen in hele uren.
Ik kom net terug van het toilet wanneer de wekker om zeven uur afloopt, hij staat dus goed. Na een koude douche ben ik goed wakker en klaar voor het ontbijt dat in de prijs is inbegrepen. Het ontbijt is erg uitgebreid met alles wat je in principe verwacht van een ontbijtbuffet in een vier sterren hotel.
Met een fantastisch uitzicht over de haven, streng verboden om te fotograferen drukt een ober mij voor de zekerheid op de borst, werk ik de omelet, bacon, worstjes, witte bonen in tomatensaus en de toast op mijn gemak naar binnen. De thee is zo sterk dat mijn maag zich samentrekt. Een wolk melk maakt het wat beter maar ik heb zo’n hekel aan thee met melk dat ik morgen toch maar de koffie probeer.


Ik vindt dat Colombo het meest op Rangoon in Myanmar lijkt met modernere auto’s. Er zijn ook zoveel militairen en politiemensen op de been dat je je meteen veilig voelt in deze stad. Ik ben wel erg verbaasd dat er straten, en ook hele buurten, zijn afgezet met prikkeldraad en dat je op heel veel plaatsen niet mag fotograferen. Dat zal buiten Colombo hopelijk toch wel anders zijn?



Het duurt niet lang of de eerste (gratis) gids meld zich met een smoes aan mijn zijde. Het is toeval en een geluk voor mij dat hij vandaag jarig is. Ik kan daar niet heen en daar niet naar toe wegens de militaire afzettingen. Dit en dat zijn vandaag gesloten maar daar kan hij me toch mee naar toe nemen omdat hij iemand van de bewaking kent. Ik heb heel erg veel geluk want er is vandaag een unieke optocht met wel vijftig olifanten niet ver hier vandaan. We moeten wel een Tuk-Tuk nemen want we zijn al aan de late kant. Nadat hij begrijpt dat al zijn verhalen weinig indruk op mij maken verdwijnt hij net zo snel als hij is verschenen.
Na minder dan tweehonderd meter heb ik er weer één aan mijn kont hangen. Met dezelfde verhalen en precies dezelfde opmerkingen. alsof ze zijn ingestudeerd! Nog voordat ik hem afgeschud heb mengt zich een Tuk-Tuk chauffeur in de komedie. Hij komt met een aanbod dat beide gidsen ruim overtreft. Ik lok hem een eenrichtingsweg in en maak zelf rechtsomkeer, de achterkant van zijn Tuk-Tuk is het laatste dat ik van hem zie. Althans, dat dacht ik!
Nummer twee heeft zich ondertussen zelf in een Tuk-Tuk genesteld en samen met de chauffeur proberen ze mij de pas af te snijden, om mij zo over te halen om met ze mee te gaan. Een nieuw verhaal over goede vriend van hem die juwelier is en hij zal mij zeker wel veertig procent korting op het goud en de edelstenen geven. Ik kan mij ogen niet geloven wanneer Tuk-Tuk nummer twee zich ook weer in de strijd mengt. De Tuk-Tuk’s snijden elkaar op gevaarlijke wijze de weg af en op één moment heb ik een Tuk-Tuk aan elke zijde rijden.
Ik loop een smalle drukke straat in met de twee Tuk-Tuk's in mijn kielzog. Een paar keer verander ik snel van richting waarna de chauffeurs vreemde capriolen moeten uithalen om me te blijven volgen. Met als gevolg een oorverdovend getoeter door de vastgereden vrachtwagens en andere weggebruikers valt hun ten deel.
Ik herhaal dit een paar keer, in evenveel minuten, met een schaterlachende menigte Sri Lankanen op de stoep. Door de drukte in de straat en het ontwarren van de verkeersopstopping denken ze niet meer aan mij en ik verdwijn onopgemerkt in de smalle straatjes van deze wereldstad.


Een ander koloniaal gebouw oogt vreemd en alle openingen op de begane grond zijn dichtgetimmerd met houten platen. Ik weet niet goed wat ik ervan moet denken maar het antwoord word me aangegeven zonder dat ik er om gevraagd heb. ‘Tamil Tigers bommen!’, fluistert een voorbijganger alsof het om een groot geheim gaat.







Het valt me onderweg ook op dat er voor Aziatische begrippen heel weinig kleine winkeltjes en eethuisjes zijn. Ik vraag mij dan ook af of al die inwoners van Colombo gewoon zelf thuis koken en eten. Er is niet zoveel stank, maar als je in de buurt komt van een vismarkt of slachthuis dan is de stank zo erg dat je adem wordt afgesneden. Af en toe zoek ik kokhalzend een uitweg naar een punt met frisse lucht.
In het gebied rond het fort kun je bijna niet verdwalen, de “Twin Towers" van het “Colombo Trade Center” zijn bijna altijd te zien.


Na de ochtend wandeling moet ik echt zoeken naar een plaats om wat te eten. De lokale YMCA lijkt een van de uitgesproken plaatsen waar ze voedel serveren aan toeristen. De menukaart in de YMCA in in ieder geval in het Engels en de zaak zit tot aan de nok vol met mensen die tot aan hun ellebogen in de rijst met kerrie zitten te roeren.
Een korte wandeling met mijn vingers door de menukaart, en daarna met mijn benen langs de enorme pannen gevuld met een waterige kerrie in verschillende kleuren.

Het lauwe flesje “Mirinda” limonade is absoluut niet te drinken! Het is een mierzoete soort Fanta. Een klontje ijs in je frisdrankje is natuurlijk geen aantrekkelijke oplossing! Bij gebrek aan Cola, een flesje drinkwater is zeker geen alternatief, zou ik het liefste een ijskoud biertje drinken. Vanavond probeer ik een andere Sri Lankaans gerecht, tenminste, wanneer ik een aantrekkelijke eetgelegenheid kan vinden in de buurt van mijn hotel.
Nu ik mijn eerste kennismaking met de stad heb gemaakt wordt het tijd om de eerste culturele bezoeken te gaan afleggen. De eerste bezienswaardigheid op de agenda blijkt zo moeilijk te vinden dat het uiteindelijk de laatste bezichtiging van de dag word. Een samenspel van militaire controlepunten, die ik absoluut niet mag fotograferen, en de onduidelijke kaart op mijn “Garmin Oregon t400” GPS blijven mij de verkeerde kant op sturen.


Na het schudden van de kaarten tussen de Europese koloniale grootmachten is de “Nederlandse Protestantse Kerk Wolvendaal” gesticht in 1642. Zijn huidige vorm is pas in 1749 ontstaan.


Oude grafstenen vindt ik altijd indrukwekkend en een belangrijk deel van de nog levende geschiedenis. Anno 1691, meer dan 300 jaar geleden werd hier “Juffrouw Rachel Brouwers” hier ter aarde besteld. Terwijl ik na de grafsteen kijk vraag ik me af of ik in een vorig leven ook een koloniale avonturier ben geweest.



De kansel vanwaar de dominee zijn kudde godvrezende gelovigen honderden jaren geleden toesprak is een waar kunstwerk gemaakt door lokale Sri Lankaanse timmerlui en houtsnijders. Een houten bord aan de muur ter gedachtenis aan een overleden echtgenote benadrukt de pijn en het verdriet van de achtergebleven echtgenoot.
Een grote deksteen in de vloer van de kerk, bovenop de laatste rustplaats van een hoogwaardigheidsbekleder, is natuurlijk een kunstwerk op zich. “Baron van Eck”, Heer van Overbeek, zocht zijn geluk, en misschien ook een nieuw fortuin, op Ceylon. Hij stierf in de strijd op het slagveld. Zijn zij die thuisbleven de winnaars? Ik denk het niet, thuis gaan de meeste mensen dood!



Op naast de voordeur zie ik nog een uitzonderlijke set “Delfts Blauwe” tegels als dank voor de bescherming die de Nederlandse soldaten hier hebben ervaren tijdens de tweede wereldoorlog in het verre oosten. De tekst is in het Engels en dat maakt het nog meer bijzonder.
Ik kijk nog een keer over mijn schouder voordat ik de “Nederlandse Protestantse Kerk Wolvendaal” achter me laat. Ik heb voor vandaag genoeg gezien en ik ben nog steeds onder de indruk van de geschiedenis die ik vandaag in alle rust heb mogen ervaren. Ik ga richting mijn hotel.


De “Abu Saleh Takya” moskee, geheel zonder enige artistieke inspiratie opgetrokken uit beton, is een monster van architectonische mismaaktheid dat ik geen enkele hoek kon vinden om er ook maar één fatsoenlijke foto van te nemen.


Is het een overdekte markt of een verzameling kleine winkeltjes? Het blijft opvallend dat er bijzonder weinig winkels in het straatbeeld zijn waar ze verse etenswaren verkopen. Wellicht is er ergens een grote overdekte natte markt in de buurt?


Zo, dat was dat! De eerste dag in Sri Lanka zit er voor mij op. Ik heb aardig wat kilometertjes gelopen met een blaar op mijn linker hiel als zichtbaar bewijs. Colombo ziet er op het eerste oog best interessant uit, maar ik heb na vandaag nog drie dagen in de stad. Dat lijkt een beetje teveel van het goede. Daarom ga ik morgen met de trein naar Negombo om daar ook wat in de Nederlandse geschiedenis te duiken.
Het avondeten schiet er voor mij helaas bij in, de hemel word verlicht door een oneindige lichtshow van bliksemschichten en de straten van Colombo zijn om half zeven dood en verlaten. Er zit wel een restaurant in het hotel, in de ruimte waar ‘s morgens het ontbijt wordt geserveerd, maar dat restaurant probeer ik morgen wel. Voor de een of andere reden heb ik weinig trek en meer dorst. De twee ijskoude flessen “Lion Beer” smaken me in ieder geval uitstekend!
Mijn ervaring met de peperdure “Highspeed Internet Connection” in het hotel is een drama. De verbinding is af en toe zo langzaam dat het er op lijkt dat er helemaal geen verbinding is. Het duurde een kwartier voordat ik mijn verhaal van gisteren op mijn weblog had staan! Ik kon nog net binnen de tijd de foto’s opladen maar tijd voor invoegen was er niet meer. Dat gehannes kostte me € 4.—. Jullie begrijpen dat ik naar een andere oplossing op zoek ga. Vanavond voor het slapen nog wat tv op mijn MacBook kijken en morgen om zes uur op om wat meer in de buurt te gaan verkennen.